TOELICHTING OP ONTWERP SCHORHERSTELPLAN BALGZAND



Vergelijkbare documenten
Morfologie kwelders en. platen Balgzand

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

Versie Omschrijving Auteur(s) Datum 1 D J Timmer Aanvullende tekst par 3.3.3

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

PLANBESCHRIJVING HOLLAREPOLDER, JOANNA-MARIAPOLDER PZDT-R ONTW. VERBETERING STEENBEKLEDING

Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Projectnummer: Opgesteld door: Gijs Kos. Ons kenmerk:, PZDB-V-' Peter Meininger

Aan Bas Notenboom Leo Wisse Roy vd Voort Simon Vereeke Jan Willem Beijer

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Dossiernummer: Projectnummer:

BIJLAGE PROJECTPLAN DAMWAND PLUUTHAVEN

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Nummer. Leo van Nieuwenhuijzen

38 Afrasteringen bij een waterkering

~'p-t,qo aj '2. Geachte heer, mevrouw,

BETOMAT betonblokkenmat

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

o..cä"t}er~~e \...? ~-'J'\' e_

WATERVERGUNNING. Voor het leggen van een lagedrukgasleiding bij een waterkering op de locatie Zandweg 213a in De Meern. Datum 28 maart 2018

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

Opgave waterveiligheid en opties Procesinnovaties POV Holwerd aan Zee (Wetterskip, mei 2016)

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Projectoverstijgende verkenning van innovatieve dijkverbeteringsoplossingen voor de waddenzeedijken. Hiermee kunnen we noodzakelijke verbeteringen

Referentienummer Datum Kenmerk GM maart 2014 PN

3. Beleidsregel insteekhavens langs waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel

Meten in de Waddenzee

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.N februari 2012 SKu/RvS

Projectplan Regionale keringen Overijsselse Vecht

Oppervlaktewater in Toolenburg Zuid Ymere Project Toolenburg Zuid

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Revitalisering Industriehaven, Bedrijventerrein De Mars te Zutphen

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Keywords GEBU, kwaliteit grasmat. Contactpersoon Marit Zethof

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Toelichting. 1 Toelichting op aanvraag omgevingsvergunning. 1.1 Inleiding. Onderdeel Maaseikerweg

dienst weg en water bouwkunde

Simon Vereeke Ruud Bosters Paul Geernaert Ernst Jonker Leden Pb

Maximacentrale (5) Inventarisatie buitendijkse regionale waterkeringen. T. Blaakmeer-Kruidhof

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

De vergunningaanvraag is bij waterschap Noorderzijlvest geregistreerd onder het nummer Z/18/

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Notitie Quickscan flora en fauna

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden.

Toelichting actualisatie legger Delflandse Dijk deel zeedijk, traject Hoek van Holland - Maeslantkering

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Proceduretijd in weken Publiekrechtelijke toestemmingen Bevoegd gezag Omschrijving Aanvrager 5. Gemeente XXXX. Gemeente YYYY.

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Asfaltbekleding - Golfklap (AGK) Traject 13-5

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied

Bijlage A. Begrippenlijst

Doorkiesnummer Bijlage(n) Uw kenmerk. Onderwerp Voorhaven Hansweert. Aanvraag om vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet.

Nieuwsbrief Pilot Houtribdijk Editie 1 Februari 2015

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

REGISTRATIENUMMER

Memovogeleilan.Phoek. Memo vogel eiland Schelphoek PZOT -M Pol van de Rest /

Watervergunning. Datum 14 september Zaaknummer 16280

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

...c. re 'i.,\.> Q) AANTEKENEN. Rijkswaterstaat, directie Zeeland Projectbureau Zeeweringen t.a.v. de heer H.G. v.d.

SAMENVATTING PLANBESCHRIJVING BRUINISSEPOLDER, VLUCHTHAVEN ZIJPE, STOOFPOLDER TOT BRUINISSE PZDT-R ONTW. VERBETERING STEENBEKLEDING

Urk (1/2) Inventarisatie buitendijkse regionale waterkeringen. T. Blaakmeer-Kruidhof

'».". I., 4Sf*f'. J * dienst weg en water bouwkunde. fc-y -

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel besluit op grond van artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet:

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

?2î5\ - X --3\)SO~ WATERSCHAP HULSTER AMBACHT 4561 RA HULST 4560 AA HULST 0114 ~

SAMENVATTING. en funderingen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Kwelderrand verdediging Nieuwlandsrijd. Samenvatting. 1. Inleiding

Dijkversterking Omringkade Marken

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp

WaterschapScheidestromen Provincie Zeeland, afdeling Water, Bodem en Natuur T.a.v. de heer P. Sinke Postbus AD MIDDELBURG

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V.

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Titel: Aanvraag omgevingsvergunnin g tijdelijk afwijken laad- en loslocatie t Zwaantje Nummer: P VER- OMG Versie: 1.

