MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Besluit van 21 maart 1997 betreffende toegang van het publiek tot documenten van het Europees Milieuagentschap (97/C 282/04)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 maart 2000 (OR. en) 5685/00 Interinstitutioneel dossier: 96/0304 (COD) LIMITE ENV 22 CODEC 68

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*)

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0444(NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 29.8.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 1453/2007, ingediend door Damien F. Cassidy (Ierse nationaliteit), namens de Ringsend Irishtown and Sandymount Environmental Group, over schendingen van EG-wetgeving in verband met de ontwikkelingen in Dublin Bay, Dublin Port, Poolbeg, Ringsend en Northwall 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener maakt bezwaar tegen infrastructurele ontwikkelingen in Dublin Bay, Dublin Port, Poolbeg, Ringsend en Northwall en beweert dat het recht van burgers om geraadpleegd te worden, is geschonden. Indiener meent dat de lokale planologische instantie zich niet heeft gehouden aan de vigerende wetgeving door vergunningen voor verschillende ontwikkelingsplannen te verlenen, met inbegrip van een vuilverbrandingsoven, zonder de direct betrokken inwoners te informeren of te raadplegen. Indiener heeft ook kritiek op een recent besluit om de bijdrage die individuen moeten betalen die bezwaar willen maken tegen een plan, te verhogen van 20 naar 1 500 euro. Indiener verzoekt het Europees Parlement de situatie te onderzoeken. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 27 mei 2008. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 202, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 26 september 2008 Indiener maakt bezwaar tegen infrastructurele ontwikkelingen in Dublin Bay, Dublin Port, Poolbeg, Ringsend en Northwall en beweert dat het recht van burgers om geraadpleegd te worden, is geschonden. Indiener meent dat de lokale planologische instantie zich niet heeft gehouden aan de vigerende wetgeving door vergunningen voor verschillende CM\1034199.doc PE414.074v05-00 In verscheidenheid verenigd

ontwikkelingsplannen te verlenen, met inbegrip van een vuilverbrandingsoven, zonder de direct betrokken inwoners te informeren of te raadplegen. Indiener heeft ook kritiek op een recent besluit om de bijdrage die individuen moeten betalen die bezwaar willen maken tegen een plan, te verhogen van 20 naar 1 500 euro. De Commissie wijst erop dat, op grond van het subsidiariteitsbeginsel, de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het vaststellen van hun eigen regels voor het beheer van het grondgebruik, waarbij de milieuwetgeving van de Gemeenschap moet worden gerespecteerd. Enkele van de afzonderlijke projecten die door indiener worden genoemd, vallen onder Richtlijn 85/337/EG, zoals gewijzigd 1 (de milieueffectrapportagerichtlijn (ofwel MERrichtlijn)). Voor de vuilverbrandingsoven in Poolbeg is een MER verplicht, aangezien deze onder Bijlage I van de MER-richtlijn valt. Volgens informatie op het internet is de vuilverbrandingsoven in Poolbeg aan een MER onderworpen en is in november 2007 een vergunning verleend door An Board Pleanála. De Commissie beschikt niet over verdere informatie, aangezien lidstaten niet verplicht zijn regelmatig verslag uit te brengen over MER's die op hun grondgebied worden uitgevoerd. Andere projecten, zoals de hoogbouw, kunnen worden geclassificeerd als stedenbouwkundige projecten en vallen dus onder Bijlage II van de MER-richtlijn. Op grond daarvan dienen zij te worden onderworpen aan een zogenaamde "screening", een procedure waarbij wordt beoordeeld of de projecten waarschijnlijk aanzienlijke effecten zullen hebben. Als dat zo is, dan is een MEB noodzakelijk. De geplande verkeersbrug zou onder Bijlage I of II kunnen vallen, afhankelijk van de grootte. Tijdens het MER-proces moet ook passend overleg worden gevoerd met het publiek en de bevoegde instanties. In het geval van in Bijlage II genoemde projecten moeten de lidstaten garanderen dat de screeningsbeslissing van de bevoegde autoriteiten ook openbaar wordt gemaakt. De Commissie heeft kennisgenomen van de bewering van indiener dat het niveau van mogelijke bijdragen is verhoogd. Het door indiener genoemde niveau heeft echter betrekking op bijdragen die door ontwikkelaars worden betaald, en niet door het publiek, waarvan slechts een beperkte bijdrage wordt gevraagd. Wat de vuilverbrandingsoven in het bijzonder betreft, bestaat de belangrijkste communautaire wetgeving in de EU uit Richtlijn 2000/76/EG 2 betreffende de verbranding van afval en Richtlijn 2008/1/EG 3 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging. In Richtlijn 2000/76/EG worden specifieke communautaire minimumvoorschriften voor de verbranding van afval uiteengezet, inclusief grenswaarden voor emissies van een aantal vervuilende stoffen, toezichtverplichtingen en procedures voor de behandeling van afvalstoffen. Doel is om negatieve effecten van afvalverbranding op het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen of zover als haalbaar is te beperken. In Richtlijn 2008/1/EG wordt een breed communautair kader uiteengezet voor vergunningverlening aan uiteenlopende industriële inrichtingen, waaronder gemeentelijke vuilverbrandingsovens. Uit 1 PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40; PB L 73 van 14.3.1997, blz. 5; PB L 156 van 25.6.2003, blz. 17. 2 PB L 332 van 28.12.2000. 3 PB L 257 van 10.10.1996. PE414.074v05-00 2/7 CM\1034199.doc

