Inspectierapport Kinderdagverblijf De Vlieger (KDV) Langstraat 14A 5481VP SCHIJNDEL Registratienummer 934280836 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Schijndel Datum inspectie: 10-03-2015 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 18-05-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf de Vlieger is een particulier kinderdagverblijf en is gelegen aan de rand van het buitengebied van Schijndel. Op hetzelfde terrein biedt de organisatie ook opvang aan een buitenschoolse opvang. De natuur heeft binnen het kinderdagverblijf een prominente rol. Inspectiegeschiedenis Tijdens de voorgaande reguliere inspectie op 9 mei 2014, zijn er een aantal overtredingen naar voren gekomen, betreffende: Verklaring omtrent gedrag Opvang in groepen Meldcode kindermishandeling Tijdens de huidige inspectie is gebleken dat alle boven genoemde voorwaarden zijn opgelost. Huidige inspectie In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Tijdens deze onaangekondigde inspectie waren de beroepskrachten erg behulpzaam. De sfeer was goed, de kinderen hadden het zichtbaar naar hun zin op het kinderdagverblijf. Conclusie Er zijn geen overtredingen uit deze inspectie gekomen. De toelichting op de bevindingen van de inspecteur kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Kinderdagverblijf De Vlieger heeft een pedagogisch beleidsplan waarin diens visie beschreven staat. Er is in de praktijk geobserveerd om te kunnen beoordelen of het beleidsplan wordt nageleefd en de vier kerncompetenties uit de Wet Kinderopvang worden gewaarborgd. Het gaat hier om: Emotionele veiligheid Persoonlijke competentie Sociale competentie Overdracht van normen en waarden Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Emotionele veiligheid Tijdens contactmomenten zijn de beroepskrachten meer dan de helft van de tijd gericht op de baby. Handelingen sluiten aan op de interactie van de baby. Bijvoorbeeld: tijdens het geven van de fles reageert de beroepskracht op het kind: 'nu drink je wel hè. Je krijgt ook goede honger van het spelen.' Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin als in negatieve zin. De emoties zijn passend bij de situatie. Beroepskrachten dragen actief informatie over bij het ophalen. Bijvoorbeeld: als een ouder een kind komt ophalen, neemt de beroepskracht alle tijd om aan de ouder te vertellen wat het kind die dag heeft gedaan. Bij de overdracht betrekt de beroepskracht het kind zodat deze ook mee kan vertellen wat het heeft gedaan. Persoonlijke competentie Het spelmateriaal is bereikbaar voor kinderen. Zij moeten aasn de beroepskracht vragen of zij met bepaalde spelmaterialen mogen spelen; ander materiaal mogen zij zelf pakken. De kinderen kennen de afspraken hierover. Sociale competentie De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. Bijvoorbeeld: kind X is aan het spelen en een ander jonger kind, kind Y, maakt het bouwwerk kappot. 'Niet doen!' Reageert het kind X boos. 'Y maakt het allemaal kapot'!' Zegt ze tegen de beroepskracht. De beroepskracht reageert op de situatie: 'dat is niet leuk. Maar ze is ook nog wel een beetje klein. Misschien kan ze je wel helpen.' Dat vindt X een goed idee. En samen gaan ze verder met bouwen. Normen en waarden De beroepskrachten geven ruimte aan kinderen om bij activiteiten aan te geven waar hun voorkeur naar uit gaat. 4 van 11
Bijvoorbeeld: na het eten zijn er een aantal kinderen die gaan slapen. Voor die tijd mogen ze nog even spelen en in de tussentijd worden ze bij de beroepskracht geroepen om verschoond te worden. De kinderen mogen zelf kiezen waar zij voor het slapen gaan nog even mee willen spelen. Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven ze rekening houden met de situatie. Voorbeelden zijn: een kind vraagt als het klaar is met eten of het van tafel mag. 'Even wachten hè, want we moeten nog even de monden poetsen.' Reageert de beroepskracht op het kind. de beroepskracht reageert terwijl zij de groep aan het vegen is op een kind welke hagelslag van de grond aan het eten is. 'Je kan toch geen hageltjes van de grond eten? We komen net van buiten.' Zie je hoeveel zand er bij ligt? Dan kan je de hageltjes toch niet meer van de grond eten. Bah.' Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Op groep groen, groep blauw) 5 van 11