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Transcriptie:

TOELICHTING OP ONTWERP SCHORHERSTELPLAN BALGZAND STICHTING LANDSCHAP NOORD-HOLLAND 14 september 2007 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo 073730101 0.5

Inhoud 1 Inleiding 3 2 Problemen en doelstelling 6 3 Omgevingscondities schorren 8 3.1 Invloed stroming op schorren 8 3.2 Invloed golfaanval op schorren 8 4 Uitgangspunten 11 5 Beschouwde varianten 14 5.1 Eerste variant: onverdedigde kleidijk 15 5.2 Tweede variant: verdedigde kleidijk 16 5.2.1 Verdediging kleidijk door rijshoutdammen 16 5.2.2 Verdediging kleidijk door wilgenconstructie 18 5.3 Voorkeursvariant 18 6 Planning uitvoering 19 7 Vergunningen 21 8 Kostenraming 23 8.1 Aanleg en inrichting 23 8.2 Externe voorbereidingskosten en Externe directievoering/diensten derden 24 8.3 Overige bijkomende kosten 24 8.4 Risico s 24 8.5 Kostenraming 24 9 Literatuurlijst 25 Bijlage 1 Ontwerptekening 26 Bijlage 2 Uitgangspunten en resultaten berekeningen optredende erosie 27 Bijlage 3 Waterstanden Den Helder, Waddenzee 35 Bijlage 4 Getijgedreven langsstromingen nabij de schorren 36 Bijlage 5 Kostenraming 37 Colofon 38 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 2

HOOFDSTUK 1 Inleiding Balgzand Het Balgzand, nabij de gemeente Den Helder maakt onderdeel uit van de Waddenzee. Het Balgzand is een van de belangrijkste vogelgebieden van Noord-Holland. Met name de voedselrijke omgeving is hiervan één van de belangrijkste oorzaken. In het Balgzand liggen op dit moment de schorren Kooijhoekschor en Van Ewijcksluisschor. Deze schorren zijn van zeer groot belang als foerage en leefgebied voor een uitgebreide vogelpopulatie. HOOGWATERVLUCHTPLAATS Schorren blijven bij hoogwater droog en worden dan als toevluchtsoord, ook wel hoogwatervluchtplaats, gebruikt door diverse soorten vogels zoals scholeksters, wulpen, strandlopers en andere steltlopers. BROEDGEBIED Daarnaast worden de schorren in het voorjaar gebruikt als broedgebied door diverse broedvogels, zoals visdiefjes, kluten, meeuwen en lepelaars. Afbeelding 1.1 Aanwezige lepelaars in het Balgzand bij laagwater Begroeiing van de kwelders Het Kooijhoekschor en het Van Ewijcksluisschor zijn begroeid met verschillende soorten planten. Bijvoorbeeld lamsoor, zeekraal, schorrekruid, melkkruid, strandkweek en zeeaster. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 3

Daarnaast komt ook snavelruppia, groot en klein zeegras op de dagelijks overspoelde slikgebieden voor. Voor alle schorren is het noodzakelijk dat ze regelmatig onderlopen om de huidige begroeiing te behouden. Door het onderlopen van de schorren is de successie groter. Afbeelding 1.2 Kooijhoekschor, gezien vanaf de Balgzanddijk Vogelgebied Het Balgzand, onderdeel uitmakend van de Waddenzee, is aangewezen als Natura-2000 gebied en maakt onderdeel uit van het aangewezen gebied in de PKB Waddenzee, als habitatrichtlijngebied en als vogelrichtlijngebied. Het gebied is niet toegankelijk voor onbevoegden. Op een locatie staat een vogelkijkhut en de Stichting Landschap Noord- Holland organiseert regelmatig excursies naar de betreffende schorren. Aanleg Van Ewijcksluisschor Het Van Ewijcksluisschor is een kunstmatig aangelegd schor welke als compensatie diende om het verlies van kwelderareaal door het op Delta-hoogte brengen van de Balgzanddijk op te vangen. Het voornaamste doel bij het aanleggen van dit schor is het creëren van een extra rustgebied voor wadvogels bij hoogwater. Bijkomende doelstelling was het vergroten van broedgelegenheid voor kustbroedvogels (m.n. Kluut en Visdief). Het Van Ewijcksluisschor is in 1984/1985 aangelegd als een haakvormige wal bestaand uit een opgespoten zandkern met een kleidek om erosie tegen te gaan. Door opslibbing moest een kwelderontwikkeling plaats vinden. In 1998 1999 heeft een evaluatie plaats gevonden van de aanleg van het Van Ewijcksluisschor. De resultaten van deze evaluatie zijn als volgt: Zachte inrichtingsmaatregel is niet duurzaam gebleken. Er heeft ondertussen als vervolg op de studie van Jak et al. (1999) opnieuw suppletie plaats gevonden bij het compensatieschor. Ook deze maatregel zal slechts tijdelijk effect hebben. Het geringe kwelderareaal langs de Noord-Hollandse waddenkust heeft als gevolg dat het beheer zich richt op deelaspecten van de kwelder, in dit geval met name de functie als rustplaats voor overtijende wadvogels. Een vereiste minimum omvang van de kwelders 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 4

is voor deze functie moeilijk aan te geven. Met gerichte beheersmaatregelen lijkt deze functie met name langs de kust van Wieringen eenvoudig te versterken (Esselink 1999). Afbeelding 1.3 Van Ewijcksluisschor, gezien vanaf de Balgzanddijk Huidige situatie Door de stroming en golven langs de schorren en op de schorren eroderen de schorren. Door het meevoeren van sedimenten groeien de schorren ook weer aan, op dezelfde of op een verder gelegen locatie. Hierin is echter geen evenwicht. Het afslaan van de huidige schorren gaat sneller dan de aangroei van de nieuwe schorren. Toekomstige situatie Om de komende twintig jaar de aanwezigheid van de schorren te waarborgen is het noodzakelijk de schorren te verdedigen tegen erosie. Om dit mogelijk te maken kan bij het Waddenfonds een financiële bijdrage worden aangevraagd. Ontwerp Eén van de eisen van het Waddenfonds is dat de verdediging alleen met gebiedseigen materialen mag worden gerealiseerd, bijvoorbeeld een kleidijk. Een Steenbekleding wordt hierbij niet toegestaan. Erosie van cohesieve materialen (waaronder klei) zonder enige vorm van verdediging is binnen het vakgebied waterbouw deels een nog onontgonnen gebied en brengt hierdoor onzekerheid met zich mee. Voor de berekende erosie per jaar en de benodigde breedte van de aan te leggen kleidijk wordt om deze reden een grote bandbreedte in de resultaten van de berekeningen gehanteerd. Daarnaast wordt het advies gegeven om de kleidijk te beschermen door middel van een vegetatie of een constructie in de vorm van bijvoorbeeld rijshoutdammetjes: op deze wijze is met meer zekerheid vast te stellen dat de kleidijk voldoende erosiebestendig is en voor een periode van 20 jaar kan worden gehandhaafd. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 5

