15. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Vergelijkbare documenten
1 5 V e r o r d e n e n d e s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n

VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING. 0. Algemene voorschriften. 0.1 Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid

gemeente Spiere-Helkijn RUP 7-1 Elleboogstraat mei 2013, definitieve vaststelling

stedenbouwkundige voorschriften

1 2. V e r o r d e n e n d e s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n

gemeente Deerlijk RUP 12-1 OCMW Stationsstraat juli 2015, definitieve vaststelling

10. Verordenend grafisch plan en en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

10. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

stedenbouwkundige voorschriften

10. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Stad Kortrijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Groeningebeek. juli 2013, definitieve vastelling RUP door Gemeenteraad

Gemeente Wevelgem RUP 16-1 Moorsele Karrestraat. april 2014, besluit

10. Verordenend grafisch plan en voorschriften

7. Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

Stad Kortrijk RUP Sint Amand. april 2013, besluit

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

4.8. Verordenend grafisch plan en voorschriften

Projectzones Leemhoek. Zone P2

10. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

10. verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Stad Kortrijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bellegem Centrum. oktober 2014, definitieve vaststelling

Gemeente Avelgem Ruimtelijk uitvoeringsplan nr. 6-1 Ter Muncken. januari 2015, besluit

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

1 4 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n e n d e s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n

12. Verordenend grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften

10. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t )

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 1-1 RUP Stationsomgeving. december 2011, besluit

10. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Stad Kortrijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bellegem Manpadstraat. september 2013, besluit

Gemeente Avelgem RUP 5.1 Driesstraat. oktober 2012, besluit

stedenbouwkundige voorschriften

verkavelingsvoorschriften verkaveling elleboogstraat, helkijn

RUP nr. 2ter Zeedijk-Mouchotteplein Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan juni 2018

stedenbouwkundige voorschriften

3. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting

Gebied voor stedelijke activiteiten

gemeente Lendelede RUP 13-1 Stationsstraat Zuid juni 2015, definitieve vaststelling

stedenbouwkundige voorschriften

1 0. V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n e n v e r o r d e n e n d e s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 13.1 Menenstraat-Noord B. januari 2015, besluit

Stad Kortrijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan De Warande. juli 2012, definitieve vastelling RUP door Gemeenteraad

11. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

9. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

7 VERORDENEND DEEL. 7.1 Grafisch plan Kaart: grafisch plan. 7.2 Stedenbouwkundige voorschriften: algemene bepalingen

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. Stad Damme RUP Sport & Jeugd Moerkerke 77

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

10. Verordenend grafisch plan en verordenende stedenbouwkundige voorschriften

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

9. verordenende stedenbouwkundige voorschriften

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Stedenbouwkundige voorschriften

Stedenbouwkundige. voorschriften

Stad Harelbeke Ruimtelijk Uitvoeringsplan Centrum Oost. april 2013, definitieve vaststelling

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Woodstar NV. Avelgem STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

stedenbouwkundige voorschriften

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

Provinciaal RUP Weekendverblijven, campings en residentiële woonwagenterreinen in de deelruimte West

Stad Waregem Ruimtelijk Uitvoeringsplan SEV Wonen aan de Leie. november 2012, definitieve vaststelling

Stedenbouwkundige voorschriften

Stad Harelbeke Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stationsplein. mei 2013, besluit

ART.0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

DEEL I: ART.0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

stedenbouwkundige voorschriften

RUP Gerda. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp. april Departement ruimte en milieu Dienst ruimtelijke ordening Cel ruimtelijke planning

Gemeente Zwevegem RUP 12-1 Dorpskern Heestert Stedenbouwkundige voorschriften. juli 2016, definitief vastgesteld

10. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Gemeente Avelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan nr. 3.1 Omgeving Groote Fabrieke

Gemeente Deerlijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 3-1 Sint-Lodewijk-centrum

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

gemeente Deerlijk RUP 14-1 Oude Pastorijstraat juni 2012, definitieve vaststelling ontwerp

G e m e e n t e Z o n n e b e k e R U P G u i d o G e z e l l e l a a n

Gemeente Wevelgem. december 2011, besluit

10. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan nr. 2.1 Kleine Molen. mei 2012, definitieve vaststelling RUP

Gemeente Lendelede RUP 7-1 Lendelede

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

10. Verordenend grafisch plan en (zei vorige pagina) verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Regionaal bedrijf Dubaere - Dubatex

11. verordenend plan en voorschriften

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke

stedenbouwkundige voorschriften

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Volgens vergunning nr. V/LE38/1 dd. 09/11/2016 Inclusief opmerkingen technische dienst

RUP Dijle-Keerbergstraat Mechelen

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 13.1 Menenstraat-Noord B. mei 2012, besluit

