GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Langedijk Nr. 159120 24 juli 2018 Beleidsregels artikel 13b Opiumwet; Damoclesbeleid 2018 gemeente Langedijk De burgemeester van de gemeente Langedijk, Gelezen het voorstel; Gelet op artikel 13b Opiumwet; Besluit: Vast te stellen "Beleidsregels artikel 13b Opiumwet; Damoclesbeleid 2018 gemeente Langedijk". Inleiding De gemeente Langedijk kan met drugscriminaliteit worden geconfronteerd. Het uitgangspunt is dat drugshandel, zowel soft- als harddrugs, verboden is. Derhalve heeft de gemeente Langedijk in de strijd tegen drugscriminaliteit een strikt handhavingsbeleid (lees: Damoclesbeleid) ontwikkeld. Het thema drugscriminaliteit maakt deel uit van de integrale aanpak georganiseerde- en ondermijnende criminaliteit. Het vaststellen van het Damoclesbeleid van de gemeente Langedijk is een specifieke bevoegdheid van de burgemeester. De Opiumwet stelt de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het bezit en het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet ligt bij het Openbaar Ministerie en is gericht op de aanpak van drugshandel en drugshandelaren. De burgemeester heeft de bevoegdheid om te beletten dat een bedrijfsgebouw, schuur of woning wordt gebruikt voor de vervaardiging of handel van drugs. Artikel 13b Opiumwet, ook wel bekend als Damocles, is een bestuurlijk element in de Opiumwet en behoort tot het exclusieve terrein van de burgemeester. Door de burgemeester van gemeente Langedijk is gekozen om bij zowel woningen als lokalen te sluiten in geval van constatering van een handelshoeveelheid drugs en/of het aantreffen van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor het telen en bereiden van drugs. De burgemeester staat geen coffeeshops en andere verkooppunten van drugs toe. Dit betekent dat de gemeente Langedijk een zogenaamd nulstelsel hanteert. Bij dumping van drugsafval, bijvoorbeeld in een weiland of natuurgebied, worden de kosten voor ruiming en sanering op de overtreder verhaald. Na twee jaar wordt het Damoclesbeleid 2018 gemeente Langedijk geëvalueerd. De burgemeester van de gemeente Langedijk, Gelet op: - de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet ten aanzien van het toezicht op openbare inrichtingen en de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht; - de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van woningen en lokalen in verband met de aanwezigheid van en de handel in drugs; - de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid. Overwegende het feit dat het wenselijk is een Damoclesbeleid vast te stellen; BESLUIT Op 9 juli 2018 de navolgende beleidsregel vast te stellen: Beleidsregels artikel 13b Opiumwet; Damoclesbeleid 2018 gemeente Langedijk Artikel 1. Reikwijdte beleidsregels artikel 13b eerste lid Opiumwet Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheid ten aanzien van: a. voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven; b. niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijhorende erven; c. woningen en bijbehorende erven. Artikel 2. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I bij de Opiumwet. b. softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II bij de Opiumwet. 1
c. handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van softdrugs of harddrugs, dan wel daartoe aanwezig zijn. Onder handel wordt mede verstaan een mondelinge overeenkomst tot koop, verkoop van drugs, waarbij aflevering of logistieke handelingen elders plaatsvindt. Onder handel wordt mede verstaan: als geen handelshoeveelheid drugs zijn aangetroffen maar wel voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur of chemicaliën en dergelijke. d. lokaal: openbare gelegenheid of een niet openbare gelegenheid en het bijbehorende erf, zoals een winkel, horeca, loods of bedrijfsruimte. e. woning: een gebouw / deel van een gebouw dat bestemd is tot of feitelijk wordt gebruikt als bewoning, bewoning als bedoeld in artikel 13b Opiumwet. Onder woning wordt tevens ook verstaan: bijbehorende erven, dan wel de daarop gevestigde bebouwing, zoals schuren, loodsen, tuinhuizen, kippenschuren, volières, bootjes die direct aan