2 HOOFDSTUK Problemen en doelstelling PROBLEEM Door de stroming en golven langs en op de schorren eroderen de schorren. Door het meevoeren van sedimenten groeien de schorren aan de achterzijde ook weer aan, de groei aan de achterzijde is kleiner dan de erosie aan de schor, hierdoor groeit de schor zelf niet. Tevens ontwikkelt zich op een nabij gelegen locatie een nieuwe schor. In het afslaan van de schorren en de ontwikkeling van nieuw schor is geen evenwicht. Het afslaan van de huidige schorren gaat sneller dan de aangroei van de nieuwe schorren. De huidige schorren bestaan uit een zandkern met een kleidek. Op dit moment is het kleidek voor een groot gedeelte weggeslagen en is op een aantal locatie de zandlaag aan de oppervlakte gekomen. Hierdoor gaat her erosieproces steeds sneller, waardoor de toevluchtsplaats voor de waddenvogels steeds kleiner wordt. DOELSTELLING De te verwachten schorontwikkeling van een nieuwe schor is twintig jaar. Over twintig jaar kan de nieuwe schor, op een andere locatie maar hetzelfde type, de functie van het huidige overnemen. Om minimaal de komende twintig jaar de aanwezigheid van de schorren te waarborgen is het noodzakelijk de schorren te verdedigen tegen erosie. Voor het verdedigen van de schorren is het alleen toegestaan om gebiedseigen materialen te gebruiken. SUBSIDIEAANVRAAG Bron: www.vrom.nl Non-profitorganisaties en bedrijven kunnen subsidie aanvragen uit de PKB Waddenzee. Het Waddenfonds is voor subsidie aan projecten die bijdragen aan: versterking van de natuur- en landschapswaarden van het waddengebied; vermindering van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee; duurzame economische ontwikkeling van het waddengebied, of overgang naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden; ontwikkeling van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het waddengebied. Om in aanmerking te komen voor subsidie uit het Waddenfonds moet voldaan worden aan de volgende algemene voorwaarden: het project past ten minste onder één van de doelen van het Waddenfonds. de projectactiviteiten moeten additioneel zijn. De projectaanvraag mag geen reguliere taken bevatten. het project heeft een sluitende financiering. het project kan na de subsidieperiode zelfstandig doorgang vinden. het project kan niet zelfstandig door de markt worden gerealiseerd. de aanvrager is solvabel. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 6

Subsidieaanvraag moet in de periode van 10 september tot 16 oktober 2007 worden gedaan. De maximale subsidie van een project is maximaal 90%. Voor projecten duurzame economische ontwikkeling is dit 40%. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 7

3 HOOFDSTUK Omgevingscondities schorren Voor het vaststellen van de maatgevende belasting op de schorren is het van belang te weten wat de omgevingscondities nabij de schorren zijn. Hierbij zijn de stromingsrichting en de hieruit volgende belasting op de schorren van belang, evenals belasting op de schorren als gevolg van golfaanval. 3.1 INVLOED STROMING OP SCHORREN In de Waddenzee en het hierin gelegen Balgzand zijn verschillende stroomgeulen aanwezig. In de uren voor hoogwater en de uren na laagwater treedt de grootste stroming (hoogste stroomsnelheid) op ter plaatse van de openingen tussen de Waddeneilanden. De meest dichtbij gelegen stroomgeulen bij het Balgzand zijn de stroomgeulen afkomstig uit de opening tussen Den Helder en het Waddeneiland Texel (het Marsdiep). Vanwege het feit dat de schorren van het Balgzand aan de rand van het Marsdiep liggen, treedt er nauwelijks stroming op nabij de schorren. Onderzoek naar voorkomende stroming op het Balgzand nabij de schorren wijst uit dat getijgedreven langsstroming (stroming als gevolg van het wisselende tij) geen significante invloed heeft op de afslag van de schorren. De conclusie is getrokken na bestudering van de stromingsgegevens uit de Stroomatlas ter plaatse van de Waddenzee. De ervaring van de beheerder (Stichting Landschap Noord-Holland) is dat golfbelasting de oorzaak is voor de afslag van schorren. Het feit dat getijgedreven langsstroming geen significante invloed heeft, onderbouwt deze oorzaak. Een figuur uit de Stroomatlas is opgenomen in bijlage 4 van deze rapportage. De overige figuren waaruit de stroming ten tijde van de verschillende fasen van het getij is te lezen zijn niet opgenomen in deze rapportage, maar zijn desgewenst op te vragen bij de samenstellers van deze rapportage. 3.2 INVLOED GOLFAANVAL OP SCHORREN De golfaanval op de schorren wordt op basis van onderzoek naar de voorkomende stroming nabij de schorren, gezien als maatgevende belasting. Ook de ervaring van de beheerder is dat de golfbelasting de meeste invloed heeft op de erosie van de schorren. De huidige invloed van de golfaanval op de erosie van de schorren is niet eenvoudig vast te stellen. De huidige optredende erosie en de erosie die in het recente verleden heeft plaatsgevonden is af te leiden uit de oorspronkelijke en de huidige vorm van de schorren. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 8