Deel 2 Stedenbouwkundige voorschriften

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

Gemeente Wevelgem RUP 10-1 Gullegem Roterij. december 2011, besluit

Stad Waregem Ruimtelijk uitvoeringsplan nr Hoogmolenstraat. april 2012

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Van Houcke NV. Gemeente Jabbeke. december 2010 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Transcriptie:

15. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften 0. Algemene Voorschriften 0.1 Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Bij elke nieuwe ingreep dient een afweging ten aanzien van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te gebeuren. Volgende aandachtspunten zijn belangrijk: beeldkwaliteit, kwalitatief openbaar domein, zuinig en compact ruimtegebruik, inpassing in de landschappelijke context, impact op de verkeerssituatie, kwalitatief en gepast materiaalgebruik, privacy, bezonning en het beperken van de verstrooiing van verlichting. Bij de beoordeling van elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning blijft ruimtelijke kwaliteit het belangrijkste criterium. Het is aan de desbetreffende bevoegde overheid om hierover te waken. De kwaliteit van het openbaar domein wordt beoordeeld in relatie tot de functies en de bebouwde omgeving die erbij aansluiten. Zuinig en compact ruimtegebruik: dit heeft ondermeer betrekking op het bundelen, stapelen of schakelen van bouwvolumes. Inpassing in de landschappelijke context: dit gaat niet enkel over aanbrengen van buffergroen, maar dit kan ook bijvoorbeeld worden nagestreefd door het kwaliteitsvol afwerken van gevels, het beperken van kleur- en materiaalgebruik, het creëren van contrasten tussen bebouwing en beplanting... 0.2 Constructies en inrichtingen van openbaar nut Binnen alle bestemmingszones worden bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen van openbaar nut toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en algemeen voorkomen geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. 0.3 Integraal waterbeheer en waterhuishouding Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. In het bijzonder wordt gewerkt via het principe van vertraagde afvoer van het hemelwater waarbij de volgende hiërarchie wordt gevolgd: opvangen hemelwater voor herbruik, infiltratie in de grond, buffering van het verzamelde regenwater. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer zijn vergunbaar binnen alle bestemmingszones van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. Voorbeelden van constructies en inrichtingen van openbaar nut: straatverlichting, straatmeubilair, bushaltes, gas- of elektriciteitscabines, hoogspanningsleidingen, rioleringen en andere ondergrondse nutsleidingen en constructies. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, gelegen binnen de bouwzones, moet beantwoorden aan alle vereisten inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, zoals omschreven in het decreet en de verordening(en) ter zake. 0.4 Bij de inrichting, de aanleg en het beheer van groen moet ervoor gezorgd worden dat dit groen streekeigen, biodiversiteitsrijk en bij voorkeur bijenvriendelijk is. 0.5 Constructies en inrichtingen voor hernieuwbare energie Binnen alle bestemmingszones worden bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen voor hernieuwbare energie toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en algemeen voorkomen geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. Windturbines zijn niet toegelaten. Voorbeelden van constructies en inrichtingen voor hernieuwbare energie zijn onder meer fotovoltaïsche panelen, zonneboiler, alternatief verwarmingssysteem d.m.v. warmtekrachtkoppeling, warmtepompen, warmtenetten,... 75

