Voorontwerp Paraplubestemmingsplan Archeologie



Vergelijkbare documenten
PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - TOELICHTING

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - TOELICHTING

Voorontwerpbestemmingsplan De Griend. Nota vooroverleg en inspraak. Hoofdstuk 1: Reacties artikel Bro Hoofdstuk 2: Lijst ambtelijke wijzigingen

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

1. Raadsbesluit 2. Nota van beantwoording. 4. Archeologische beleidskaart

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

Bijlage 7 Model-planregels

Toelichting 3. Regels 9

llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Inspraaknota Gemeente Epe Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Sport - Manege * *

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

Thematische herziening archeologie

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Boxtel. Fokko Kortlang 27 september

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - REGELS TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN

provinciet)renthe imi-'hhii'i'-'ln'l-llim Gemeente NOÖTOENVÈLDJ 2 2 FEB lllllilllfliiiiuililllllllll Class.nr. Nr. kop!

Facetbestemmingsplan Archeologie

Uitleg categorieën en planregels dubbelbestemmingen archeologie

Nota van overleg. Naar aanleiding van het concept van het ontwerpbestemmingsplan. nabij Klein Dorregeest 2 en Geesterweg 1 te Akersloot

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG: BESTEMMINGSPLAN. Bennekom-Centrum

Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude

Archeologie en cultuurhistorie

Hoe nu verder met archeologie in Maasdriel? Presentatie voor Commissie Ruimte Woensdag 10 oktober

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012

Bijlage 8 Reacties op zienswijzen over archeologische dubbelbestemming in het bestemmingplan Buitengebied Midden-Drenthe

Inspraaknotitie voorontwerp-bestemmingsplan Kevelhammerhoek (Goor) Gemeente Hof van Twente.

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Paraplubestemmingsplan Archeologie. ontwerp

Voorontwerpbestemmingsplan Leebrug II 2 e fase

Archeologiebeleid op Walcheren

Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Mattemburgh 2016

Voorontwerpbestemmingsplan Het Rondeel - De Meerpaal

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Overleg en inspraak. 1 Waterschap Hunze en Aa's

Inspraakverslag. Hieronder zal een samenvatting van de reacties en een standpunt daarop worden gegeven.

Ruimtelijke onderbouwing voor het legaliseren van een dierenverblijf in het hertenkamp aan de Hagewyk te Drachten

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12. M. van der Wal, MA (Senior archeoloog)

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Nota van beantwoording. overlegreacties. voorontwerpbestemmingsplan. Besselsesteeg 2 Maarssen

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

Inventarisatie van LTO-Noord knelpunten in het archeologiebeleid gemeente Ooststellingwerf

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten

Dit document bevat modellen voor archeologische voorschriften die kunnen worden verbonden aan bouw- en sloopvergunningen.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Toelichting Archeologieverordening Almere 2016

UITTREKSEL CONCEPT-ARCHEOLOGIEBELEID

Nota zienswijzen 1 e herziening Kernen Roerdalen ( Veegplan )

Asten archeologie 2012

GEMEENTE GRAVE Bestemmingsplan Woonwijken, Grave Nota beantwoording zienswijzen en vooroverlegreacties

Nota van Inspraak en vooroverleg. Bestemmingsplan Uitweg Uitbreiding 2

Zienswijzen op Ontwerp Zijdelwaard (augustus 2010) Gemeente Uithoorn augustus 2010

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21

Blad 2. Beoordeling verzoek

Nota inspraak Beheersverordening De Haar Oost

NOTA VAN BEANTWOORDING ARCHEOLOGIEBELEID GEMEENTE DRIMMELEN. November 2012

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 10 12/858

Voorontwerp 1 e wijziging Bedrijventerrein Bovenkerk en Legmeer - Jongerencentrumt

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

BESTEMMINGSPLAN BERG VONDELPLEIN 4

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Nota Zienswijzen Bestemmingsplan Bos en Golf

Paraplubestemmingsplan herziening begripsbepaling Peil

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

Oegstgeest Bestemmingsplan Poelgeest

wijzigingstabel Erfgoedverordening gemeente Wassenaar WORDT

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016

NOTA VAN BEANTWOORDING ARCHEOLOGIEBELEID GEMEENTE DRIMMELEN. Februari 2013

Bestemmingsplan. Zuidpolder-Oost. derde partiële herziening 2009

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Uitvoeringsregeling archeologiebeleid 2 Regeling beregening & drainage Bestemmingsplan buitengebied Deventer

