Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9-12

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten.

Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

H1: Economie gaat over..

(N)iets op de bank? Lesbrief over sparen, beleggen en lenen

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2.

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Examen aantekeningen 2014

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

Kaarten module 4 derde klas

UIT de arbeidsmarkt

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Loen Educatie & Schrijfwerk (N)iets op de bank? Lesbrief over sparen en lenen

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Productie en productiefactoren

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni keer beoordeeld

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Ruilen over de tijd (havo)

Samenvatting M&O hoofdstuk

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 1 Onderneming

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Intrest DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

a Wie lenen er allemaal voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed? b Wie lenen er allemaal wegens een onverwachte tegenslag?

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni uur Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest.

Eindexamen m&o havo 2007-I

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u?

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.


6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: Een eigen bedrijf

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Wat kun je verwachten?

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

2 Constante en variabele kosten

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Bruto binnenlands product

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

8,2. Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari keer beoordeeld. Samenvatting H1 en H2

Samenvatting Economie H.8 / H.3

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Werken of vrije tijd?

ALGEMENE ECONOMIE /03

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

De grootste financiële beslissing in een mensenleven

200% Economie voor het vmbo Kerndoelen per leerjaar

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7, 8.5 en 9.

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

Afbetaling Aflossing Aflossingsvrije lening Beleggingskrediet BKR of Bureau Kredietregistratie Consumptief krediet Creditcard

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Financiële aspecten van de planning

OPGAVEN HOOFDSTUK 1 UITWERKINGEN

6,3. Samenvatting door S. 864 woorden 16 mei keer beoordeeld. Praktische economie. KvK: helpt bedrijven (bij opstarten) en voert wetten uit

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen

Transcriptie:

Samenvatting Economie Hfd.9 Nu kopen later betalen 5 Sparen, hoe werkt dat? Wat is sparen? Sparen is het opzij leggen van inkomen. 3 redenen (motieven) waarom mensen sparen: 1. Om later iets te kopen; 2. Uit voorzorg,als iets onverwachts gebeurt; 3. Om rente te ontvangen. Waarop moet je opletten als je gaar sparen? - het rentepercentage; - de looptijd; - de opnamekosten. Rentepercentage Voordeel hoge rente: ontvangt meer geld. Nadeel hoge rente: looptijd langer dan 1 jaar, risico dat de landelijke rente stijgt, maar geld dan niet voor jouw. Looptijd Voordeel: lange looptijd hoge rente Nadeel: voor een lange periode je geld missen. Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen. Financiele instellingen - Banken; - Kredietverstrekkers; - Bemiddelingsinstituten; - Pensioenfondsen; - Verzekeringsmaatschappijen. De financiele instellingen ontvangen spaargeld en of premies en lenen het geld weer uit aan: - bedrijven; - overheid; - buitenland. Rentemarge: Het verschil tussen de rente die je betaald als je geld leen en de rente die je ontvangt als je spaart.

6 Lenen, slim of dom? Wat is lenen? Een som geld ontvangen en later terug in termijnen betalen. Een termijn bestaat uit: - Aflossing (terug betalen van de lening); - Rente. Waarom leent men(leen motieven)? - Onvoorziene uitgaven; - Je behoefte nu bevredigen; - Mogelijke toekomstige prijstijgingen. Consumptief krediet: kopen op krediet => is het lenen van geld om consumptiegoederen te kopen. Hier moet je rekeninghouden met: - de looptijd; na hoeveel termijnen ben je klaar met aflossen (betalen)? - Het rentepercentage; hoe hoger de rente, hoe duurder de lening. Soorten leningen (consumptief krediet): - Het doorlopend krediet => je hebt een kredietlimiet, als je een deel van de lening afgelost hebt, kun je weer geld opnemen tot aan de kredietlimiet. Geen nieuwe lening afsluiten. - De persoonlijke lening => je leent geld en betaalt elke maand rente en aflossing, totdat je klaar bent met de lening. Wil je weer geld lenen, moet je weer een lening afsluiten. - Kopen op afbetaling => je koopt een artikel op rekening en wordt je direct eigenaar van het artikel. Je betaalt in termijnen. - Huurkoop => hetzelfde als bij kopen op afbetaling, alleen wordt je pas eigenaar van het artikel als je de laatste termijn hebt betaald. - Leasen => je bent in bezit van een product die je ook in termijnen betaalt. Je wordt geen eigenaar van het product. Effectieve rente => de rente bestaat uit de rente die de bank rekent en de overige kosten van de lening. 7 Sparen, lenen of geen van beide? Sparen, lenen en beleggen Hoe kun je sparen? - een spaarpot => geen rente - direct opvraagbare spaarrekening => rente niet hoog - een spaarvastrekening => rente is iets hoger - een jeugd- of studentenspaarrekening - internetspaarrekening => hoge rente