1: zone voor woonproject Hoofdcategorie: wonen 1.1 Bestemming De zone is bestemd voor de realisatie van een woonproject. Binnen deze zone zijn wonen en de bijhorende openbare en private groene en verharde ruimten de hoofdfuncties. Binnen de zone zijn ook volgende nevenfuncties toegelaten: kantoren en diensten. De oppervlakte van een nevenfunctie bedraagt minder dan de helft van de totale brutovloeroppervlakte van het volledige hoofdgebouw. Enkel nevenfuncties, inpasbaar in de omgeving en met een beperkte verkeersaantrekking worden toegelaten. De nevenfuncties zijn niet toegelaten in bijgebouwen. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages,... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden... Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen, Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden,... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts,... 1.2 Maximum aantal wooneenheden Binnen deze zone mogen in totaal maximum 30 wooneenheden worden gerealiseerd, waarvan minimum 15 eenheden eengezinswoningen moeten zijn. 1.3 Bouwvoorschriften Binnen deze zone zijn volgende twee gebouwtypes toegelaten: 1. Eengezinswoningen waarbij volgende bouwvoorschriften gelden: De eengezinswoningen moeten worden gebouwd in korte rijen van aaneengesloten bebouwing. Op de hoeken mogen gevelopeningen in de zijgevels worden aangebracht. Het hoofdvolume bedraagt maximum 2 bouwlagen + 1 bewoonbare bouwlaag in het dakvolume. De dakvorm is vrij te kiezen. Indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45. Deze dakhelling kan slechts beperkt doorbroken worden door dakkappellen en andere uitpandige constructies. Een bewoonbare bouwlaag in het dakvolume kan voorzien worden onder een hellend dakvolume, maar kan ook toegelaten worden in een dakvolume met een plat dak en met teruggetrokken bouwlijn (i.c. een penthouse onder plat dak). Een dakverdieping met een plat dak moet binnen het gabariet van een denkbeeldig hellend dak blijven. Eengezinswoning: elk gebouw dat bestaat uit één zelfstandige woning. Een bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren of tussen vloer en dak. Richtinggevend wordt meegegeven dat een gelijkgrondse bouwlaag een maximale bruto-hoogte heeft van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt maximum 0,5 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. 2. Meergezinswoongebouwen en gestapelde woningen zijn enkel toegelaten in de bouwzone die met een overdruk is aangeduid. Het hoofdvolume bedraagt maximum 3 bewoonbare bouwlagen. De dakvorm is verplicht een plat dak. Eén bijkomende ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Deze ondergrondse bouwlaag mag maximaal 1m boven het maaiveld uitkomen. Bij de aanleg van ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 3m en een lengte van 50m moet bijzondere aandacht uitgaan naar de impact op grondwaterstromingen. Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog. 1.4 Ontsluiting & parkeren gemotoriseerd verkeer De ontsluiting van de site voor gemotoriseerd verkeer gebeurt via een erftoegangsweg, die op het verordenend plan met een overdruk is aangeduid langs de westzijde van de zone (zie overdruk met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften). Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Gestapelde woningen zijn eengezinswoningen die boven en naast elkaar worden gestapeld en geschakeld tot een woningbouwproject. Gestapelde woningen verschillen van appartementsbouw doordat elke woning voorzien is van een individuele private toegang vanaf het openbaar domein. Een ondergrondse bouwlaag is bijvoorbeeld een bergingskelder of een parkeergarage. Dit wordt beperkt tot maximum één ondergrondse bouwlaag omwille van de gevoeligheid van de ondergrond voor grondwaterstromingen. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, carports, garages, serres... De stad Kortrijk beschikt over een algemene bouwverordening, waarin de parkeernormen zijn bepaald. Het parkeren van personenwagens moet gegroepeerd gebeuren, deels in een ondergrondse parking en deels in een parkeerhaven langs de westelijke erftoegangsweg. 76

1.5 Inrichting binnengebied Het binnengebied van de zone moet een autoluw en groen karakter hebben. De toegang tot de verschillende woongebouwen gebeurt met wandelpaden vanaf de westelijke erftoegangsweg. Het binnengebied tussen de verschillende woongebouwen moet worden ingericht met een combinatie van grote collectieve tuinen en kleine individuele private buitenruimtes (tuinen of terrassen). Langs de noordelijke en oostelijke zijde van de zone moet een openbare fiets- en wandelverbinding worden aangelegd, die op het verordenend plan met een overdruk is aangeduid (zie overdruk met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften). 1.6 Inrichtingsstudie Bij elke vergunningsaanvraag voor nieuwe constructies en gebouwen binnen deze zone wordt een inrichtingsstudie voor de volledige zone gevoegd. Bij de inrichtingsstudie moet ten minste aandacht worden besteed aan: het openbaar domein: openbare wegenis en pleinen, openbare groenzones, openbare parkeervoorzieningen en andere openbare nutsvoorzieningen; alle collectieve ruimtes onder privaat beheer: collectieve tuinen en terrassen, tuinpaden, parkeerhavens, ondergrondse parkeergarage; het woonweefsel: woningtypes, aantal bouwlagen en aantal wooneenheden; de onderlinge positionering van de verschillende gebouwen in functie van een optimale bezonning; de relatie met de in de omgeving aanwezige functies en bestemmingen; de invloed op de mobiliteit, de verkeersleefbaarheid en het parkeren; de maatregelen in functie van vertraagde afvoer van het hemelwater: hergebruik, infiltratie, en/ of buffering van het hemelwater. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de vergunningsaanvraag en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten. 77