Quickscan Archeologie

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Omgevingsvergunning. (uitgebreide procedure)

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Jurisprudentie Archeologie en Ruimtelijke Ordening

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST

Raadsvergadering 1 maart Agendapunt 14 - Vaststelling bestemmingsplan Middengebied. Heiloo, 25 januari Aan de Raad,

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Evaluatie Archeologiebeleid. Gemeente Dalfsen

Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk bouwplan

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Transcriptie:

Gemeente Houten Voorontwerp Paraplubestemmingsplan Archeologie december 2009

Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Wettelijk vooroverleg 2 2.1. Provincie Utrecht, Dienst Ruimte en Groen, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht 2 2.2. VROM Inspectie, regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem 6 2.3. LTO Noord 6 2.4. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen 8 2.5. Monumentencommissie 9 2.6. Vitens Midden- Nederland, Postbus 40205, 3504 AA Utrecht 11 2.7. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Postbus 550, 3990 GJ Houten 11 3. Ambtelijke wijzigingen 12 3.1. Kabeltracés 12 3.2. Planschade 12

1 1. Inleiding Het voorontwerp van het paraplubestemmingsplan Archeologie heeft van donderdag 24 september 2009 tot en met woensdag 22 oktober 2009 ter inzage gelegen. Op 28 september 2009 is er een inloopavond gehouden van 20.00 uur tot 21.00 uur in De Engel in het Oude Dorp. Gedurende de periode van terinzagelegging zijn geen inspraakreacties binnengekomen. Daarnaast is het voorontwerp in het kader van het wettelijk vooroverleg naar 13 wettelijke overlegpartners gestuurd. 6 instanties hebben gereageerd, waarvan er 4 inhoudelijke opmerkingen hebben gemaakt. In deze nota zijn vooroverlegreacties samengevat en beantwoord. Het vooroverleg is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 zijn een tweetal ambtelijke wijzigingen weergegeven waarmee de gemeente het plan zal aanscherpen.

2 2. Wettelijk vooroverleg 2.1. Provincie Utrecht, Dienst Ruimte en Groen, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht De Provincie maakt de volgende opmerkingen in relatie tot haar provinciale belangen als verwoord in de provinciale structuurvisie: a. Algemeen In hoofdstuk 2 (Beleidskader) van de toelichting moet melding gemaakt worden van de geldende Beleidslijn nieuwe Wro behorend bij de Structuurvisie Utrecht 2005-2015. b. Behoud van cultuurhistorisch waardevolle gebieden (o.a. CHS). Grote delen in het noorden en noordwesten van de gemeente Houten zijn in de Provinciale Ruimtelijke Verordening aangemerkt als provinciaal belang, omdat ze onderdeel zijn van de Limes. De rest van het grondgebied kent dit belang niet, maar provincie benadrukt dat zij het ook zeer wenselijk acht het plan voor die delen op de volgende drie punten aan te passen: b1. Gewaardeerde / AMK-terreinen De regels stellen te onrechte ingrepen tot 100 m2 vrij van onderzoeksplicht, voor deze terreinen zou géén ondergrens opgenomen moeten worden. - Het betreffen terreinen met bekende archeologische waarden. Wanneer ingrepen kleiner dan 100 m2 worden toegestaan wordt de vindplaats niet beschermd door behoud in situ. Er wordt in de reactie verwezen naar het Vestigia Rapport V335; - Ingrepen tot 100m2 bij voorbaat vrijstellen van onderzoeksplicht kan op termijn tot gevolg hebben dat een gewaardeerde vindplaats aan waarde heeft ingeboet of (deels) uit de bodem verdwijnt zonder dat daar opgravinggegevens tegenover staan. - Juist om het mogelijk te maken om ook bij beperkte, maar onvermijdelijke ingrepen op een AMK-terrein de waarden te kunnen documenteren is dit in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA ) versie 3.1 opgenomen als een uitzonderingssituatie waarin archeologische begeleiding (i.p.v. opgraving) is toegestaan. Provincie stelt voor om de regels zodanig te wijzigen dat onderzoek in principe noodzakelijk is, behalve indien de gemeentelijk archeoloog kan onderbouwen dat het in een specifiek geval niet noodzakelijk wordt bevonden. b2. Vrijstellingscriteria De gebieden met de dubbelbestemming Waarde archeologie-2 en Waarde archeologie-3 worden vrijgesteld van onderzoeksplicht bij ingrepen van respectievelijk 500 m2 en 5000 m2. Aan de vrijstellingsmogelijkheden worden geen criteria gehangen, dit zou volgens de Provincie wel moeten. Zij wijst op de criteria van de provinciale ondergrensregeling.

