Overleg: AB Jeugdhulp Rijnmond Datum vergadering: 14 april 2015 Agendapunt nr.: 10 Onderwerp: Conceptbegroting 2016 Gevraagde beslissing: Instemmen met het voorleggen van de begroting 2016-2019 en de kaderbrief aan het AB. Instemmen met het verwerken van de voorstellen 1 t/m 4a in de begroting en de kaderbrief. Kennis te nemen van de ambtelijke afwegingen ten aanzien van 4b t/m 4d en hierin een standpunt in te nemen dat verwerkt wordt in de begroting en de kaderbrief. Financiële/personele consequenties: De financiële en personele consequenties zijn verwerkt in de begroting. Verdere procedure: In de afgelopen weken is de volgende procedure gevolgd: 5 maart: AB besluit het AB een begroting 2016 voor te leggen op 23 april; 16 maart: DB bespreekt notitie over verschuivingen in de begroting 2016 t.o.v. de begroting 2015; 19 maart: AOJ bespreekt ambtelijk notitie over verschuivingen in de begroting 2016 t.o.v. de begroting 2015; 26 maart: AOJ bespreekt ambtelijk een eerste doorrekening van de begroting 2016 op basis van de voorliggende verschuivingsvoorstellen; 2 april: AOJ bespreekt ambtelijk de doorrekening van de begroting 2016-2019 met een toelichtende notitie Na bespreking in het DB van 14 april zal de begroting worden doorgezonden aan het AB ter bespreking op 23 april. Communicatie/voorlichtingsaspecten: N.v.t. Samenvatting: Op basis van de bestuurlijke en ambtelijke bespreking van de notitie over de mogelijke verschuivingen tussen de regionale en lokale inkoop is een eerste begroting opgesteld voor de jaren 2016-2019. In deze begroting zijn de uitgangspunten, zoals ondermeer genoemd in de begroting 2015, verwerkt. In de conceptbegroting zijn daarnaast de bekende verschuivingen binnen het macrobudget verwerkt, het betreft ondermeer de landelijke toevoeging van 90 miljoen uit het provinciefonds en de macrokortingen over 2016 en 2017. Voor een uitgebreide uitleg wordt u verwezen naar onderstaande toelichting.
Toelichting: Budget 2016 Met de decentralisatie van de jeugdzorg is voor de regio Rijnmond een budget van circa 300 miljoen euro gemoeid. Dit bedrag is in 2015 nog op historische basis over de gemeenten verdeeld. Vanaf 2016 echter is het streven om de middelen voor jeugdhulp met behulp van objectieve (gemeentelijke) kenmerken te verdelen. De invoering van het objectief verdeelmodel kan ingrijpende gevolgen hebben voor de organisatie van de jeugdhulp binnen gemeenten. Door herverdelingseffecten die doorwerken op gemeentelijk niveau maar ook op regionaal niveau zullen de consequenties hiervan voor de inkoop en de toegang van jeugdhulp goed doordacht en geanalyseerd moeten worden door gemeenten en jeugdhulpregio s. Aan de hand van het nog overeen te komen ingroeipad voor het objectief verdeelmodel, zullen de herverdelingseffecten, naast de landelijk overeengekomen kortingen voor de inkoop van 2016 en verder, beslag moeten krijgen binnen de gemeenten. Overgangsregeling Momenteel wordt door ondermeer de VNG gesproken over een ingroeipad naar een volledige verdeling van de verschillende budgetten op basis van objectieve (gemeentelijke) kenmerken. Een overgang van het ene op het andere jaar van een 100% historische verdeling naar een volledig objectief verdeelmodel voor de Jeugdwet vraagt te veel van een aantal gemeenten. De financiële schokken zouden dusdanig groot zijn dat die niet op te vangen zijn met lagere bestedingen, temeer daar de herverdeeleffecten bovenop de macro-efficiencykortingen van het Rijk komen. De VNG stelt daarom voor, gedurende een periode van vier jaar, het negatieve saldo van de herverdeeltrajecten 1 per jaar niet meer dan 15 euro per inwoner te laten bedragen. In deze vier jaar kan verder worden nagedacht over de laatste stappen naar de structurele situatie. Dat kan op basis van de verbeterde objectieve verdeelmodellen die in de komende jaren beschikbaar komen, mét bijbehorende hernieuwde herverdeeleffecten. Grond bepaling bijdrage