Inspectierapport Sam & Co (BSO) Emmalaan 2 6669AR Dodewaard Registratienummer 194983274 Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid In opdracht van gemeente: Neder-Betuwe Datum inspectie: 18-09-2018 Type onderzoek : Nader onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 08-10-2018
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Beschouwing Korte beschrijving van het kindercentrum Buitenschoolse opvang (BSO) Sam&Co is onderdeel van de VOF Samsam. De organisatie heeft ook nog een voorschoolse opvang, naschoolse opvang en kinderdagverblijf in Ochten. BSO Sam&Co staat met 30 kindplaatsen geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. Inspectiegeschiedenis In de afgelopen drie jaar is de BSO jaarlijks geïnspecteerd. 2015: Na overleg en overreding (instellen oudercommissie per locatie) wordt voldaan aan de onderzochte voorwaarden 2016: Er wordt voldaan aan de onderzochte voorwaarden 2017: Na overleg en overreding (verklaring omtrent het gedrag) wordt er voldaan aan de onderzochte voorwaarden 2018: Er zijn enkele tekortkomingen geconstateerd m.b.t. het pedagogisch beleid, het beleid veiligheid en gezondheid, communicatie rondom het mentorschap en de opvang in groepen tijdens de vakantie. Bevindingen op hoofdlijnen In dit nader onderzoek zijn alleen de voorwaarden getoetst waaraan niet voldaan werd tijdens het jaarlijks onderzoek. De houder heeft naar aanleiding van het jaarlijks onderzoek actie ondernomen om te voldoen aan de betreffende voorwaarden. Omdat nog niet alles voldoende beschreven was in de herziene documenten, is binnen dit nader onderzoek overleg en overreding toegepast. Na overleg en overreding wordt voldaan aan de getoetste eisen. Zie voor meer informatie de toelichtingen in dit rapport. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Inleiding Binnen het jaarlijkse onderzoek zijn, naar aanleiding van de invoering van de wet IKK, een aantal nieuwe voorwaarden uit het pedagogisch beleidsplan van de houder getoetst. Er werd nog niet voldaan aan de voorwaarden die schuingedrukt staan in de onderstaande uitwerking. Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 2 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. In het jaarlijks onderzoek is geconstateerd: In het pedagogisch beleid worden nog niet alle pedagogische aspecten van verantwoorde kinderopvang beschreven. Er ontbreekt een beschrijving waarop de kinderen kennis maken met normen en waarden. Ook is het pedagogisch beleid vaak niet concreet genoeg. Er staat wel wat de houder wil bereiken, maar niet hoe. In dit nader onderzoek is gezien dat de houder het pedagogisch beleid heeft aangepast. Het beleid is op een aantal punten geconcretiseerd en ook is er een stukje toegevoegd met een paar voorbeelden van de overdracht van normen en waarden. In artikel 2 van het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt ook benoemd dat de houder moet beschrijven hoe rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden. De houder zou dit nog wat concreter moeten uitwerken in het pedagogisch beleid. Ook zouden de beschrijvingen duidelijker kunnen worden gekoppeld aan de pedagogische basisdoelen die volgens de Wet kinderopvang beschreven moeten worden. Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind. In het jaarlijks onderzoek is geconstateerd: Er is in het pedagogisch beleidsplan beschreven dat met de ouders wordt gecommuniceerd wie de mentor van hun kind is. Ook is beschreven hoe de mentor informatie over de ontwikkeling van het kind bespreekt met de ouders. Er is niet beschreven hoe met de ouders en kinderen wordt gecommuniceerd wie hun mentor is. De beschrijving voldoet niet aan de gestelde voorwaarde. In dit nader onderzoek is gezien dat de houder het pedagogisch beleid heeft aangepast. Er is nu beschrijven dat tijdens het wennen van het kind op de BSO wordt bepaald wie de mentor wordt van het kind. Vervolgens wordt dit mondeling met de ouders en de kinderen gecommuniceerd. Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt. In het jaarlijks onderzoek is geconstateerd: Er wordt bij de BSO alleen afgeweken van de beroepskracht-kindratio op het moment dat één van de pedagogisch medewerkers de kinderen ophaalt van de school die om 15.15 uur uit is. Deze afwijking van de beroepskracht-kindratio is nog niet beschreven in het pedagogisch beleidsplan. 4 van 10