In het verleden heeft ter plaatse van beide schorren verdedigingen in de vorm van kleikaden gelegen ter bescherming. Bij het Kooijhoekschor is deze verdediging in het veld niet terug te vinden en kan niet eenduidig worden vastgesteld wat de opgetreden erosie in het verleden is geweest. Bij het Van Ewijcksluisschor zijn nog wel restanten van de oude kleiverdediging aanwezig. Bovendien is nog een aantal perkoenpalen van de oorspronkelijke rijshoutstrekdammetjes voor de oude kleiverdediging aanwezig. Op basis van de ligging van de strekdammetjes en de deels aanwezige oude kleiverdediging is hier goed te herleiden wat de oorspronkelijke contouren van deze schor ten tijde van de aanleg van de kleiverdediging zijn geweest. In het veld is af te leiden dat, sinds de aanleg van de verdediging, circa 40 meter van het schor is geërodeerd. Door het onvoldoende onderhouden van de rijshoutdammetjes heeft erosie wel plaats gevonden. Afbeelding 3.4 Luchtfoto Van Ewijcksluisschor na aanleg, augustus 1986 Afbeelding 3.5 Perkoenpalen van de oorspronkelijke strekdammetjes voor het Van Ewijcksluisschor 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 9

Afbeelding 3.6 Opgetreden erosie bij Van Ewijcksluisschor (circa 40 meter) Afbeelding 3.7 Opgetreden erosie bij Van Ewijcksluisschor (circa 40 meter) 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 10

HOOFDSTUK 4 Uitgangspunten Voor de twee te verdedigen schorren, het Kooijhoekschor en het Van Ewijcksluisschor, is een ontwerp opgesteld, waarvoor in afstemming met de Stichting Landschap Noord- Holland een aantal uitgangspunten is opgesteld. Voor het ontwerp van de schorverdediging zijn de volgende uitgangspunten aangehouden: 1. Terugbrengen oorspronkelijk grootte van schorren 2. Behoud van grootte van schorren voor minimaal 20 jaar 3. Handhaving huidige dynamische situatie 4. Verdediging met zacht, gebiedseigen materiaal 5. Ontwerpcondities op basis van 1-jaarlijkse stormcondities 6. Maatgevende belasting op schorren door golfaanval 7. Rekening houden met onzekerheid in optredende erosie Terugbrengen oorspronkelijke grootte van schorren De verdedigingen van de schorren worden aangelegd op de locaties waar momenteel de afslag plaatsvindt. Dit betekent dat de verdediging voornamelijk aan de noord- en oostkant van de schorren worden neergelegd. Aan de zuidkant van de schorren vindt aangroeiing van de schorren plaats als gevolg van de ligging in de luwte van de schor. Aan de zuidkant wordt om deze reden geen verdediging aangebracht. VAN EWIJCKSLUISSCHOR Bij het Van Ewijcksluisschor wordt de verdediging over het hele traject op hetzelfde niveau aangelegd als de huidige schorrand, op een afstand van circa 40 meter vanaf de huidige schorrand (=2 meter erosie per jaar). Deze afstand is tijdens het veldbezoek (9 augustus 2007) gebaseerd op de afstand tussen de schorrand en de oude verdediging van begin jaren 80. Omdat deze oude verdediging nog deels aanwezig is (de perkoenpalen van de strekdammetjes zijn nog aanwezig), is goed af te leiden wat de oorspronkelijke vorm van dit schor is geweest. KOOIJHOEKSCHOR Bij het Kooijhoekschor was tijdens het veldbezoek niet eenduidig te achterhalen wat de oorspronkelijke vorm van dit schor is geweest. Om deze reden wordt de verdediging op een praktische afstand van 10 meter vanaf de huidige schorrand aangelegd. Bij het Kooijhoekschor wordt de verdediging ook tot het niveau van de huidige schorrand aangelegd, met uitzondering van de locatie aan de noordzijde van dit schor, waar de verdediging iets lager wordt aangelegd. De reden hiervoor is dat ook in de huidige situatie een laag punt in de schorrand aanwezig is, waardoor dit gedeelte van het schor regelmatig onder water loopt. Dit stimuleert de groei van gevarieerde vegetatie; de wens van de Stichting Landschap Noord-Holland is om deze situatie te behouden. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 11

