Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter: Van Miltenburg. Mededelingen

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Het verlenen van een uitzendlicentie voor een onverkorte vastlegging van de AVRO (Canal Pride 2012).

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2006 Nr. 202 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 9 maart 2006 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 1 heeft op 9 februari 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over: de brief d.d. 7 februari 2006 inzake de berichtgeving in de media over extra middelen voor de publieke omroep (30 300 VIII, nr. 187). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Roefs (PvdA) en Jungbluth (GroenLinks). Plv. leden: Ferrier (CDA), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Van der Sande (VVD), Verbeet (PvdA), Arib(PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Herben (LPF), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GroenLinks), Kalsbeek (PvdA) en Vendrik (GroenLinks). De heer Van Dam (PvdA) memoreert dat de raad van bestuur in een brief aan de omroepdirecteuren heeft geschreven dat er mogelijk gedurende twee jaar incidenteel een bedrag van maximaal 25 mln. op jaarbasis ter beschikking wordt gesteld in het kader van de Voorjaarsnota en dat er ter voorbereiding van de besluitvorming op het departement projectplannen moeten worden aangeleverd. Het is verheugend dat er meer geld lijkt te worden uitgetrokken voor de publieke omroep, maar het bedrag is nog te laag en er worden ook te veel voorwaarden aan verbonden. In eerste instantie liet de staatssecretaris weten dat de raad van bestuur dit allemaal zelf had verzonnen, maar in haar brief ontkent zij niet dat er contacten zijn geweest tussen het departement en de publieke omroep. Kan er dus geconcludeerd worden dat het departement met de publieke omroep heeft gesproken over extra geld, dat daarbij bedragen zijn genoemd en dat het departement om projectplannen heeft verzocht en daaraan een aantal voorwaarden heeft verbonden? Zo ja, dan bevestigt dat de inhoud van de brief van de raad van bestuur. Het zou ook niet logisch zijn geweest dat de raad van bestuur zijn geloofwaardigheid intern op het spel zou hebben gezet door een dergelijke brief. Waarom heeft de staatssecretaris trouwens nog geen claim ingediend bij de minister van Financiën? Er lijkt bij de omroep sprake te zijn van een vertrouwenscrisis. De raad van bestuur heeft zijn wettelijke bevoegdheid tot aanpassing van de programmering op een botte manier gebruikt. Het zou ideaal zijn als de raad van bestuur de zenderprofielen zou bepalen, als er concessies per zender zouden worden verstrekt en als de omroepen hun programmering en programma s zouden aanpassen aan de concessie, terwijl zij zelf verant- KST95399 0506tkkst30300VIII-202 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 1

woordelijk blijven voor programmering en programma s. De raad van bestuur moet niet, zoals nu gebeurt, zelf de programmering in handen nemen omdat dit ten koste gaat van de onafhankelijkheid van programmamakers en de autonomie van de omroep waar zij voor werken. Als er al zou worden overgegaan tot een vorm van staatstelevisie, dan moet daar een bewuste politieke keuze aan ten grondslag liggen. De plannen voor Nederland C passen binnen de zenderprofilering die de heer Van Dam voor ogen heeft. Met de beoogde zenderindeling voor Nederland A en B laat de publieke omroep echter de ambitie los om een breed publiek te dienen met een breed aanbod. Het «pretnet» komt ongetwijfeld ter discussie te staan, want mensen willen geen belasting betalen voor een net met een aanbod dat erg veel lijkt op dat van de commerciële concurrenten. De Kamer heeft weliswaar weinig recht van spreken omdat zij de programmering in handen van de raad van bestuur heeft gelegd, maar deze plannen gaan haar wel aan omdat hiermee de brede ambitie van de publieke omroep