Antwoorden op de opdrachten

Vergelijkbare documenten
ntwoorden inleiding Antwoorden handboek 1

naar sporen Forensisch expert worden

Samenvatting NLT Forensisch onderzoek

Opdracht NLT forensisch onderzoek handboek 1,3,4

Het DNA-profiel HOOFDSTUK 6. De berekende frequentie van voorkomen van DNA-profielen van tien of meer loci is altijd kleiner dan één op één miljard.

Verslag NLT Einddossier Forensisch Onderzoek

H. DNA-vingerafdrukken. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. Samenvatting interpretatie DNA-bewijs

Leerlingenhandleiding

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. 5 Het DNA-profiel

EDERLA DSFORE SISCHIN TITUUT

Complexe DNA-profielen

leerlinghandleiding Afsluitende module Complexe DNA-profielen

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Leerlingenhandleiding

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen

Samenvatting NLT Forensisch onderzoek

Module F: Van wie zijn de vingerafdrukken op het wapen?

7.1 Het deeltjesmodel

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

DNA-lab dag. 9 maart Forensisch DNA-onderzoek: Puzzelen met pieken

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

Scheidingsmethoden en mengsels

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Antwoorden hoofdstuk 3

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Samenvatting NLT Forensisch onderzoek

94 Samenvatting te vervormen, wordt de huid bijzonder stijf bij grotere vervormingen. Uit onderzoek is gebleken dat deze eigenschap deels toe te schri

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Lief Dagboek, 11 augustus Harry kwam opeens opdagen en ik liet hem het eiland zien. Hij is zo lief en begripvol. Ik kon het niet helpen en

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1

V6 Oefenopgaven oktober 2009

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Viscositeit. par. 1 Inleiding

Naamgeving en reactievergelijkingen

Oplossing examenoefening 2 :

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 10 juni beschikbare tijd: 2x2 uur

Forensische Statistiek

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1. Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen

Opgave 1 Millenniumbrug

Leerlingenhandleiding

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Inhoud. Scheidingsmethoden (onder- en bovenbouw)... 2 Massaspectrometrie(bovenbouw)... 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

4.5 Het dossier 82 Handboek 5 Chromatografie Gelijk of ongelijk? De stift en de cheque Chromatografie Dossier 89 Handboek

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

TENTAMEN NATUURKUNDE

naar sporen Zelf casussen oplossen

Viscositeit. par. 1 Inleiding

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

FORENSISCH DNA-ONDERZOEK VOORBEREIDENDE LES

Onderzoeksthema: DNA extractie uit levende cellen (kiwi) (6 jaar) C. Schramme

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

02 H2 Stoffen om je heen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN

Een bijzondere band tussen grootvader en kleinkind

H7 werken met stoffen

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.

scheikunde vwo 2017-II

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

DNA-onderzoek van minimale biologische sporen; gevoelige problematiek

Samenvatting scheikunde hoofdstuk 1 stoffen 1 tm 7 (hele hoofdstuk) + aantekeningen h3a 1.1 zwart goud (herhaling) Fossiele

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

Foutenberekeningen Allround-laboranten

2 Concentratie in oplossingen

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

Transcriptie:

Antwoorden door een scholier 2584 woorden 17 maart 2018 7,1 17 keer beoordeeld Vak NLT Antwoorden op de opdrachten Opdracht 0.1 Natuurkunde, scheikunde, biologie, geneeskunde. Natuurkunde: theorie van het licht, ballistiek (kogelbanen), microscopie. Scheikunde: eigenschappen van stoffen vaststellen, chromatografie, reacties om DNA te isoleren. Biologie: opbouw van de cellen, chromosomen, DNA. Geneeskunde: vaststellen tijdstip van overlijden, doodsoorzaak bepalen, bloedonderzoek. 4. Nederlands Forensisch Instituut. Politielaboratoria. Je kunt aan forensisch onderzoek meedoen op allerlei niveaus. Er zijn vacatures op mbo- hbo- en wo-niveau. Opleidingen o.a. aan de Hogeschool van Amsterdam Zie ook: http://www.forensischinstituut.nl http://www.forensisch-onderzoek.startpagina.nl http://www.voltijd.hva.nl/forensisch -onderzoek/ Handboek 1 Vingersporenonderzoek Opdracht 1 er ontstaat een vingerafdruk doordat de papillairlijnen een zachte ondergrond indrukken, zoals in zachte klei bij een stoffige of vuile ondergrond wordt een deel van het stof of vuil, als vingerafdruk, weggenomen een metalen ondergrond kan geëtst worden door zuren aanwezig in het huidvet een vuile of met bloed besmeurde vinger kan een afdruk achterlaten op een voorwerp de in het huidvet aanwezige aminozuren kunnen in een ondergrond zoals papier trekken. Opdracht 3 Gewicht, lengte, haarkleur, oogkleur, huidskleur, geslacht etc. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 1 van 11

