Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Verbetering Verkeersafwikkeling Sloeweg (N62), Zeeland. 14 november

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62)

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Samenvatting Rapport Quick Scan (Haalbaarheidsstudie) N62; MER Sloeweg

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Megabioscoop en ontwikkelingen NAC-stadion en omgeving

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde. 10 juni

Bedrijventerrein Hessenpoort 2 te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Oprichting elektriciteitscentrale in het Sloegebied (Zeeland) 10 september

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

A12 SALTO, gemeenten Bunnik en Houten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Aardgasgestookte STEGcentrale InterGen in Rijnmond te Pernis

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

Verbreding N209 Capaciteitsvergroting Doenkade en Reconstructie Knoop A13-N209 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verbetering verkeersafwikkeling Sloeweg N62, Zeeland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Randweg Zundert en Studie Ontsluiting Zundert Zuid Alternatieven en varianten presentatie stand van zaken Informatiebijeenkomst 10 februari 2010

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: 4 - sporigheid Rijswijk - Delft Zuid

uw kenmerk uw brief ons kenmerk DSB/ mei /Od/mw

STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Winning van aardgas in blok M7 gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Dijkversterking traject Enkhuizen-Hoorn

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Deventer Entertainment Center. 12 september

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES... 1

Zuidelijke Randweg Borne, provincie Overijssel

Op basis van ervaringscijfers wordt gesteld dat het gemiddelde avondspitsuur ca. 8% Is van de etmaalintensiteit. 2

Stort Noordelijke Geluidswal te Drachten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Herinrichting Neherkade Den Haag

Reconstructie N329 Oss Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Variantenstudie kruispunt Bernhardweg - Sloeweg

25 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

Containertransferium Alblasserdam

Dynamisch Beekdal de Aa Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

MER Sloeweg N62. Samenvatting

Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Ontsluiting Houten. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 18 mei 2011 / rapportnummer

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Spitsstrook A1 Hoevelaken- Barneveld Zuidbaan Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

Vervanging CKI Akzo Nobel, Rotterdam-Botlek Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

N629 Dongen-Oosterhout Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

INHOUDSOPGAVE HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES INLEIDING... 3

Holland Casino Utrecht

De Voorwaarts te Apeldoorn

Ontwikkeling GETZ Entertainmentcenter, Amsterdam Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Aanpassing reactor TU-Delft OYSTER project

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Aardgas + De Wijk, Drenthe

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

Aanpassing N207 Alphen aan den Rijn - Leimuiderbrug

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Noordwesttangent Leeuwarden. 12 juni

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

Uitbreiding Windturbine Testpark Wieringermeer Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Uitbreiding Golfbaan Het Rijk van Nijmegen te Groesbeek Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Waterbeheerplan Veluwe Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport

Stadsdeelhart Schalkwijk Haarlem Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Thermische conversie van stapelbare pluimveemest BMC Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oeverpark Badplaats Nesselande Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Noordelijke randweg Zevenbergen

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls,

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

gemeente Eindhoven Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht

Aardgastransportleiding Wijngaarden-Ossendrecht Aanvullend toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

N62; Sloeweg; vaststelling MER, voorstel aan Bevoesd Gezag. Middelburg, 22 april 2008

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding bedrijventerreinen A12-zone gemeente Duiven. 14 mei

Verbreding N244 Purmerend en N247 Edam-Volendam

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Dijkversterking Waddenzeedijk Texel Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Brandstofdiversificatie kerncentrale Borssele

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November november 2015

Ontwikkeling woningbouw Veldhoven-West Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

Grote Markt Oostzijde, Groningen

Vrije Universiteit/Vrije Universiteit medisch centrum

Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op..

Project Waterdunen Toetsingsadvies over het aanvullende milieueffectrapport

Klankbordgroep. Inhoud. Presentatie verkeersmodel huidige situatie Verkeersstudie Stationsontwikkeling Soest Zuid

Drempelverwijdering vaargeul Boontjes, Kornwerderzand - Harlingen

Transcriptie:

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Verbetering Verkeersafwikkeling Sloeweg (N62), Zeeland 14 november 2003 1380-38

ISBN 90-421-1231-X Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage.