het erf aangemeerd liggen, stacaravans, woonwagens en dergelijke. f. gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). g. pand: een woning of een lokaal. h. growshop:een openbare gelegenheid dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van grow-producten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. i. grow producten:een verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, afzuiginstallaties, lectuur. j. bevoegdheid:de bevoegdheid op basis van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet. k. handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregels is sprake van een handelshoeveelheid als aangetoond / aannemelijk is dat: - meer dan 0,5 gram harddrugs in het gebouw aanwezig is (geweest); - meer dan 5 milliliter in vloeistofvorm in het gebouw aanwezig is (geweest); - meer dan 5 gram softdrugs in het gebouw aanwezig is (geweest); - meer dan 5 hennepplanten in het gebouw aanwezig zijn (geweest). Artikel 3. Algemene uitgangspunten 1. Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang. Deze vorm van bestuursdwang betreft het sluiten van een woning of een lokaal. Dat betekent dat als overtredingen van de Opiumwet lijst I of lijst II worden geconstateerd daadkrachtig wordt opgetreden. 2. Dit directe sluitingsbeleid is van toepassing op woningen, lokalen en dergelijke die eigendom zijn van private (rechts)personen en natuurlijke personen. 3. Indien voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs zijnde voorbereidingshandelingen - zoals bijvoorbeeld bepaalde apparatuur (drugslaboratorium), chemicaliën en versnijdingsmiddelen - wordt er overgegaan tot sluiting. 4. In geval van huurwoningen van een woningcorporatie of van het gemeentelijk woningbedrijf wordt in samenwerking met de verhuurder de woning gesloten. De sluiting duurt voort tot het moment dat een nieuwe huurder de sleutels van de woning heeft ontvangen. 5. In geval van kamerverhuur, wooneenheid of een verblijfeenheid. Dan wordt onderzocht of gehele sluiting tot de mogelijkheden behoort. Indien gehele sluiting niet tot de mogelijkheden behoort dan wordt slechts gesloten waar de drugs zijn aangetroffen. Wel ontvangt de verhuurder een waarschuwing dat bij recidive het gehele pand gesloten zal worden. 6. De sluitingsbevoegdheid van de burgemeester op basis van artikel 13b van de Opiumwet en de overige daarmee samenhangende maatregelen kunnen uitsluitend toepassing krijgen op basis van schriftelijke bewijsstukken. 7. Bij gebruikmaking van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet is afdeling 5.3.1. van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing. 8. Het sluitingsbevel is een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht. 9. Bij de procedure tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. 10. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden op basis van artikel 2:41 van de Algemene Plaatselijke Verordening Langedijk 2017. 11. Artikel 13b Opiumwet raakt het recht op respect voor de woning zoals dat is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Gebruik maken van bestuursdwang wordt in beginsel toelaatbaar geacht wanneer: - er sprake is van een verboden situatie en/of overtreding van een wettelijk voorschrift; - en het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd; 2
- en de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding en een lichtere maatregel biedt geen uitkomst (voldaan moet zijn aan de eisen proportionaliteit en subsidiariteit). 12. Er wordt gewerkt conform het integrale hennepconvenant eenheid Noord-Holland. 13. Bij toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij de artikelen 2, 3, 10 en 11 Opiumwet. Omtrent het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet. Artikel 4. Feitelijke sluiting en het verbod om de gesloten woning of lokaal te betreden 1. Naast het juridische besluit wordt op/aan het pand een (groot) aanplakbiljet aangebracht met daarop de melding gesloten drugspand of bevel sluiting in verband met de Opiumwet of woorden van die strekking. Het pand wordt tevens verzegeld en er worden eventueel planken voor de deur en/of ramen geplaatst. 