MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU VAK : GESCHEDENS DATUM: DNSDAG 07 AUGUSTUS 2007 TJD : 11.50-13.05 UUR UNFORM HEREXAMEN MULO 2007 DEZE TAAK BESTAAT UT 40 TEMS. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- SURNAME: DE POLTEKE EN STAAT- KUNDGE ONTWKKELNG NA 1945 1 Het algemeen kiesrecht houdt in A dat een ieder die in het land geboren is mag stemmen. B dat mannen en vrouwen volgens de regels van het kiesreglement mogen stemmen. C dat een ieder met een minimale ontwikkeling mag stemmen. D dat een ieder met een minimaal inkomen mag stemmen. Op 1 januari 1995 werd ons land lid van de Caricom. Dit gebeurde in de A eerste helft van de 19 de eeuw. B tweede helft van de 19 de eeuw. C eerste helft van de 20 ste eeuw. D tweede helft van de 20 ste eeuw. n 1954 werd het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden afgekondigd. 2 3 4 Voor de goede orde in ons land is het belangrijk dat iedere burger zich aan de wetten houdt. De staatsorganen die in ons land belast zijn met het maken van wetten zijn A de Ministerraad en de Rekenkamer. B de Nationale Assemblee en de President. C de Regering en de Nationale Assemblee. D de Staatsraad en de Nationale Assemblee. 5 Op 25 mei 2005 werden in ons land algemene vrije, geheime en eerlijke verkiezingen gehouden. Bij deze verkiezingen konden burgers die kiesgerechtigd waren, deelnemen aan de verkiezing voor A Assembleeleden en Ressortraadsleden. B Assembleeleden en Staatsraadsleden. C Ressortraadsleden en Staatsraadsleden. D President en Assembleeleden. 6 Op 25 mei 2005 werden er in ons land algemene, vrije, geheime en eerlijke verkiezingen gehouden. Wat is niet juist? We spreken van Dat wil zeggen dat ons land A ambassadeurs mocht benoemen. B een president aan het hoofd kreeg. C zelfbestuur in binnenlandse aangelegenheden kreeg. D zelfbestuur in buitenlandse aangelegenheden kreeg. A algemeen: omdat een ieder die stemgerechtigd was, mocht stemmen. B vrije : omdat men mocht stemmen op de partij die men wilde. C geheime : omdat men niet verplicht was de keuze bekend te maken. D eerlijk : omdat men verplicht was op de partijvoorzitter te stemmen.
7 De ontwikkelingshulp die in 1975 door Nederland aan ons land was toegezegd, werd in 1982 opgeschort. Twee redenen voor die opschorting kunnen zijn: 1. Nederland was het niet eens met Surinames onafhankelijkheid in 1975. 2. De mensenrechten van Surinaamse burgers werden in 1982 geschonden. Wat is juist? A Alleen 1 is juist. B Alleen 2 is juist. C 1 en 2 zijn beide juist. D 1 en 2 zijn beide onjuist. Wat is niet juist? De grondwet is de belangrijkste wet van ons land, omdat daarin onder andere zijn opgenomen. 8 A de belangrijkste staatsorganen, hun samenstelling en hun bevoegdheden. B de mensenrechten. C de wijze van verkiezing van de President. D de wijze hoe een politieke organisatie moet functioneren. Wat wordt aangegeven met een vier seconden democratie tijdens de verkiezingen 9 A De kiezers hebben alleen bij het uitbrengen van hun stem invloed op het bestuur van het land. B De kiezers mogen van partij veranderen als ze dit van tevoren hebben aangegeven. C De kiezers hebben na het uitbrengen van hun stem maar vier seconden de tijd om naar huis te gaan. D De kiezers hebben slechts vier seconden de tijd om een politieke partij uit te kiezen en hun stem uit te brengen. 10 Wat is onder ander het doel van het jeugdparlement dat in oktober 2004 is geïnstalleerd? A Het bevorderen van educatieve dagtochten voor de jeugd. B Het bevorderen van recreatiemogelijkheden voor de scholieren. C Het stimuleren van een jongerenafdeling binnen de politieke partijen. D Het vergroten van de participatie van jongeren in het regeringsbeleid. 11 De naam van onze volksvertegenwoordiging in de tweede helft van de 19 de eeuw was A De Koloniale Staten. B De Nationale Assemblee. C De Staten van Suriname. D Het Parlement van de Republiek Suriname. 12 n 1973 waren er grote problemen tussen de regering en de vakbonden. n deze periode stelde de regering censuur in. Dat wil zeggen dat A de kranten alleen op bepaalde dagen mochten verschijnen. B de kranten duurder werden verkocht. C de krantenberichten eerst werden gecontroleerd voordat ze werden gepubliceerd. D de kranten niet mochten verschijnen. 13 Runaldo Ronald Venetiaan werd in 2005 tot president gekozen door A de Ministerraad. B de Nationale Assemblee. C de Verenigde Volksvergadering. D het volk middels geheime verkiezingen.