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES...1 3. PROBLEEMSTELLING EN DOELEN, VERKEERSVISIE, BELEID EN BESLUITVORMING...2 3.1 Probleemstelling en doelen... 2 3.2 Verkeersvisie... 2 3.3 Beleid... 3 3.4 Besluitvorming... 3 4. ALTERNATIEVEN EN VARIANTEN...4 4.1 Visie aan de basis van alternatieven... 4 4.2 Nulplus-alternatief... 4 4.3 Meest milieuvriendelijk alternatief... 4 4.4 Nulalternatief als referentie... 5 5. AUTONOME ONTWIKKELINGEN EN MILIEUGEVOLGEN... 5 5.1 Huidige situatie en autonome ontwikkelingen... 5 5.2 Aandachtsgebied... 6 5.3 Gevolgen... 6 6. OVERIGE ASPECTEN...7 6.1 Vergelijking alternatieven... 7 6.2 Leemten in informatie... 7 6.3 Evaluatieprogramma... 7 6.4 Vorm en presentatie... 7 6.5 Samenvatting van het MER... 8

1. INLEIDING De provincie Zeeland heeft het voornemen de Sloeweg tussen de Bernhardweg en de snelweg A58 te verbeteren. Voorgesteld wordt de weg te verbreden van 2x1 naar 2x2 rijstroken en ongelijkvloerse kruisingen te realiseren. Als aanvullende optie zou de Nieuwe Rijksweg (N254) tussen de A58 en Goes aangepast kunnen worden in samenhang met een nieuwe aansluiting op de A58 ter hoogte van Heinkenszand. Voor deze veranderingen zullen de gemeenten Borsele en Goes bestemmingsplannen moeten herzien. Bij brief van 16 september 2003 is de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) door de gemeente Borsele (coördinerend bevoegd gezag) in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de richtlijnen voor het milieueffectrapport (MER) 1. De m.e.r.-procedure ging van start met de kennisgeving van de startnotitie in Staatscourant nr. 178 van 16 september 2003 2. Dit advies is opgesteld door een werkgroep van de Commissie voor de m.e.r. 3. De werkgroep treedt op namens de Commissie voor de m.e.r. en wordt verder in dit advies de Commissie genoemd. Het doel van het advies is om aan te geven welke informatie het MER moet bevatten om het mogelijk te maken het milieubelang volwaardig in de besluitvorming mee te wegen. De Commissie heeft kennis genomen van de inspraakreacties en adviezen die de gemeente Borsele in kopie heeft doorgestuurd 4. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuomstandigheden of te onderzoeken alternatieven. De Commissie reageert in dit advies op de startnotitie. Het advies dient in samenhang met de startnotitie beschouwd te worden. 2. HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport. Dat wil zeggen dat het MER onvoldoende basis biedt voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming, als de volgende informatie ontbreekt: 1. De Commissie adviseert om in het MER een probleemoplossende en logische verkeersvisie te ontwikkelen voor het gebied Middelburg-Kapelle. 2. Ontwikkel vanuit deze bredere visie de alternatieven en een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA). Op Sloeweg -niveau kan het MMA bestaan uit een optimale combinatie van aanpassingen en benuttingsmaatregelen en uit vermindering van de barrièrewerking. 3. Het MER moet een zelfstandige leesbare samenvatting bevatten die duidelijk is voor burgers en geschikt is voor de bestuurlijke besluitvorming. 1 Zie bijlage 1. 2 Zie bijlage 2. 3 De samenstelling hiervan is gegeven in bijlage 3. 4 Bijlage 4 geeft hiervan een lijst. -1-