Behoud grootte van schorren voor minimaal 20 jaar Zowel het Kooijhoekschor als het Van Ewijcksluisschor dient hun grootte na aanleg van de verdediging te behouden voor een periode van minimaal 20 jaar. Deze periode is gebaseerd op de tijd die een nieuw schor ten zuiden van de twee bestaande schorren nodig heeft om aan te groeien tot volwaardig schor. De verwachting is dat het nieuwe schor een hoogwatervluchtplaats voor alle vogels, die momenteel op het Kooijhoekschor en het Van Ewijcksluisschor aanwezig zijn, biedt. De grootte van de te handhaven schorren is hiermee voor de periode van maximaal 20 jaar maatgevend, de vorm van de schorren mag wel afwijken in de loop van de tijd. Aan de schorren mag in de periode tot 20 jaar geen regulier onderhoud van de schor zelf plaats vinden. Dit in verband met de minimale verstoring van de op de schor aanwezige vogels. Voor de aan te leggen verdediging betekent dit dat deze daarom voor een periode van minimaal 20 jaar gehandhaafd moeten worden. De rijshoutdammen die aangelegd worden moeten echter wel elke drie jaar, conform traditioneel beheer, onderhouden worden. Indien de schorren niet onderhouden worden en verdwijnen heeft dit grote consequenties voor de erosie van de schorren. Handhaving huidige dynamische situatie Bij het ontwerp is het belangrijk dat de huidige dynamische situatie van de schorren behouden blijft. Momenteel bieden de schorren ten tijde van hoogwater een vluchtplaats voor de aanwezige vogelsoorten in het Balgzand. Enkele malen per jaar lopen de schorren tijdens springtij onder water. Deze tijdelijke overstromingen zorgen voor een gevarieerde vegetatie op de schorren, die van belang is voor de voorkomende vogelsoorten. Om deze situatie te behouden wordt de verdediging van het schor aangelegd op hetzelfde niveau als de huidige schorrand. Bij het Kooijhoekschor wordt de verdediging aan de noordzijde iets lager aangelegd (zoals in de huidige situatie ook het geval is) om dit gedeelte van de schor vaker onder water te laten lopen (zie ook subkop terugbrengen van oorspronkelijke grootte schorren ). Verdediging met zacht, natuurlijk materiaal De verdedigingen van de schorren mag, om voor subsidie uit Natura 2000 in aanmerking te komen, alleen worden uitgevoerd in zachte, gebiedseigen materialen. Het is daarom niet toegestaan een verdediging van de schorren te ontwerpen op basis van een stenen bekleding of een asfaltbekleding. Ook is het niet toegestaan de verdediging te wapenen tegen erosie door de toepassing van een geotextiel. Het toepassen van zachte, natuurlijke materialen zoals klei en zand zijn wel toegestaan. Het versterken van de verdediging door middel van vegetatie of een constructie van rijsdammen behoort ook tot de mogelijkheden. Ontwerpcondities op basis van 1-jaarlijkse stormcondities Het ontwerp van de verdediging van de schorren is gebaseerd op reële 1-jaarlijkse stormcondities, waarbij een maximale belasting op de verdediging plaatsvindt. Voor de reële 1-jaarlijkse stormcondities is uitgegaan van de volgende omstandigheden: Normaal Hoogwaterniveau: NAP + 0,6 m Niveau bovenkant verdediging: NAP + 1,00 m Niveau van het voorland voor de schorren: ca. NAP 0,00 m Aanleg van enkele koppen achter de dijk: NAP + 1,50 m (voor de stern) Waterdiepte: 0,6 m Windsnelheid: 25 m/s (windkracht 10) Strijklengte: 80 km 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 12

Stormduur: 6 uur Een onderbouwing van deze waarden wordt gegeven in bijlage 2 van deze rapportage. Ook de gevoeligheid van de verdediging bij afwijkende omstandigheden dan hierboven genoemd wordt omschreven. Maatgevende belasting op schorren door golfaanval Onderzoek naar de maatgevende belasting op de schorren geeft aan dat de erosie voornamelijk wordt bepaald door golfaanval, en niet door getijgedreven langsstroming. Een onderbouwing voor dit uitgangspunt is opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. ONZEKERHEID OVER OPTREDENDE EROSIE Rekening houden met onzekerheid in optredende erosie Erosie van cohesieve materialen (waaronder klei) zonder enige vorm van verdediging is binnen het vakgebied waterbouw deels een nog onontgonnen gebied en brengt hierdoor onzekerheid met zich mee. Voor de berekende erosie per jaar en de benodigde breedte van de aan te leggen kleidijk wordt om deze reden een grote bandbreedte in de resultaten van de berekeningen gehanteerd. Daarnaast wordt het advies gegeven om de kleidijk te beschermen door middel van een vegetatie of een constructie in de vorm van een wiepenconstructie: op deze wijze is met meer zekerheid vast te stellen dat de kleidijk voldoende erosiebestendig is en voor een periode van 20 jaar kan worden gehandhaafd. Wanneer de kleidijk met een geotextiel wordt beschermd is met grote zekerheid vast te stellen dat de kleidijk gedurende een periode van minimaal 20 jaar behouden blijft, omdat een geotextiel erosie van de dijk tegengaat. Een van de eisen om in aanmerking te komen voor subsidie uit het Waddenfonds is om niet met onnatuurlijke materialen te werken. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 13

