Bijlage 19 bij circulaire AWBZ/Care/11/9c BELEIDSREGEL Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen. 1. Reikwijdte Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) die wordt geleverd door zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de functie verblijf in combinatie met één of meer van de functies persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding als omschreven in het Besluit zorgaanspraken AWBZ voor verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking. 2. Doel van de beleidsregel De beleidsregel is ontwikkeld om verzorgingshuizen in staat te stellen hun cliënten tegemoet te komen in de kosten van een onvrijwillige in verband met renovatie en/of vervangende nieuwbouw. 3. Prijspeil De in artikel 5.4 genoemde bedragen zijn gebaseerd op de definitieve materiële kosten index 2011. 4. Begripsbepalingen 4.1 Verzorgingshuis Een zorgaanbieder die is toegelaten voor de functie verblijf in combinatie met één of meer van de functies persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding als omschreven in het Besluit zorgaanspraken AWBZ voor verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking. 4.2 Woning Een woning met één of meerdere kamers. Een éénpersoonswoning betreft een woning waar één cliënt verblijft. Een meerpersoonswoning betreft een woning waar meerdere cliënten verblijven. 5. Prestaties en tarieven 5.1 Prestatie inrichtingskosten bij gedwongen éénpersoonswoning Inrichtingskosten van een éénpersoonswoning bij gedwongen van een cliënt, in verband met renovatie en/of vervangende nieuwbouw door de instelling waar de cliënt verblijft.
5.2 Prestatie inrichtingskosten bij gedwongen meerpersoonswoning Inrichtingskosten van een meerpersoonswoning bij gedwongen van een cliënt, in verband met renovatie en/of vervangende nieuwbouw door de instelling waar de cliënt verblijft. 2 van 5 5.3 Tariefsoort De tarieven voor de prestaties in deze beleidsregel zijn vaste beleidsregelwaarden. Dit betekent dat het door het zorgkantoor en zorgaanbieder overeen te komen tarief slechts door de NZa wordt vastgesteld indien het overeen te komen tarief gelijk is aan de aangegeven beleidsregelwaarde. Nadat het tarief door de NZa is vastgesteld in een tariefbeschikking is er sprake van een vast tarief als bedoeld in artikel 57, vierde lid, onder a van de Wmg. 5.4 Tarief Het tarief per cliënt is afhankelijk van de bewoning van de woning door één of meerdere cliënten. De tarieven staan in onderstaande tabel 1 vermeld. Tabel 1: Inrichtingskosten per cliënt bij een éénpersoons- en een meerpersoonswoning Prestatie Prestatiecode Per cliënt Inrichtingskosten bij I001 3.252,84 gedwongen éénpersoonswoning Inrichtingskosten bij gedwongen meerpersoonswoning I002 1.626,42 6. Voorwaarden prestaties 6.1 Inhoudelijke voorwaarden a. Er moet sprake zijn van een renovatie en/of vervangende nieuwbouw; b. De is noodzakelijk en houdt verband met de renovatie en/of vervangende nieuwbouw van de instelling; c. De prestatie kan per cliënt maximaal tweemaal per jaar worden afgesproken; d. De prestatie kan niet worden afgesproken wanneer de cliënt na de zelf de huur gaat betalen (bij zogenaamde extramuralisering ). 6.2 Procedurele voorwaarden a. Productieafspraken kunnen worden ingediend in de gebruikelijke budgetrondes. Het budgetverzoek dient tweezijdig ondertekend te worden ingediend. b. In de nacalculatieopgave kunnen de aantallen afgesproken prestaties worden aangepast. De nacalculatieopgave dient tweezijdig ondertekend te worden ingediend.
7. Intrekking oude beleidsregel Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel vergoeding bij gedwongen, met kenmerk CA-431, ingetrokken. 3 van 5 8. Overgangsbepaling De Beleidsregel vergoeding bij gedwongen ', met kenmerk CA-431, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold. 9. Inwerkingtreding en citeerregel Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, sub b, van de Wmg wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2011, treedt de beleidsregel in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen.
Toelichting Artikel 2: Doel van de beleidsregel Een verzorgingshuiscliënt betaalt zelf de kosten voor stoffering en inventaris van de woning. Dit in tegenstelling tot cliënten van andere intramurale voorzieningen (bijvoorbeeld verpleeghuizen). Bij een gedwongen in verband met renovatie en/of vervangende nieuwbouw zou een cliënt opnieuw kosten moeten maken voor het inrichten van de woning. In de woningbouwsector is het in dergelijke situaties gebruikelijk om cliënten hiervoor financieel te compenseren. Deze beleidsregel is ontwikkeld om verzorgingshuizen in staat te stellen om een vergelijkbare compensatie aan te bieden aan hun cliënten. 4 van 5 Artikel 5: Prestaties en tarieven Artikelen 5.1 en 5.2 Prestatie inrichtingskosten bij gedwongen éénpersoonswoning en meerpersoonswoning De prestatie is gerelateerd aan de betreffende cliënt die de inrichtingskosten moet maken. Verhuiskosten vallen niet onder de inrichtingskosten van een woning. Op de website van College voor zorgverzekeringen (CVZ) (www.cvz.nl) staat beschreven welke diensten een verzorgingshuiscliënt mag verwachten van een verzorgingshuis en welke kosten er voor rekening van de cliënt komen. Artikel 5.3 Tariefsoort Tot en met 2011 werd de vergoeding gedwongen, per appartement, na nacalculatie opgenomen in het sluittarief. Vanaf 2012 kunnen over de inrichtingskosten bij gedwongen (vooraf) afspraken worden gemaakt. Er wordt een vast tarief afgesproken voor de betreffende prestatie. Dit tarief is als separaat tarief terug te vinden op de tariefbeschikking en niet langer in het sluittarief. De hoogte van het tarief is afhankelijk van de bewoning van de woning: éénpersoons- of meerpersoonswoonruimte. De genoemde bedragen betreffen vaste beleidsregelwaarden. Wanneer een cliënt aanspraak wil maken op de vergoeding, kan deze het verzorgingshuis verzoeken met het zorgkantoor afspraken te maken voor deze prestatie. Een verzorgingshuis mag vervolgens zelf besluiten of hij gebruikmaakt van de regeling, dat wil zeggen een verzoek bij de NZa indient met het zorgkantoor. Het verzorgingshuis is hiertoe niet verplicht. Artikel 6 Voorwaarden prestaties Het verzorgingshuis kan het geld niet naar eigen inzicht besteden. De vergoeding van inrichtingskosten is gerelateerd aan een individuele cliënt. In overleg met de cliënt of de cliëntenraad kan besloten worden een gedeelte van de inrichtingskosten voor collectieve inkoop hiervoor te bestemmen. Een mogelijke uitzondering hierop is wanneer het verzorgingshuis een collectieve korting heeft weten te realiseren voor de stoffering van de woningen. In overleg met de cliënt of de cliëntenraad kan dan besloten worden een gedeelte van de inrichtingskosten hiervoor te bestemmen. Het behaalde voordeel komt ten goede aan de bewoners. De prestatie kan maximaal tweemaal per jaar in rekening worden gebracht. Dit wanneer de cliënt tweemaal gedwongen wordt te verhuizen, in verband met naar tijdelijke huisvesting en weer terug naar het verzorgingshuis, en als gevolg hiervan tweemaal kosten maakt voor de inrichting van de woning.
Het betrokken zorgkantoor is in eerste instantie verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van de beleidsregel. Een cliëntenraad kan zich bij vermoedens van misbruik dan ook richten tot het zorgkantoor. 5 van 5