Onderzoek naar de toestand van de kaden langs de Bruine bietering van de Yoorofsche Polder en de Doespolder.

Vergelijkbare documenten
zi jìweg 245, 4, De door het waterschap over de teensloot aangebrachte sternpelconstructie

CTABILITEITSONDEHZOEK AAN EEN DWARSPROFIEL VAN DE BOEZEMKADE, LANGS DE KASPOLDER. *** CO-2 ' /1. 6 oktober vz/rdk ARCHI EFEXE: ;?

ONDERZOEK NAAR DE TOESTAND VAN DE KADE VAN DE DROOGGEMAAKTE GROTE POLDER A ONDERZOEK STAND VAN DE KADE VAN DE ROTE POLDER

Onderzoek naar de oorzaak van eep. Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder

8 i * Ons kenmerk: nr.: Bijlagen: '1

Onderzoek naar de toestand van de. Purmerringdijk. Purmerringdijk. Onderzoek naar de toestand van de. Purmerringdijk

CENTRUM VOOR ONDERZOEK WATERKERI NOEN. Onderzoek naar de toestand van de kade van de. Middelveldsche Akerpolder. Middelveldsche Akerpolder A-72,030

D474.ÖÏ. technische adviescommissie voor de waterkeringen

D technische adviescommissie voor de waterkeringen,=. &

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de pol der Gnephoek

van de Kral i ngerpol der

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de Hoekpol der A Centrum voor Onderzoek Waterkeringen

Onderzoek naar de veiligheid van de boeeemkade van de BLOEMENDALERPOLDER A Centrum voor Onderzoek Waterkeringen

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de Drooggemaakte Geeren

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Onderzoek naar de veiligheid van de. pol der Vrouwgees t A-74,009. Centrum voor Onderzoek Waterkeringen.

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp

Nota schutsluis in het Goese Sas, Nr. A Centrum voor Onderzoek Waterkeringen. April 1975.

Advies interim boezempeil

Beschouwingen over een maatgevende boezemstand in het Hoogheemraadschap van Delfland.

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de V1 i etpol der A

Onderzoek naar de veiligheid van de kade rond de BE EMS T ER A Centrum voor Onderzoek Waterkeringen

Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies

Onderzoek naar de veiligheid van de kade langs de Oud- en Nieuw Wateringveldcche polder. Nr.A Centrum voor onderzoek Waterkeringen.

Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de voormal

STICHTING WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM ONDERZOEK. naar de. OORZAKEN van DIJKBESCH\DIGINGEN. ZEELAND j SCHOUWEN DUIVBLAND. Documentatie, deel 3.

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

Rapport grondmechanisch onderzoek. Wegen- en rioleringswerken, Molenstraat - De Haan 15/376

Projectnummer: C Opgesteld door: Jacoline van Loon. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan: Martin Winkel Nico Bakker

«tip*. Film 3 foto h' Noord Beveland, Zeedijk van de Oud Noord Beveland Datum: polder; gedeelte tussen PP 27 en PP 32+.

Memo. Op basis van de bij de sondering aangetroffen grondslag is de maatgevende grondopbouw gekozen en weergegeven in onderstaande tabel.

Ui tgraven wel 1 en bij Andel st S

5. Bovenlaag verdwenen, 2. Dijk van de polder Schouwen, 3. Suzanna-inlaag,

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT

Onderzoek naar de oorzaak van watervoerende gangen in de binnenteen van de zomerkade van de polder "de Ni jenbeker en Wilpsche Klei 'I.

Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul

,,-1.;,I5JP,r,,,l?,f., «' '. :,~,-v.:-v,::,.'=.;:.--..-,,;.»,,,.,.,..,.,,..,.:,;.,,,-,. :.,., l l I. dienst weg en water bouwkunde

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de Kaagerpol der

Workshop schematiseringsfactor. Casus. Werner Halter. Lelystad, 29 april

5.1 Waterhuishoudkundig en grondmechanisch onderzoek De Zandmeren Hedel

Geotechnisch onderzoek Uitbreiding zwembad de Kromme Rijn te Utrecht

Toets stabiliteit bestaande kade

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december Postbus AA Heerlen

Bijlage A. Begrippenlijst

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Geohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder

Geotechnisch funderingsadvies t.b.v.: ONDERZOEK DRAAGKRACHT VLOER HAL 8 EN VOORTERREIN, TERREINEN DECCAWEG 22, AMSTERDAM-WESTPOORT

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

ZETTINGSANALYSE VOOR VLOEREN BIJ DE VAN NELLE FABRIEK, VAN NELLEWEG 1 TE ROTTERDAM

Nota verkenning boezemkaden in het gebied tussen Leiderdorp-Rijpwetering. Nota verkenning boezemkaden in het gebied tussen Leiderdorp-Rijpwetering'

In de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen

Dijkwacht 1 Instructie dijkbewaking. Het herkennen van de signalen dat er iets mis dreigt te gaan

k. Zie foto R.Vv.S. No IV-3 en film 12 foto 6.

Stabi 1 i t ei t dijken Jul ianakanaal in verband met mogelijke lekkage. door de bekleding. A a. ir. E.H.

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade van de polder Heerhugowaard en de polder Veenhuizen.

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

Dijkwacht in aktie. Instructie voor dijkbewaking bij hoogwater. Door Ger de Vrieze

Sterkteparameters voor boezemkeringen

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Geotechnisch rapport

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Tabel 1 Verbetermaatregel kade verbetering (licht grijs geen onderdeel van deze kredietaanvraag) Verbetermaatregel. A Reitdiep

UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

INHOUDSOPGAVE. Beschadigingen Constructies. Drijfvuil. Menselijke- of dierlijke activiteit. Overloop of golfoverslag. Scheuren.

RAPPORT C H. Capelle a/d IJssel, 8 juni Rapportage:

Bijlage A. Begrippenlijst

Datum : 6 oktober Project : restautatie(in- en extern) monumentale boerderij Dorpstraat 13 Plaats : JISP

Project : plaatsen dakopbouw aan het Utrechts Jaagpad 110 Plaats : LEIDEN

Onderzoek naar de veiligheid van de boezemkade langs de Aal keet - Binnenpolder.

Maximacentrale (5) Inventarisatie buitendijkse regionale waterkeringen. T. Blaakmeer-Kruidhof

Rapport grondmechanisch onderzoek. Kleuterweg Heusden-Zolder

Projectnummer: C Opgesteld door: ir. P.E.D.M. Kouwenberg. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan:

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN

Rapport grondmechanisch onderzoek. Renovatie en uitbreiding Leopoldskazerne - Gent 14/111

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Kade-inspectie en uw onderhoudsplicht

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Paardendorpseweg 2 te Zelhem

RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Graafweg 2c te Lopik, gemeente Lopik

Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Documentnummer AMMD

INSPECTIEDOCUMENT PROGRAMMA VAN EISEN VISUELE INSPECTIE REGIONALE WATERKERINGEN

STABILITEIT- EN ZETTINGSADVIES HERONTWIKKELING MIENTEKADE TE HALFWEG

Dijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning met eventueel nieuw te bouwen hal aan de Handwijzersdijk nabij 2 te Hengelo

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad

VERVALLEN LEGGER. Zomerkade langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen

Transcriptie:

Onderzoek naar de toestand van de kaden langs de Bruine bietering van de Yoorofsche Polder en de Doespolder. A-71..O26 Centrum voor Onderzoek Naterkeri ngen

INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1.1. Reden 1.2. Verrichtingen 2. Beschrijving van het object in onderdelen 2.1. De Polders 2.2. De Boezem 2.3. De Kaden 2.3.1. Afmet i ngen 2.3.2. Bek1 edingen 2.3.3. Vreemde elementen 2.3.4. Overige bezwaren 3. Grondmechani sch onderzoek 3.1. Al gemeen 3.2. Onderzoek 4. Concl usi es en aan bevel i ngen 4.1. De kwaliteit van de kade 4.2. De stabil itei t van de kade BLADZ IJ DE 1 1 1 1 1 2 2 2 3 3 3 4 4 4 5 5 5