3. PROBLEEMSTELLING EN DOELEN, VERKEERSVISIE, BELEID EN BESLUITVORMING 3.1 Probleemstelling en doelen De probleemstelling is door de provincie afdoende weergegeven 5. Het probleem is drieledig: 1. de doorstroming en de capaciteit van de Sloeweg zijn onvoldoende; 2. het sluipverkeer op de Nieuwe Rijksweg en op het onderliggend wegennet heeft negatieve effecten op de leefbaarheid; 3. er is een toename van de verkeersonveiligheid, zowel op de Sloeweg als op de overige wegen. In paragraaf 5.1 van dit advies geeft de Commissie aan hoe deze probleemstelling nader onderbouwd kan worden door een vollediger beschrijving van de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen, dan nu in de startnotitie is gegeven. De doelstelling van de provincie sluit aan op de geformuleerde drie deelproblemen 6. 3.2 Verkeersvisie De Commissie raadt aan om in of naast het MER een visie te ontwikkelen op de wegen- en verkeersstructuren in het gebied Middelburg-Kapelle 7 die probleemoplossend, logisch, duurzaam en robuust is. De overwegingen hiervoor zijn de volgende: Op en nabij de Sloeweg, alsmede de Bernhardweg en de Nieuwe Rijksweg, zijn de afgelopen jaren diverse maatregelen doorgevoerd en kunstwerken gerealiseerd ter vermindering van de problemen. De Commissie heeft de indruk gekregen dat de samenhang tussen en de logica van ingrepen ontbreken en voor het milieu sub-optimaal kunnen zijn, o.a. omdat de ingrepen leiden tot omrijden en tot een groter ruimtebeslag 8 ; In de startnotitie wordt vervolgens de oplossing voor (te verwachten nieuwe) problemen gezocht in maatregelen op of nabij de Sloeweg. De Commissie mist hierbij een visie op de verkeersafwikkeling en hiërarchie in een bredere, in de toekomst houdbare context. Met andere woorden, deel- 5 Zie startnotitie, hoofdstuk 2. 6 Zie startnotitie, paragraaf 2.5.2. 7 Dit gebied is vergelijkbaar met het deel van het aandachtsgebied dat zuidelijk van het spoor Middelburg-Goes ligt (zie de kaart in de startnotitie, blz. 22). 8 Zo is getracht sluipverkeer door de Zak van Zuid-Beveland tegen te gaan door de afrit bij de Tunnelweg indirect aan te sluiten op het onderliggende wegennet. Echter, daardoor is ook de toegang vanuit de dorpen Borssele en 's-heerenhoek tot de hoofdwegenstructuur moeilijk. Dit werkt juist weer sluipverkeer rond deze dorpen in de hand. Een ander voorbeeld is het onderbreken van oversteken over de Sloeweg. Dit is wellicht gunstig voor het gemotoriseerd verkeer op de weg zelf, maar er worden nieuwe barrières gecreëerd voor langzaam, bestemmingsen landbouwverkeer. -2-

oplossing op de schaal van de Sloeweg kan een wellicht logischer probleemoplossende infrastructuur op hoger schaalniveau in de weg staan 9. Als aanzet tot deze visie kan de systematiek van het rapport Op weg naar een verkeersveiliger Zuid-Beveland: Masterplan (DHV, 1999) dienen, waarin een duidelijke toedeling aan wegen is gegeven van stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Tevens raadt de Commissie aan de mogeli j- ke gegevens en ideeën die tot stand zijn gekomen in aanloop naar het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan bij deze visie te betrekken. De visie kan vervolgens aanleiding zijn om (ook) één of meer alternatieven te ontwikkelen (of maatregelen te nemen) buiten het aangegeven studiegebied 10. 3.3 Beleid Beschrijf de beleidsaspecten in het MER en geef aan welke consequenties ze hebben voor het voornemen. Voor het beleidskader acht de Commissie de onderstaande aspecten vooral relevant: de beleidslijn van Rijkswaterstaat die inhoudt dat zo weinig mogelijk nieuwe aansluitingen aan snelwegen worden toegevoegd 11 ; het Belvedere-gebied/Waardevol Cultuurlandschap Zuid-Beveland: De Flora- en Faunawet en de beschermde soorten die in het gebied voorkomen. 3.4 Besluitvorming Afhankelijk van de bandbreedte die volgt uit de gevraagde visie kunnen alte r- natieven in beeld komen die (deels) zijn gelegen op het grondgebied van andere gemeenten. Mogelijk volstaat het dan niet meer om de gemeenten Borsele en Goes te beschouwen als enige bevoegde instanties. Tevens is het raadzaam om te bekijken op welk moment mogelijk een extra inspraakgelegenheid geboden moet worden. Indien het studiegebied beperkt blijft tot de Sloeweg en nabije omgeving, dan volstaat de beschrijving van de besluitvorming in hoofdstuk 5 van de startnotitie. Deze kan dan worden overgenomen in het MER. 9 Het gemis aan een bredere context kan ook worden afgeleid uit de diverse insprekers die plannen voordragen die reiken tot buiten het studiegebied dat in de startnotitie (blz. 22) wordt voorgesteld (zie inspraakreacties nrs. 1, 5, 9, 11, 12, 13, 16, 17, 20, 21, 22, 24, 26 en 28 in bijlage 4). 10 Zie startnotitie, blz. 22. 11 Zie de inspraakreactie van Rijkswaterstaat (nr. 27 in bijlage 4). -3-