HOOFDSTUK 5 Beschouwde varianten Op basis van de uitgangspunten uit hoofdstuk 4 zijn twee varianten opgesteld voor de verdediging van het Kooijhoekschor en het Van Ewijcksluisschor. De eerste variant bestaat uit een onverdedigde kleidijk, de tweede variant bestaat uit een verdedigde kleidijk door rijshoutdammen of door een wiepenconstructie. Het onderscheid tussen de twee varianten wordt gemaakt door verschillende afmetingen en de opbouw van de kleidijk. De locatie van de kleidijk is voor beide varianten gelijk. Motivering voor de toepassing van een kleidijk Voor de verdediging van de schorren is gekozen om een dijk met een kleilichaam aan te brengen. Het voordeel van een kleidijk is dat deze uit zacht, natuurlijk materiaal bestaat en, wanneer aan de juiste eisen wordt voldaan, erosiebestendig is onder bepaalde omstandigheden. Een kleidijk is goed toepasbaar in de huidige dynamische situatie en doet hier geen afbreuk aan. Wanneer vegetatie op de dijk ontstaat, kan de dijk het dynamische karakter van de schorren zelfs bevorderen. Een nadeel van een kleidijk is dat, wanneer deze niet op enige wijze wordt beschermd, er slechts een grove indicatie kan worden gemaakt van de jaarlijks optredende afslag en de hieruit voortkomende dikte van de dijk om minimaal 20 jaar gehandhaafd te worden. Locatie van de kleidijk Bij het Kooijhoekschor wordt de buitenkruin van de kleidijk aangelegd op een afstand van 10 meter vanaf de huidige schorrand. De dijk wordt aangelegd vanaf de Balgzanddijk aan de noordzijde van de schor en heeft een trajectlengte van circa 500 meter, tot de zuidkant van de schor waar geen erosie optreedt. Het tussenliggende gebied tussen de kleidijk en de huidige schorrand wordt aangevuld met zand. Bij het Van Ewijcksluisschor wordt de buitenkruin van de kleidijk aangelegd op een afstand van 40 meter vanaf de huidige schorrand. De dijk wordt aangelegd vanaf de Balgzanddijk aan de noordzijde van de schor en heeft een trajectlengte van circa 700 meter, tot de zuidkant van de schor waar geen erosie optreedt. Het tussenliggende gebied tussen de kleidijk en de huidige schorrand wordt aangevuld met zand. Ten aanzien van het aan te brengen zand is het van belang dat deze overeenkomt met de eigenschappen van het zand wat in de huidige schorren aanwezig is. Het verdient daarom de voorkeur om ongespoeld zeezand toe te passen, zodat de aanwezige vegetatie zich ook op het nieuwe stuk schor tussen de dijk en de huidige schorrand gaat vestigen. Het zand wordt op het grootste gedeelte aangelegd op een hoogte van NAP + 1,00 m, dezelfde hoogte als de kruin van de dijk. Op een aantal locaties worden er hogere koppen 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 14

aangebracht. De koppen worden aangelegd op een hoogte van ca. NAP +1,50 m om een goed gebied voor de stern te creëren. SLIB Bij het aanleggen van de kleidijk wordt het slib van de waddenzeebodem verwijderd. Dit slib wordt op het zand aangebracht. SCHELPEN Daarnaast worden op het zand nog schelpen aangebracht. Het aanbrengen van gewone gewassen schelpen heeft een positief effect voor de kluut en de visdief. Om een indicatie te geven wordt over ongeveer de helft van de totale lengte een schelpenlaag aangebracht van 8 meter breed, en 5 à 10 centimeter dik. Op de tekening in bijlage 1 van deze rapportage zijn de locaties van de kleidijken om de schorren en een principedwarsprofiel van de kleidijken weergegeven. 5.1 EERSTE VARIANT: ONVERDEDIGDE KLEIDIJK Op basis van de uitgangspunten in hoofdstuk 4 zijn de volgende afmetingen en opbouw van een onverdedigde kleidijk bepaald: Afmetingen Niveau van de kruin van dijk: NAP + 1,00 m. Helling van het buitentalud van de kleidijk: 1:15. Breedte van de kruin van de kleidijk: 4 meter. Helling van het binnentalud van de kleidijk: 1:3. Een onderbouwing van deze afmetingen is opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. Opbouw Een gedeelte van de ondergrond ter plaatse van de nieuw aan te leggen dijk bestaat uit slib. Over een breedte van ca 15 meter wordt 0,5 meter slib verwijderd en aangevuld met 0,5 meter klei. De grondverbetering zorgt voor een stabiele ondergrond van de aan te leggen kleidijk. Ook zorgt deze grondverbetering ervoor dat de kleidijk tijdens de uitvoering (voornamelijk bij het verdichten) niet te ver in de ondergrond wordt gedrukt. Het verwijderde slib wordt als deklaag op het zand aangebracht om kweldervegetatie te stimuleren. Het lichaam van de dijk wordt opgebouwd met klei van erosiecategorie 1. Dit is de meest erosiebestendige klei, wat inhoudt dat er specifieke eisen aan de klei worden gesteld. Deze eisen zijn opgenomen in bijlage 2 van de rapportage. Het ontstaan van vegetatie wordt bij de onverdedigde kleidijk niet gestimuleerd: wel is het de verwachting van de beheerder van de schorren dat in de loop van de tijd de kruin van de dijk begroeid zal raken met op de schor aanwezige vegetatie. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 15

Afbeelding 5.8 Te verwijderen slappe grond ter plaatse van de aan te leggen kleidijk 5.2 TWEEDE VARIANT: VERDEDIGDE KLEIDIJK Het algemene voordeel van een kleidijk is hierboven beschreven: een kleidijk bestaat uit zacht, natuurlijk materiaal, is onder bepaalde omstandigheden voldoende erosiebestendig en kan het dynamische karakter van de schorren versterken. Een groot nadeel van een kleidijk is echter dat, wanneer deze niet op enige wijze wordt beschermd, er slechts een grove indicatie kan worden gemaakt van de jaarlijks optredende afslag en de hieruit voortkomende breedte van de dijk om minimaal 20 jaar gehandhaafd te worden. Om deze reden wordt in deze tweede variant een kleidijk beschouwd die wordt verdedigd door middel van een vegetatie op de kruin en het buitentalud van de dijk, of door middel van een wiepenconstructie op het buitentalud in combinatie met een vegetatie op de kruin. Wanneer de kleidijk wordt voorzien van een bescherming in de vorm van vegetatie of wilgenconstructie, is met een grotere zekerheid vast te stellen dat de kleidijk voor een periode van minimaal 20 jaar behouden blijft. Een onderbouwing hiervoor is opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. 5.2.1 VERDEDIGING KLEIDIJK DOOR RIJSHOUTDAMMEN Op basis van de uitgangspunten in hoofdstuk 4 zijn de volgende afmetingen en opbouw van een verdedigde kleidijk bepaald. Afmetingen Op basis van de uitgangspunten zijn de volgende afmetingen van de kleidijk bepaald: Niveau van de kruin van dijk: NAP + 1,00 m Helling van het buitentalud van de kleidijk: 1:12 Breedte van de kruin van de kleidijk: 4 meter Helling van het binnentalud van de kleidijk: 1:3 Een onderbouwing van deze afmetingen is opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 16