Opdracht 4 Rangschikken, ordenen, indelen. Hier bij vingerafdrukken: het groeperen van vingerafdrukken in hoofdgroepen op grond van de hoofdpatronen. Opdracht 5 VINGER01: lus naar rechts VINGER02: kring VINGER03: lus naar links VINGER04: lus naar rechts VINGER05: lus naar links VINGER06: lus naar rechts VINGER07: boog Opdracht 6 1 en 2: beginnende of eindigende papillairlijn; 3: oog; 4, 8 en 9: bifurcatie; 5 en 12: haak; 6 en 10: lijnfragment; 7: tussenlijn; 11: lijnunit. Opdracht 7 Vanuit A: 4 verbindingslijnen naar B,C,D en E. Over vanuit B: 3lijnen naar C,D en E. Over vanuit C: 2 lijnen naar D en E. Over vanuit D: 1 lijn naar E. Over vanuit E: 0 lijnen. Dus totaal: 0+1+2+3+4= 10 verbindingslijnen. Vanuit N punten kun je N-1 lijnen trekken naar andere punten, dus dan kom je op N(N-1) lijnen. Echter dan heb je alle lijnen dubbel geteld. Er zijn dus 1/2N(N-1) lijnen. Algemene formule bij N punten: 0+1+2+. +N- Dit is een rekenkundige reeks, waarvan de som: ½N(t 1 +t N )= ½N(0 + N-1)= ½ N(N-1) https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 2 van 11

t en t N zijn de eerste en laatste (N e ) term. (Voor N=5 klopt dit: som is 10.) Voor N=13: som = ½ x 13 x 12 = 78 verbindingslijnen. Handboek 3 Voetsporen Opdracht 1 Er geldt G = σ A/l of σ = G.l/A de eenhedenvergelijking is dan eenheid σ = S.m/m 2 = S/m Opdracht 2 De elektrische weerstand R van de opstelling is R = U/I = (5,0 V)/(3,0 10-3 A) De geleidbaarheid G = 1/R = (3,0 10-3 A)/ = (5,0 V) = 6,0 10-4 S Soortelijke geleidbaarheid σ = G.l/A = (6,0 10-4 S)(0,10 m)/(0,03 m x 0,04 m) = 0,050 S/m Handboek 4 Stofeigenschappen Opdracht 4.1 De stof smelten en de temperatuur meten: een zuivere stof heeft een smeltpunt en een mengsel heeft een smelttraject. Opdracht 4.2 Door destillatie. Ligging van het kookpunt (voor water hoger dan voor ethanol). Opdracht 4.3 Stap 1: ethanol toevoegen en filtreren: alleen jood lost op, keukenzout en krijt blijven achter. Stap 2: indampen oplossing geeft jood. Stap 3: water toevoegen en filtreren: alleen keukenzout lost op, alleen krijt blijft achter. Stap 4: indampen oplossing geeft keukenzout. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 3 van 11

Deze scheidingsmethode berust op de eigenschap oplosbaarheid. Opdracht 4.4 Water toevoegen en filtreren: alleen NaNO 3 lost op, alleen CaCO 3 blijft achter Indampen oplossing geeft keukenzout. Deze scheidingsmethode berust op de eigenschap oplosbaarheid. Opdracht 4.5 Adsorptie. Verschil in aanhechtingsvermogen. Opdracht 4.6 Afschenken van de olie die op het water drijft. Oplosbaarheid en dichtheid: olie en water lossen niet in elkaar op; olie heeft drijft op het water door zijn lagere dichtheid. Opdracht 4.7 Ethanol: C 2 H 5 OH Molecuulmassa: 2x12,0 + 6x1,0 + 1X16,0 = 46,0 Methanol: CH 3 OH Molecuulmassa: 1x12,0 + 4x1,0 + 1x16,0 = 32,0 Opdracht 4.8 destillatie destillatieopstelling Opdracht 4.9 Handboek 5 Chromatografie Opdracht 5.1 Respectievelijk het (chromatografie-)papier en de (loop-)vloeistof. Lost het beste op in loopvloeistof en adsorbeert het minst aan papier. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 4 van 11