ter discussie komt te staan. Bovendien lijkt het in het licht van de verkiezingsprogramma s van verschillende partijen onverstandig om nu alles overhoop te halen. Mevrouw Örgü (VVD) heeft ook na de brief van de staatssecretaris nog een aantal vragen. Wat vindt de staatssecretaris van de eigenhandige actie van de raad van bestuur om nu alvast geld te claimen? Wat betekent dit voor haar werkrelatie met en haar vertrouwen in de raad van bestuur? Zij schrijft in haar brief dat de raad van bestuur op 15 december jl. op eigen initiatief een brief heeft gestuurd over de programmeringsstrategie en de programmatische consequenties van de dalende reclameinkomsten. Heeft zij daarover eerder contact gehad met de raad van bestuur? Is het overigens al duidelijk of de publieke omroep de 187 mln. aan te veel ontvangen staatssteun moet terugbetalen aan de Staat, zoals de EU-Commissaris voor Mededinging heeft gesommeerd? In dit verband is het ook de vraag hoe de staatssecretaris de financiële situatie van de publieke omroep voor de komende twee jaar ziet. Gezien de problemen in Hilversum, herhaalt mevrouw Örgü haar vraag of de staatssecretaris niet met haar van mening is dat er een crisismanager aangesteld moet worden om orde op zaken te stellen bij de publieke omroep. Tot slot spreekt zij er haar waardering voor uit dat de uitzendingen van de Olympische Spelen op de website van de NOS nu voor iedereen toegankelijk zijn. De heer Bakker (D66) vraagt wanneer de staatssecretaris, mede in reactie op de motie-bakker/atsma (20 200-VIII, nr. 152), zal rapporteren over de programmatische consequenties van de bezuinigingen en de teruglopende reclame-inkomsten. Hij vindt het overigens geen probleem dat in de tussentijd zowel op het departement als in Hilversum wordt gefilosofeerd over wat er gedaan kan worden wanneer er meer middelen beschikbaar komen, al is het nog maar de vraag of dat zal gebeuren. Dat een interne brief van de publieke omroep hierover uitlekt, is dan ook geen reden om hier onmiddellijk een debat over te houden in de Kamer. Ook moet niet vooruitgelopen worden op een besluit van het kabinet hierover en de consequenties die de Kamer hieraan kan verbinden. Het is in eerste instantie aan de raad van bestuur en de raad van toezicht om toezicht te houden op het programmeringsmodel. Het zou wel een goede zaak zijn als de omroepen de handen meer ineenslaan dan zij tot nu toe hebben gedaan. De publieke omroep wordt namelijk niet zozeer door de politiek bedreigd, maar wel door de ontwikkelingen in medialand en, op langere termijn, de digitalisering. De heer Bakker verwacht trouwens niet dat het programmeringsmodel tot een substantieel ledenverlies zal leiden. Wel had de behandeling van de Concessiewet indertijd moeten worden aangegrepen om het thuisnetmodel af te schaffen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 2

Mevrouw Kraneveldt (LPF) vindt dat er wel een reality soap gemaakt kan worden van de huidige gang van zaken bij de publieke omroep. Sinds het laatste AO in december is er alleen maar meer verwarring ontstaan. Het is nog steeds niet duidelijk hoe het verder moet met de programma s van de NPS, of de dalende STER-inkomsten gecompenseerd zullen worden en in hoeverre de bezuinigingen ten koste van programma s gaan. Ook zijn de voors en tegens van het programmeringsmodel versus die van het thuisnetmodel nog niet op een rijtje gezet. De raad van bestuur heeft desgevraagd meegedeeld dat de gewraakte brief is geschreven omdat in de ambtelijke contacten van de afgelopen maanden de indruk is gewekt dat de publieke omroep waarschijnlijk extra middelen zal krijgen. Op zichzelf is het niet zo verstandig om zo n brief te doen uitgaan zonder dat er harde toezeggingen zijn gedaan door de staatssecretaris, maar het kan ook zijn dat toezeggingen van het departement niet gestand worden gedaan. Kan de staatssecretaris aangeven wat er allemaal waar is van de berichten in de pers over