2: Zone voor wonen in beschermd erfgoed hoofdcategorie: wonen 2.1 Bestemming De zone is bestemd voor wonen in beschermd erfgoed. Binnen deze zone zijn wonen en de bijhorende openbare en private groene en verharde ruimten de hoofdfuncties. Binnen de zone zijn ook volgende nevenfuncties toegelaten: kantoren en diensten. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages,... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden... Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen, Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden,... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts,... De oppervlakte van een nevenfunctie bedraagt minder dan de helft van de totale brutovloeroppervlakte van het volledige hoofdgebouw. Enkel nevenfuncties, inpasbaar in de omgeving en met een beperkte verkeersaantrekking worden toegelaten. De nevenfuncties zijn niet toegelaten in bijgebouwen. 2.2 Bouwvoorschriften De erfgoedwaarde, het karakter en de verschijningsvorm van het beschermde erfgoed moeten integraal worden behouden. De realisatie van nieuwe gebouwen is binnen deze zone niet toegelaten. De woonfunctie (onder de vorm van appartementen en studio s) en eventuele nevenfuncties zijn enkel toegelaten in het bestaande beschermde erfgoed. Verbouwen en renoveren zijn toegelaten op voorwaarde dat de erfgoedwaarde, het karakter en de verschijningsvorm van het beschermde erfgoed integraal behouden blijven. Het beschermde erfgoed binnen deze zone is een beschermd monument (M.B. 08/01/2005), nl. de voormalige Katoenspinnerij Tissage et Filature Camille de Stoop langs de Spinnerijkaai (nr. 43-45). Onder behoud van het karakter en de verschijningsvorm wordt verstaan dat de hoofdeigenschappen die karakteristiek zijn voor het bestaande beschermde erfgoed, zoals globaal uitzicht en typologie van het gebouw, dienen gerespecteerd te worden. Dit sluit echter niet uit dat bij het verbouwen of renoveren een moderne eigentijdse vormentaal en/of materiaalgebruik kan gebruikt worden, mits dit gebeurt in respect met het bestaande en/of inpasbaar is in de omgeving. Uitbreidingen zijn niet toegelaten. 78

3: Zone voor woonpark hoofdcategorie: wonen 3.1 Bestemming De zone is bestemd voor een woonpark met twee wooneenheden. Binnen deze zone zijn wonen en de bijhorende openbare en private groene en verharde ruimten de hoofdfuncties. Binnen de zone zijn ook volgende nevenfuncties toegelaten: kantoren en diensten. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages,... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden... Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen, Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden,... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts,... De oppervlakte van een nevenfunctie bedraagt minder dan de helft van de totale brutovloeroppervlakte van het volledige hoofdgebouw. Enkel nevenfuncties, inpasbaar in de omgeving en met een beperkte verkeersaantrekking worden toegelaten. De nevenfuncties zijn niet toegelaten in bijgebouwen. 3.2 Maximum aantal wooneenheden Binnen deze zone zijn enkel de twee bestaande eengezinswoningen toegelaten. Bijkomende wooneenheden zijn niet toegelaten. 3.3 Bouwvoorschriften Het hoofdvolume bedraagt maximum 2 bouwlagen + 1 bewoonbare bouwlaag in het dakvolume. De dakvorm is vrij te kiezen. Indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45. Deze dakhelling kan slechts beperkt doorbroken worden door dakkappellen en andere uitpandige constructies. Een bewoonbare bouwlaag in het dakvolume kan voorzien worden onder een hellend dakvolume, maar kan ook toegelaten worden in een dakvolume met een plat dak en met teruggetrokken bouwlijn (i.c. een penthouse onder plat dak). Een dakverdieping met een plat dak moet binnen het gabariet van een denkbeeldig hellend dak blijven. Eén bijkomende ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog. Bij bouwwerken mogen het bestaande waardevolle bomenbestand en de bestaande walgracht niet aangetast worden. Eengezinswoning: elk gebouw dat bestaat uit één zelfstandige woning. Een bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren of tussen vloer en dak. Richtinggevend wordt meegegeven dat een gelijkgrondse bouwlaag een maximale bruto-hoogte heeft van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt maximum 0,5 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Een ondergrondse bouwlaag is bijvoorbeeld een bergingskelder of een parkeergarage. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, carports, garages, serres... 3.4 Inrichtingsvoorschriften voor onbebouwde ruimten De niet-bebouwde delen van de zone moeten overwegend groen en onverhard blijven. Verharde buitenruimten blijven beperkt tot tuinpaden, terrassen en opritten aansluitend bij de woningen. Bestaande hoogstammige bomen met een hoge vitaliteit, beeldwaarde en toekomstwaarde moeten maximaal behouden worden. Indien dergelijke hoogwaardige bomen omwille van ziekte of ouderdom verwijderd worden, dan moeten deze vervangen worden, tenzij dit omwille van ruimtegebrek niet meer mogelijk is. De bestaande walgracht rond de zuidelijke eengezinswoning moet als een open waterpartij behouden worden en mag niet overwelfd worden, met uitzondering van de toegang/oprit naar deze woning. 79