per gemeente Conform de afspraak in de begroting 2015 zal de bijdrage van de individuele gemeenten aan de GR jeugdhulp Rijnmond gedurende 2015 en 2016 worden vastgesteld op basis van het macrobudget. Het macrobudget is gezien de beschikbare informatie de beste benadering van de te verwachten zorgkosten per gemeente die op dit moment beschikbaar is, aangezien hierin alle parameters die tot op heden bekend zijn, zo goed mogelijk zijn verwerkt. Daarnaast wordt op deze manier het beste recht gedaan aan een eerlijke verdeling van de totale begroting tussen gemeenten, aangezien de inleg in de gemeenschappelijke regeling op gelijkluidende wijze wordt berekend en gebaseerd is op de meest objectieve cijfers. In het macrobudget zal per 2016 daarnaast niet alleen rekening worden gehouden met historische zorgkosten, maar ook met de verwachte zorgkosten op basis van het objectief verdeelmodel. Indexatie Zolang het macrobudget Jeugdwet onderdeel uitmaakt van de integratie-uitkering sociaal domein blijven de vakdepartementen (VWS en VenJ) verantwoordelijk voor het vaststellen en uitkeren van de nominale indexatie. VWS heeft hiertoe een OVA-convenant met zorgaanbieders afgesloten. Deze blijft gelden. Dit betekent dat jaarlijks op basis cijfers uit het Centraal Economisch Plan (CEP) de loon- en prijsbijstelling wordt bepaald. Rond mei moet bekend worden wat de hoogte van de nominale indexatie is. Voor de door de GR ingekochte zorg geldt dat de nominale indexatie zal worden gevolgd en dat deze verwerkt zal worden in de begroting. 1 Het gaat daarbij om de eerste en tweede fase van het groot onderhoud van het gemeentefonds, Wmo 2015, Jeugdhulp, het Participatiebudget en de BUIG-middelen. Begroting 2016 / Jonathan Houtman / 8 april 2015 2
Uitvoeringskosten GR De totale kosten voor de uitvoeringsorganisatie van de GR zijn vorig jaar overeengekomen en zullen voor 2015 met -0,65% geïndexeerd worden. Dit is in lijn met de gemaakte afspraak de indexering van de GGD RR te zullen volgen voor de uitvoeringsorganisatie. Bij overdracht van taken van regionale inkoop naar lokale inkoop zal de bijdrage aan de uitvoeringsorganisatie procentueel gelijk worden gekort. Verschuiving inkoop van regionaal naar lokaal In de toelichting bij de begroting van de GR is bepaald dat in het eerste kwartaal van 2015 in het AB concrete afspraken worden geformuleerd over de verschuiving voor 2016 van regionale naar lokale inkoop. De bij de begroting gestelde target is te groeien van een financiële verhouding lokaal:gr van 27:73 naar een verhouding van minimaal 35:65. 2 Om naar de genoemde verhouding toe te kunnen groeien worden in de begroting mogelijkheden genoemd die bekeken dienen te worden. In deze agendapost worden denkrichtingen om naar deze nieuwe verhouding toe te bewegen uitgewerkt. Bij alle voorstellen geldt dat gemeenten in de komende maanden de inkoop van zullen moeten organiseren, waarbij specifiek voor de GGZ geldt dat dit nu geheel binnen regionale contracten wordt geregeld. Per onderdeel zal daarom aangegeven worden in hoeverre gemeenten nieuwe contracten moeten gaan sluiten. Hierbij is door het DB wel meegegeven dat er een aantal uitgangspunten van toepassing zijn bij het bepalen van de verschuivingen. Goede zorg staat voorop; Waar nodig kunnen randvoorwaarden meegegeven worden (bijvoorbeeld eenduidig tarief, beperken administratieve lasten, etc) Voor alle voorstellen geldt dat er ambtelijk overeenstemming is over de wenselijkheid om de verschuiving richting de lokale inkoop te gaan maken. Per onderwerp verschilt wel de wens om dit per 1 januari 2016 te doen of per 1 januari 2017. Per onderwerp wordt onderstaand aangegeven hoe dit ambtelijk draagvlak is verdeeld. De punten van 1 tot en met 4a hebben breed ambtelijk draagvlak om overgedragen te worden per 1 januari 2016. Bij 4b geldt dat de regionale werkgroep adviseert deze overheveling uit te stellen naar 2017. In de vergadering is breed draagvlak voor overheveling per 2017, voor overheveling in 2016 is beperkt draagvlak. Bij 4 c geldt dat er breed draagvlak is voor overheveling 2017. Voor overheveling in 2016 is behoorlijk, maar geen breed draagvlak. Bij 4 d geldt dat er breed draagvlak is voor overheveling 2017. Voor overheveling in 2016 is behoorlijk, maar geen breed draagvlak. De voorstellen voor het invullen van de bezuinigingen en het realiseren van de gewenste verschuivingen worden onderstaand uitgewerkt. 