BIJLAGENLIJST Bijlage nr. 1 2 3 4 5 6 Omschrijving Al gemene situatie Dwarsprofielen 1 en 2 Foto 1 t/m 3 Foto 4 t/m 6 Foto 7 en 8 1.G.M.-rapport I Tekening nr. Al 71.127 A5 71.128 Al 73.48 Al 73.49 Al 73.50

-1-1. Inleiding 1.1. Reden Er is in samenwerking met het Laboratorium voor Grondmechanica een onderzoek ingesteld naar het waterkerendvermogen van de kaden van de Voorofsche- en Doespolder, gelegen langs de Bruine Wetering. Dit is gebeurd naar aanleiding van een vraag van het Hoogheemraadschap van Rijnland. 1.2. Verr i ch ti ngen 2. De kaden zijn onderzocht op aanwezigheid van elementen, die het waterkerend vermogen aantasten. In twee raaien zijn 4 dwarsprofielen gemeten, die 2 aan 2 in elkaars verlengde liggen. De plaats van deze profielen is in overleg met Rijnland bepaald., Door het L.G.M. is in de gemeten profielen grondonderzoek verricht. In het navolgende zijn de uitkomsten van de onderzoekingen vermeld tegen de achtergrond van de waterstaatkundige toestand en de geologische opbouw van dit polderland en zijn tevens de economische waarden hierbij betrokken. De uitslag van het L.G.M.-onderzoek is vastgelegd in het rapport CO-20908 dat als bijlage is toegevoegd. Beschrijvingen Van het object in onderdelen 2.1. De Polders De Voorofsche- en Doespolder zijn twee aparte polders die liggen ten zuidwesten van het dorp Hoogmade (zie bijlage 1.). Volgens de provinciale almanak heeft de Voorofsche polder een oppervlakte van 65 ha, een Zomerpeil van N.A.P. - 2,14 m en een winterpeil van N.A.P. - 2,19 m. De oppervlakte van de Doespolder is 90 ha het zomerpeil is N.A.P. 1,90 m en het winterpeil is N.A.P. - 2,OO m.

- 2 - In beide polders staat weinig bebouwing, mede als gevolg van de bestemming tot agrarisch gebied. Bij een doorbraak zal in eerste instantie de aanliggende polder inunderen. De polders worden van de omringende polders gescheiden door binnenkaden, die op een lager niveau liggen dan het boezempeil, zodat een trapsgewijze overstroming van het hele gebied (1635 ha), waarin enkele dorpen 1 i ggen, gevreesd moet worden. De inundatie-hoogte zal daarbij tot ongeveer 0,50 m. oplopen. 2.2. De Boezem De Bruine Wetering is een doodlopende zijtak van Does (foto 1) en behoort hiermede tot Rijnlands boezem, die een oppervlakte van ongeveer 3900 ha beslaat. Het peil van de boezem wordt in de zomer gehouden tussen N.A.P. - 0,55 m en N.A.P. - 0,60 m; in de winter tussen N.A.P. - 0,60 m en N.A.P. - 0,65 m. Een maalpeil komt in het gebied ten noorden van de Oude Rijn niet voor. Bij de brug over de Does bestaat de mogelijkheid door het inbrengen van schotbal ken een boezemscheiding te bewerken. Ondanks deze scheiding zal toevloeiing van water uit de Kagerplassen, zij het vertraagd, plaats- vinden. Bij inundatie van het onder 2.1. genoemde gebied, zal de boezem ongeveer 0,25 m. dalen. Deze daling kan gevol gen hefiben voor de stabi 1 i tei t van bui tental uds van de aangrenzeflde kaden. Dit effect zal nog nader worden onderzocht. 2.3. üe Kaden In 1945 heeft zich in de kade van de Voorofsche polder een doorbraak voorgedaan, di e veroorzaakt werd door het overlopen van de kade. 2.3.1. Afmetingen Over de kade zijn in twee raaien vier dwarsprofielen gemeten, die een algemene indruk van de afmetingen der gehele kade geven.

