8,8. Samenvatting door E woorden 10 september keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Wat is politiek?

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer Thema 3 Hoofdstuk 1-6 en 8

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Politiek

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

6,5. Samenvatting door een scholier 3346 woorden 16 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

8.1. Samenvatting door een scholier 2700 woorden 6 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

Paragraaf 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

- M A A T S C H A P P I J L E E R - Hoofdstuk 2: Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Samenvatting Maatschappijleer hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

Boekverslag door W woorden 19 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 3 Parlementaire Democratie

NL: Parlementaire democratie met constitutionele vorst.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

7,6. Samenvatting door F woorden 2 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 - Parlementaire democratie

1. Politiek, staat en dictatuur

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Begrippenlijst Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

Parlementaire democratie!

Binnen landen met een representatieve democratie maken wij ook weer onderscheid:

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie par. 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

Samenvatting door M woorden 15 november keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. H3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Parlemenataire democratie Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Maatschappijleer par. 1!

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Hoofdstuk 3: parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Paragraaf 1 t/m 7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Begrippenlijst Maatschappijleer, Parlementaire democratie ( werkboek blz: 68 t/m107)

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

6,1. Politiek: het omzetten van verlangens, eisen en wensen vanuit de samenleving in bindende besluiten. Een

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3: parlementaire democratie

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd meerdere personen betrokken. Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:

7,9. Samenvatting door een scholier 2095 woorden 10 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

5.6. Samenvatting door Milou 4055 woorden 18 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Samenvatting Geschiedenis Module 5

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Transcriptie:

Samenvatting door E. 2775 woorden 10 september 2012 8,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Wat is politiek? Politiek = manier waarop land wordt bestuurd. Representatieve/vertegenwoordigende democratie (bijv. NL) = alle burgers vanaf bep. leeftijd hebben evenveel recht om betrokken te zijn bij oplossing belangrijke problemen in hun samenleving à politieke macht = mogelijkheid om invloed en controle uit te oefenen op politieke besluiten. Parlementaire democratie = met parlement van volksvertegenwoordigers. dictatuur wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in handen van kleine groep mensen beperking individuele vrijheid beperking politieke vrijheid veel overheidsgeweld geen onafhankelijke rechtspraak censuur democratie macht bestuurders beperkt, gekozen politici moeten bij verkiezingen verantwoording afleggen over beleid individuele vrijheid politieke grondrechten (kiezen en verkiesbaar stellen) politie en leger beperkte bevoegdheden machtenscheiding à onafhankelijke rechtspraak mediavrijheid Dictatuur: Autocratische dictatuur (bijv. voormalige koloniën): staatsgreep à 1 leidersfiguur, vaak hoge militair Beweert: politieke en economische chaos à orde stellen à democratie. Doel: kleine, machtige elite beschermen. Onderdrukking bevolking ó geen ideologie à ± godsdienstvrijheid en economische marge. Totalitaire dictatuur (bijv. SU): ideologische revolutie à grotere groep mensen. Straft elke afwijking van de ideologie af. Staat beheerst leven van de bevolking volledig door bijv. staatscontrole en censuur. Indoctrinatie = indringende geestelijke beïnvloeding via massamedia. Theocratie (bijv. Iran): totalitaire dictatuur met godsdienst als staatsideologie. Geestelijke leiders veel invloed, geestelijke geschriften basis wetten, godsdienst fundamentalistisch. Streng. Democratie: Directe democratie (bijv. oude Grieken): directe zeggenschap volk ó chaos (alleen vroeger in kleinere samenlevingen). Nu referendum = volksstemming over een bepaald wetsvoorstel. Indirecte democratie Parlementair stelsel burgers kiezen parlement ministers aan parlement verantwoording. kunnen door parlement naar huis gestuurd worden Presidentieel stelsel burgers kiezen parlement en president (niet ceremonieel) ministers aan president verantwoording. kunnen niet door parlement naar huis gestuurd worden. constitutionele monarchie = koning als niet-gekozen staatshoofd (beperkte macht in grondwet). Vaak beperking macht president: - geen ontbindingsrecht = het recht om het parlement te ontbinden - plannen ter goedkeuring aan parlement https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 1 van 8