3 Reden is dat onderzoek geëist moet kunnen worden wanneer nieuwe gegevens of de nabijheid van een AMK-terrein hier aanleiding toe geven. Ook lineaire elementen (sleuven voor riolering of kabels of leidingen ) zouden niet op basis van oppervlakte bij voorbaat vrijgesteld moeten worden. b3. Verstoringsdiepte De vrijstellingsbevoegdheid op basis van de verstoringsdiepte voor de dubbelbestemmingen Waarde archeologie-1 en Waarde archeologie-2 is gesteld op 50cm. Deze diepte biedt onvoldoende bescherming voor mogelijk aanwezige waarden, omdat de dieptegrenzen gebaseerd zijn op de diepte waarop gemiddeld archeologische waarden verwacht worden (Vestigia Rapport V335), ze zijn daarmee niet gekoppeld aan specifieke situaties. Provincie stelt voor de dieptegrens op 30 cm te stellen, maar alleen dan als er op de specifieke locatie concrete aanwijzigen zijn dat waarden lager zitten dan 30 cm. Is dit onbekend dan stelt zijn voor in alle gevallen verkennend onderzoek te doen. Provincie acht het argument uit het Vestigia Rapport V335, dat met een dieptegrens van 30 cm beneden maaiveld normaal agrarisch gebruik vergunningplichtig zou worden, te weinig steekhoudend. Provincie geeft aan dat in het Vestigia Rapport V335 gesteld wordt dat de vrijstellingsmogelijkheden uit de toekomstige wetgeving vooral bedoeld zijn voor grote bouw- of inrichtingsprojecten met veel grondverzet. In de ogen van Provincie vindt dermate groot grondverzet ook plaats binnen de moderne agrarische bedrijfsvoering, bijvoorbeeld bij de aanleg van boomgaarden of het egaliseren van gronden. Het dient voorkomen te worden dat de aanwezige archeologische waarden verstoord worden zonder dat ze onderzocht zijn. c. Het is verwarrend dat de nummers van de dubbelbestemming niet overeenkomen met de categorieën op de maatregelenkaart. d. Artikel 3.6 moet 3.5 zijn. Gemeentelijke reactie Sub a. Aanvulling provinciaal beleidskader De toelichting is op dit punt (paragraaf 2.2) aangevuld. Sub b. Provinciaal Belang Het provinciale beleid ten aanzien van archeologie is neergelegd in de Beleidslijn nieuwe Wro (behorend bij de Structuurvisie Utrecht 2005-2015). In de Beleidslijn is, vooruitlopend op de implementatie door het Rijk (van het Verdrag van Valetta), als beleidsuitgangspunt gehanteerd, dat ruimtelijke plannen die het bodemarchief kunnen aantasten zo veel mogelijk rekening moeten houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. De gebieden die zijn aangemerkt als 'provinciaal belang' zijn aangegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. In de Verordening is het noordelijk deel van Houten aangemerkt als provinciaal belang, omdat dit deel onderdeel uitmaakt van de Limes. De Verordening is op dit moment nog niet van kracht.