- 3-2.3.2. 2.3.3. 2.3.4. Bij toetsing van de gemeten dwarsprofielen aan het keurprofiel van Rijnland blijkt duidelijk dat de kade te laag ligt en te smal voor kering is. Er bevindt zich geen teensloot langs de kaden. De laagst gemeten hoogte van de waterkering ligt nauwelijks boven de in de nabijheid gemeten maximale waterstand. Een stand zonder golfslag, die op de noordwest zuidoost gelegen wetering toch ook kan voorkomen. Bek1 edingen De kade van beide polders is bekleed met een grasmat, die in een redelijke staat verkeert. Sommige plaatsen zijn drassig (foto 2). Op het buitentalud ligt op vele plaatsen een bescherming van puin; (foto 3, ) andere gedeei ten hebben een onbeschermd bui tentalud (foto 4). Vreemde elementen De kaden van zowel de Voorofsche als de Doespolder bevatten geen 1 eidingen, gebouwen of hogere beplanting, die mogelijk de veiligheid van de kade benadelen. Overige bezwaren Op enkele punten van de beschouwde kade bevinden zich ui tgelopen veepaadjes die het waterkerend vermogen ongunst i g beïnvl oeden. Bovendien zijn deze hier en daar met puin opgevuld zoals ook de kruin plaatselijk met puin is verhoogd.(foto 5) De aanwezigheid van puin (zie punt 3 uit hoofdstuk "samenvatting L.G.M.-rapport") in de kruin van de kade moet echter als schadelijk worden gezien daar hierdoor de waterdichtheid te wensen overlaat. Kennelijk het gevolg hiervan is het binnentalud plaatselijk overdadig vochtig en bevinden zich op sommige

- 4 - plaatsen drassige stukken in de teen. De aanwezigheid van een aantal woonschepen langs de kade met tuintjes in de kruin van de kade vormt eveneens een gevaar voor de veiligheid (foto 6,7,8.) 3. Grondmechanisch onderzoek 3.1. Al gemeen Volgens de geologische kaart ligt de Bruine Wetering in twee gebieden; het noordel i jke gedeel te in een gebied laagveen, waarvan de dikte meer dan 2 meter bedraagt. Het zui del ij ke gedeel te 1 i gt i n een overgangsgebi ed van de rivierklei naar het veen. Hier ligt een rivierkleilaag met een dikte van minder dan 0,50 m.op een veenpak ket. Deze geologische gesteldheid leidde tot de keuze van de plaats van de gemeten profielen: Raai 1 ligt in het noordelijke veengebied, terwijl raai 2 in het zuidelijke overgangsgebied ligt (zie bijlage 1 L.G.M.-rapport). 3.2. Onderzoek Door het L.G.M. zijn in raai 1 en 2 een aantal boringen en sonderingen uitgevoerd. De resultaten hiervan staan vermeld in bijgaand L.G.M.-rapport. Uit de grondboringen is het verschil in de geologische gesteldheid van de ondergrond niet duidelijk aan het licht gekomen. De opbouw van de kade is blijkens deze boringen in beide geval 1 en gel ijk. Dit laatste berust waarschijnlijk op toeval daar volgens in1 ichtingen van Rijnland de kade pl aatsel ijk zeer verschillend van opbouw is.