2. Bij het sluiten van een huurwoning van de woningcorporatie of het gemeentelijk woningbedrijf kan er naast de in lid 1 benoemde maatregelen ook een bord worden ophangen waarin de woningcorporatie of het woningbedrijf kenbaar maakt dat zij de woning hebben gesloten in verband met de Opiumwet of woorden van die strekking. 3. Artikel 2:41 van de Algemene Plaatselijke Verordening Langedijk 2017, het verbod op het betreden van een gesloten woning of lokaal, is van toepassing. Artikel 5. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken 1. De sluiting van een drugspand door de burgemeester wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). 2. Het WKPB register houdt dergelijke publiekrechtelijke beperkingen bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, dient dat ook weer te worden aangepast in het WKPB-register. 3. Het sluitingsbesluit wordt conform WKPB binnen vier dagen na de dag waarop het sluitingsbesluit is verzonden of van het besluit kennisgeving is gedaan ingeschreven in het register. Artikel 6. Duur van sluiting De bepaling van de sluitingsduur van een woning of een lokaal bij aantreffen van een handelshoeveelheid drugs zal conform onderstaande handhavingsmatrix geschieden: Woningen Lijst I ( harddrugs) Lijst II (softdrugs) 1 e constatering 3 maanden 2 e constatering 3 e constatering 4 e constatering -- Lokalen Lijst I (harddrugs) Lijst II (softdrugs) 1 e constatering 9 maanden 2 e constatering 18 maanden 3 e constatering 18 maanden 4 e constatering -- Artikel 7. Natraject Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar een overdracht van de woning of lokaal plaats. Is er vrees voor herhaling of zijn er feiten en omstandigheden bekend geworden gedurende de sluiting, dan komt de woning of lokaal in aanmerking voor een verlening van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord. Artikel 8. Hardheidsclausule Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan gemotiveerd worden afgeweken van dit vastgestelde beleid. Artikel 9. Vaststelling Deze beleidsregels zijn vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Langedijk met inachtneming van de handhavingsmatrix Damocles zoals in de gebiedsdriehoek basisteam Heerhugowaard d.d. 25-01-2018 overeengekomen. Artikel 10. Citeertitel Deze beleidsregel wordt aangehaald als Damoclesbeleid 2018 gemeente Langedijk.Artikel 11. Intrekking Hiermee wordt deel 2 (lees: Damoclesbeleid) van de nota Beleid drugsverkooppunten Langedijk Noord- Holland Noord, zoals door de burgemeester op 06-01-2014 vastgesteld, ingetrokken. Artikel 12. Bekendmaking en inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt de dag na bekendmaking in werking en wordt gepubliceerd op overheid.nl. 3
Zuid-Scharwoude, 9 juli 2018 Burgemeester van gemeente Langedijk, L.A.M. (Leontien) Kompier Toelichting beleidsregels artikel 13b Opiumwet Handel, gebruik en aanwezigheid van drugs zijn ongewenst en hebben een nadelig effect op de samenleving. Drugshandel vormt per definitie een inbreuk op de openbare orde en veiligheid. De burgemeester van Langedijk tolereert geen drugshandel en acht het noodzakelijk om een strikt handhavingsbeleid (lees: Damoclesbeleid) vast te stellen. Het doel van artikel 13b Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar het lokaal of de woning en de bekendheid van het lokaal of woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. Het is wenselijk om mede in het belang van de rechtszekerheid de wijze van toepassing van de aan de burgemeester toegekende bevoegdheid in artikel 13b eerste lid van Opiumwet neer te leggen in de vorm van een beleidsregel. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet. Het voorliggend Damoclesbeleid geeft aan hoe er opgetreden wordt bij aantreffen van drugs in woningen en lokalen. Onderscheid softdrugs en harddrugs bij opleggen sluitingsduur De Opiumwet maakt onderscheid in harddrugs (lijst I Opiumwet) en softdrugs (lijst II Opiumwet). De handel in harddrugs vindt meestal plaats in een harder en crimineler milieu dan de handel in softdrugs. Daarnaast leidt de handel van harddrugs tot een ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid en een groot risico voor de volksgezondheid. Het sluitingsbeleid bij harddrugs is mede hierdoor van langere duur dan de sluiting bij softdrugs. Sluitingsbevoegdheid waar geen drugs zijn aangetroffen maar wel voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs Indien voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs (zogenaamde voorbereidingshandelingen), zoals bijvoorbeeld bepaalde apparatuur (drugslaboratorium), chemicaliën en versnijdingsmiddelen, is sluiting van het pand wel mogelijk. U itzondering voor huurwoningen van een woningcorporatie De Opiumwet maakt geen onderscheid tussen huurwoningen en woningen in eigendom van bewoners. Op grond van artikel 13b Opiumwet kunnen beide woningen worden gesloten. Bij huurwoningen van woningcorporaties en woningen van het gemeentelijke woningbedrijf komen er ook andere aspecten bij kijken. Een overtreding heeft gevolgen voor het huurcontract. Vervolgens wordt de huurwoning gesloten in overleg met de woningcorporatie of het gemeentelijke woningbedrijf. De sluiting zal ten minste voortduren tot het moment dat er een nieuwe huurovereenkomst wordt afgesloten met een andere huurder. Hiermee wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit. Spoedeisende bestuursdwang Op grond van artikel 5:31 lid 1 Algemene wet bestuursrecht kan, indien zich een spoedeisende situatie voordoet, de burgemeester besluiten een last onder bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last. Artikel 5:31 lid 2 Algemene wet bestuursrecht geeft aan dat in zeer spoedeisende gevallen kan worden opgetreden nog voordat de beslissing, een schriftelijk beslissing, tot toepassing van bestuursdwang is genomen. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt. De veronderstelling van zeer spoedeisende bestuursdwang is dat er direct tot bestuursdwang moet worden overgegaan waarbij pas achteraf het besluit op schrift wordt gesteld. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB) Iedereen die een huis of stuk grond koopt, wil weten wat er wel of niet mee mag of wat er juist mee moet. Oftewel welke publiekrechtelijke beperkingen heeft de overheid opgelegd aan het pand of de grond waar het pand op staat. Om zo goed mogelijk te informeren over publiekrechtelijke beperkingen is de WKPB in het leven geroepen. Dit geldt ook voor een besluit van de burgemeester om artikel 13b Opiumwet toe te passen. Daarbij wordt benadrukt dat artikel 7 van deze wet wordt nageleefd. Kosten verhalen op de overtreder De kosten voor de toepassing van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder. Ingevolge artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht wordt onder kosten van bestuursdwang in ieder geval verstaan de kosten van de voorbereiding van bestuursdwang voor zover deze zijn gemaakt na het verstrijken van de termijn waarbinnen de last had moeten worden uitgevoerd. De grenzen van kostenverhaal liggen niet zo zeer in de aard van de gemaakte kosten maar eerder in een aantal vuistregels zoals: de gemaakte kosten moeten voortvloeien uit de opgelegde last; het moeten noodzakelijke en daadwerkelijke gemaakte kosten zijn. 4
Verhaal van kosten van verwijdering van drugsafval door middel van spoedshalve bestuursdwang op de eigenaar Gemeenten worden op verschillende manieren geconfronteerd met illegale hennep en vervaardiging van xtc en amfetamine. Naast de sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet nadat het pand is ontruimd onder toezicht van de politie kan de gemeente ook geconfronteerd worden met het dumpen van drugsafval. Wanneer drugsafval wordt gedumpt, bijvoorbeeld in een weiland, wordt getracht de kosten van ruiming en sanering te verhalen. Vergunningen In het geval van aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in een pand zal gekeken worden naar de afgegeven vergunningen. Binnen de bestaande mogelijkheden zullen er consequenties verbonden worden aan de verstrekte vergunningen. Een exploitatievergunning en/of een drank- en horecavergunning kan worden ingetrokken indien sprake is van drugshandel vanuit een horecagelegenheid. Overnemen beheer pand en onteigenen Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders. 5