Wanneer is het niet verstandig om te lenen? - als je toekomstige inkomen niet hoog genoeg zijn om de lasten te kunnen betalen; - als je lening nog doorloop, terwijl het product al is vervangen Beleggen Bij beleggen is de risico groot dat een winst kan hebben of een verlies lijden. Wat is beleggen? Geld investeren in aandelen en of obligaties. Beide zijn waardevolle papieren. Bij aandelen wordt je mede-eigenaar van een bedrijf en kan je gedeelte van de winst ontvangen. De gedeelte van de winst die je ontvangt noemt men Dividend. Bij het kopen van aandelen betaal je de aankoopkoers. Verkoop je het aandeel later en de koers is gestegen dan heb je ook winst. Deze winst noemt men koerswinst. Obligatie is een schuldbewijs waarvoor je elk jaar een vaste rentevergoeding ontvangt. De koers bij obligatie kan niet sterk dalen. Verschil tussen aandelen en obligatie Aandelen => indien er sprake is van winst, wordt er dividend uitgekeerd. Obligaties => elk jaar wordt er een vast rentepercentage uitgekeerd (ontvangen). SO-2 Hfd. 15 en hfd.16 Hfd.15 Eerst produceren, dan verkopen 1 Produceren, hoe werkt dat? Produceren => het maken van goederen en of het verrichten (leveren) van diensten. Om te produceren heb je nodig vb. Gebouw, machines, mensen, hout etc. Dit noemen we productiefactoren. De productiefactoren wordt verdeeld in: - Kapitaal => productiemiddelen die je nodig hebt om te kunnen produceren. Vb. machine, gebouw of gereedschappen. Ook kapitaalgoederen genoemd. - Arbeid => het werken van mensen. - Natuur => alles wat de natuur aanbied. Vb. Grondstof, hout, aardolie. Productie kan op verschillende manieren verdeeld worden: - Productie in ruime zin => dit is alle productie, dat wil zeggen thuis en in een bedrijf. - Productie in enge zin => produceren van goederen en diensten in bedrijven en overheid. Hier geld niet datgene wat je thuis produceert. Wat is het verschil tussen kapitaalintensief en arbeidsintensief? Kapitaalintensief => het gebruik van kapitaalgoederen is gestegen. Men maakt meer gebruik van kapitaalgoederen in plaats van mensen.

Arbeidsintensief => Er wordt meer gebruik gemaakt van de diensten van de mens in plaats van kapitaalgoederen. 2 Waaruit bestaat de verkoopprijs van een product? Winkelier of detaillist => de persoon of bedrijf die artikelen aan de consument (jij) verkoopt. Winkelprijs, consumentenprijs of verkoopprijs => verkoopprijs inclusief BTW (BBO) Afzet => aantal producten (artikelen) dat je verkoopt Omzet of Opbrengst => is de afzet * verkoopprijs exclusief BTW Kosten die er zijn bij het produceren van een product: - De inkoopwaarde => de prijs waarvoor je de product produceert of het product inkoopt. - De bedrijfskosten => kosten die gemaakt worden om de product te produceren en of te hebben. Vb. Huurkosten, energiekosten, loonkosten, afschrijvingskosten en verkoopkosten. Brutowinst => Omzet inkoopwaarde Nettowinst => Brutowinst bedrijfskosten Verlies => Indien de bedrijfskosten hoger zijn dan de brutowinst. Het bepalen van de verkoopprijs is: Inkoopprijs(inkoopwaarde) Brutowinst marge (%) + Verkoopprijs (opbrengst) exclusief BTW BTW + Verkoopprijs/winkelprijs/consumentenprijs inclusief BTW Brutowinstmarge => % van de inkoopprijs 3 Hoe berekent een ondernemer de kostprijs? De kostprijs => alle kosten opgeteld die gemaakt zijn bij het produceren van een product. Er zijn 2 soorten kosten: - Vaste kosten => kosten die niet beïnvloed worden door het aantal geproduceerde producten. - Variabele kosten => kosten die wel beïnvloed worden door het aantal geproduceerde producten. Kostprijs => vaste kosten + variabele kosten Afschrijving => waarde daling van een productiemiddel Men heeft te maken met afschrijvingskosten. Het bedrag van de afschrijvingskosten kun je reserveren.