4: Zone voor wonen met beperkte nevenfuncties hoofdcategorie: wonen 4.1 Bestemming De zone is bestemd voor wonen met beperkte nevenfuncties. Binnen deze zone zijn wonen en de bijhorende openbare en private groene en verharde ruimten de hoofdfuncties. Binnen de zone zijn ook volgende nevenfuncties toegelaten: kantoren en diensten. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages,... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden, Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen, Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden,... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts,... De oppervlakte van een nevenfunctie bedraagt minder dan de helft van de totale brutovloeroppervlakte van het volledige hoofdgebouw. Enkel nevenfuncties, inpasbaar in de omgeving en met een beperkte verkeersaantrekking worden toegelaten. De nevenfuncties zijn niet toegelaten in bijgebouwen. Het bestaande café gelegen langs de Deerlijksestraat mag behouden blijven. 4.2 Bouwvoorschriften Binnen deze zone zijn enkel eengezinswoningen toegelaten. Meergezinswoongebouwen zijn niet toegelaten. De eengezinswoningen zijn toegelaten in aaneengesloten, halfopen en open bebouwing. Bij halfopen bebouwing moet aan één zijde van de woning een vrije zijtuinstrook van minimum 3,0 m gerespecteerd worden. Bij open bebouwing moeten aan twee zijdes van de woning een vrije zijtuinstrook van minimum 3,0 m gerespecteerd worden. Het hoofdvolume bedraagt maximum 2 bouwlagen + 1 bewoonbare bouwlaag in het dakvolume. De dakvorm is vrij te kiezen. Indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45. Deze dakhelling kan slechts beperkt doorbroken worden door dakkappellen en andere uitpandige constructies. Een bewoonbare bouwlaag in het dakvolume kan voorzien worden onder een hellend dakvolume, maar kan ook toegelaten worden in een dakvolume met een plat dak en met teruggetrokken bouwlijn (i.c. een penthouse onder plat dak). Een dakverdieping met een plat dak moet binnen het gabariet van een denkbeeldig hellend dak blijven. Eén bijkomende ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog. Eéngezinswoning: elk gebouw dat bestaat uit één zelfstandige woning. Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Een bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren of tussen vloer en dak. Richtinggevend wordt meegegeven dat een gelijkgrondse bouwlaag een maximale bruto-hoogte heeft van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt maximum 0,5 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Een ondergrondse bouwlaag is bijvoorbeeld een bergingskelder of een parkeergarage. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, carports, garages, serres... 4.3 Inrichtingsvoorschriften voor private onbebouwde ruimten De niet-bebouwde delen van de private percelen moeten overwegend groen en onverhard blijven. Verhardingen op de private percelen blijven beperkt tot tuinpaden, terrassen, garagewegen en opritten aansluitend bij de woningen. 80

5: Zone voor gemengde functies hoofdcategorie: wonen 5.1 Bestemming De zone is bestemd voor gemengde functies waar wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen nevengeschikt zijn aan elkaar. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: kantoren, diensten, handel, horeca, kleinschalige bedrijven, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen, recreatieve voorzieningen, openbare en private groene en verharde ruimten. Volgende activiteiten worden niet toegelaten, noch als hoofdfunctie, noch als nevenfunctie: grootschalige horeca met lawaaihinder voor de omgeving; milieubelastende of milieuvervuilende bedrijven; 5.2 Bouwvoorschriften voor woongebouwen Binnen deze zone zijn enkel eengezinswoningen toegelaten. Meergezinswoongebouwen zijn niet toegelaten. De eengezinswoningen zijn toegelaten in aaneengesloten en halfopen bebouwing. Bij halfopen bebouwing moet aan één zijde van de woning een vrije zijtuinstrook van minimum 3,0 m gerespecteerd worden. Het hoofdvolume bedraagt maximum 3 bewoonbare bouwlagen. De dakvorm is vrij te kiezen, maar een vierde bewoonbare bouwlaag in het dakvolume is niet toegelaten. Indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45. Deze dakhelling kan slechts beperkt doorbroken worden door dakkappellen en andere uitpandige constructies. Eén bijkomende ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts,... Handel: voedingzaak, kledingzaak, buurtwinkels, kleine supermarkt,... Horeca: hotel, restaurant, café,... Kleinschalige bedrijven: stapelplaatsen, werkateliers, ambachtelijke bedrijven,... Openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen: scholen, rust- en verzorgingsinstellingen... Socio-culturele voorzieningen: buurthuis, cultureel centrum, gemeenschapscentrum, voorzieningen voor jeugdwerking, eredienstgebouw, bibliotheek, volkstuintjes... Recreatieve voorzieningen: (indoor) speelpleinen, sportvelden, sport- en fitnesscentra,... Eengezinswoning: elk gebouw dat bestaat uit één zelfstandige woning. Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Een bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren of tussen vloer en dak. Richtinggevend wordt meegegeven dat een gelijkgrondse bouwlaag een maximale bruto-hoogte heeft van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt maximum 0,5 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Een ondergrondse bouwlaag is bijvoorbeeld een bergingskelder of een parkeergarage. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, carports, garages, serres... 81