Opbouw Een gedeelte van de ondergrond ter plaatse van de nieuw aan te leggen dijk bestaat uit slib. Over een breedte van ca 15 meter wordt 0,5 meter slib verwijderd en aangevuld met 0,5 meter klei. De grondverbetering zorgt voor een stabiele ondergrond van de aan te leggen kleidijk. Ook zorgt deze grondverbetering ervoor dat de kleidijk tijdens de uitvoering (voornamelijk bij het verdichten) niet te ver in de ondergrond wordt gedrukt. Het lichaam van dijk wordt opgebouwd met klei van erosiecategorie 1. Dit is de meest erosiebestendige klei, wat inhoudt dat er specifieke eisen aan de klei worden gesteld. Deze eisen zijn opgenomen in bijlage 2 van de rapportage. Rijshoutdammen Om het erosieproces te beperken worden rijshoutdammen aangebracht. Deze worden Haaks op de overheersende windrichting geplaatst. Hierdoor worden de golven gebroken. De rijshoutdammen krijgen een lengte van 50 meter, en komen hart op hart ook op 50 meter van elkaar te liggen. De rijshoutdammen bestaan palen die op een halve meter van elkaar worden geplaatst, met daartussen Fijnspar, Douglas en /of Sitkaspar. De palen worden tot 1,5 meter in de kruin doorgezet. De takkenbossen worden op de kleitaluds, tussen de palen aangebracht. Deze worden niet in het kleitalud doorgezet. Afbeelding 5.9 Huidige vegetatie op de schorren Afbeelding 5.10 Huidige vegetatie op de schorren 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 17

5.2.2 VERDEDIGING KLEIDIJK DOOR WILGENCONSTRUCTIE De afmetingen van een kleidijk met een verdediging door een wilgenconstructie zijn hetzelfde als bij een kleidijk met een verdediging door rijshoutdammen (paragraaf 5.2.1). De wilgenconstructie vervangt in deze variant de rijshoutdammen. Op de kruin wordt geen wilgenconstructie toegepast, maar een begroeiing door de vegetatie zoals deze voorkomt op de huidige schor. Om deze begroeiing te stimuleren wordt op de kruin van de dijk een extra laag klei van erosiecategorie 3 met een dikte van 0,2 m aangelegd, waarna deze wordt ingezaaid met zaden van de vegetatie. Een nadeel van een wilgenconstructie is dat deze in een gevlochten toestand na een aantal jaar broos worden en gaan breken en verrotten. Een andere mogelijkheid is om de wiepen recht aan te brengen. Deze moeten dan vernageld worden in de dijk. Deze vernageling gebeurt vaak met onnatuurlijke materialen. Tevens geeft het aanbrengen van wiepen een nadelig effect voor de kuikens die in het voorjaar op het schor geboren worden. Het verlaten van het schor wordt door de wiepen moeilijker, maar zijn op te lossen. Indien er voor een wiepenconstructie wordt gekozen kan deze de bescherming van het talud voor een aantal jaar waarborgen. Maar met een levensduur van minimaal 20 jaar is dit geen reële oplossing. 5.3 VOORKEURSVARIANT Op basis van bovenstaande beschrijvingen van de twee varianten wordt een verdedigde kleidijk met rijshoutdammen tot voorkeursvariant benoemd. De reden hiervoor is dat bij een verdedigde kleidijk met meer zekerheid is te stellen dat deze voor een periode van minimaal 20 jaar gehandhaafd wordt. Bij een onverdedigde kleidijk bestaat er grote onzekerheid ten aanzien van de optredende erosie, waardoor ook de handhaving van de dijk voor een periode van minimaal 20 jaar onzeker is. Hierbij moet wel aangemerkt worden dat de rijshoutdammen moeten worden onderhouden. Op de tekening in bijlage 2 zijn de afmetingen, de opbouw en de locaties van de verdedigde kleidijken om het Kooijhoekschor en het Van Ewijcksluisschor aangegeven. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 18

HOOFDSTUK 6 Planning uitvoering Bij de uitvoering van de werkzaamheden zijn een aantal uitgangspunten waarmee men rekening moet houden. Broedseizoen In officiële termen bestaat het broedseizoen niet meer. Bij alle werkzaamheden moet men in het veld nagaan of er geen broedende vogels aanwezig zijn. Men kan echter met zekerheid stellen dat er tussen 15 maart en 15 augustus broedende vogels op de schorren aanwezig zijn. De werkzaamheden aan de schorren mogen dus niet plaats vinden in deze periode. Stormseizoen Gesloten seizoen In de periode van 15 oktober tot 15 maart mogen geen werkzaamheden aan de primaire waterkering worden uitgevoerd. Dit wordt het stormseizoen genoemd. Voor buitendijkse werkzaamheden hoeft men in principe geen rekening te houden met dit gesloten seizoen. Waar men dan wel rekening mee moet houden is de kans dat een storm optreed in deze periode hoger is dan in het open seizoen. Een storm kan negatieve effecten hebben op de aanleg van de schor. Laag water De werkzaamheden aan de dijk kunnen alleen plaats vinden van 3,5 uur voor en 1,5 uur na laag water. Subsidie aanvraag De doorlooptijd van de Subsidieaanvraag bij het Waddenfonds is 6 maanden. Medio april is de beschikking afgegeven. Nadat deze beschikking binnen is kan er een vervolg stap worden genomen. Start werkzaamheden Rekening houdend met de overige uitgangspunten sturen wij aan op start uitvoering vanaf 1 september 2008. In deze periode zijn er waarschijnlijk geen vogels meer die broeden, en de kans op stormen is nog niet zo heel groot. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 19