Nederland in 1948 parlementair stelsel. In 1919 en 1922 algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht. Iedereen mag meedoen en zelf bepalen op welke manier je gebruikmaakt van je politieke rechten. Algemene kenmerken democratie in grondwet. Politieke stromingen Ideologie = een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. Standpunten over normen en waarden, sociaaleconomische verhouding en de machtsverdeling in de samenleving. Politieke indelingen: 1. Progressief Conservatief vooruitstrevend behoudend focus op toekomst focus op heden en verleden nadruk op gebreken nadruk op bereikte dingen veranderingen alles bij oude houden, aandacht traditionele normen als trouw soms reactionair: achteruitstrevend, oude regels herstellen vaak zowel progressieve als conservatieve standpunten 2. Links Midden Rechts gelijkwaardigheid harmonie vrijheid eerlijke verdeling inkomen, kennis, macht, bescherming zwakkeren gespreide verantwoordelijkheid, zorgzame samenleving persoonlijke en economische vrijheid nadruk op rol overheid op sociaaleconomisch terrein nadruk op verantwoordelijkheid burgers voor elkaar nadruk belangen individu en bedrijfsleven sturende overheid à sociale gelijkheid aanvullende rol overheid ter ondersteuning van particulieren terughoudende overheid die orde en gezag handhaaft PvdA, SP, GroenLinks CDA, D66 VVD, PVV 60/ 70: polarisatie = links en rechts lijnrecht tegenover elkaar. 80/ 90: minder verschil -> paars 3. Liberalisme Socialisme Confessionalisme vrijheid, tolerantie, individuele verantwoordelijkheid. iedereen moet zich zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien gelijkheid, solidariteit. mogelijkheden ontplooiing nu ongelijk verdeeld. sterkste schouders zwaarste lasten. organische staatsopvatting: samenleving menselijk lichaam, alle onderdelen afhankelijk van elkaar, functioneren alleen in onderlinge samenhang ontstaan eind 18 e eeuw in Franse Revolutie. conservatief en rechts. ontstaan 19 eeuw door slechte werkomstandigheden arbeiders. gebaseerd op geloofsovertuiging. Nederland christendemocratie. communisten (revolutionair) en sociaaldemocraten(parlementair). progressief en links. vrijemarkteconomie overheid alleen kerntaken uitkeringen zo laag mogelijk verzorgingsstaat met vastgelegde sociale grondrechtenà kennis, inkomen en macht eerlijker verdeeld rentmeesterschap https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 2 van 8

Politieke partijen Politieke partij = groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale samenleving. Ideologische partijen met één vd politieke stromingen. One-issuepartijen richten zich op 1 aspect vd samenleving (Partij voor de Dieren). Protestpartijen ontstaan uit onvrede met bestaande politiek (D66, LPF). Zorgen voor: integratie ideeën: partijprogrammaà verbintenisà lang bestaan. Vaak wetenschappelijk bureau informatie: kiezers komen verschillende standpunten te weten à eigen mening -> stimulatie burgers participatie politiek selectie kandidaten: kandidaatslijsten. Via politieke partij in gemeenteraad naar Tweede Kamer. weten of partij links/rechts, sociaal/liberaal, progressief/conservatief is en aan de hand daarvan voorspellen of ze voor/tegen bepaalde stelling zijn Verkiezingen Actief kiesrecht: recht om te kiezen: gemeenteraad, provinciale staten, 2 e kamer, Europees parlement. Passief kiesrecht: recht om gekozen te worden. Mensen zonder Nederlandse nationaliteit die >5jr in NL wonen, mogen enkel aan gemeenteraadsverkiezingen deelnemen. Rechterlijke uitspraak (bijv. bij landverraad/zware geestelijke stoornis)àniet stemmen. Constitutionele veranderingen: 1840 Contraseign 1848 Nieuwe Grondwet van Thorbecke à verzuiling 1917 algemeen mannenkiesrecht 1919 vrouwenkiesrecht 1983 sociale grondrechten Kiesstelsels: Evenredige vertegenwoordiging (NL): %stemmen = %zetels. Kiesdeler: #stemmen nodig om 1 zetel te krijgen: Voordelen: iedere stem telt even zwaar mee kleinere partijen gekozen veel meningen. Nadelen: onoverzichtelijk lastig vormen van coalities (combinatie van verschillende partijen die gaan samenwerken opbestuurlijk niveau). in bijv. Duitsland kiesdrempel: min.% stemmen om me te delen in zetels. https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 3 van 8