1. Jeugd- en Opvoedhulp a) Voor een aantal onderdelen van deze GR inkoop, nl. specialistisch ambulante jeugdhulp, geldt dat er onderzoek wordt gedaan of en op welke wijze producten kunnen indalen in wijkteams en de inkoop overgeheveld kan worden vanuit de GR naar het lokaal domein. Dit betreft ongeveer 60 fte in verschillende vormen interventies. Van deze fte s heeft het AB eerder het streven uitgesproken dat in ieder geval 50% van deze fte s lokaal worden ingebed, wanneer het onderzoek aangeeft dat dit 2 Uit: Toelichting bij begroting Jeugdhulp Rijnmond, 18 september 2014, Pagina 4 Begroting 2016 / Jonathan Houtman / 8 april 2015 3
verantwoord kan plaatsvinden. Besluitvorming hierover zal plaatsvinden in het AB van juli 2015, waarna de uitkomsten zullen worden geëffectueerd. b) De bezuinigingen voor 2016 zullen vallen in het GR deel. T.a.v. de bezuiniging 2016 is het de bedoeling deze volledig te laten landen op het specialistische deel. Daarmee blijven de onderdelen binnenwijks (lokale teams) en specialistisch ambulant ( de plank ) financieel buiten schot. In het bestuurlijk RTA/RJO van 20 maart hebben de instellingen de ontwikkeling van het zorgportfolio en de wachtlijsten in de afgelopen jaren gepresenteerd. De gemeenten hebben hen gevraagd om te bepalen op welke zorgtypen de bezuiniging kunnen worden doorgevoerd en hier scenario s op te ontwikkelen, hierover wordt nog overleg gevoerd tussen gemeenten en aanbieders. Voor onderdeel b geldt dat dit geen directe invloed op de gemeentelijke subsidiering heeft, aangezien dit een verschuiving van de bezuiniging betreft. Ten aanzien van onderdeel a geldt dat, afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek naar de specialistisch ambulante jeugdhulp gemeenten een aanvullende subsidieaanvraag kunnen verwachten en deze dienen te beschikken. 2. Jeugdbescherming en -reclassering Voor dit segment geldt dat dit volledig regionaal is ingekocht. De op dit segment in te voeren landelijke korting raakt dan ook uitsluitend het regionale budget. De verwachting is dat door goed functionerende Jeugdbeschermingspleinen het aantal maatregelen kan worden verminderd, maar dit wordt deels weer gecompenseerd door een hoger aantal drangzaken. Op dit moment is, gezien het ontbreken van voldoende cijfermateriaal, nog geen duidelijk beeld wat hier de precieze effecten van zullen zijn voor de begroting 2016, maar wel zullen de landelijke kortingen hierop worden doorgevoerd. Gezien de mindere beïnvloedbaarheid zal in het verdere begrotingsproces aandacht blijven bestaan voor de haalbaarheid van deze bezuiniging. Aangezien jeugdbescherming en jeugdreclassering nu al regionaal worden ingekocht heeft de voorgestelde bezuiniging geen invloed op het te volgen subsidieproces. De verschuiving van regionale inkoop naar lokale inkoop betreft voor Jeugd- en Opvoedhulp en JB/JR in 2015 een bedrag van ruim 6 miljoen euro, grotendeels als gevolg van het doorvoeren van de bezuinigingen op de regionale inkoop. 3. Jeugd met een Beperking Voor dit onderdeel geldt dat alleen het intramurale deel in de GR wordt ingekocht. Kijkend naar de verhouding lokaal-regionaal kan worden vastgesteld dat bij de inkoop van de voormalige AWBZproducten de verhouding van 35:65 ruimschoots wordt gehaald. Ongeveer 20% wordt regionaal/landelijk ingekocht en 80% lokaal. Opgemerkt dient tevens te worden dat, volgend uit afspraken uit het RTA, er in 2015 budgetgaranties zijn afgegeven die hoger zijn dan het bedrag dat de gemeenten hebben bijgedragen. Er is op dit moment een verschil van ongeveer 2.000.000,-. 