14 De Staten van Suriname van 1937 bestond uit 15 leden en in 1949 uit 21 leden. De toename van het aantal leden hield verband met A de toename van de bevolking. B de toename van de politieke partijen. C de instelling van het algemeen kiesrecht. D de uitbreiding van het aantal kiesdistricten. 15 Schematisch overzicht van de politieke en staatkundige ontwikkeling in Suriname na 1945 Staatshoofd Uitvoerende macht Volksvertegenwoordiging Kiesrecht Grondwet Voor 1948/1950 Gouverneur Vertegenwoordiger van de koningin Gouverneur Staten van Suriname Census/ Capaciteits 25 jaar Staatsregeling 1948/50 1975 Gouverneur Vertegenwoordiger van de koningin Regering vanaf 1950 o.l.v. Premier Parlement Staatsregeling en vanaf 1954 Statuut 1975-1980 President Vanaf 1985 Nationale Assemblee Algemeen 21 jaar 1 e grondwet 1980-1987 President Militairen Nationale Assemblee Decreten w.o. decreet basisrechten 1988 President Regering o.l.v. Premier Algemeen 18 jaar 2 e grondwet Welk staatsorgaan moet worden ingevuld in het vakje en welke politieke ontwikkeling in het vakje in het bovenstaande schema? A Regering o.l.v. de premier B Regering o.l.v. de premier capaciteitskiesrecht algemeen kiesrecht vanaf 23 jaar SURNAME: SOCAAL ECONOMSCHE ONTWKKELNGEN NA 1945 16 Lees de volgende beweringen goed. Door de centrale markt geregeld een grote schoonmaakbeurt te geven, wordt het welzijn van de marktbezoekers bevorderd. Door de prijzen van producten op de centrale markt te controleren wordt de welvaart van de marktbezoekers bevorderd. Van bovenstaande beweringen A is alleen juist. B is alleen juist. C zijn en beide juist. D zijn en beide onjuist. 17 De bundeling van lokale fabrikanten (de ASFA) is van mening dat een stabiele economie alleen kan plaatsvinden als de overheid de staatsbedrijven afstoot. Welk begrip is van toepassing op het bovenstaande? A joint-venture B privatisering C resource-based D self-reliance 18 Door de economische neergang in ons land laten ambtenaren vaker aan de regering weten dat ze loonsverhoging wensen. Een vakcentrale die voor de ambtenaren opkomt is C Regering o.l.v. de gouverneur D Regering o.l.v. de gouverneur capaciteitskiesrecht algemeen kiesrecht vanaf 23 jaar A C-47 B C.L.O. C de Moederbond D de S.P.A.
19 Leerlingen die naast de schoolvakken ook nog les krijgen in de leer van het Christendom bezoeken een school voor A bijzonder onderwijs. B buitengewoon onderwijs. C openbaar onderwijs. D particulier onderwijs. 20 Bekijk de onderstaande foto s heel goed 21 Sinds de transmigratie kunnen wij niet meer leven zoals we gewoon waren. Wij kunnen niet vrij jagen en niet gemakkelijk vissen. Bovenstaande uitspraak kan afkomstig zijn van een voormalig bewoner uit het district A Brokopondo. B Coronie. C Saramacca. D Wanica. 22 Surinamers die zich na de onafhankelijkheid in Nederland hadden gevestigd, zijn teruggekeerd met het doel om zich hier te vestigen. Deze teruggekeerde Surinamers noemen we A emigranten. B immigranten. C remigranten. D transmigranten. 23 De belijders van een bepaalde godsdienst moeten minstens vijfmaal per dag bidden met het gezicht naar Mekka. Ze moeten goed met elkaar leven zoals het in hun heilig boek staat. Deze belijders noemen God Deze twee foto s laten de ontwikkeling zien van de teelt van A Allah. B Brahma. C Jahwé. D Messias. 24 A pinda. B rijst. C sojabonen. D suikerriet. Wat is geen reden waarom in de afgelopen dertig jaar vele Surinamers ons land verlieten? A economische redenen B politieke redenen C religieuze redenen D sociale redenen
25 Bekijk de opsomming goed. Stopzetting van de ontwikkelingshulp, schaarste aan levensmiddelen, lege winkels, lege rekken, geen prijscontrole en het maken van woekerwinst. Deze opsomming heeft betrekking op de periode A 60er jaren van de vorige eeuw. B 70er jaren van de vorige eeuw. C 80er jaren van de vorige eeuw. D 90er jaren van de vorige eeuw. HET DEKOLONSATEPROCES 26 28 Wat rekenen de koloniale mogendheden tot de radicale fase van het dekolonisatieproces? A een hechtere samenwerking met de metropool B het streven naar de staatkundige onafhankelijkheid C het streven naar politieke hervormingen voor de koloniale elite in het bestuur D het verbreken van de neokoloniale banden 