HOOFDSTUK 7 Vergunningen Voor de uitvoering van het project zijn in het kader van de verschillende wetten vergunningen nodig. De vergunningen die mogelijk nodig zijn voor de verschillende werkzaamheden zijn in onderstaande tabel aangegeven. Een aantal vergunningen is tevens afhankelijk van de uitvoeringsmethode. Onderstaande vergunningen zijn niet kortgesloten met bevoegd gezag. Tabel 7.1 Benodigde vergunningen Mogelijk benodigde Vergunning Bevoegd Gezag (BG) Wet beheer rijkswaterstaatwerken (Wbr) Rijkswaterstaat Waarschijnlijk noodzakelijk Wet Milieubeheer (Wm) Provincie Noord-Holland Niet noodzakelijk Wet verontreiniging oppervlaktewateren Rijkswaterstaat Noodzaak afhankelijk van uitvoeringsmethode en toe te passen materiaal Flora en faunawet Ministerie van LNV Noodzakelijk Keurontheffing Hoogheemraadschap Niet noodzakelijk Hollands Noorderkwartier Toestemming gebruik weg Hoogheemraadschap Noodzakelijk Hollands Noorderkwartier Zandwinvergunning Rijkswaterstaat Afhankelijk van locatie waar het zand vandaan komt. Privaatrechtelijke overeenkomst met Domeinen Domeinen Afhankelijk van de inhoud van de overeenkomst Natuurbeschermingswet Provincie Friesland Noodzakelijk De langste doorlooptijd is de vergunning in het kader van Wet beheer Rijkswaterstaatwerken welke 3 tot 6 maanden bedraagt. Wet beheer Rijkswaterstaatwerken Voor het maken van een werk is een vergunning nodig indien het waterstaatswerk wordt gebruikt anders dan waartoe het bestemd is. Met Rijkswaterstaat moet worden besproken of de aanvraag van deze vergunning noodzakelijk is aangezien het hier gaat om terugbrengen van de oude situatie, en niet een nieuwe bestemming. Vergunning in kader van de Wet milieubeheer Een vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer is noodzakelijk indien er afvalwater afgevoerd moet worden, of er gevaarlijke stoffen afgevoerd moeten worden dat is niet van toepassing. Vergunning aanvraag is daarom niet noodzakelijk. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 21

Wet verontreiniging oppervlaktewateren Afhankelijk van de uitvoeringsmethode en de materialen die gebruikt worden is het noodzakelijk een vergunning in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren aan te vragen. Indien het materiaal niet hydraulisch wordt aangebracht is deze vergunning waarschijnlijk niet noodzakelijk. Wij raden aan om, nadat de uitvoeringmethode van de aannemer bekend is, contact op te nemen met Rijkswaterstaat om dit kort te sluiten. Een andere optie is om een uitvoeringsmethode voor te schrijven in het bestek. Hierdoor kan in een eerder stadium al worden overlegd met Rijkswaterstaat, waardoor er geen vertragingen ontstaan bij de start uitvoering. Ontheffing in kader van de Flora- en faunawet Voor dit gebied is het noodzakelijk om een ontheffing in het kader van de flora- en faunawet aan te vragen. De Waddenzee maakt onderdeel uit van Habitatrichtlijn gebied het Vogelrichtlijn gebied en de natuurbeschermingswet. Ontheffing in kader van de keur Een vergunning inzake van de Keur is niet noodzakelijk, aangezien er geen werkzaamheden aan de dijk zelf plaats vinden. De dijkweg is in eigendom en beheer van het Hoogheemraadschap, voor het bouwverkeer is een ontheffing noodzakelijk. Zandwinvergunning Indien het zand wat in het project wordt gebruikt uit een put in de Noordzee komt is het mogelijk noodzakelijk om een vergunning aan te vragen. De noodzaak van deze vergunning is echter afhankelijk van de locatie waar het zand vandaan komt. Domeinen In het verleden is in het verleden door de Vogelbescherming Nederland met de Rijksdienst der Domeinen een privaatrechtelijke overeenkomst afgesloten. Deze overeenkomst is per 1 juli 1994 overgedragen aan Stichting Landschap Noord-Holland. De overeenkomst heeft het in stand houden en beschermen van dit voor de vogels zo belangrijke gebied tot doel. De exacte inhoud van deze overeenkomst is ons niet bekend. Maar melding van de werkzaamheden bij Domeinen is aan te raden. Natuurbeschermingswet Bij de provincie Friesland moet een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Natuurbeschermingswet, aangezien de Waddenzee hiervan onderdeel uit maakt. 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 22

HOOFDSTUK 9 Literatuurlijst 1. Leidraad voor het ontwerpen van rivierdijken, deel 2 benedenrivierengebied, TAW 1989. 2. Technisch rapport Klei voor dijken, TAW 1996. 3. CUR-rapport 96-7, Erosie van onverdedigde oevers, CUR 1996. 4. CUR-rapport 201, Natuurvriendelijke oevers. Belasting en sterkte, CUR, 1999. 5. Voorschrift Toetsen op Veiligheid voor de tweede toetsronde 2001 2006 (VTV). 6. Model CRESS Rekenregels voor waterbouwkundige ontwerpen. 7. Model PC-Overslag. Internetsites www.ecologisch-herstel.nl www.waddenzee.nl www.noordhollandseduinen.nl 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo ARCADIS 25