die brief? Tot slot vraagt mevrouw Kraneveldt of zij het goed heeft begrepen dat de staatssecretaris de motie-atsma (30 300-VIII, nr. 161) inzake het thuisnetmodel niet kan uitvoeren en, zo ja, wat de heer Atsma daarvan vindt. Mevrouw Vergeer (SP) concludeert dat de bezuinigingen vooral programmatische consequenties zullen hebben en niet zullen leiden tot een vermindering van de overhead. Is de opsomming van functies en doelgroepen in de brief van 8 februari jl. volledig? Van de staatssecretaris mag verwacht worden dat zij ervoor zorgt dat de hervorming van de publieke omroep beter aansluit bij de wensen van de Kamer. Wil zij een en ander financieel en inhoudelijk onderbouwen? Wat is er trouwens gedaan met de budgetten voor al eerder vervallen programma s? Is bijvoorbeeld het budget voor het eredivisievoetbal elders ingezet en is het daarmee verloren voor de functie sport? De raad van bestuur heeft besloten, netoverschrijdend te programmeren om een aantrekkelijke mix van programma s te kunnen produceren, aansluitend bij bepaalde doelgroepen per net. Het doelgroepenbereik en de waardering zijn naast de ledenaantallen dé toets voor het succes van de publieke omroep. Met het programmeringsmodel wordt het thuisnetprofiel gedeeltelijk uitgevoerd. De meeste omroepverenigingen zullen op twee netten worden ingedeeld, waarvan er één als thuisnet kan worden aangemerkt omdat de huidige programma s bij twee netprofielen passen. Er is echter niets op tegen dat een omroepvereniging, gezien de aard van haar programma s, op drie netten uitzendt. Vraag is wel hoe een omroepvereniging die geen thuisnet heeft, zich kan profileren om voldoende leden te werven. Doel van de hervormingen bij de publieke omroep is namelijk het terugwinnen van de doelgroepen die overgestapt zijn naar de commerciële zenders. Zal dat doel bereikt worden met het programmeringsmodel en, zo neen, zal de raad van bestuur daar dan op afgerekend worden? De heer Atsma (CDA) vindt het goed dat het kabinet erover nadenkt of de publieke omroep extra geld kan krijgen en, zo ja, hoeveel. Het is ook niet vreemd dat de publieke omroep daarover doordenkt, maar het is wel vreemd dat in de brief van de raad van bestuur wordt gesuggereerd dat het departement straks het extra geld gaat toedelen aan bepaalde programma s. Daarover moet in Hilversum beslist worden. De Kamer heeft trouwens uitgesproken dat er door de bezuinigingen geen programma s mogen verdwijnen. Dit blijkt nu echter toch te gebeuren, doordat de raad van bestuur het programmeringsmodel wil blijven hanteren. Hierdoor wordt het er voor de staatssecretaris niet eenvoudiger op om een mogelijk extra budget voor de publieke omroep straks te verdelen. Bovendien staat het programmeringsmodel haaks op een aantal elementen uit het regeerakkoord en is daar ook geen groot draagvlak voor Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 3

te vinden in Hilversum. Dit roept de vraag op hoe zorgvuldig de hervormingen bij de publieke omroep worden uitgevoerd en in hoeverre er nog recht wordt gedaan aan de autonomie van de omroepen. Wanneer de staatssecretaris met een nieuw wetsvoorstel voor de publieke omroep komt, zal de heer Atsma zeker een amendement indienen om de autonomie van de omroepen te verankeren. Voorts moet er in omroepland consensus bereikt worden over het te kiezen model. De heer Atsma gaat ervan uit dat het budget voor de publieke omroep conform de afspraken wordt vastgesteld op 50% van het budget voor 2005. In dit verband vraagt hij om meer inzicht in de gevolgen van de bezuinigingen. Hij wil onder meer weten of deze ook de NOS, de NPS en de individuele omroepen raken en hoe er draagvlak gecreëerd wordt voor de plannen terzake. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris heeft ter uitvoering van de motie-bakker/atsma aan de publieke omroep gevraagd om zo specifiek mogelijk in te gaan op de in die motie veronderstelde knelpunten. De gedetailleerdheid van de in de trein gevonden brief van de publieke omroep valt daaruit te verklaren. Noch de staatssecretaris, noch haar ambtenaren hebben toezeggingen in financiële zin gedaan of voorwaarden gesteld. Ook is er niet over het programmeringsmodel gesproken. In gesprekken tussen ambtenaren en medewerkers van de publieke omroep is natuurlijk wel gesproken over de achtergrond van de motie, maar dat zijn gewoon reguliere ambtelijke contacten geweest. Aangezien in de motie-bakker/atsma niet alleen de realisatie van de bezuiniging van 64 mln. ingevolge het Hoofdlijnenakkoord, maar ook de Voorjaarsnota wordt genoemd, is in de gesprekken echter niet verbloemd dat de Kamer op enig moment om extra geld zal vragen. In de brief van de publieke omroep heeft de raad van bestuur vervolgens zijn interpretatie van een en ander gegeven. Ten tijde van het tweede paarse kabinet is in 2000 wettelijk bepaald dat de raad van bestuur over het programmeringsmodel gaat. Ook is toen de mate van onafhankelijkheid van de raad van toezicht vastgesteld. Het College van Omroepvoorzitters heeft daartoe geadviseerd. In de Concessiewet is voorts bepaald dat een omroepvereniging minimaal 325 uur op een net moet programmeren. Voor het overige bepaalt de raad van bestuur langs welke profielen de netten worden ingericht. Al deze bepalingen maken dat de vrees voor een staatsomroep ongegrond is. In het voorjaar kan de Kamer trouwens een wetsvoorstel tegemoet zien waarin staat hoe de publieke omroep er na 2008 moet uitzien. Uit de kabinetsvisie Met het oog op morgen valt al op te maken dat het de bedoeling is dat de raad van bestuur over de netprofielen gaat en dat hij, met instemming van het kabinet, zelfs over de aantallen en de aard van de netten gaat. In de kabinetsvisie is ook sprake van autonomie waar het gaat om de inhoud van de programma s. Verder is daarin opgenomen dat er sprake moet zijn van gelijkwaardige plaatsing van de programma s. De kijker moet centraal staan bij de publieke omroep. In de OCW-begroting wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd over de ontwikkeling van de doelgroepen en de kijkcijfers. Uit de dalende reclameinkomsten kan ook worden afgeleid dat de kijkcijfers dalen. Het is een goede zaak dat de omroepen hierdoor geprikkeld worden om weer meer kijkers te trekken. De raad van bestuur legt jaarlijks verantwoording af over de gang van zaken. Daarnaast vindt er eenmaal per één of twee maanden informeel bestuurlijk overleg plaats over de verschillende ontwikkelingen. Ook vindt er op gezette tijden een briefwisseling plaats over allerlei relevante aangelegenheden. De staatssecretaris was trouwens niet eerder op de hoogte van het in de in de trein gevonden brief gestelde. Naar aanleiding daarvan is in een contact met de raad van bestuur bevestigd dat het departement Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 4

geen enkele toezegging heeft gedaan of voorwaarden heeft gesteld. Over de eerdere bezuinigingen is met de raad van bestuur gecommuniceerd in het kader van de voorbereiding van de OCW-begroting in de zomer van 2004 en de verantwoording over 2004. De Europese Commissie heeft op 23 december jl. nadere vragen gesteld over de financiering, de reserves en dergelijke van de publieke omroep. Die vragen zijn inmiddels beantwoord. Binnenkort wordt de formele reactie van de Commissie hierop verwacht. Deze reactie wordt in spanning afgewacht. De staatssecretaris voelt er niets voor om een crisismanager aan te stellen. Het is een zaak van Hilversum hoe men daar met elkaar omgaat en hoe men er een mooie publieke omroep van probeert te maken. Daar wil zij zich niet mee bemoeien. Uiterlijk medio maart verwacht de staatssecretaris de benodigde informatie te hebben om goed te kunnen reageren op de motie-bakker/atsma. In haar brief terzake zal zij ook ingaan op de relatie tussen de bezuinigingen en de efficiency bij de omroep. Verder zal zij daarin aangeven waar de