De houder heeft het pedagogisch beleid aangepast. De afwijking van de beroepskracht-kindratio op schooldagen voldoet aan de eisen. De beschrijving van de afwijking op vakantiedagen voldoet niet, omdat de houder meer dan de toegestane drie uur afwijking beschrijft, namelijk tussen 7.30 en 9.30 uur, tussen 13.00 en 14.00 uur en tussen 16.30 en 18.00 uur. Dit is in totaal 4,5 uur. De houder is in het kader van overleg en overreding in de gelegenheid gesteld om de beschrijving aan te passen. Na overleg en overreding voldoet de beschrijving in het beleid aan de eisen. Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid. In het jaarlijks onderzoek is geconstateerd: Het pedagogisch beleid beschrijft dat er stagiaires of vrijwilligers aanwezig kunnen zijn. Het pedagogisch beleid bevat nog geen concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid. Er wordt niet voldaan aan de gestelde voorwaarde. In dit nader onderzoek is gebleken dat de houder informatie over de taken en begeleiding van stagiaires heeft toegevoegd in het pedagogisch beleid. Uit interview met de houder blijkt dat er geen vrijwilligers worden ingezet op de BSO. De taken en begeleiding van vrijwilligers hoeven daarom niet beschreven te zijn in het pedagogisch beleid. Conclusie Het pedagogisch beleid voldoet nu aan de getoetste eisen. Gebruikte bronnen: Pedagogisch beleidsplan (juni 2018 en nieuwe versie ontvangen op 27 september 2018) 5 van 10
Personeel en groepen Stabiliteit van de opvang voor kinderen Opvang in basisgroepen Ouders worden geïnformeerd dat de opvang in de vakantie op de andere locatie kan plaatsvinden. Er wordt aan ouder geen toestemming gevraagd voor opvang in de andere basisgroep. De houder heeft het formulier voor de vakantieopvang aangepast. In het nieuwe formulier wordt aan ouders vooraf gevraagd of zij toestemming geven om hun kind in de vakantie (overeengekomen periode) in de andere groep (op de andere BSO-locatie) op te vangen. De werkwijze voldoet nu aan de eisen. Mentorschap Er was ten tijde van het jaarlijks onderzoek nog niet met de ouders en kinderen gecommuniceerd wie de mentor is en wat het mentorschap inhoudt. Uit interview met de houder van de BSO blijkt dat er inmiddels mondeling met alle ouders en kinderen is gecommuniceerd wie de mentor is. Ook is er in het pedagogisch beleid een werkwijze vastgelegd hoe er bij nieuwe kinderen wordt gecommuniceerd over het mentorschap. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste eisen m.b.t. de stabiliteit van de opvang. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Formulier vakantie opgave zomer 2018 Dodewaard Pedagogisch beleid (juni 2018) 6 van 10
Veiligheid en gezondheid Veiligheids- en gezondheidsbeleid In het jaarlijks onderzoek van 9 april 2018 is geconstateerd: Er is nog geen veiligheids- en gezondheidsbeleid op gesteld conform de nieuwe wettelijke eisen per 1 januari 2018. Hierdoor wordt niet voldaan aan de verschillende voorwaarden betreffende het veiligheids- en gezondheidsbeleid. In dit nader onderzoek is getoetst of de houder inmiddels een veiligheids- en gezondheidsbeleid heeft conform de actuele Wettelijke eisen. De houder in het kader van het nader onderzoek een veiligheids- en gezondheidsbeleid verstrekt dat grotendeels voldoet aan de eisen. De achterwachtregeling was echter nog niet voldoende beschreven in het beleid en ook was nog niet voldoende beschreven hoe het beleid inzichtelijk is voor de beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers en ouders. De houder is in het kader van overleg en overreding in de gelegenheid gesteld om de informatie aan te vullen. Conclusie Na overleg en overreding voldoet het veiligheids- en gezondheidsbeleid aan alle eisen. Gebruikte bronnen: Beleid veiligheid- en gezondheid (26 april 2018 en nieuwe versies ontvangen op 27 september 2018 en 1 oktober 2018) 7 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 2 onder b Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimum aantal beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio kan op de dagen van de week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang) Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de taken die beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 12 lid 3 onder e Besluit kwaliteit kinderopvang) Personeel en groepen Stabiliteit van de opvang