Personeel en groepen Kinderdagverblijf de Vlieger voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot personeel en stamgroepen. Binnen dit onderdeel zijn de pedagogisch medewerkers, de stagiaire en de houder gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Verklaring omtrent het gedrag In verband met de continue screening zijn alle verklaringen omtrent het gedrag (VOG) beoordeeld. Alle beroepskrachten, de stagiaire en de houder beschikken over een recente VOG en zijn opgenomen in de continue screening. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Kinderdagverblij de Vlieger heeft zeven stamgroepen: Groen babygroep: maximaal 9 kinderen van 0 tot 1,4 jaar Wit babygroep: maximaal 11 kinderen van 0 tot 1,4 jaar Blauw dreumesgroep: maximaal 11 kinderen van 1,4 tot 3 jaar Geel dreumesgroep: maximaal 11 kinderen van 1,4 tot 3 jaar Rood dreumesgroep: maximaal 11 kinderen van 1,4 tot 3 jaar Oranje peutergroep: maximaal 8 kinderen van 3 tot 4 jaar Paars peutergroep: maximaal 16 kinderen van 3 tot 4 jaar Kinderdagverblijf de Vlieger vangt kinderen op in vaste stamgroepen. In overeenstemming met de ouders mogen kinderen in een andere stamgroep worden opgevangen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij ruildagen. Beroepskracht-kindratio Uit de aanwezigheidslijsten van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten van week 7 t/m 11 en tijdens de inspectie blijkt dat de beroepskracht-kindratio op alle groepen voldoet aan de eisen vanuit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Op groep groen, groep blauw) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (Week 7 t/m 10) Personeelsrooster (Week 7 t/m 10) 6 van 11
Veiligheid en gezondheid Het kindercentrum voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Binnen dit onderdeel is gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. Het vierogenprincipe is in de praktijk gecontroleerd op uitvoering en beleid. Meldcode kindermishandeling Er wordt gewerkt met een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode is vertaald naar de eigen organisatie en voorzien van een sociale kaart. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode, zij weten hoe te handelen en zijn zich bewust van de verantwoordelijkheden. Vierogenprincipe Gedurende vrijwel de gehele dag zijn er tenminste twee beroepskrachten op iedere groep aanwezig. Op momenten dat dit niet zo is, worden groepen samengevoegd, als de beroepskracht-kindratio dit toe laat. Op de babygroepen wordt de tussendoor open gezet, zodat de beroepskrachten makkelijk naar elkaar toe kunnen lopen en altijd bij elkaar op de groep kunnen kijken. De verschoonruimtes bevinden zich aangrenzend aan de groepsruimte en worden gedeeld met de andere groepsruimte. Door een groot raam zijn de beroepskracht en het kind zichtbaar voor de andere medewerkers. De groepsruimtes zelf zijn van buitenaf ook door ramen goed zichtbaar voor andere medewerkers. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Op groep groen, groep blauw) Meldcode kindermishandeling Pedagogisch beleidsplan (Juni 2012) 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 11
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf De Vlieger Website : http://www.kdvdevlieger.nl Aantal kindplaatsen : 83 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf De Vlieger BV Adres houder : Langstraat 14 Postcode en plaats : 5481VP SCHIJNDEL KvK nummer : 17154099 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA TILBURG Telefoonnummer : 073-6404515 Onderzoek uitgevoerd door : E. de Gooijer Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Schijndel Adres : Postbus 5 Postcode en plaats : 5480AA SCHIJNDEL Planning Datum inspectie : 10-03-2015 Opstellen concept inspectierapport : 24-04-2015 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 18-05-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 27-05-2015 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 27-05-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 17-06-2015 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11