bezuinigingen precies neerslaan. Er moet trouwens wel een onderscheid gemaakt worden tussen de bezuiniging die in 2003 in gang is gezet daarbij staat de efficiency centraal en de overige ontwikkelingen die in de toekomst worden verwacht naar aanleiding van de verminderde reclame-inkomsten. Het is echt een zaak van Hilversum om te bepalen hoe bij de vormgeving van het thuisnetmodel wordt omgegaan met de profilering. In het huidige systeem zitten ook al meer omroepverenigingen op één net. Het is dus al een uitdaging voor de omroepverenigingen om zich te profileren via de kwaliteit van hun programmering. Voor zover de staatssecretaris het kan beoordelen, is er bij de hervormingen van de publieke omroep zorgvuldig en conform de wet gehandeld. Het Commissariaat voor de Media heeft een en ander ook getoetst. Tot slot deelt zij mee dat de gelden die bij de omroep zijn overgebleven doordat de voetbalrechten niet zijn verkregen, worden besteed aan andere sportrechten. Er heeft dus geen grote verschuiving plaatsgevonden van het ene genre naar het andere. Nadere gedachtewisseling De heer Van Dam (PvdA) vindt het nog steeds onwaarschijnlijk dat de raad van bestuur de brief op eigen instigatie heeft geschreven. Als dat wel zo is, is dat buitengewoon onverstandig want daardoor is de kans dat het kabinet extra geld zal uittrekken, waarschijnlijk verprutst. Er is sprake van een stevige vertrouwenscrisis in Hilversum en de chaos wordt momenteel alleen maar groter. De heer Van Dam heeft tegen de wetswijziging gestemd waardoor de raad van bestuur oppermachtig is gemaakt en waardoor tevens de programmering in handen van de raad van bestuur is gelegd. Voorkomen moet immers worden dat er een soort staatsomroep ontstaat, doordat een centraal orgaan niet alleen over de programmering gaat, maar ook invloed krijgt op de programma s. Het Commissariaat voor de Media zou moeten onderzoeken in hoeverre de programmeringsmacht leidt tot bemoeienis met programma s en het negeren van de autonomie van de omroepverenigingen. Mevrouw Örgü (VVD) constateert dat in de contacten tussen het departement en de raad van bestuur niet is gesproken over hét probleem, de terugloop van de reclame-inkomsten. Aangezien de staatssecretaris claimt niets te weten van tweemaal 25 mln. extra voor de omroep, is het vreemd dat de raad van bestuur hier wel mee komt. Het lijkt erop dat de raad van bestuur de eigen problemen niet kent en niet weet hoe hiermee omgegaan moet worden. Hoe kan hier een oplossing voor gevonden worden? Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 5

Tot slot vraagt mevrouw Örgü welke onderwerpen specifiek aan de orde komen in de contacten tussen de staatssecretaris en de raad van bestuur. De heer Bakker (D66) gaat nooit met de trein en de kans dat hij een interne brief vindt, is dan ook niet zo groot. De Kamer zou ook niet moeten ingaan op zo n interne brief, tenzij er wezenlijke dingen aan de orde zijn. In dit geval is daar wel sprake van, maar men kan niet verwachten dat de Kamer vandaag tot een conclusie komt inzake de financiering van de publieke omroep. De verantwoordelijkheid voor de programmering mag niet leiden tot inhoudelijke invloed op programma s. In de huidige verhoudingen zijn het de omroepen die voor het overgrote deel van de budgetten programma s maken. In 2008 zou dat kunnen veranderen, maar nu moet echt nog worden tegengegaan dat de raad van bestuur zich bemoeit met de presentator, de inhoud en misschien ook wel de kleur van een programma. Er is een ontwikkeling gaande van themakanalen, niet alleen bij de publieke omroep in totaliteit, maar ook bij elk van de afzonderlijke omroepverenigingen. Zij gaan hier vervolgens de boer mee op bij de kabelbedrijven om die programma s in de pluspakketten te krijgen. Het is echter niet de bedoeling dat zij hier publieke gelden voor gebruiken. Wil de staatssecretaris hier nader op ingaan in de toegezegde brief? Mevrouw Kraneveldt (LPF) merkt op dat alleen officieel naar de Kamer gestuurde beleidsvoornemens of toezeggingen van de staatssecretaris terzake doen. Dat is de politieke realiteit en daarom biedt dit AO geen duidelijkheid voor al die mensen bij de publieke omroep die in onzekerheid verkeren over wat er gaat gebeuren. Pas bij de Voorjaarsnota kan geconstateerd worden of de coalitie er uitgekomen is. Het debat gaat over berichten in de media. Die berichten zijn het gevolg van de vertrouwelijke brief die in de trein zou hebben gelegen. Mevrouw Kraneveldt heeft die brief niet gezien, maar zij heeft wel van een lid van de raad van bestuur gehoord dat er op ambtelijk niveau toespelingen zijn gedaan dat het allemaal wel weer goed komt. De politieke realiteit is dat de staatssecretaris zegt dat dit niet zo is. Dat ambtenaren vervolgens neen zitten te schudden op de tribune, maakt de brief er nog ongeloofwaardiger op. Dit hele genante gedoe rondom de publieke omroep sterkt mevrouw Kraneveldt in haar opvatting dat een veel steviger hervorming van de publieke omroep nodig is dan de staatssecretaris voorstelt. Mevrouw Vergeer (SP) merkt op dat de raad van bestuur zich absoluut niet met de inhoud van programma s mag bemoeien. Het is de vraag of daar nu sprake van is of niet. Een herschikking van programma s kan nuttig zijn, maar het effect daarvan moet wel blijken uit het doelgroepenbereik en de waardering. Kan de Kamer voor de Voorjaarsnota een prognose krijgen van de cijfers van het kijk- en luisteronderzoek? Voor de publieke omroep gaat het trouwens niet alleen om de kijkcijfers, maar ook en vooral om het bereiken van de afhakende groepen. De ledenaantallen worden nog belangrijker, maar die zullen niet gebaat zijn bij de herschikking van programma s. Straks zullen mensen veel minder goed weten welke omroepvereniging op welk net uitzendt en dus moeten de omroepverenigingen veel beter herkenbaar zijn. Hoe denken zij zelf over de herkenbaarheid? Tot slot vraagt mevrouw Vergeer om een schriftelijke uiteenzetting van de besteding van de gelden die beschikbaar zijn gekomen doordat de voetbalrechten niet zijn verkregen. De heer Atsma (CDA) stelt vast dat een meerderheid van de Kamer het programmeringsmodel niet wil. Er zitten ook elementen in die in strijd zijn met het Paasakkoord. Wat goed werkt, zoals Nederland 1, moet gekoesterd worden, en wat beter kan, zoals Nederland 3, moet versterkt worden. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 6

Verder stelt hij vast dat hij over een aantal zaken fundamenteel anders denkt dan de heer Bakker. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af waarom de omroepverenigingen niet hun eigen themakanalen zouden mogen opzetten. Als zij dat doen, kunnen zij zich juist beter profileren. De omroepverenigingen kunnen de publieke netten gebruiken als een soort snelweg waarover zij hun leden naar de eigen themakanalen kunnen leiden. De Europese Commissie zal hier waarschijnlijk geen bezwaar tegen hebben. De omroepen moeten doen waar zij goed in zijn, namelijk programma s maken en doelgroepen bedienen. Met de staatssecretaris is de heer Atsma van mening dat de raad van bestuur in zijn brief heeft gereageerd op de oproep van de Kamer om de knelpunten aan te geven. Hij is er ook van overtuigd dat de staatssecretaris zich er niet inhoudelijk mee heeft bemoeid. Van de publieke omroep krijgt hij echter wel eens het gevoel dat het overleg met de staatssecretaris en het departement beter zou kunnen. Verder heeft de raad van bestuur te weinig naar draagvlak gezocht. Er moeten echt gesprekken gevoerd worden, zowel met de omroepverenigingen als met het departement. Een wettelijk kader kan hier niet in voorzien. In Hilversum bestaat de neiging om verder te centraliseren. Dat is echter de dood in de pot voor de pluriformiteit. Voorkomen moet worden dat de verschillende partijen nog verder tegenover elkaar komen te staan. Om die reden is de heer Atsma van mening dat er