4 Doel van het parapluplan archeologie is om het gemeentelijk Beleidsplan Archeologie (vastgelegd in het Vestigia Rapport V335) dat is vastgesteld in 2007, vooruitlopend op herziening van een aantal vigerende bestemmingsplannen nu reeds vast te leggen. Het beleid kan nu alleen als toetsingskader worden gebruikt voor bouwplannen die niet passen in het bestemmingsplan. Het beleid is tot stand gekomen volgens een zorgvuldig proces waarbij belanghebbende organisaties en bewoners zijn betrokken, waaronder ook provincie Utrecht. Wijzigingen in dit beleid zijn nu niet aan de orde bij dit bestemmingsplan. Volgend jaar zal wel een evaluatie van het beleid plaatsvinden. Behalve het feit dat er vooruitlopend op landelijke implementatie met verwijzing naar een nog niet van kracht zijnde Verordening wordt getracht het op gemeentelijk niveau te regelen, is het onduidelijk in hoeverre de begrenzing uit de genoemde Verordening zich verhoudt met het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie. Welke delen van de Limes moeten onder welk regime van het Beleidplan vallen? Dit wordt niet duidelijk. Er wordt verwezen naar rapporten van Vestigia als zijnde het vigerende provinciale beleid op dit punt. Dat is echter niet het geval. Wel zal de gemeente de antwoorden baseren op de inhoud van de betreffende rapporten. Sub b1. Gewaardeerde / AMK-terreinen Aanvullend op hetgeen is verwoord onder sub b merken wij op dat het Vestigia Rapport V335, waarnaar door de Provincie wordt verwezen, inderdaad aangeeft dat het vooraf onduidelijk is of de AMK-terreinen verstoord worden bij kleine ingrepen (kleiner dan 100 m2 of minder dan 0,5 m diep). In het rapport wordt in de betreffende passage echter duidelijk verwezen naar de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg, die ingrepen tot bepaalde maten 1 vrijstelt van de onderzoeksplicht. In het rapport is vervolgens invulling gegeven aan de vertaling van deze wetgeving naar op te stellen bestemmingsplanvoorschriften. Vooralsnog zien wij het Vestigia Rapport V335 als vigerend archeologisch (gemeentelijk) kader en wordt het plan op dit punt niet op aangepast. De wenselijkheid van deze bepaling zal in een evaluatie van het archeologiebeleid aan de orde moeten komen. Sub b2. Vrijstellingscriteria Het Vestigia Rapport V335 stelt op blz. 45/46 dat de oppervlaktecriteria zijn gebaseerd op de archeologische trefkans. Hoe kleiner deze is, hoe groter een onderzoeksgebied moet zijn om een redelijke kans te creëren archeologische relicten aan te treffen. De gebieden met een hoge verwachting liggen merendeels op stroomruggen die reeds intensief zijn geprospecteerd. De meeste bekende behoudenswaardige vindplaatsen zijn al gewaardeerd en aangewezen. Om nieuwe vindplaatsen op te kunnen sporen moet dus ook hier sprake zijn van een minimale omvang. In de gebieden van een gematigde verwachting is sprake van de combinatie van onderzoekslacune en een geringe dichtheid aan prehistorische vindplaatsen. De doelstelling is hier om bij grotere ingrepen in de toekomst vooronderzoek te realiseren zodat de bestaande kennis- 1 Monumentenwet - artikel 41a: De artikelen 39, 40 en 41 zijn niet van toepassing op projecten met een oppervlakte kleiner dan 100 m2; de gemeenteraad kan een hiervan afwijkende andere oppervlakte vaststellen.