3 Hier zijn voor het jaar 2015 al afspraken over gemaakt, maar dit moet in de begroting 2016 verwerkt worden. Dit betekent een verhoging van de gemeentelijke bijdragen voor Jeugd met een Beperking Intramuraal. Dekking van dit bedrag zouden gemeenten kunnen vinden in de toevoeging van 90 miljoen aan het macrobudget i.v.m. de overheveling van middelen uit het provinciefonds. Voor de regio wordt dit bedrag begroot op 7,5 miljoen. Contractueel worden geen wijzigingen doorgevoerd, want het betreft een toevoeging aan het budget op grond van de te verwachten realisatie. 4. JeugdGGZ 3 Voor een uitgebreide toelichting wordt u verwezen naar de agendapost Voortgang contracteren en subsidiëren van Jeugdhulp in de Gemeenschappelijke Regeling d.d. 13 november 2014 Begroting 2016 / Jonathan Houtman / 8 april 2015 4
In het algemeen geldt voor de JeugdGGZ dat er tussen VNG en ZN afspraken zijn gemaakt over de overdracht van de inkoop van de zorgverzekeraars naar de gemeenten. In deze afspraken wordt een termijn van maximaal drie jaar genoemd. Met de VNG is contact gelegd over de onderstaande voorstellen. De VNG geeft aan dat de inhoudelijke onderbouwing voor alle voorstellen wordt gevolgd, maar dat men als VNG wil vasthouden aan de afspraken en de daarbij gestelde termijn van drie jaar. Hierbij is ook opgemerkt dat er in meerdere regio s wel wordt geëxperimenteerd met bij voorbeeld de lokale inkoop van wijkteamdeelname. Wel is nadrukkelijk opgemerkt dat vanuit de GGZ branche bij de VNG is gemeld deze verdere doordecentralisatie als een verhoging van de administratieve lastendruk wordt ervaren, waar men nu nog niet klaar voor is. Dit punt is ook door onze regionale aanbieders naar voren gebracht. a) Extramurale AWBZ JeugdGGZ lokaal inkopen Het gaat in dit voorstel uitsluitend om de extramurale AWBZ-JeugdGGZ, meer specifiek om het aanbod van begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf. AWBZ-JeugdGGZ is regionaal ingekocht als integraal onderdeel van de in de toelichting genoemde afspraken tussen Zorgverzekeraars Nederland, VWS en de VNG over het inkopen van JeugdGGZ aanbod. Om die reden is het onderdeel AWBZ-JeugdGGZ ook opgenomen in de inkoop via de gemeenschappelijke regeling. Echter, extramurale AWBZ-JeugdGGZ neemt een uitzonderlijke positie in het geheel in door de lange duur van de trajecten (>1 jaar) en het niet of nauwelijks curatieve karakter van het aanbod. Qua product sluit dit type zorgaanbod goed aan bij door individuele gemeenten ingekochte AWBZ extramurale begeleiding; ook voor extramurale AWBZ-JeugdGGZ geldt dat het streven moet zijn: behandeling dichtbij huis en ingebed in de lokale structuur. Het algemene adagium van lokaal inkopen waar dat kan, gaat voor dit onderdeel zeker op. Bovenstaande geldt overigens niet voor intramurale AWBZ-JeugdGGZ zorg, omdat intramurale zorg in algemene zin in de GR is ondergebracht vanwege de hoge kosten. Omdat de inkoop van het onderdeel extramurale AWBZ Jeugd GGZ geen DBC s betreft, niet vanuit de ZVW is overgekomen en daarmee buiten de ZN afspraken valt en er al lokale inkoop plaatsvindt bij de aanbieders, is het mogelijk om in dit geval van de VNG afspraken af te wijken. Het gaat voor de regio om een bedrag van vermoedelijk circa 1,5 miljoen euro 4. b) Dyslexie aanbod lokaal inkopen Zoals al aangekondigd bij de begroting 2015, zou ook dyslexiezorg meer dan nu gekoppeld kunnen worden aan de lokale structuur, in dit geval aan die van het onderwijs. Door lokale inkoop kan er betere aansluiting worden gerealiseerd op het lokale onderwijsbeleid en lokale onderwijspartijen; op die manier wordt het lokale stelsel zo helder en duidelijk (en efficiënt) mogelijk ingericht. In het huidige stelsel moeten gemeenten afzonderlijk hierover afspraken maken met samenwerkingsverbanden passend onderwijs