Districtenstelsel (Engeland en VS): per district 1 afgevaardigde naar landelijk parlement. Voordelen: kiezers kennen kandidaten beter. Nadelen: te veel belangen regio ipv algemeen belangen willen behartigen. stemmen opverliezer gaan verloren (landelijk meeste stemmen -> niet meeste zetels) Partij oprichten grondwettelijke vrijheid. Voorwaarden: registratie kiesraad in elk vd 19 kieskringen waar het wil meedoen kandidatenlijst en ondertekende steunbetuiging v 30 Nederlanders inleveren ruim 11.000 betalen, dit krijgt de partij terug als het >75% vd kiesdeler haalt (±50.000 stemmen) Stemmen: plichtsbesef, partijbinding, verwachting beter worden. Keuze: standpunten (in verkiezings-programma), eigen belangen, strategie (kans dat partij in regering komt) en/of lijsttrekker (bepaalt gezicht partij, bovenaan kandidatenlijst, op tv en in interviews). Je stemt op persoon, niet op partij. Bij conflicten: zetel afstaan aan partij (afdwingen kan niet) of eenmansfractie. Na 2 e kamerverkiezingen vorming nieuw kabinet, bestaande uit ministers en staatssecretarissen. Meerderheid belangrijk, daarom coalities. Adviezen v vicepresident vd Raad v State, voorzitters beide kamers, fractievoorzitters politieke partijen in 2 e kamer aan de koningin, zij benoemt: informateur: onderzoekt welke combinatie van partijen meeste kans v slagen heeft: welke partijen willen graag met elkaar regeren en over welke onderwerpen bestaat overeenstemming? Coalitie sluit regeerakkoord: overeenstemming over hoofdlijnen vh te voeren beleid. formateur: vormt het kabinet van ministers en staatssecretarissen. Minister-president meestal uit grootste regeringspartij. Bij verdeling overige posten gelet op voorkeuren partijen en zwaarte functies. Troonrede: regeerakkoord voorgelezen door koningin. Miljoenennota: rijksbegroting aangeboden door minister van Financiën. Algemene beschouwingen: kritiek en indienen verzoeken. Gehaktdag/ voorjaarsnota: 1 e bijstelling, verantwoording beleid dat in miljoenennota werd toegezegd. Kritiek: veel compromissen gesloten, zich houden aan in het regeerakkoord gemaakte afspraken -> slaat debat en zoektocht naar alternatieven dood. Val kabinet: Als 2 e Kamer beleid minister afwijst: motie van afkeuring/wantrouwen. Minister hoeft niet af te treden, gebeurt vaak wel. Heel kabinet treedt af als 2 e kamer voorstel verwerpt. Beleidsvoorstel vindt regering zo belangrijk dat kabinet voortbestaan daaraan verbindt. bestaande coalitie blijkt onwerkbaar Gevolgen: (in)formateur benoemd, die mogelijkheden voor vorming nieuw kabinet onderzoekt, als partij van regeerakkoord af wil vervroegde verkiezingen, als gemoederen hoog oplopen Tot het nieuwe kabinet is gevormd een demissionair kabinet: geen nieuwe plannen, alleen lopende of spoedeisende https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 4 van 8