5 lacune kan worden opgevuld. Met de twee vrijstellingsdieptes is vervolgens een balans gezocht tussen archeologisch verantwoord handelen en dat wat maatschappelijk en praktisch haalbaar is. In sommige delen van het Houtense grondgebied liggen archeologische vondsten dicht aan het oppervlak. Op de stroomruggen van het Utrechtse stroomstelsel zijn de Romeinse en vroegmiddeleeuwse woonlagen opgenomen in de bouwvoor. De bouwvoor heeft hier gemiddeld een diepte van 0,3 0,5 m waaronder een eerste sporenvlak zichtbaar wordt. Vanuit archeologisch perspectief zou een algemene vrijstelling van 0,3 m te verkiezen zijn. Een dergelijke beperking is echter maatschappelijk niet uitvoerbaar (ook niet controleerbaar) en zou betekenen dat normaal agrarisch bodemgebruik en zelfs het omspitten van de eigen tuin onderzoeksplichtig wordt. De wet- en regelgeving wil zich richten op die bodemingrepen die plaats vinden in het kader van nieuwe bouw- of inrichtingsprojecten met grootschalig grondverzet. Daar zal de 0,5 m grens vrijwel altijd overschreden worden. Overigens vallen egaliseringwerkzaamheden, diepwoelen en ontgrondingen die dieper reiken dan 0,5 m in het agrarisch gebied niet onder de vrijstellingsdrempel voor archeologisch onderzoek. In de gebieden met een gematigde archeologische verwachting is gekozen voor een dieptecriterium van 1 meter omdat het hier vooral de dieper liggende prehistorische stroomruggen betreft. Bij een criterium van 0,5 m zou hier de archeologisch relevante laag meestal niet worden aangesneden en is dus geen sprake van bedreiging van eventuele resten. Sub b3. Verstoringsdiepte Vestigia Rapport V335 stelt op blz. 45 het volgende: Met de vrijstellingsdiepte van 0,5 m is een balans gezocht tussen archeologisch verantwoord handelen en dat wat maatschappelijk en praktisch haalbaar is. In sommige delen van het Houtense grondgebied liggen archeologische vondsten dicht aan het oppervlak. Op de stroomruggen van het Utrechtse stroomstelsel zijn de Romeinse en vroeg-middeleeuwse woonlagen opgenomen in de bouwvoor. De bouwvoor heeft hier gemiddeld een diepte van 0,3 0,5 m waaronder een eerste sporenvlak zichtbaar wordt. Vanuit archeologisch perspectief zou een algemene vrijstelling van 0,3 m te verkiezen zijn. Een dergelijke beperking is echter maatschappelijk niet uitvoerbaar (ook niet controleerbaar) en zou betekenen dat normaal agrarisch bodemgebruik en zelfs het omspitten van de eigen tuin onderzoeksplichtig. De wet- en regelgeving wil zich richten op die bodemingrepen die plaats vinden in het kader van nieuwe bouw- of inrichtingsprojecten met grootschalig grondverzet. Daar zal de 0,5 m grens vrijwel altijd overschreden worden. Overigens vallen egaliseringswerkzaamheden, diepwoelen en ontgrondingen die dieper reiken dan 0,5 m in het agrarisch gebied niet onder de vrijstellingsdrempel. De vrijstellingsdiepte van 0,5 m is overigens al vanaf 2002 (bestemmingsplan Buitengebied) vigerend beleid in Houten. Om deze redenen zijn wij van mening dat de gekozen ondergrens van 50 cm gehandhaafd moet blijven. Sub c. Categorieën komen niet overeen. Aanpassing van het plan op dit punt is niet mogelijk. Met betrekking tot het opstellen van bestemmingsplannen zijn wij gebonden aan de Landelijke Standaarden voor het opstellen van bestemmingsplannen (Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen 2008). In de Standaarden is de naamgeving en weergave van de dubbelbestemmingen vastgelegd. Enige moge-

6 lijkheid is om de dubbelbestemming te splitsen (hetgeen ook is gedaan via Archeologie 1, 2 en 3). Sub d. Artikel 3.6 moet 3.5 zijn. Is in zoverre aangepast dat de tekst/opzet van artikel 2, 3 en 4 in zijn geheel is aangepast. De systematiek met bouwverbod en ontheffing is vervangen door een bouwrechtregeling met voorwaarden. Wij verwachten dat de nieuwe formulering voldoende duidelijk is. 2.2. VROM Inspectie, regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem Geen op- of aanmerkingen op het plan. 2.3. LTO Noord a. Hoge kosten LTO is van mening dat de dubbelbestemmingen Waarde- Archeologie-2 en Waarde- Archeologie-3 de agrarische ondernemers in het plangebied met hoge kosten zullen confronteren in het kader van het laten uitvoeren van kostbare archeologische onderzoeken. b. Inperking onderzoekplicht LTO meent dat alleen die gebieden waar er een zeer grote trefkans is op basis van reeds uitgevoerde bodemonderzoeken bescherming dienen te krijgen. c. Eerdere verstoring LTO is tevens van mening dat geen rekening is gehouden met verstoringen die reeds hebben plaatsgevonden (aanleg boomgaarden, aanleg drainages en realiseren van bebouwing). Het vaststellen van dit archeologisch regime betekent een onnodige beperking in de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de gronden. d. Uitsluiting agrarische bouwvlakken LTO is van mening dat de agrarische bouwvlakken in ieder geval van de regeling worden uitgesloten, aangezien hier in het verleden (ten behoeve van het oprichten van gebouwen/en/of bouwwerken) reeds diepe grondbewerkingen hebben plaatsgevonden die dermate tot verstoring hebben geleid dat het opnemen van genoemde dubbelbestemmingen niet gerechtvaardigd wordt. Dit is niet in lijn met de in de toelichting genoemde bestemming op maat. Bovendien is ook de bebouwde kom van de regelingen uitgesloten.