en de schoolbesturen, voorts ligt het voor de hand ook de inkoop door individuele gemeenten te laten uitvoeren. De basis voor de nodige infrastructuur is reeds gelegd; in de regio bestaan in totaal 9 samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs in het PO. Er is een regiobrede, ambtelijke werkgroep in het leven geroepen om gezamenlijk te komen tot een voorstel aan het AB om dyslexiezorg vanaf 2016 lokaal in te kopen. Ook voor dyslexie geldt dat dit valt onder de afspraken zoals gemaakt tussen ZN en VNG over regionaal inkopen. Dit zal (als dit wordt besloten) dan ook met VNG en aanbieders worden afgestemd, voordat dit voorstel geëffectueerd wordt. Dyslexie inkoop gaat wel volgens de DBC systematiek, echter de trajecten zijn dermate geprotocolleerd en eenvoudig in te kopen, dat het lokaal inkopen mogelijk geacht wordt. 4 Een exacte berekening en toerekening naar gemeenten moet nog worden gemaakt op basis van realistisch zorgverbruik. Deze berekening zal onderdeel uitmaken van het definitieve voorstel. Begroting 2016 / Jonathan Houtman / 8 april 2015 5
Aandachtspunt met betrekking tot de inkoop van dyslexiezorg is dat gemeenten naast de (reguliere) gesprekken met de aanbieders dan ook in de komende maanden het gesprek met het onderwijs zullen moeten voeren met betrekking tot dyslexiezorg. Gemeenten moeten m.b.t. dyslexiezorg contracten gaan sluiten met in 2015 nog niet door hen gecontracteerde partijen. Het gaat om een bedrag van circa 5 miljoen euro. c) Inzet JeugdGGZ in lokale teams Ook voor de inzet van de JeugdGGZ in de lokale teams geldt dat het mogelijk is dit over te dragen aan de lokale inkoop. Gemeenten kennen verschillende rollen en taakopvatting over de wijkteams en de rol van de JeugdGGZ, door lokale inkoop kan dit naar wens worden ingevuld. Nadeel is dat nog weinig bekend is over de wettelijke status en beroepsprofiel van GGZmedewerkers in de wijkteams en nader onderzoek nodig is om te meest effectieve rol te bepalen. Ander nadeel is dat lokale inkoop extra administratieve lasten met zich mee brengt voor leveranciers van wijkteamcapaciteit en voor gemeenten. Gemeenten moeten m.b.t. inzet van de JeugdGGZ in de lokale teams contracten gaan sluiten met in 2015 nog niet door hen gecontracteerde partijen. Het gaat om een bedrag van circa 6,8 miljoen euro. d) Generalistische BasisGGZ Generalistische BasisGGZ wordt veelal aangeboden door kleine praktijken, die lokaal zijn ingebed in de zorgstructuur. Vanuit de grotere aanbieders wordt BasisGGZ in de wijkteams ondergebracht. Voordeel om deze zorg over te dragen naar de lokale inkoop is dat opdrachtgever direct met opdrachtnemers afspraken kan maken en zicht heeft op het gewenste aanbod. Bovendien is de bekostigingstructuur niet zo complex als die van de Specialistische GGZ. Nadeel is dat substitutie van Specialistische GGZ naar generalistische BasisGGZ door inkoopschotten bemoeilijkt zou kunnen worden. Er is echter nog weinig bekend over de effecten van de groei van generalistische BasisGGZ op het (afnemende) gebruik van Specialistische GGZ. Als deze overheveling wordt uitgewerkt, dienen extra afspraken te worden gemaakt over extra verschuiving van GR (Specialistisch) naar lokale (Basis) zorg. Gemeenten moeten m.b.t. inzet van de BasisGGZ contracten gaan sluiten met in 2015 nog niet door hen gecontracteerde partijen. Voor BasisGGZ gaat het om een bedrag van circa 1,5 miljoen euro. Uitvoeringskosten GR De totale kosten voor de uitvoeringsorganisatie van de GR zijn vorig jaar overeengekomen en zullen voor 2015 met -0,65% geïndexeerd worden. Dit is in lijn met de gemaakte afspraak de indexering van de GGD RR te zullen volgen voor de uitvoeringsorganisatie. Bij overdracht van taken van regionale inkoop naar lokale inkoop zal de bijdrage aan de uitvoeringsorganisatie procentueel gelijk worden gekort. Bijlagen: Kaderbrief 2016 Begroting 2016-2019 Begroting 2016 / Jonathan Houtman / 8 april 2015 6