5.3 Bouw- en inrichtingsvoorschriften voor niet-woonfuncties: Maximum bouwhoogte: De maximale bouwhoogte op een zij- of achterperceelsgrens bedraagt 3 m. Vanaf de zij- of achterperceelsgrens loopt de bouwhoogte onder een hoek van maximum 45 op tot maximum 8 m bouwhoogte. De dakvorm is vrij te kiezen. Elke vergunningsaanvraag zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik de architecturale kwaliteit van het geheel van de gebouwen een kwaliteitsvolle aanleg van het terrein en afwerking van de gebouwen de vertraagde afvoer van het hemelwater de goede integratie in de ruimere omgeving. T.o.v. aanpalende woonpercelen van de Deerlijksestraat moet een gesloten muur (van maximum 3m hoog) en/of een groenbuffer worden voorzien. En langs deze woonpercelen mag men niet laden en lossen, noch circuleren met vrachtwagens. de impact op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid. Er mag enkel ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer worden voorzien vanaf de Deerlijksestraat. Op eigen terrein moet voldoende ruimte worden voorzien voor het parkeren, laden en lossen.. Relatie t.o.v. woonomgeving Tekenaarslaan - Schildersstraat De niet-woonfuncties mogen niet ontsloten worden vanaf de Tekenaarslaan of de Schildersstraat. T.o.v. de aanpalende woonpercelen van de Tekenaarslaan en de Schildersstraat moet een groenbuffer van minimum 10m breed worden voorzien. Publiciteit Publiciteit kan enkel aangebracht worden tegen de gevel van het gebouw en niet boven op het gebouw. Publiciteit bij en aan de gebouwen moet beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke en mag geenszins dominant overkomen. Publiciteit dient maximaal geïntegreerd te zijn in de globale architectuur van de inrichtingen en constructies. Dit aspect maakt integraal deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Onder publiciteit wordt begrepen: reclamepanelen op de gevels, vlaggenmasten, losstaande publiciteitsborden, lichtreclames, bedrijfslogo s enz. Deze lijst is niet limitatief. Verlichting Er dient bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op het inplantingsplan aangegeven worden waar buitenverlichting geplaatst wordt, en het type. De verlichting van de buitenruimte dient beperkt te worden en ze mag de verlichtingsintensiteit van de dichtstbijzijnde straatverlichting niet overschrijden. Opslag De opslag van goederen dient maximaal binnen het gebouw te worden georganiseerd. De opslag buiten het gebouw is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden: De opslag van goederen in open lucht heeft een maximum hoogte van 2 m. De opslag mag in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de omgeving. De opslag mag niet gebeuren zichtbaar vanaf het openbaar domein. 82

6: Zone voor wonen in ruime zin hoofdcategorie: wonen 6.1 Bestemming De zone is bestemd voor wonen in de ruime zin. Binnen deze zone vormen wonen en de bijhorende openbare en private groene en verharde ruimten de hoofdfuncties. Globaal moet het wonen overheersen in de zone. Binnen de zone zijn ook volgende nevenfuncties toegelaten: kantoren, diensten, handel, horeca, kleinschalige bedrijven, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. Per perceel zijn de nevenfuncties toegelaten in zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen. Deze nevenfuncties zijn binnen één perceel of het geheel van percelen van eenzelfde eigenaar ook toegelaten als hoofdfuncties, op voorwaarde dat ze bij de definitieve goedkeuring van dit ruimtelijk uitvoeringsplan bestaande vergunde of vergund geachte functies zijn. 6.2 Bouwvoorschriften voor woongebouwen Binnen deze zone zijn enkel eengezinswoningen toegelaten. Meergezinswoongebouwen zijn niet toegelaten. De eengezinswoningen zijn toegelaten in aaneengesloten en halfopen bebouwing. Bij halfopen bebouwing moet aan één zijde van de woning een vrije zijtuinstrook van minimum 3,0 m gerespecteerd worden. Het hoofdvolume bedraagt maximum 3 bewoonbare bouwlagen. De dakvorm is vrij te kiezen, maar een vierde bewoonbare bouwlaag in het dakvolume is niet toegelaten. Indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45. Deze dakhelling kan slechts beperkt doorbroken worden door dakkappellen en andere uitpandige constructies. Eén bijkomende ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Nevenvolumes en bijgebouwen zijn maximum één bouwlaag hoog. Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages... Openbare verharde ruimten: straten, pleinen, publieke parking, voet- en fietspaden Openbare groene ruimten: parken, speelpleinen, graspartijen, bermen Private groene en verharde ruimten: private of collectieve tuinen, terrassen, private parkings, garagewegen, tuinpaden... Kantoren en diensten: kapsalon, verzekeringsmakelaar, huisarts,... Handel: voedingzaak, kledingzaak, buurtwinkels, kleine supermarkt,... Horeca: hotel, restaurant, café,... Kleinschalige bedrijven: stapelplaatsen, werkateliers, ambachtelijke bedrijven,... Openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen: scholen, rust- en verzorgingsinstellingen... Socio-culturele voorzieningen: buurthuis, cultureel centrum, gemeenschapscentrum, voorzieningen voor jeugdwerking, eredienstgebouw, bibliotheek, volkstuintjes... Recreatieve voorzieningen: (indoor) speelpleinen, sportvelden, sport- en fitnesscentra,... Eengezinswoning: elk gebouw dat bestaat uit één zelfstandige woning. Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Een bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren of tussen vloer en dak. Richtinggevend wordt meegegeven dat een gelijkgrondse bouwlaag een maximale bruto-hoogte heeft van 4 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,5 m. De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt maximum 0,5 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Een ondergrondse bouwlaag is bijvoorbeeld een bergingskelder of een parkeergarage. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, carports, garages, serres... 83