voor kinderen Bij buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in basisgroepen. Een kind wordt opgevangen in één basisgroep. De maximale grootte van de basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1a, onderdeel b van het Besluit kwaliteit kinderopvang. Het vereiste van opvang in één basisgroep geldt niet: - indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten; - indien met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders het kind gedurende een tussen houder en ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep. De eis ten aanzien van de maximale groepsgrootte geldt niet indien kinderen bij activiteiten als beschreven in het pedagogisch beleidsplan de groep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een beroepskracht van het kind en bespreekt, indien wenselijk, de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders. Tevens is de mentor voor de ouders en het kind aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang) 8 van 10
Veiligheid en gezondheid Veiligheids- en gezondheidsbeleid De houder of voorgenomen houder stelt het veiligheids- en gezondheidsbeleid schriftelijk vast en verstrekt dit bij de aanvraag tot exploitatie. De houder evalueert, en indien nodig actualiseert, het veiligheids- en gezondheidsbeleid binnen drie maanden na opening van het kindercentrum. Daarna houdt de houder het veiligheids- en gezondheidsbeleid actueel. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de beroepskrachten een continue proces is van het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de risico s die de opvang van kinderen van het desbetreffende kindercentrum met zich meebrengt, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op: - de voornaamste risico s met grote gevolgen voor de veiligheid van kinderen; - de voornaamste risico s met grote gevolgen voor de gezondheid van kinderen; - het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder b Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een plan van aanpak waarin in concrete termen is aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zijn respectievelijk worden genomen, teneinde deze voornaamste risico s met grote gevolgen betreffende veiligheid, gezondheid en het risico op grensoverschrijdend gedrag in te perken en de handelswijze indien deze risico s zich verwezenlijken. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder c Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een beschrijving in algemene zin van de wijze waarop kinderen wordt geleerd om te gaan met risico s waarvan de gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van kinderen beperkt zijn en welke derhalve niet zijn aan te merken als voornaamste risico s met grote gevolgen betreffende veiligheid en gezondheid en als risico op grensoverschrijdend gedrag. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het actuele veiligheids- en gezondheidsbeleid en de evaluaties daarvan inzichtelijk zijn voor de beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers en ouders. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder e Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de wijze waarop de achterwacht is geregeld indien er met inachtneming van de beroepskrachtkindratio of bij het afwijken van de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio, slechts een beroepskracht op het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 13 lid 3 onder f en art 16 lid 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang) 9 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Sam & Co Website : http://www.kdvsamsam.nl Aantal kindplaatsen : 30 Gegevens houder Naam houder : SamSam Adres houder : Hoeflaan 5a Postcode en plaats : 4051EM Ochten Website : www.kdvsamsam.nl KvK nummer : 11049910 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen Telefoonnummer : 088-144 71 44 Onderzoek uitgevoerd door : R. Roes Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Neder-Betuwe Adres : Postbus 20 Postcode en plaats : 4043ZG Opheusden Planning Datum inspectie : 18-09-2018 Opstellen concept inspectierapport : Niet van toepassing Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 08-10-2018 Verzenden inspectierapport naar houder : 09-10-2018 Verzenden inspectierapport naar : 16-10-2018 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 16-10-2018 10 van 10