4. ALTERNATIEVEN EN VARIANTEN 4.1 Visie aan de basis van alternatieven De Commissie gaat ervan uit dat de verkeersvisie niet hoeft te leiden tot een geheel nieuwe aanpak in het MER, maar dat deze het voornemen in een context plaatst. De visie geeft het voornemen meer richting door: het geven van een doorkijk naar de toekomstige wegenstructuur; het verkennen van de mogelijke maatregelen op het onderliggende wege n- net om sluipverkeer tegen te gaan; het maken van een logisch ontwerp vanuit de behoeften van alle weggebruikers; mogelijke faseringen in (aanpassingen aan) verkeersstructuren te geven. De visie kan betekenen dat nieuwe tracés worden ontwikkeld in het MER, dan wel dat alternatieven beschouwd worden maar beargumenteerd afvallen 12. 4.2 Nulplus-alternatief De Commissie geeft in overweging om ook een nulplus-alternatief te ontwikkelen en de gevolgen ervan te beschrijven in het MER. Een dergelijk alternatief is gebaseerd op betrekkelijk eenvoudige aanpassingen binnen de huidige maatvoering, door te optimaliseren met partiële (knooppunts)aanpassingen, aangevuld met benuttingsmaatregelen 13. Naast het bieden van een mogelijke probleemoplossing, past dit nulplusalternatief in landelijke beleidsontwikkelingen waarbij meer nadruk wordt gelegd op benutting. Mogelijk is een nulplus-alternatief gunstig voor het milieu, financieel aantrekkelijk en kan het gezien worden als een faseringsstap. 4.3 Meest milieuvriendelijk alternatief Ontwikkel binnen de bredere visie een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA). Indien een MMA ontwikkeld wordt binnen het in de startnotitie gestelde schaalniveau, dan adviseert de Commissie dit te ontwikkelen vanuit bovengenoemd nulplus-alternatief, aangevuld met maatregelen om een betere positie 12 In de inspraak zijn tracé-alternatieven voorgedragen die veel verder gaan dan het studiegebied van de provincie en meer ingrijpend zijn. De minst ingrijpende is een nieuwe weg langs de nieuwe Sloelijn, die mogelijk door de Quarlespolder zal komen te liggen (zie inspraakreacties nrs. 5, 9, 11, 12, 13, 16, 17, 21, 24 in bijlage 4). 13 Ingrediënten zijn aanpassing van de kruispunten van de Sloeweg met respectievelijk de Bernhardweg, Stoofweg en A58 (bijvoorbeeld boogstralen aanpassen), maatregelen tegen de overlast door doorgaand verkeer op het onderliggend wegennet en benuttingsmaatregelen op het traject Bernhardweg-Tunnelweg en op de Sloeweg (dosering, eventueel de aanleg van een wisselstrook). -4-