hoofde van deze richtlijn moeten voor oktober 2007 door de bevoegde autoriteiten geïntegreerde milieuvergunningen zijn afgegeven voor inrichtingen die al voor 1999 waren geopend. De vergunningen moeten grenswaarden voor emissies bevatten en andere voorwaarden, gebaseerd op de beste beschikbare technieken. Op grond van de informatie die indiener heeft verstrekt, kan de Commissie geen schending van het communautaire milieurecht vaststellen." 4. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 22 april 2010 De Commissie heeft contact opgenomen met de Ierse autoriteiten met het verzoek een nadere verduidelijking te geven van de vrijstellingsvergunningen van sectie 25 en van de verschillende inspraakprocedures. De verstrekte informatie is tweeledig: de "Planologische procedure van sectie 25" en de precieze zaak van de vuilverbrandingsoven in Poolbeg. Planologische procedure van sectie 25: De door de Ierse autoriteiten toegezonden documenten maken duidelijk dat de procedure onderdeel uitmaakt van een wet die bekend staat als de "wet Dublin Dockland Development Authority" (DDDA). De DDDA werd in het leven geroepen om een groot project ter fysieke, sociale en economische stimulering van het oostelijk centrumgebied van Dublin in goede banen te leiden en te coördineren. Deze overheidsdienst heeft een masterplan voor het gebied voorbereid, dat aan het publiek werd voorgelegd. Het bevatte de bestemmingsplannen van sectie 25, waarin de feitelijke uitvoering van de ontwikkelingen zijn bepaald en gereguleerd. Het bestemmingsplan bevat gedetailleerde beleidslijnen voor specifieke zones en voorziet in een omvangrijke raadpleging van het publiek. Conform sectie 26 van de wet DDDA (zoals gewijzigd) is een milieueffectrapport noodzakelijk wanneer een bestemmingsplan volgens sectie 25 een ontwikkeling omvat die een milieueffectrapportage (MER 1 ) vereist en slechts een zeer beperkt aantal ontwikkelingen van het type MER kunnen worden opgenomen in een bestemmingsplan volgens de DDDA (d.w.z. de ontwikkeling van industrieterreinen, stadsontwikkelingsprojecten en jachthavens aan zee). Vuilverbrandingsoven in Poolbeg: Het DDDA Masterplan 2008-2013 heeft als doelstelling het ontwikkelen van een bestemmingsplan voor het schiereiland Poolbeg. Aan het conceptbestemmingsplan voor Poolbeg wordt op dit moment de laatste hand gelegd en de goedkeuringen van de adviesraad van de DDDA en van de minister van Milieu en Natuurlijk Erfgoed worden verwacht. Het ontwerpproces ging gepaard met een uitgebreide raadpleging van het publiek, waarbij de bevolking inzage kreeg in exemplaren van het ontwerpbestemmingsplan en het daaraan gekoppelde milieueffectrapport. Deze kon daarop zienswijzen indienen. 1 Richtlijn 85/337/EEG, PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40-48. CM\1034199.doc 3/7 PE414.074v05-00