zaken afhandelen. Verzuiling rol overheid Protestanten Katholieken als scheidsrechter als kringen botsen voor de zwakkeren laat mensen zelf beslissen inrichting onderwijs diverse organen, ene belangrijker dan andere die lossen in samenleving de problemen op overheid aanvullend Katholiek Protestants/christelijk Socialistisch Liberaal partijen KVP CHU/ARP PvdA/SDAP VVD vakbeweging NKV CNV NVV omroep KRO NRCV/VPRO VARA AVRO kranten volkskrant/tijd trouw vrije volk NRC, algemeen handelsblad Verzuilde politiek: polarisatie aan de basis (vijandigheid tov andere zuilen) passieve achterban (je hoefde geen kiezers te winnen) samenwerking aan de top (geen zuil had de meerderheid) compromissen gesloten in achterkamertjes Ontzuiling door: welvaart (betere opleidingen) opkomst massamedia ontkerkelijking Regering en parlement Parlement: Staten-Generaal: 1 e en 2 e kamer, controleert of regering wetten correct uitvoert. Regering: dagelijks bestuur van Nederland, ministers (ieder eigen beleidsterrein) en koningin. Dient wetsvoorstellen/begrotingen in bij parlement. Ministerraad: gezamenlijke vergadering ministers waarin beleidsvoornemens worden besproken. Kabinet: ministers en staatssecretarissen (zitten niet in ministerraad, ministers alleen vervangen door andere minister), verantwoording schuldig aan kamers (koningin onschendbaar) Ministerie: departement van minister waar veel ambtenaren voor hen werken: adviseren, bereiden wetsvoorstellen voor. Minister zonder portefeuille geen eigen ministerie, ondergebracht bij ander. Koningin: sinds 1814 erfelijk vervuld door wettige opvolgers koning Willem I, Prins v Oranje-Nassau. Onschendbaar, alle leden van Koninklijk Huis (beperkt) onder ministeriële verantwoordelijkheid (uitspraken niet in strijd met kabinetsbeleid). Taken koningin: alle wetten ondertekenen -> Koningin niet verantwoordelijk voor inhoud troonrede voorlezen op prinsjesdag: terugblik regeringsperiode en hoofdlijnen nieuw beleid. geschreven door ministers à Koningin niet verantwoordelijk voor inhoud ministers en (in)formateurs benoemen regelmatig overleg voeren met minister-president over kabinetsbeleid Vormen van een wet: https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 5 van 8

1. regeerakkoord = beleidslijnen regering, door ambtenaren uitgewerkt in wetsvoorstellen 2. Raad van State voor advies 3. debat 2 e kamer met recht van amendement, stemming 4. stemming 1 e kamer zonder recht van amendement ó evt. novelle (apart, aanvullend wetsvoorstel voor bijv. rechttrekken wettechnische fout) 5. bij goedkeuring ondertekenen koningin en verantwoordelijke minister 6. wet gepubliceerd in Staatsblad, van kracht. Bij Koninklijke Besluiten (bijv. benoemen burgemeester) en Algemene Maatregel van Bestuur (snelle wijzigingen van onderdelen van wetten) neemt regering besluiten zonder stemming kamers. Raamwet: wetvorm..?? Tweede Kamer (150 leden): rechtstreeks gekozen, fulltime baan medewetgever controleert regering Rechten: stemrecht: wetsvoorstellen verwerpen/aannemen recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen recht van initiatief: zelf wetsvoorstellen indienen (meestal doen ambtenaren dat, veel werk) budgetrecht: in en tussen verschillende begrotingsposten schuiven recht van motie:??? vragenrecht: wekelijkse vragenuurtje/schriftelijke vragen (binnen 3 weken beantwoord) recht van interpellatie: spoeddebat, alleen bij steun >30 Kamerleden. Eerst antwoord minister/staatssecretaris, dan debat recht van enquête: zelfstandig een onderzoek instellen, steeds vaker Eerste Kamer/Senaat (75 leden): indirect gekozen via Provinciale Staten, parttime baan. Stemrecht. Wetvoorstellen toetsen aan staatsrechtelijke normen en regels van behoorlijke wetgeving. Geen recht v amendement of initiatief. Wel de inforechten ó < gebruik omdat primaat bij 2 e kamer ligt. Dualisme: zowel bestuurders als ministers kunnen geen lid zijn van het orgaan dat hen controleert (trias politica). In NL ministers wetgevende én uitvoerende macht. Taakverdeling voor alle bestuurslagen hetzelfde: wetgevende macht bepaalt welk beleid wordt gevoerd, uitvoerende macht voert dit uit. Consensuspolitiek/poldermodel: bereidheid tot overleg en sluiten van compromissen. Besturen in de praktijk PLAATJE BOEK!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Invoer: samenleving brengt eisen, wensen en behoeften naar voren. Poortwachters kunnen (vage) wensen vertalen in concrete politieke eisen. àop politieke agenda. Beleidsvoorbereiding: ambtenaren onderzoeken de zaak en brengen advies uit à evt. wetsvoorstel in vervolgfase beleidsbepaling Terugkoppeling: evaluatie uitgevoerde plannen, of maatregelen effect hebben à evt. bijstellingen. Omgevingsfactoren: factoren die niet direct onderdeel vh probleem vormen maar wel rol spelen in besluitvorming, https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 6 van 8