Vervangingsprijs => de nieuwe aanschafprijs Hoeveel moet je reserveren? Vervangingsprijs Restwaarde Reservering per maand Hfd.16 Van grondstof tot consument 5 Hoe ziet een bedrijfskolom eruit? Bedrijfskolom => de weg die een product aflegt van oer producent naar consument. Zie vb. Blz.120 Het product doorloopt dus een aantal fasen. Het eindproduct van de ene producent kan de grondstof voor de volgende producent zijn. Elk bedrijf binnen de bedrijfskolom is een bedrijfstak en zorgt voor de toegevoegde waarde van het eind product. Veranderingen in de bedrijfskolom In de bedrijfskolom kunnen er 4 veranderingen plaatsvinden, namelijk: - Integratie => een schakel binnen de bedrijfskolom valt weg in verticale zin. - Differentiatie => er komt een extra schakel bij binnen de bedrijfskolom in verticale zin. - Specialisatie => een schakel binnen de bedrijfskolom valt weg in horizontale zin. Vb een botica gaat alleen medicijnen verkopen. - Parallellisatie => er komt een extra schakel bij binnen de bedrijfskolom in horizontale zin. Vb een benzinestation verkoopt nu ook broodjes. 6 Zo verkoop je goederen en diensten Wat zijn goederen en wat zijn diensten? Goederen => zijn materiële zaken, het zijn dingen die je kunt zien en vast houden Diensten => zijn immateriële zaken, het zijn dingen die je niet kunt vasthouden. Vb. Onderwijs, serveerster ect. Dienstverlening kan in twee groepen onderverdeeld worden : - commerciële dienstverlening => producenten willen winst maken. Vb. banken, verzekeringsmaatschappijen, handel etc. - Niet-commerciële dienstverlening => de producenten willen geen winst maken. Vb. Onderwijs, hospitaal, politie etc. Functies van de handel zijn: - de goederen komen bij de consumenten; - kunnen het hele jaar alle goederen kopen; - kunnen kiezen uit een groot aantal producten.

7 Vooruitgang Wat is arbeidsproductiviteit? Arbeidsproductiviteit => dat is de productie per werknemer per tijdseenheid. Waardoor kan de arbeidsproductiviteit stijgen? 1. meer kapitaalgoederen; 2. technologische ontwikkeling. Technologische ontwikkeling bestaat uit 4 factoren: - mechanisatie => lichamelijke arbeiders worden overgenomen door machines (robots). - automatisering => geestelijke arbeid wordt door computers overgenomen. - betere organisatie => door een goede planning kan er sneller en efficiënter worden gewerkt. - scholing => de nodige opleiding of bijscholing Samenvatting SO-3 Hfd.17 Arbeid in beeld 9 Werken wie doet dat? Arbeid kan in verschillende soorten arbeid verdeeld worden, namelijk: - Betaalde arbeid => je wordt betaald voor de verrichte werkzaamheden. - Onbetaalde arbeid => vrijwilligerswerk, je wordt niet betaald voor de verrichte werkzaamheden. - Voltijdbaan => je werkt 38 uur per week en betaald. - Deeltijdbaan => je werkt minder dan 38 uur per week. - Ongeschoolde arbeid => werk waarvoor je geen opleiding nodig hebt. - Geschoolde arbeid => werk waarvoor je een opleiding nodig hebt. De productie in een land wordt verdeeld in 4 sectoren. 1. primaire sector => producten uit de natuur. Vb visserij, landbouw, veeteelt. 2. secundaire sector => industrie en bouw. De producten van de primaire sector worden hier bewerkt en tot eindproduct geproduceerd. 3. tertiare sector => is hetzelfde als de commerciële dienstverlening. Hier levert men diensten om winst te maken. 4. quartaire sector => is hetzelfde als de niet commerciële dienstverlening. Het gaat hier niet om het winst maken maar om de juiste diensten te verrichten. 10 Zelf aan de slag Arbeidsverdeling => ieder doet het werk waar hij/zij goed in is.

In een bedrijf zijn er 2 soorten functies. 1. Uitvoerende functie => een bepaald werk uitvoeren. Vb. een docent geef les. 2. Leidinggevendefunctie => leidinggevenden organiseren het werk en geven leiding aan degene die het moeten uitvoeren. 11 Hoe zorg je voor je personeel? Er zijn 2 soorten arbeidsovereenkomsten. - individuele arbeidsovereenkomst => een overeenkomst (afspraken) tussen één werkgever en één werknemer. - collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) => een overeenkomst (afspraken) tussen werkgeversorganisatie en werknemersorganisatie. Wat komt in een CAO te staan? - de hoogte van het loon; - de arbeidstijden en de pauzes; - het soort werk dat verricht zal worden; - vakantie en overige vrije dagen; - proeftijd en opzeggingstermijn; - hoogte van de vergoedingen (reiskosten). Een arbeidsovereenkomst kan worden afgesloten voor: - een bepaalde tijd vb. 1 jaar; - een onbepaalde tijd, dan ben je in vaste dienst. Zwart werken => niet geregistreerde arbeid, er worden geen belasting en premies over betaald Wanneer kan je ontslag op staande voet krijgen? - wangedrag (diefstal/fraude); - een bedrijf grote verliezen lijdt. Hfd 18 Zonder werk 13 Waarom werkloos? Bedrijven en overheid hebben personeel in dienst. Vacatures => onbezette arbeidsplaatsen Vraag naar arbeid => bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij elkaar Aanbod van arbeid => mensen die zich aanbieden om betaald werk te doen, dat zijn werkwerkende en werkzoekende Arbeidsmarkt => De vraag naar arbeid door werkgevers en het aanbod van arbeid door werknemers

Werkloosheid => wanneer het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid Beroepsbevolking => dat is iedereen die tussen de 15 en 65 jaar oud is en voor minstens 12 uur per week betaald werk doet of wil doen. Iemand die geen betaald werk doet maar dat wel zou willen, hoort wel bij de beroepsbevolking, maar is werkloos.