- 5-4. Conclusies en aanbevel ingen 4.1. De kwaliteit van de kade Uit de besproken punten in hoofdstuk 2.3. kunnen de vol gende concl usi es getrokken worden: 4.1.1. De kade ligt op vele plaatsen gevaarlijk laag. Dit kan tot gevolg hebben, dat de kade bij een extreem hoge boezemstand zal overstromen. Ophoging zal dan ook noodzake1 i jk zijn. Het is echter niet raadzaam om puin - zoals dit veelal is gebeurd - als ophoog-materiaal voor de kade te gebrui ken. 4.1.2. De aanwezigheid van de woonschepen brengt schade- 1 ij ke gevolgen met zich mee voor de kade. 4.2. De stabiliteit van de kade In het bijgaande L.G.M.-rapport wordt gesteld, dat er geen aan1 eiding bestaat onvoldoende stabi 1 i tei t te verwachten.

I I grnndmechaniea d~iii7~ & Jj LABORATORIUM VOOR GRONDMECHANICA STICHTING WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM STABILITEITSONDERZOEK AAN EEN DWARSPROFIEL VAN DE BOEZEMKADE LANGS DE KASPOLDER. *** co-21208-9/1 6 oktober 1972 vz/rdk _- ~. I) Werkzaamheden ten behoeve van opdrachtgevers worden slechts uitgevoerd op voorwaarde dat de opdrachtgever afstand doet van ieder recht op aansprakelijkstelling en zich verplicht tot vrijwaring voor iedere aansprakelijkheid jegens derden. Het rapport mag slechts woordelijk en in zijn geheel worden gepubliceerd na schriftelijke toestemming.

In het kader van een onderzoek naar de standzekerheid van de boezemkaden is in opdracht van het Centrum voor Onderzoek Waterkeringen (C.O.W.) door het Laboratorium voor Grondmechanica (L.G.M.) een stabiliteitsonderzoek uitgevoerd aan een dwarsprofiel van de boezemkade langs de Kaspolder. De resultaten van dit onderzoek worden in dit rapport vermeld. *** Algemene gegevens betreffende het onderzoek -_------_---------- I C I --- Aantal onderzochte profielen : 1 Aantal continuboringen 66 mm : 4 Totale boorlengte : co. 17,5 m Aantal celproeven., 13 Periode terreinwerk : 27 en 28 april 1972 Inleiding ------OsL *** Aan de hand van een vooronderzoek dat door het C.O.W. is uitgevoerd in een tiental dwarsprofielen, is één profiel (nr 3) uitgezocht voor een nader onderzoek. In dit profiel heeft het L.G.M. teitsonderzoek uitgevoerd. *** een volledig stabili- Omvang onderzoek --UI.--_------- In het dwarsprofiel zijn 4 continu gestoken boringen met een diameter van 66 mm uitgevoerd ter verkrijging van zow,el. een inzicht in de grondlagenopbouw als van ongeroerde grondmonsters voor beproeving in het laboratorium. In het laboratorium zijn I3 langzame celproeven uitgevoerd om de wrijvingseigenschappen van de diverse grondlagen in volledig geconsolideerde toestand te bepalen.

LABORATORIUM VOOR QRONDMECHANICA -3- Tevens zijn van 26 monstertjes uit de boringen de volumegewichten bepaald. Op bijlage B-I zijn de boorresultaten getekend waarbij tevens de bepaalde volumegewichten en de plaatsen der celproefmonsters staan aangegeven. Om een indruk van de laagopbouw te verkrijgen zijn de boorresultaten nogmaals getekend in het dwarsprofiel van bijlage D-I. De resultaten van de celproeven zijn grafisch weergegeven op de bijlagen C-l t/m C-5. Door het C.O.W. is het verloop van de freatische lijn in het dwarsprofiel bepaald met behulp van open peilbuizen, welke gedurende enige weken zijn waargenomen. Met de verkregen grondgegevens zijn stabiliteitsberekeningen uitgovoerd, uitgaande van cirkelvormige glijvlakken. De dei'initie van de evenwichtsfaktor n welke als resultaat van de berekeningea wordt gevonden, staat vermeld op bijlage O. kky Resultaten -C---_L- Uit de boringen -lijkt dat de,.ade tot tenminste de verkende diepte van ca 7 m beneden N.A.P. voornamelijk bestaat uit klei, veenhoudende klei, en in de bovenlagen zandhoudende klei vermengd met veen of humiis. In dit pakket is een 0,5 à 1,O m dikke veenlaag aangetroffen welke onder de kruin op 3 3 3 m benenden N.A.P. is gelegen en in de richting van de polder uitwigt; bij boring 3-4 is dit veen niet meer aanwezig. De uitgevoerde celproeven geven een grote spreiding in resultaten te zien, ook bij de monsters die aan dezelfde grondbeschrijving voldoen. Om deze verschillen in wrijvingseigenschappen bij de berekeningen zo goed mogelijk in te voeren, is het profiel in een aantal lagen onderverdeeld, waarbij aan elke laag bepaalde eigenschappen zoals de Y, c' en 6' zijn toegekend die door middeling van de beschikbare gegevens zijn verkregen, en voor een hele laag constant worden verondersteld.