niet verder gewerkt moet worden met het programmeringsmodel. Desgevraagd merkt hij nog op dat hij een kleine coördinerende raad van bestuur zou verwelkomen, maar dat dit niet betekent dat hij het omroepprogramma van de SP-fractie overneemt. De staatssecretaris vindt het te ver gaan om het Commissariaat voor de Media te laten monitoren of de raad van bestuur zich niet inhoudelijk bemoeit met de programma s. De bevoegdheden van alle partijen zijn wettelijk bepaald. Het Commissariaat voor de Media controleert of die bevoegdheden goed worden uitgevoerd. De publieke omroep rapporteert hier vervolgens over in het jaarverslag. Ook in de OCW-begroting wordt hierop ingegaan. Het is niet aan de staatssecretaris om te oordelen over de manier waarop men in Hilversum intern met elkaar omgaat, laat staan dat zij daar verantwoordelijkheid in draagt. In het coördinatiereglement is de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de publieke omroep opgenomen en daar kunnen partijen zich op beroepen bij problemen. Overigens is het de bedoeling om op korte termijn tot een eenduidiger aansturing bij de omroep te komen en de autonomie van de omroepverenigingen te vergroten. De raad van bestuur heeft conform het gebruikelijke proces een besluit genomen. Dit is voorgelegd aan het College van omroepen. Aan het oordeel van het college wordt grote waarde gehecht. Bovendien kan, als het college het niet eens blijkt te zijn met de raad van bestuur, het besluit alsnog aan de raad van toezicht worden voorgelegd om hierover te oordelen. In de periode november-januari hebben programmamakers en omroepverenigingen trouwens nog de kans gekregen om op het voorgenomen besluit van de raad van bestuur te reageren en alternatieven voor te stellen. Op de website van de publieke omroep staat hoe dit proces precies is verlopen. Vanaf het voorjaar 2004 zijn de reclame-inkomsten harder teruggelopen dan voorzien. De staatssecretaris is daar steeds tijdig over geïnformeerd door de raad van bestuur, zowel in brieven als in informele overleggen. Daarnaast wordt zij door de STER geïnformeerd over de prognoses. Zoals in de begroting is gemeld, zitten de reclame-inkomsten in een negatieve spiraal. De prognoses worden momenteel bijna iedere maand neerwaarts bijgesteld. De komst van Talpa heeft hier zeker aan bijgedragen. De raad van bestuur coördineert het aanbod van digitale themakanalen. Het staat de omroepverenigingen natuurlijk wel vrij om hun eigen Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 7

middelen hiervoor in te zetten. De distributie van de themaprogramma s wordt trouwens ook gecoördineerd door de raad van bestuur. De raad van bestuur heeft bij brief aan de staatssecretaris en middels de website aangegeven waarom hij heeft gekozen voor het programmeringsmodel. De bijgestelde prognoses laten zien dat dit model tot enkele procenten meer kijkers kan leiden. Op de website wordt ook ingegaan op het doelgroepenbereik en de herkenbaarheid van programma s en omroepverenigingen. Binnen de publieke omroep wordt trouwens nog volop gediscussieerd over de keuze voor het programmeringsmodel. De besteding van gelden voor de sportrechten is een eigen verantwoordelijkheid van de raad van bestuur. In de begroting wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Er behoeft overigens niet voor gevreesd te worden dat het betaald voetbal achter de decoder verdwijnt, want wettelijk is bepaald dat in ieder geval de samenvattingen van die wedstrijden en andere belangrijke evenementen op open kanalen moeten worden uitgezonden. In de brief die de Kamer kan verwachten over de uitvoering van de motie- Bakker/Atsma, zal ook kort worden ingegaan op de sportrechten, althans voor zover dat commercieel niet interessant is. De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Aptroot De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Kler Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30 300 VIII, nr. 202 8