6.3 Bouw- en inrichtingsvoorschriften voor niet-woonfuncties: Maximum oppervlaktes nieuwe handelszaken hebben een maximum netto-verkoopsoppervlakte van 400 m². nieuwe bedrijven hebben een maximum verharde en bebouwde bedrijfsoppervlakte van 1.000 m². Maximum bouwhoogte: De maximale bouwhoogte op een zij- of achterperceelsgrens bedraagt 3 m. Vanaf de zij- of achterperceelsgrens loopt de bouwhoogte onder een hoek van maximum 45 op tot maximum 8 m bouwhoogte. De dakvorm is vrij te kiezen. In de bedrijfsoppervlakte worden zowel de gebouwen, en niet-bebouwde bedrijfsruimte voor het parkeren van voertuigen of opslag van materiaal begrepen. Elke vergunningsaanvraag zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria: zorgvuldig ruimtegebruik de architecturale kwaliteit van het geheel van de gebouwen een kwaliteitsvolle aanleg van het terrein en afwerking van de gebouwen de vertraagde afvoer van het hemelwater de goede integratie in de ruimere omgeving. T.o.v. aanpalende woonpercelen moet een gesloten muur (van maximum 3 m hoog) en/of een groenbuffer worden voorzien. de impact op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid. Er mag enkel ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer worden voorzien vanaf de Deerlijksestraat. Op eigen terrein moet voldoende ruimte worden voorzien voor het parkeren, laden en lossen. Onder publiciteit wordt begrepen: reclamepanelen op de gevels, vlaggenmasten, losstaande publiciteitsborden, lichtreclames, bedrijfslogo s enz. Deze lijst is niet limitatief. Publiciteit Publiciteit kan enkel aangebracht worden tegen de gevel van het gebouw en niet boven op het gebouw. Publiciteit bij en aan de gebouwen moet beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke en mag geenszins dominant overkomen. Publiciteit dient maximaal geïntegreerd te zijn in de globale architectuur van de inrichtingen en constructies. Dit aspect maakt integraal deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Verlichting Er dient bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op het inplantingsplan aangegeven worden waar buitenverlichting geplaatst wordt, en het type. De verlichting van de buitenruimte dient beperkt te worden en ze mag de verlichtingsintensiteit van de dichtstbijzijnde straatverlichting niet overschrijden. Opslag De opslag van goederen dient maximaal binnen het gebouw te worden georganiseerd. De opslag buiten het gebouw is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden: De opslag van goederen in open lucht heeft een maximum hoogte van 2 m. De opslag mag in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de omgeving. De opslag mag niet gebeuren zichtbaar vanaf het openbaar domein. 6.4 Bestaande vergunde of vergund geachte functies die afwijken van bovenstaande inrichtingsprincipes mogen in stand gehouden, verbouwd en gerenoveerd worden. Uitbreiden of herbouwen van bestaande gebouwen op dezelfde plaats is enkel toegestaan als er binnen de bestaande percelen op eigen terrein voldoende ruimte is voor het parkeren, laden en lossen, voor de vertraagde afvoer van het hemelwater en voor de goede integratie t.o.v. de omgeving. Enkel bestaande vergunde of vergund geachte functies vallen onder deze regeling. 84