Lost het slechtst op in loopvloeistof en adsorbeert het meest aan papier. Opdracht 5.2 Meet voor elke component met een liniaal de afstand (a) tussen de component en de basislijn. Meet de afstand (A) tussen de basislijn en het vloeistoffront. R f = a / A. De R f -waarde ligt tussen 0 en onderste vlek R f = 0,2; middelste vlek R f = 0,5; bovenste vlek R f = 0,8. Handboek 6 Ballistiek Opdracht 6.1 De sporen op de kogels uit het wapen van Rachel Janssen komen niet overeen met de sporen op de kogel gevonden op de PD. Hieruit kun je concluderen dat Hannah Hoogendoorn niet met het wapen van Rachel Janssen gedood is. Hiermee kun je echter nog niets concluderen over de identiteit van de moordenaar. Opdracht 6.2 De massa (m) van de kogel: m = 40x 64,8 mg = 2,59.10 3 mg = 2,59 g = 2,59.10-3 kg. Invullen in de formule voor de kinetische energie geeft: =150 J. Als de verbrandingsenergie van buskruit geheel zou worden omgezet in de kinetische energie van de kogel, geldt: of Daaruit volgt voor de massa van het verbrande buskruit: =8 mg De verbrandingsenergie van buskruit wordt niet alleen omgezet in kinetische energie, maar ook in warmte. Opdracht 6.3 Er geldt Ook geldt:. Voor de gemiddelde kracht die door de verbrandingsgassen in de geweerloop op de kogel wordt uitgeoefend geldt: =1,10 3 N. Opdracht 6.4 Er geldt Ja, door de wrijvingskracht neemt de snelheid v van de kogel af. De wrijvingskracht hangt van v 2 af en zal dus ook afnemen. Alleen, het is waarschijnlijk een klein effect. Door de arbeid W lw van de luchtwrijvingskracht op de kogel neemt de bewegingsenergie af. 4. Er geldt:, waarin E kin,1 de begin-kinetische energie van de kogel is en E kin,2 die na de vertraging. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 5 van 11

Nu is: Invullen geeft: Dit betekent geen significante verandering. Het percentage verandering in kinetische energie is: Nu berekenen we vanuit hier het percentage verandering in snelheid door de formule om te schrijven: En Dus Opdracht 6.6 De revolverkogel heeft een lagere initiële vervormingsenergie: door zijn punt zal de kogel niet zo snel vervormen. Ook heeft hij een lagere vervormingsconstante: als hij vervormt, zal dat door zijn punt maar gering zijn. Er is minder energie nodig om 1 cm door te dringen in vergelijking met de luchtbukskogel. Hij dringt dus verder in het materiaal door. Bekend zijn de dumdumkogels, waarbij de punt van de kogel is afgevijld. Doordat zij heel sterk vervormen en daardoor afstoppen, wordt alle bewegingsenergie in een beperkt deel van het lichaam afgestaan. De initiële vervormingsenergie is hetzelfde als bij de revolverkogel. Echter de dumdumkogel zet uit in het lichaam, waardoor de vervormingsconstante groter is. Zij richten daardoor in het lichaam een nog grotere schade aan dan de revolverkogel. Ze zijn daarom op grond van internationale afspraken verboden. Er geldt:, waarin E0 = 14,8 J en Δs = 0 (nog net), zodat, dus, zodat Opdracht 6.7 Bij de dood van Hannah Hoogendoorn ging het om 40-punts munitie (zie opdracht 6.2) dus: m = 40x 64,8 mg = 2,5910 3-3 kg mg = 2,592 g = 2,5910 4. Nu wordt: of. Invullen in: Handboek 8 Forensisch DNA-onderzoek Opdracht 8.1 https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 6 van 11

5' A C C T G A G T T C A G T 3' 3' T G G A C T C A A G T C A 5' Ongeveer een wand vol boeken. Voorbeeld van een berekening kan zijn: 50 letters per regel, 50 regels per pagina, 300 pagina s per boek, 35 boeken per plank, 5 planken per kast levert: 50*50*300*35*5=13250.000 letters per boekenkast. 000.000.000/13250.000= 22,8 kasten. Een wand vol kasten dus ongeveer, in ieder geval meer dan 1 kast en minder dan een bibliotheek. Opdracht 8.2 Dit is het karyogram van een man. Dat kun je zien omdat het 23 e chromosoompaar bestaat uit twee chromosomen van verschillende lengte; dit zijn het langere X-chromosoom en het kortere Y-chromosoom. Opdracht 8.3 Dit is een zelfinstruerende site, waar de antwoorden te vinden zijn. Opdracht 8.4 Bijv. bloed, speeksel, sperma, haar, huidschilfers. Alle lichaamscellen bevatten hetzelfde DNA. Opdracht 8.5 In de tekening moet duidelijk worden dat het aantal herhalingen van een repeterende sequentie kan verschillen per persoon. Opdracht 8.7 Hypervariabel gebied: korte stukjes sequentie bestaande uit 2 tot 7 bouwstenen die een aantal malen in herhaald worden. Opmerking: de hypervariabele gebieden die in het forensisch onderzoek gebruikt worden bestaan allemaal uit 4 bouwstenen. Locus: een door een code bepaalde plaats op een DNA molecuul. DNA-kenmerk: het aantal herhalingen van een kort stukje DNA op een zekere locus. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 7 van 11