29 Wat is een van de sociale problemen van de Derde Wereldlanden? A sterk verouderde landbouwmethoden B monoculturen C een snelgroeiende bevolking D gebrek aan know-how 30 Waardoor kunnen de Derde Wereldlanden onder andere uit hun afhankelijke positie ten opzichte van rijke landen geraken? Op welke dekolonisatiegolf heeft deze spotprent betrekking? A de eerste dekolonisatiegolf B de tweede dekolonisatiegolf C de derde dekolonisatiegolf D de vierde dekolonisatiegolf 27 Lees de volgende beweringen goed Het accepteren van kleine politieke hervormingen door de nationalistische leiders rekent men tot de tweede fase van het dekolonisatieproces. Het streven naar staatkundige onafhankelijkheid van de kolonies rekent men tot de derde fase van het dekolonisatieproces. Van bovenstaande beweringen A is alleen juist. B is alleen juist. C zijn en beide juist. D zijn en beide onjuist. A Door de export van industrieproducten te bevorderen. B Door meer inspraak te geven aan multinationale ondernemingen in het politiek beleid. C Door een protectionistisch beleid te voeren ten aanzien van andere Derde Wereldlanden. D Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met de metropool. HET ARABSCH-SRAËLSCH CONFLCT 31 Lees de volgende beweringen goed. Het Midden-Oosten is politiek actueel, omdat daar drie wereld godsdiensten in ere worden gehouden. dit gebied de verbinding vormt tussen drie werelddelen. Van bovenstaande beweringen A is alleen juist. B is alleen juist. C zijn en beide juist. D zijn en beide onjuist.
32 Wat speelt geen rol bij het Arabisch-sraëlisch conflict? A de joodse immigratie naar de bezette gebieden B de strijd om de aardoliebronnen C de teruggave van de bezette gebieden D de stichting van een Palestijnse staat Als gevolg van de verspreiding van de Joden eerst in het Romeinse rijk en later in Europa ontstond een beweging om een Joodse staat te stichten. 33 Deze beweging wordt genoemd A intifada. B diaspora. C semitisme. D zionisme. 34 35 Wat is geen reden waarom in 2003 de Verenigde Staten en haar bondgenoten een aanval pleegden op rak? A rak ondersteunde de terroristische aanslagen in het westen. B rak dreigde atoomwapens te gebruiken. C Terroristen hadden een aanslag gepleegd in de Verenigde Staten D rak bracht een economische boycot tegen het westen opgang. LATJNS-AMERKA EN HET CARBSCH GEBED 36 Zie onderstaande kenmerken. - Ze zijn koloniën geweest van Europese mogendheden. - Ze zijn in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw onafhankelijk geworden. - Ze zijn afhankelijk van één of twee export producten. Op welk deel van Zuid-Amerika zijn deze kenmerken van toepassing? A het Caribische gebied B Mexico C Midden-Amerika D Spaans-Amerika Wat is niet juist? 37 Het Caribisch gebied kenmerkt zich door Van welke oorlog wordt op bovenstaande kaart een oorlogssituatie weergegeven? A de erfenis van een plantage-economie. B een heterogene bevolking. C de ongelijke verdeling van de welvaart. D hun participatie in de Caricom. A de Suezoorlog van 1956 B de Zesdaagseoorlog van 1967 C de Yom Kippoeroorlog van 1973 D de Golfoorlog van 1991
38 n Latijns-Amerika bestaat de bevolking uit verschillende maatschappelijke groepen. Een van deze groepen was in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw tevreden met de bestaande sociaal economische situatie waarin zij een bevoorrechte positie innam. Zij verzette zich tegen elk hervormingsplan. Over welke groep gaat het? Welke is één van de vele factoren die de economische ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse landen belemmert? A de grote staatsschuld bij buitenlandse financierders B de nationalisatie van de basisindustrieën C de ontginning van de natuurlijke hulpbronnen D de toename van de export 40 A boeren en landarbeiders B industriearbeiders C intellectuelen D grootgrondbezitters 39 Lees de volgende beweringen goed! Vanwege hun koloniaal verleden hebben zowel Latijns-Amerikaanse als de Caribische landen een gedifferentieerde economische structuur. Zowel in Latijns-Amerikaanse landen als in de Caribische landen is het grootgrondbezit opgeheven. Voor bovenstaande beweringen A is alleen juist. B is alleen juist. C zijn en beide juist. D zijn en beide onjuist.