7: Zone voor openbare wegenis hoofdcategorie: lijninfrastructuur 7.1 Deze zone is bestemd voor openbare wegenis. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegenis (inclusief alle aanhorigheden). Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, voetgangers- of fietsvoorzieningen, de plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair. 7.2 Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar een kwalitatieve inrichting van de openbare weg. De inrichting van het openbaar domein dient te voldoen aan de duurzame principes inzake waterberging, waterinsijpeling, pesticidentoets. 8: Zone voor openbare wegenis en groen hoofdcategorie: openbaar nut 8.1 Deze zone is bestemd voor openbare wegenis en groen. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegenis (inclusief alle aanhorigheden) en het openbaar groen. Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, voetgangers- of fietsvoorzieningen, de plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair. 8.2 Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar een kwalitatieve inrichting van de openbare weg en het openbaar groen. De inrichting van het openbaar domein dient te voldoen aan de duurzame principes inzake waterberging, waterinsijpeling, pesticidentoets. 8.3 Minimum 50% van deze zone moet ingericht worden als openbaar groen. De zone is circa 2.500 m² groot; dit impliceert minimum 1.250 m² openbaar groen. 8.4 Bij herinrichting van deze zone moet voldoende ruimte voorzien worden voor fietsers en wandelaars langs het kanaal. Passage van gemotoriseerd verkeer blijft toegelaten, maar bij de herinrichting moeten infrastructurele maatregelen ervoor zorgen dat het gemotoriseerd verkeer zich aanpast aan het gewenste verblijfskarakter van de Spinnerijkaai. 9: Tuin met te behouden bomen (overdruk).......... 9.1 De overdruk op het verordenend plan duidt een tuin met te behouden bomen aan. Deze deelzone moet groen, bouwvrij en onverhard blijven. 9.2 Bestaande hoogstammige bomen met een hoge vitaliteit, beeldwaarde en toekomstwaarde moeten maximaal behouden worden. Indien dergelijke hoogwaardige bomen omwille van ziekte of ouderdom verwijderd worden, dan moeten deze vervangen worden, tenzij dit omwille van ruimtegebrek niet meer mogelijk is. 10: Bouwzone voor meergezinswoongebouwen (overdruk) 10.1 De overdruk op het verordenend plan duidt een bouwzone aan waar (naast eengezinswoningen) ook meergezinswoongebouwen en gestapelde woningen worden toegelaten. Een meergezinswoongebouw is een gebouw waarin meerdere wooneenheden (appartementen, studio s) toegang krijgen via een gemeenschappelijke circulatieruimte. Gestapelde woningen zijn eengezinswoningen die boven en naast elkaar worden gestapeld en geschakeld tot een woningbouwproject. Gestapelde woningen verschillen van appartementsbouw doordat elke woning voorzien is van een individuele private toegang vanaf het openbaar domein. 85

11: aslijn voor erftoegangsweg (overdruk - indicatief) # 11.1 De aslijn geeft symbolisch aan waar een openbare lokale erftoegangsweg moet worden aangelegd. 11.2 Het beginpunt wordt op het verordenend plan vastgelegd; het aangeduide tracé is indicatief. De exacte ligging, dimensionering en inrichting van de weg moeten bepaald worden bij de vergunningsaanvraag. 12: fiets- en wandelverbinding (overdruk - indicatief) 12.1 De aslijn geeft symbolisch aan waar een verbinding voor voetgangers en fietsers moet worden aangelegd. De minimale breedte voor de verharding bedraagt 2,5 m. Ten opzichte van private tuinen moet een extra strook van minimum 1m breedte worden voorzien in functie van een groene inrichting en afscherming (zonodig aan beide zijden 1m extra groene strook). De pijlen leggen het begin- en eindpunt van deze verbinding vast. De exacte ligging en breedte van de as moeten bepaald worden bij de vergunningsaanvraag. 12.2 De verbinding heeft een openbaar karakter en is steeds toegankelijk. 13: bouwkundig erfgoed (overdruk - indicatief) Ê 13.1 Bestaande waardevolle gebouwen, constructies en inrichtingen worden met dit symbool aangeduid op het verordenend grafisch plan. Bouwkundig erfgoed binnen het plangebied van het RUP: Deerlijksestraat nr. 16: omwald landhuis met lange erfoprit Deerlijksestraat nr. 82 / Vennestraat nr. 97: z.g. t Kasteeltje, koetshuis en bijhorende boerderij. Bij elk erfgoedelement dient nog te worden afgewogen welke elementen van het gebouw, constructie of de inrichting waardevol zijn en behouden moeten worden. 13.2 Bij vergunningsaanvragen dient rekening te worden gehouden met de erfgoedwaarde en het straatbeeld. Behoud van de waardevolle panden wordt nagestreefd. Behoud mag een kwaliteitsvolle herinrichting en hergebruik niet in de weg staan. Functies, die mogelijk zijn binnen de onderliggende zone, moeten ingepast kunnen worden in het bouwkundig erfgoed, weliswaar met respect voor de erfgoedwaarden. 14: op te heffen verkavelingen (overdruk) 14.1 De in overdruk aangeduide verkavelingsvergunningen en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften worden opgeheven. 86

87