4. DNA-profiel: de DNA-kenmerken van een aantal loci. Als je van tien loci de kenmerken hebt plus een geslachtsbepaling, spreek je van een volledig DNA-profiel. Opdracht 8.9 PCR-apparaat geïsoleerd DNA polymerase nucleotiden primers Met de PCR-techniek kun je van een kleine hoeveelheid DNA heel veel kopieën maken zodat je genoeg hebt om het in een chromatografiekolom te analyseren. Uit het totale DNA kun je met de PCR-techniek de hypervariabele gebieden uitkiezen en de rest van het DNA niet bestuderen. Opdracht 8.10 Anne en Jasmin hebben beide gelijk. De kolom is gevuld met gel die op zijn plaats blijft terwijl het DNA erdoorheen beweegt, deze is dus stationair. Anders dan bij chromatografie beweegt het DNA niet omdat het is opgelost in een mobiele fase, maar vanwege een spanningsbron die over de kolom is aangebracht. Opmerking: De officiële naam van de beschreven techniek is capillaire gelelektroforese, waarbij de gel zich in dunnen capillairen bevindt, waarover een spanning gezet wordt. Deze techniek valt eigenlijk niet onder de noemer chromatografie, maar omdat er met vergelijkbare principes gewerkt wordt en vanwege de link met Handboek 5 hebben wij ervoor gekozen het op deze manier uit te leggen, voor het begrip van de leerlingen. Opdracht 8.11 Linker band 8 herhalingen (want die fragmenten zijn groter, dus langzamer), rechter band 6 herhalingen. Vanaf t=0 een rechte lijn, vervolgens een piek bij t= 10 s en een piek bij t=12 s, daarna weer een echte lijn (er komt geen DNA meer van de kolom). Opdracht 8.12 Vanaf t=0 een rechte lijn, een piek bij t=12 s, die twee keer zo hoog is als de piek van de vorige opdracht. De primers. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 8 van 11

Opdracht 8.13 De uitvoering van de PCR-reactie is precies hetzelfde, alleen voeg je nu 11 primersets (voor elke locus één primerset) toe in plaats van één. Voor de duidelijkheid: een primerset bestaat uit 2 primers Opdracht 8.14 Het DNA-profiel in figuur 8K is afkomstig van een man. Dit kun je zien omdat er een piek is bij zowel X als Y. Fluorescentie van gelabelde primers is een goede maat voor het aantal stukjes DNA in je PCR product omdat elk stukje dubbelstrengs DNA van het PCR product precies twee primers bevat. Nee. Het aantal herhalingen hangt af van de lengte van de stukjes DNA, niet van het aantal stukjes DNA. Het aantal herhalingen kun je afleiden uit de tijd die het duurt totdat de stukjes DNA uit de kolom komen 4. Bij locus VWA is dan op beide chromosomen DNA-kenmerk 15 aanwezig. 5. Locus VWA heeft het kenmerk 15 / 15. De PCR-fragmenten van beide chromosomen zijn even groot (15 repeats) en komen dus exact tegelijk van de kolom. De hoeveelheid DNA is echter twee keer zo groot als wanneer er sprake is van twee verschillende DNA-kenmerken, bijvoorbeeld 15 / 17 Opmerking: oplettende leerlingen vragen zich misschien af waarom de pieken bij bijvoorbeeld D3S1338 dan weer kleiner zijn, en die van het geslachtskenmerk net zo groot als de dubbele piek van VWA. Dit is niet vreemd maar iets inherent aan de PCR techniek. De efficiëntie van vermeerderen in de PCR-reactie is hoger bij kleinere DNA stukken. Hoe verder naar rechts in het plaatje, hoe langere stukken DNA het betreft, daarom zijn aan de rechterkant van de afbeelding de pieken relatief lager. Van belang is vooral dat twee pieken die bij één locus horen wel ongeveer even hoog horen te zijn. De eenheid waarin gemeten wordt is overigens relatieve fluorescentie units (RFU s) Opdracht 8.15 Samenvatting zou de volgende elementen kunnen bevatten: De kans dat de DNA-profielen van twee verschillende personen hetzelfde zijn, is kleiner dan een miljard. De kans wordt berekend als het product van de voorkomensfrequenties van de DNA-kenmerken op de 10 loci. Voor verwanten ligt de kans hoger. Bewijswaarde: geen absolute uitspraak bij matching spoor en persoon, wel uitsluiting bij niet-matching. Onvolledige DNA-profielen: DNA-kenmerken ontbreken op een of meer loci: kans op willekeurige matching wordt groter, maar blijft extreem laag. Het heeft grote bewijswaarde. DNA mengprofielen geven per locus maximaal 4 pieken (bij 2 personen). Vaak is identificatie mogelijk door verschil in hoeveelheid DNA per persoon. Dit geeft hoogteverschillen in de pieken. Matching met bekende DNA-profielen blijft ook mogelijk. DNA-databank mag alleen DNA-profielen opnemen als gevolg van strafzaken. Voor de kwaliteit van het onderzoek is het heel belangrijk hoe het DNA van een spoor veiliggesteld en bewaard wordt. Opdracht 8.16 https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 9 van 11