Zoals reeds vermeld, kon een ontwikkelingsvoorstel voor een ander type ontwikkeling waarvoor een MER noodzakelijk is, niet in een bestemmingsplan worden opgenomen; een dergelijk voorstel zou onderhevig zijn aan de normale eisen die aan vergunningen worden gesteld. Zodoende werd de procedure van sectie 25 niet gebruikt in het geval van de vuilverbrandingsoven, aangezien deze ontwikkelingen uitsluit die een MER noodzakelijk maken. Als al eerder genoemd in de eerdere mededeling is de vuilverbrandingsoven in Poolbeg onderwerp geweest van een MER (hierbij werd tevens de bevolking geraadpleegd) en is er in november 2007 een vergunning verleend door An Board Pleanála. Conclusies Met betrekking tot bovenstaand verzoekschrift en op basis van de verstrekte informatie constateert de Commissie dat de communautaire wetgeving niet is geschonden, aangezien de bevolking naar behoren op de voorgeschreven wijze is geraadpleegd. Het baart de Commissie echter zorgen dat de Ierse wetgeving tot uitvoering van de MERrichtlijn niet volledig voldoet aan de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot projecten waarvoor zowel een vergunning, geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging als een controlevergunning van het Ierse Environmental Protection Agency vereist zijn. De vuilverbrandingsoven in Poolbeg leidt niet specifiek tot juridische stappen tegen Ierland, maar vuilverbrandingsovens behoren tot een van de projectcategorieën die door middel van nu lopende rechtszaken worden aangepakt. De zaak (C-50/09) is doorverwezen naar het Hof van Justitie, dat op dit moment nog geen uitspraak heeft gedaan." 5. Antwoord van de Commissie (REV II), ontvangen op 30 september 2011 In aanvulling op eerdere mededelingen, kan de Commissie inmiddels melden dat het Hof van Justitie op 3 maart 2011 arrest heeft gewezen in zaak C-50/09. Het Hof oordeelt dat de Ierse wetgeving in strijd is met Richtlijn 85/337/EEG 1 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten als gewijzigd bij de Richtlijnen 97/11/EG 2, 2003/35/EG 3 en 2009/31/EG 4 ). Een van de punten was dat de Ierse wetgeving tot uitvoering van de MER-richtlijn niet volledig voldoet aan de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot projecten waarvoor zowel een vergunning, geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging als een controlevergunning van het Ierse Environmental Protection Agency vereist zijn. Volgens de Ierse wet kan een autoriteit die verantwoordelijk is voor het verlenen van de vergunning voor een project de beslissing nemen zonder dat een milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd. Deze situatie, die kan leiden tot de uitvoering van een project zonder uitvoering van een milieueffectbeoordeling, heeft het Hof beoordeeld als in strijd met de richtlijn. In punt 81 van het arrest stelt het Hof: "Derhalve kan niet worden uitgesloten dat het Agentschap, als 1 PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40. 2 PB L 73 van 14.3.1997, blz. 5. 3 PB L 156 van 25.6.2003, blz. 17. 4 PB L 140 van 5.6.2009, blz. 114. PE414.074v05-00 4/7 CM\1034199.doc

instantie die moet besluiten inzake de vergunning voor een project met het oog op milieuverontreinigende aspecten, een besluit neemt zonder dat er conform de artikelen 2 tot en met 4 van Richtlijn 85/337 een milieueffectbeoordeling heeft plaatsgevonden." De Ierse autoriteiten hebben de Commissie op de hoogte gesteld van hun voornemen nieuwe wetgeving aan te nemen ten einde gevolg te geven aan het arrest van het Hof. Het arrest is rechtstreeks voor indiener toegankelijk via de website van het Hof: http://curia.europa.eu/. 6. Antwoord van de Commissie (REV III), ontvangen op 27 november 2012. In haar vorige antwoord deelde de Commissie mee dat de Ierse autoriteiten haar hadden meegedeeld dat zij voornemens zijn nieuwe wetgeving vast te stellen om te voldoen aan de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in zaak C-50/09. Gezien het feit dat Ierland zich echter nog altijd niet aan de uitspraak van het Hof houdt, besloot de Commissie op 21 juni 2012 de zaak terug te verwijzen van het Hof van Justitie. Sindsdien heeft Ierland nieuwe wetgeving vastgesteld. De Commissie onderzoekt die nieuwe wetgeving op dit moment en onderhoudt met betrekking tot deze kwestie nauw contact met de Ierse autoriteiten. 7. Antwoord van de Commissie (REV IV), ontvangen op 29 augustus 2014. In haar voorafgaande antwoorden heeft de Commissie aangegeven dat zij op grond van door indiener verstrekte informatie geen inbreuk op de communautaire wetgeving heeft kunnen vaststellen, maar daaraan toegevoegd dat zij besloten heeft deze zaak tegen Ierland naar het Europees Hof te verwijzen in verband met het niet opvolgen van de uitspraak in zaak C- 50/09, Commissie tegen Ierland, betreffende omzetting van de MER-richtlijn. De Commissie liet ook weten dat Ierland ondertussen veel nieuwe wetgeving heeft vastgesteld gericht op het ten uitvoer leggen van de uitspraak van het Hof in zaak C-50/09 Commissie tegen Ierland. De Commissie heeft intussen de nieuwe wetgeving beoordeeld en is van mening dat deze een einde maakt aan de tekortkomingen in de Ierse wetgeving om de bepalingen van Richtlijn 2011/92/EU 1 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (hierna "MEB-richtlijn") naar behoren om te zetten, zoals in het arrest in zaak C- 50/09, Commissie tegen Ierland, is vastgelegd. Ter uitvoering van de eerste grond van het arrest heeft Ierland in 2012 en begin 2013 een aantal wetgevingswijzigingen goedgekeurd (volledige lijst in bijlage), met als doel de volledige omzetting van de vereisten van artikel 3 van de MEB-richtlijn met betrekking tot planning, aquacultuur en beroepen tegen aquacultuur, landdrainage, overstromingsrisicobeheer, gas en aardolie, waterkanten en bosbouw. Daarnaast hebben de Ierse autoriteiten een aantal begeleidingsdocumenten gepubliceerd waarin de implicaties van de nieuwe bepalingen worden toegelicht. Om de tweede grond van het arrest uit te voeren, heeft Ierland in 2012 wetgevingswijzigingen 1 PB L 26 van 28.1.2012, blz.1. CM\1034199.doc 5/7 PE414.074v05-00