7 Gemeentelijke reactie Sub a. Hoge kosten Het is inderdaad een feit dat bij ingrepen in de grond waarbij de vrijstellingsmaten worden overschreden archeologisch vooronderzoek uitgevoerd dient te worden. De gemeente heeft de verplichting om landelijke wetgeving te verankeren in haar bestemmingsplannen. In artikel 38a van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg staat letterlijk: De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Om die reden heeft de gemeente Houten al in een eerder stadium een Beleidsplan Archeologie opgesteld waarbij zij zelf het archeologiebeleid in haar gemeente heeft vastgelegd en getracht heeft een modus te vinden tussen de (wettelijke) beschermingsvereisten van de archeologische (verwachtings)waarden, de normale (agrarische) bedrijfsvoering en praktische uitvoerbaarheid van het archeologiebeleid. Het Beleidsplan Archeologie heeft in 2007 ter inzage gelegen, er zijn destijds geen reacties op binnengekomen. De beleidsafweging die toen is gemaakt wordt nu één op één overgenomen in dit parapluplan. Tot slot wijzen wij op het feit dat de Wet op de archeologische monumentenzorg (en het gemeentelijk beleid) uitgaat van de stelling de veroorzaker betaald. Sub b. Inperking onderzoekplicht De Wet op de Archeologische Monumentenzorg spreekt in haar artikel duidelijk van de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Aangezien er vooraf altijd een trefkans is (ook al is deze nog zo klein) heeft de gemeente ervoor gekozen de verwachtingswaarde op te splitsen naar de categorieën laag (of geen), matig en hoog. In lage verwachtingsgebieden is geen onderzoek nodig, in middelhoge verwachtingsgebieden alleen bij grote (vanaf 5000 m2) en vrij diepe ingrepen (vanaf 1 meter) en in hoge trefkans gebieden is de maat op 500 m2 en 50 cm2 diepte bepaald. Beide drempels moeten bovendien overschreden worden. Voor een onderbouwing van de categorie-indeling verwijzen wij naar de beantwoording onder 2.1 sub 2b. Sub c. Eerdere verstoring Indien het bestaande situaties betreft, waarvoor reeds in het verleden bouw- of aanlegvergunning is verstrekt, wordt nu niet meer getoetst. Vooronderzoek is dan niet aan de orde. Toetsing (en eventueel vooronderzoek) zal pas plaatsvinden bij nieuwe ontwikkelingen. Tevens merken wij op dat in de vigerende bestemmingsplannen voor het Buitengebied aanlegvergunningenstelsels zijn opgenomen i.v.m. archeologie. Sub d. Uitsluiting agrarische bouwvlakken Niet ieder agrarisch bouwvlak is helemaal volgebouwd, vaak zijn er nog delen die niet tot 0,5 m diepte zijn geroerd. Bovendien zijn bestaande bouwwerken die vervangen worden tevens van de onderzoeksverplichting uitgesloten. Uiteraard geldt nog dat voor bouwwerken binnen het bouwvlak die eerder dan de inwerkingtreding van dit parapluplan vergund zijn onderzoek niet