te realiseren voor langzaam verkeer en openbaar vervoer 14 en door realisatie van groenstructuren eraan te koppelen 15. 4.4 Nulalternatief als referentie De Commissie kan zich vinden in de keuze om het nulalternatief te beschouwen als referentie. Wel vallen onder het nulalternatief de autonome ontwikkelingen 16. 5. AUTONOME ONTWIKKELINGEN EN MILIEUGEVOLGEN 5.1 Huidige situatie en autonome ontwikkelingen In de startnotitie is, mede ter onderbouwing van de probleemstelling, reeds veel informatie beschikbaar gesteld. In het MER zal bovendien rekening worden gehouden met nieuwe prognoses 17. De provincie geeft aan dat de verkeersintensiteit op de Sloeweg sinds de ingebruikname van de Westerscheldetunnel (WST) sterk is veranderd. In Bijlage 2 van de startnotitie staan de verkeersbewegingen (oriëntatie, per uur, uitgesplitst in week- en werkdagen) die sindsdien optraden op de Sloeweg en op de Bernhardweg. In Tabel 2 van de startnotitie staan intensiteit/capaciteitverhoudingen per etmaal. De Commissie raadt aan om de werkelijke en actuele capaciteiten en intensiteiten op kruispuntniveau te berekenen en te presenteren en te werken met uurgegevens 18. Voor de Nieuwe Rijksweg is met name inzicht nodig in de effecten van de inmiddels doorgevoerde verkeersremmende maatregelen, alsmede van de pr o- blemen die resteren. Om een actueel en probleemduidend beeld te verkrijgen voor met name het sluipverkeer, zijn volgens de Commissie nieuwe tellingen nodig op meer trajecten op het onderliggend wegennet, vooral in de Zak van Zuid-Beveland. Relateer deze aan de capaciteit van de wegen en geef aan waar problemen optreden 19. 14 Bijvoorbeeld door vermindering van de barrièrewerking van de Sloeweg. Zie ook de inspraakreacties van J.P. de Jonge (stelt vier fietstunnels of bruggen voor), dorpsraad Nieuwdorp (pleit voor andere busroute en veilige fietsverbindingen) en ZLTO afd. Borsele (wijst op landbouwverkeer) (inspraakreacties nrs. 2, 12, 25 in bijlage 4). 15 Denk aan groenontwikkeling die verder gaat dan de gebruikelijke mitigatie en compensatie. Zie ook de inspraakreacties van A.C. Matthijsse, M. van Dam en dorpsraad Nieuwdorp (nrs. 7, 9, 12 in bijlage 4). Deze relateren het voornemen aan groenstructuren die mede bedoeld zijn om de (visuele) effecten van het Sloegebied te verminderen. 16 Zie paragraaf 5.1 van dit advies. 17 Zie startnotitie, blz. 9. Onduidelijk is echter waarom is gekozen voor het basisjaar 2000. Dit voegt weinig toe omdat daarna pas de Westerscheldetunnel is geopend, die cruciaal is voor het verkeerspatroon en de daarmee samenhangende aspecten. 18 Met name is van belang of de intensiteit/capaciteit-verhouding al in de buurt van de kritische grens van 80% ligt. 19 In de startnotitie (bijlage 3) staan weliswaar de resultaten van verkeerstellingen in de periode 1997-2002, maar onduidelijk is of en waar sluipverkeer tot problemen leidt. -5-