zij-invoer. Belangrijkste: demografische ecologische: de wisselwerking tussen mens en milieu culturele: gevormd door geschiedenis land & daaraan gekoppelde waarden, normen, gewoonten economische technologische sociale internationale: vooral invloed van internationale wetgeving, regels en verdragen Politieke actoren Politieke actoren: alle burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces. Ambtenaren houden zich bezig met beleidsvoorbereiding en uitvoering. Beleid: bewuste inzet van middelen om een beoogd doel te realiseren. Veel ervaring à veel invloed à Vierde Macht. Adviesorganen: Raad van State: hoogste, voorzitter is staatshoofd (ó vaak vice-voorzitter bij vergaderingen). Leden door regering benoemd. Advies alle voorstellen tot wetten, voorstellen tot Algemene Maatregelen en voorstellen tot goedkeuring verdragen. Sociaal-Economische Raad: advies hoofdlijnen sociaaleconomisch beleid en specifieke onderwerpen op verzoek regering/eigen initiatief. 33 leden: 11 vertegenwoordigers werknemersorganisaties, 11 vertegenwoordigers werkgeversorganisaties, 11 Kroonleden: onafhankelijke deskundigen. Unanieme adviezen het meeste invloed. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: wetenschappelijke info over ontwikkelingen die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. Leden benoemd door regering. Invloed burgers: gemeenteraadleden direct benaderen, inspraak bij raadsvergadering, demonstratieve optocht, plaatselijke krant, formele beroeps- en bezwaarprocedures (burger -initiatief: petitie met >40000 handtekeningen met naam, woonplaats, geboortedatum). Kamerleden benaderen per e-mail of telefonisch (ó overleggen eerder met organisaties en pressiegroepen). Pressiegroepen proberen invloed uit te oefenen op politieke besluitvorming door bijv. te lobbyen: proberen via persoonlijk contact steun te krijgen voor standpunt en belangen. 5 de macht. 3 soorten: 1. 2. 3. belangengroepen (Consumentenbond, vakbonden, werkgeversorganisaties) actiegroepen: korte tijd voor 1 duidelijke kwestie (Actiegroep A6-A9) actieorganisaties: langere tijd voor 1 duidelijke kwestie (Amnesty) Massamedia: informatieve functie spreekbuisfunctie: beschouwend onderzoekend/agendafunctie: bijv. problemen signaleren, situaties aandragenàpolitieke agenda commentaarfunctie controlerende functie: beleid verantwoordelijke minister kritisch bekeken Media kijken steeds of ministers correct handelen, geholpen door Wet Openbaarheid Bestuur: alle info moet overheid in principe ter beschikking stellen, behalve als het veiligheid staat zou schaden. Vrije media basisvoorwaarde goed functionerende democratie à publieke media ontvangen geld uit algemene middelen, overheid stimuleert pluriformiteit media. Politieke niveaus NL 3 bestuurslagen: Rijk, provincie en gemeente (à stadsdelen/deelgemeenten/wijkraden). Delegeren van bevoegdheden: rijksoverheid legt grote lijnen vast, gedetailleerde invulling aan lagere overheden overgelaten. https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 7 van 8