8 kan worden geëist. Overigens kan het zo zijn dat, ondanks het feit dat er lage- of andere archeologische verwachtingswaarden zijn, er kans is op toevalsvondsten. Wat betreft de beantwoording van de opmerking dat de parapluregeling alleen geldt voor het buitengebied en niet voor de bebouwde kom, verwijzen wij naar paragraaf 4.1 van het bestemmingsplan. Hierin worden drie reden worden aangedragen waarom deze keuze is gemaakt, namelijk: - Voor het gebied Houten-Zuid geldt,dat een uitgebreid onderzoeks- en beschermingsprogramma is uitgevoerd, waarbinnen een aantal terreinen voor behoud zijn aangewezen en andere zijn opgegraven. Voor het overgebleven bestemmingsplangebied is tussen de RACM, de provincie Utrecht en de gemeente Houten overeengekomen dat geen verder onderzoek meer zal worden verricht. In deze gedeselecteerde gebieden gelden geen beperkingen meer ten aanzien van de archeologie; - Voor de belangrijkste archeologische gebieden in Houten-Noord zijn reeds bestemmingsplannen in voorbereiding, waarin het nieuwe archeologische beleid al wordt meegenomen (Oude Dorp, Tiellandt); - De overige gebieden in Houten-Noord zijn de Parkgebieden en bijvoorbeeld de Rondweg. Voor bebouwing is een planologische procedure waarin alle belangen worden afgewogen. 2.4. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen a. (hoofd)leidingstroken uitsluiten van regeling In het noordelijk deel van het plangebied bevindt zich de hoofd-aardgasleiding A-510, diameter 36, ontwerpdruk 66.2 bar met een belemmerde strook van 5 meter aan weerzijden. Ten oosten van Houten ligt de regionale aardgastransportleiding W-506-05, diameter 8, ontwerpdruk 40 bar met een belemmerende strook van 4 meter aan weerszijden. De strook is nodig op veilig de leiding te kunnen bedrijven en de strook is tevens bedoeld voor onderhoud en inspectie aan de leiding. Gemeentelijke reactie Sub a. Leidingstroken uitsluiten van regeling Beide stroken zullen van de regeling in het parapluplan uitgesloten worden. De grond ter plaatse is in het verleden immers al verstoord. Aanvullend wordt opgemerkt dat bij het aanleggen van leidingen de bestaande leidingenstroken moeten worden benut. Tevens moet er bij gebieden die op of tegen een archeologisch monument (wettelijk beschermd) liggen, advies worden gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij AMK-terreinen dient advies te worden ingewonnen bij de gemeentelijke archeoloog.

9 Aanpassingen In de bijlage bij de regels is een kaart toegevoegd met de bestaande kabel- en leidingenstroken (waaronder de genoemde twee stroken). In de regeling van de betreffende artikelen 2, 3 en 4 is aangegeven dat de regeling niet opgaat voor de bestaande kabel- en leidingtracés die in de bijlage bij de regels zijn opgenomen. 2.5. Monumentencommissie De monumentencommissie heeft het plan behandeld en opmerkingen gemaakt over de toelichting, regels en verbeelding van het plan. Toelichting: a. Pagina 5: het Parapluplan verschilt met pagina 35/36 van het Beleidsplan Archeologie. De definities van de categorieën moeten worden overgenomen in verband met de eenduidigheid; b. Pagina 6: Alle archeologische monumenten moeten op de plankaart staan; c. Pagina 7: Het dieptecriterium van 50 cm is akkoord; d. Pagina 9: Er wordt verzocht de onderzoeksplicht voor de 30 meter zone rond archeologische terreinen te handhaven. Voorschiften e. Artikel 3.2, 2 e opsommingsstreepje: Wat wordt met peil bedoeld? Anders de term maaiveld hanteren; f. Artikel 3.3a. Taalkundig een onduidelijke passage: hoe kun je ontheffing verlenen voor iets dat ze geadviseerd wordt?; g. Artikel 4.2 en 4.3 : zie vorige opmerking (artikel 3.3a). Plankaart h. In kleur toevoegen van de plankaart en een ander raster toepassen; i. Archeologische indeling (categorie 1, 2 en 3) is lastig. Onder categorie 3 valt een heel groot gebied; j. Enkele zaken op de plankaart stemmen wellicht niet overeen met de werkelijkheid. Dhr. Wttewaal (lid van de monumentencommissie) zal hierover contact opnemen. Gemeentelijke reactie Toelichting Sub a. Pagina 5 Aanpassing van het plan op dit punt is niet mogelijk. Met betrekking tot het opstellen van bestemmingsplannen zijn wij gebonden aan de Landelijke Standaarden voor het opstellen van bestemmingsplannen (Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen 2008). In de Standaard is de naamgeving en weergave van de dubbelbestemmingen vastgelegd. Enige moge-