De industriële ontwikkelingen, en de goederenstromen dientengevolge over weg en rail, hebben naar verwachting veel invloed op de problematiek die noopt tot het voornemen. Betrek bij de autonome ontwikkelingen: de ontwikkelingen rond de Sloelijn; toename van bedrijvigheid in het Sloegebied; eventuele aanleg van Sloepoort I en II 20 ; de Westerschelde Containerterminal, met name de ontwikkelingen sinds de uitspraak van de Raad van State. Indien bij het uitbrengen van het MER nog niet duidelijk is of en hoe deze ontwikkelingen zullen plaatsvinden, dan moeten ze worden vervat in scenario s. 5.2 Aandachtsgebied De omvang van het aandachtsgebied beschouwt de Commissie als dekkend over alle te behandelen milieuthema s 21. Ten noorden van het A58-traject Middelburg-aansluiting Sloeweg zullen geen effecten optreden, zodat dat gebied buiten beschouwing kan blijven. Hetzelfde geldt voor het gebied tussen de Deltaweg en de A58 ten oosten van Goes. 5.3 Gevolgen De startnotitie kent een uitgebreide aanzet tot de beschrijving van de gevolgen. De Commissie adviseert in het MER vooral in te gaan op die gevolgen waarvoor de alternatieven sterk van elkaar verschillen. De Commissie is van mening dat in het MER de volgende aspecten belangrijk zijn en mogelijk het grootste onderscheid opleveren tussen alternatieven: de directe effecten van verkeer en vervoer; de barrièrewerking van de Sloeweg voor andere functies; het ruimtebeslag van de wegenstructuren. Voor de volgende aspecten is de Commissie van mening dat op grond van de aanzet in de startnotitie mogelijk te veel en overbodige informatie zal worden verkregen in het MER, en geeft zij een aanzet tot een gerichte effectbeschri j- ving: Bodem en water: deze behoeven alleen zo uitgebreid behandeld te worden indien: er kunstwerken komen die essentiële effecten veroorzaken, bijvoorbeeld door bronbemaling of blijvende beïnvloeding van grondwaterstromingen; er invloed te verwachten is op grondwaterstand en stroming, door met name vergraving of het aanleggen van cunetten. 20 Enkele insprekers wijzen op deze industriële ontwikkeling en de mogelijkheid de ontsluiting van dit nieuwe industriegebied in de planvorming te betrekken (zie nrs. 9, 12 en 24 in bijlage 4). 21 Zie startnotitie, blz. 22. Overigens wordt bij m.e.r. doorgaans de term plangebied gehanteerd voor het gebied waarbinnen het voornemen gestalte zal krijgen (in de startnotitie heet dit studiegebied). Het studiegebied is bij m.e.r. het gebied waarbinnen effecten te verwachten zullen zijn door het voornemen (in de startnotitie heet dit aandachtsgebied). De Commissie volgt in dit advies de terminologie zoals gehanteerd in de startnotitie. -6-

Ecologie: de startnotitie geeft niet gericht aan welke soorten zullen worden onderzocht. De Commissie adviseert in het MER alleen die doelsoorten te benoemen, die door het voornemen worden beïnvloed 22. Maak eventueel een gemotiveerde selectie van de doelsoorten en beschrijf de effecten op deze doelsoorten 23. Geef ook aan in hoeverre (nieuwe) groenstructuren passen bij de diverse alternatieven en welke voor natuur positieve effecten deze zouden kunnen he bben. 6. OVERIGE ASPECTEN 6.1 Vergelijking alternatieven In de startnotitie presenteert de provincie (visueel) helder welke alternatieven en varianten ze overweegt. De Commissie adviseert om in het MER de alternatieven en varianten op gelijke wijze te presenteren. Deze lijn kan ook worden overgenomen bij de vergelijking van alternatieven. De Commissie beveelt aan: de situering van het gebied helder op kaart weer te geven; topografische namen en wegnamen op te nemen in het kaartbeeld. Hoewel dit geen verplicht deel van het MER uitmaakt, beveelt de Commissie aan een indicatie te geven van de kosten van de verschillende alternatieven. 6.2 Leemten in informatie Geef in het MER aan hoe ernstig leemten en onzekerheden zijn voor het te nemen besluit. 6.3 Evaluatieprogramma De evaluatie van het MER kan volgens de Commissie gerelateerd worden aan nieuwe plannen die een sterke verkeerscomponent hebben. Deze betreffen de ontwikkelingen in het Sloegebied, de tracékeuze voor de Sloelijn en de ontwikkelingen rond de WCT. 6.4 Vorm en presentatie De Commissie raadt aan het MER zo beknopt mogelijk te houden, onder andere door achtergrondgegevens (die conclusies, voorspellingen en keuzen onderbouwen) niet in de hoofdtekst zelf te vermelden, maar in een bijlage op te nemen. 22 In het Handboek Natuurdoeltypen (LNV, 2001) staan alle doelsoorten en natuurdoeltypen. 23 Dit betekent dat het MER moet ingaan op de vraag of (de populaties van) deze doelsoorten significant worden aangetast, met name door belemmering van migratiemogelijkheden. -7-

6.5 Samenvatting van het MER De samenvatting is het deel van het MER dat vooral wordt gelezen door besluitvormers en insprekers en het verdient daarom bijzondere aandacht. Het moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. Daarbij moeten de belangrijkste zaken zijn weergegeven. -8-