aangebracht aan de wet inzake afvalbeheer uit 1996 (Waste Management Act), de wet inzake planning en ontwikkeling uit 2000 (Planning and Development Act) en de wet inzake het milieubeschermingsagentschap uit 1992 (Environmental Protection Agency Act). Volgens deze nieuwe bepalingen moeten de planningsinstanties en het agentschap samenwerken voor wat de verlening van toestemming voor ontwikkeling betreft, en moeten aan het Agentschap gerichte vergunningsaanvragen worden voorafgegaan door een planningaanvraag. Ter uitvoering van de derde grond van het arrest heeft Ierland op 9 juli 2012 de verordeningen van de Europese Unie van 2012 (milieueffectbeoordeling met betrekking tot de voorgestelde vernietiging van nationale monumenten) aangenomen (Wettelijk Instrument (Statutory Instrument) nr. 249 van 2012). Dit nieuwe instrument nr. 249 van 2012 wijzigt de wet inzake nationale monumenten (National Monuments Act) van 1930 door de invoering van milieueffectbeoordelingsprocedures voor de vernietiging van nationale monumenten in het kader van de aanleg van wegen, bijvoorbeeld. Volgens de verordeningen moet de vernietiging van nationale monumenten afhangen van een milieueffectbeoordeling. Tegen de achtergrond van het voorgaande heeft de Commissie de inbreukzaak die tot het arrest in zaak C-50/09 heeft geleid in mei 2013 stopgezet. PE414.074v05-00 6/7 CM\1034199.doc

BIJLAGE Wetgevingshandelingen aangenomen ter naleving van de eerste grond van het arrest in zaak C-50/2009: Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; gas) uit 2012 (S.I. nr. 403 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; aardolie) uit 2012 (S.I. nr. 404 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; aquacultuur) uit 2012 (S.I. nr. 410 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; wet inzake planning en ontwikkeling van 2000) uit 2012 (S.I. nr. 419 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; waterkanten) uit 2012 (S.I. nr. 433 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; landbouw) uit 2013 (S.I. nr. 142 van 2013); Verordeningen van de Europese Gemeenschap (bosbouw: instemming en beoordeling; wijziging) uit 2012 (S.I. nr. 442 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; beroepen tegen aquacultuur) uit 2012 (S.I. nr. 468 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; landdrainage) uit 2012 (S.I. nr. 469 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; overstromingsrisicobeheer) uit 2012 (S.I. nr. 470 van 2012); Wetgevingshandelingen aangenomen ter naleving van de tweede grond van het arrest in zaak C-50/2009: Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; IPPC) uit 2012 (S.I. nr. 282 van 2012); Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling; afval) uit 2012 (S.I. nr. 283 van 2012); Wetgevingshandelingen aangenomen ter naleving van de derde grond van het arrest in zaak C-50/2009: Verordeningen van de Europese Unie (milieueffectbeoordeling met betrekking tot de voorgestelde vernietiging van nationale monumenten) uit 2012 (S.I. nr. 249 van 2012). CM\1034199.doc 7/7 PE414.074v05-00