Subsidiariteitsbeginsel: decentraal wat kan, centraal wat moet, omdat lagere overheden beter kunnen beoordelen wat er nodig is en dichter bij de burgers staan. Provincie: ruimtelijke ordening en milieu. Streekplannen: welke activiteiten in een gebied. Vertegenwoordigers van Provinciale Staten elke 4jr gekozen. Hieruit Gedeputeerde Staten (=dagelijks bestuur) gekozen. Commissaris van de Koningin: voorzitter PS en GS. Benoemd door Koningin (in praktijk door minister van Binnenlandse zaken). Gemeente: ordelijk verloop openbaar leven in gemeente. Bestemmingsplannen. Bestuur: gemeenteraad, neemt belangrijkste besluiten en stelt beleidskader en budgetten vast. Raadsleden elke 4jr rechtstreeks gekozen. #leden afh v #inwoners. Voor iedereen die min. 5jr in NL woont. B&W: College van Burgemeester en Wethouders, dagelijks bestuur (uitvoerend). Wethouders voorgedragen door partijen uit B&W en gekozen door gemeenteraad. Dualisme: gemeenteraad controleert College van B&W. Wethouders geen lid van gemeenteraad en raadscommissies. Burgemeester voor 6jr benoemd door Koningin (in praktijk door min. v Binnenlandse zaken) Europese Unie: vrij verkeer van personen à in buitenland studeren en werken. Onbelemmerde in- en uitvoer van goederen à vrije handelsmarkt. Stelt zich op als wereldmacht. Nu economische samenwerking, streven naar juridische samenwerking, gemeensch. Politiek beleid en gemeensch. Europese defensiemacht. WOII à nooit meer oorlog. Oorzaak oorlogsvoering: strijd om grondstoffen kolen en staal à Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (economische samen-werking, wegwerken tariefmuren, langzaam unificeren belangrijke stukken recht à Europese recht). Economische voordelen ó onenigheid landgewoonten zoals verkoop softdrugs. 1992: oprichting EU, 2005: uitbreiding met 10 Oostbloklanden, 2007: Bulgarije en Roemenië. Eisen: stabiele democratie, functionerende markteconomie, acquis communautaire (geheel v EU-verdragen, richtlijnen, verordeningen, incl jurisprudentie vh Europese Hof van justitie in nationale wetgeving overnemen), administratief in staat zijn besluiten EU uit te voeren, instemming alle lidstaten. Op aantal gebieden supranationale organisatie: aangesloten landen hun bevoegdheden grotendeels overgedragen aan EU (Europese wetten dan boven nationale wetten). Op aantal gebieden intergouvernementele samenwerking:alleen nemen besluiten met instemming alle afzonderlijke landen. Machtenscheiding: Europese Commissie: commissaris van elke lidstaat. Geeft leiding aan ambtelijk apparaat en ontwerpt concept begroting. Wetten: Europese Commissie voorstel+uitvoeren, Europees Parlement bespreken+evt. wijzigen, Raad van de EU beslissen (wel/niet overnemen). Raad van de EU/Raad van Ministers: regering van elke lidstaat vertegenwoordigd: alle regeringsleiders ó bevolkingsomvang bepaalt zwaarte stem. 9 raden met specifiek terrein. Stelt hoofdlijnen politiek beleid vast. Elk half jaar ander lidstaat voorzitter. Europees Parlement: alle burgers van lidstaten kunnen om de 5jr vertegenwoordigers kiezen. #afgevaardigden afh v bevolkingsomvang ó min. #zetels (5) en max. #zetels (99). EP geen recht v initiatief en kan geen afzonderlijke commissarissen naar huis sturen, alleen hele Europese Commissie. Beperkte bevoegdheden à democratisch tekort. EU groeiende politieke macht à > roep om > invloed EP. Europese Hof van Justitie met 25 rechters (1 uit elke lidstaat). Rechtsprekende macht. Verenigde Naties: 194 lidstaten, om wereldoorlog te voorkomen. Organen als Unicef en Wereldbank. 1948: Universele Verklaring van de Rechten vd Mens aangenomen door Algemene Vergadering VN. Veiligheidsraad moet toestemming geven om bij bep. gedrag land een resolutie uit te voeren, 15 landen met 5 permanente leden met vetorecht. Toestemming à VN-vredesmissie. NAVO (Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie) opgericht om individuele landen te beschermen tegen evt. agressors. Zendt zelfstandig troepen uit voor vredesmissies of ondersteunt VN-missies. https://www.scholieren.com/verslag/74544 Pagina 8 van 8