10 lijkheid is om de dubbelbestemming te splitsen (hetgeen ook is gedaan via Archeologie 1, 2 en 3). Zie tevens de beantwoording onder sub h. Sub b. Pagina 6 De vastgestelde archeologische maatregelenkaart behorende bij het Beleidsplan uit 2007 is één op één overgenomen in het bestemmingsplan. Alle archeologische monumenten van die kaart zouden er derhalve op moeten staan, dit is ook gecontroleerd. Sub c. Pagina 7 Wordt kennis van genomen. Sub d. Pagina 9 De 30 meter zone rond archeologische terreinen wordt niet opgenomen in de regeling van het bestemmingsplan. Er is geen juridische basis voor toepasbaarheid van dezelfde criteria voor gronden op 30 meter van de grenzen van archeologische terreinen als voor de archeologische terreinen zelf. De wetgever heeft deze terreinen begrensd. Het is niet aan de gemeente om hiervan af te wijken. Voorschiften Sub e. Peil Het begrip peil wordt normaal gesproken gedefinieerd in Artikel 1 van een bestemmingsplan. Aangezien het hier een parapluplan betreft, dient voor de begripsbepaling van het begrip peil gekeken te worden naar de definitie van het begrip in artikel 1 van het onderliggende bestemmingsplannen (BP Buitengebied, BP Oudwulverbroek of BP Laagraven). De definities van het begrip peil uit deze plannen komen overeen. Sub f. en g. Lastige passage (taalkundig) De tekst/opzet van artikel 2, 3 en 4 is aangepast. De systematiek met bouwverbod en ontheffing is vervangen door een bouwrechtregeling met voorwaarden. Wij verwachten dat de nieuwe formulering wel voldoende duidelijk is. Plankaart Sub h. Plankaart in kleur en aanduiding in een ander raster Het is niet mogelijk om de plankaart in kleur en in een ander raster te maken. Met betrekking tot het opstellen van een bestemmingsplan zijn wij gebonden aan de Landelijke Standaarden (Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen 2008). De kleur (zwart) en het raster de kruisjes zijn exact voorgeschreven voor de dubbelbestemming Waarde. Enige mogelijkheid om te specificeren binnen de dubbelbestemming is via de dichtheid van de arceringen. Sub i. Archeologische indeling (categorie 1, 2 en 3) is lastig. Onder 3 valt een heel groot gebied Wordt kennis van genomen. Categorie-indeling is gebaseerd op het Beleidsplan Archeologie en de daarbij behorende archeologische maatregelenkaart. In het bestemmingsplan zijn de drie te

11 regelen categorieën (terreinen van archeologische waarde, hoge verwachtingswaarde en matige verwachtingswaarden) gehangen aan 3 dubbelbestemmingen (Waarde - Archeologie 1, 2 en 3). Sub j. Enkele zaken op de plankaart stemmen niet overeen met de werkelijkheid Wordt kennis van genomen. De vastgestelde archeologische maatregelenkaart behorende bij het Beleidsplan Archeologie uit 2007 is één op één overgenomen in het bestemmingsplan. De opmerking heeft niet geleid tot wijzigingen. 2.6. Vitens Midden- Nederland, Postbus 40205, 3504 AA Utrecht Geen op- of aanmerkingen op het plan. 2.7. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Postbus 550, 3990 GJ Houten Geen op- of aanmerkingen op het plan. Wateradvies werd, gezien het type plan, niet nodig geacht door het Hoogheemraadschap.

12 3. Ambtelijke wijzigingen 3.1. Kabeltracés Naar aanleiding van de opmerkingen van de NV Nederlandse Gasunie over de bestaande leidingentracés is ervoor gekozen om de bestaande kabel- en leidingentracés in het hele plangebied uit te sluiten van de verplichting tot het doen van archeologisch vooronderzoek. Belangrijkste argument betreft het feit dat het om bestaande tracés waarin regelmatig werkzaamheden plaatsvinden. Hierdoor zijn de gronden in deze tracés reeds verstoord en is het niet logisch om hiervoor de beschermingsregels ten behoeve van archeologie op te nemen. Aanvullend wordt opgemerkt dat bij het aanleggen van leidingen de bestaande leidingenstroken moeten worden benut. Tevens moet er bij gebieden die op of tegen een archeologisch monument (wettelijk beschermd) liggen, advies worden gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij AMK-terreinen dient advies te worden ingewonnen bij de gemeentelijke archeoloog. Er is voor gekozen de kabels- en leidingentracés via een bijlage bij de regels op te nemen (en uit te sluiten) en niet direct op de plankaart om zo de overzichtelijkheid van de plankaart te waarborgen. 3.2. Planschade De tekst van artikel 2, 3 en 4 is aangepast. De systematiek met bouwverbod en ontheffing is vervangen door een bouwrechtregeling met voorwaarden. Hierdoor wordt de kans op het leiden van schade en de kans op planschadeclaims kleiner.