-4- Het is duidelijk dat ondanks de verdeling in een aantal lagen dit rekenmodel slechts een benadering van de werkelijkheid betekent. De toegepaste laagverdeling is getekend op bijlage G-I. Bij de berekeningen zijn 2 verschillende freatische lijnen toege- past, te weten: a. een freatische lijn (FL-1) welke door het C.O.W. in het terrein is opgemeten, behorende bij een boezemwaterstand van N.A.P.-0,65 m. b. een freatische lijn (FL-2) waarvan het verloop is aangenomen, behorende bij een extreme boezemwaterstand van N.A.P. - 0,35 m. In de twee gevallen zijn verschillende minimum cirkels gevonden. De berekende evenwichtsfaktoren zijn als volgt: I FL-2 I n = 1.20 c I 1 *** I Volgens opgave van het C.O.W. wordt in de kade regelmatig kwel waargenomen. Dit is tijdens de meting van de freatische lijn niet geconstateerd, vermoedelijk doordat deze metingen zijn uitgevoerd in een droge periode. Bij de berekeningen is naast de gemeten freatische lijn tevens een freatische lijn toegepast waarvan het verloop is aangenomen, behorende bij een extreme boezemwaterstand van 0,25 m + N.A.P. Het verloop van deze freatische lijn is zodanig gekozen dat nog juist geen water uit het talud treedt. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat het profiel bij de gemeten freatische lijn een ruim voldoende stabiliteit vertoont. Bij de aangenomen hoge freatische lijn is de gevonden stabiliteitsfactor echter duide1ij;k onvoldoende. Het blijkt dat door een verhoging van de freatische lijn van ca 50 cm ter plaatse van het talud een verlaging van de stabiliteitsfactor van ca 23 % optreedt; de stabiliteit van het profiel is dus gevoelig voor een dergelijke verhoging van de freatische lijn.,

-5- De bovengenoemde resultaten waren aanleiding om geen verdere berekeningen bij een uittredende freatische lijn uit te voeren daar hierbij zeker een nog ongunstiger resultaat zal worden verkregen. Resumerend kan worden gesteld dat het profiel alleen in zeer gunstige omstandigheden (lage freatische lijn) over voldoende stabiliteit beschikt en dat bij verhoging van de freatische lijn snel een toestand optreedt waarbij ongewenste vervormingen kunnen optreden. Gezien de resultaten van het vooronderzoek van het C.O.W. zal hetzelfde voor de meeste andere delen van de kade gelden, waarbij in enkele sterk veenhoudende profielen een nog grotere gevoeligheid voor een verhoging van de freatische lijn zal bestaan. *** Opgesteld door: ir, R.J. van Zweden. F.J. van Duren. Bij dit rapport behoren de volgende bijlagen: ------_------------- I ---- O P-I D-I B-I : legenda : situatie : dwarsprofiel : boorprofielen C-1 t /m C-5 : ceiproefresuitaten G-I F-I t/m : resultaten stabiliteitsberekeningen F-4 : foto s boorresultaten. ***

DOESPOLDER EN VOOROFSCHE POLDER CENTRUM VOOR ûnûerzûek WA7 E R K E R I N G E IJ