Locus DNA-kenmerk in figuur 8K D2S1338 19 / 21 D3S1358 15 / 17 FGA 21 / 25 D8S1179 9 / 10 TH01 7 / 9,3 VWA 15 / 15 D16S539 11 / 12 D18S51 15 / 16 D19S433 13 / 15 D21S11 31 / 33,2 XY XY Opdracht 8.17 In dat geval zijn niet alle chromosomen (in voldoende hoeveelheid) aanwezig om als startpunt voor de PCR-reactie te dienen. Als de primers hun hechtingsplaats niet vinden, zal er geen product gemaakt worden. Het geïsoleerde DNA is dus niet compleet. Opdracht 8.18 4. 5. Er zijn dan bij een aantal loci meer dan twee pieken te zien. Het hoofdprofiel heeft (over het algemeen) grotere pieken dan het nevenprofiel. Het kan lastig zijn om een hoofdprofiel en een nevenprofiel te scheiden als er van beide donoren evenveel celmateriaal aanwezig is (dan zijn de pieken ongeveer even hoog) of als het om DNA materiaal van meer dan twee donoren gaat. Een grote piek bij X, geen piek bij Y Man en vrouw: een grote piek bij X en kleine piek bij Y Twee mannen: even grote pieken bij X als bij Y Opmerking: bij het beantwoorden van deze vraag kan ook verwezen worden naar het hoofdstuk Het DNA-profiel uit NFI uitgave De Essenties van forensisch biologisch onderzoek, welke in pdf op het vaklokaal te vinden is. Opdracht 8.19 Tijdens de meiose, waarin de chromosomen over de spermacellen verdeeld worden, krijgt elke cel willekeurig een van de twee homologe chromosomen. Als er genoeg spermacellen in het spoor aanwezig zijn, zullen dus in totaal alle chromosomen van die persoon in het spoor zitten. Opdracht 8.20 Nee, er is mogelijk een fout opgetreden in de PCR-techniek. Je kunt dit DNA-kenmerk laten vervallen en het profiel beschouwen als een gedeeltelijk profiel. Is de berekende frequentie dan nog steeds hoog genoeg? Mogelijk kan een herhaling van de techniek aantonen of er wel of geen sprake van een match. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 10 van 11

Van elke locus heb je één DNA-kenmerk van je vader en één van je moeder. De frequentie van een bepaald DNA-kenmerk binnen de familie is daardoor veel hoger dan in de gehele populatie Opdracht 8.21 0,076 (7,6%) 1 (=100%) Dit zijn alle frequenties die voorkomen in Nederland, dus 100%. Opmerking: mochten de leerlingen zelf gaan natellen, dan komt er bij sommige van de reeksen een iets andere optelsom uit dan 1, bijvoorbeeld 0,999. Dit heeft te maken met afronding. Opdracht 8.22 18 / 18: 0,076 x 0,076 = 0,00578 (niet x2!) 18 / 19: 0,076 x 0,128 x 2 = 0,019456 Opdracht 8.23 Totale frequentie: 0,0694 x 0,0612 x 0,0942 x 0,123 = 4,9.10-5 Kans is dus 1 op 20320 (in Nederland lopen er statistisch gezien waarschijnlijk dus nog bijna 800 mensen met dit profiel rond). Weinig betrouwbaar. https://www.scholieren.com/verslag/115869 Pagina 11 van 11