Nr. 213 24 december 2015 De volledige CLB Group wenst u een gezond en succesvol 2016! Belgisch Staatsblad Vermindering loonbeslag bij kinderen ten laste: bedragen in 2016 Vorige week informeerden wij u over de nieuwe grensbedragen van loonbeslag of loonoverdracht die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2016. Deze grenzen kunnen onder bepaalde voorwaarden en mits bepaalde formaliteiten worden verhoogd met 66 per kind ten laste: - Het moet gaan over een kind dat de volle leeftijd van 25 jaar niet bereikt heeft of onder het statuut van verlengde minderjarigheid valt; - De titularis van de in beslag genomen of overgedragen inkomsten voorziet op substantiële wijze in de kosten van huisvesting, onderhoud of opvoeding van het kind; - Er is een verwantschap in eerste graad of een hoedanigheid van zorgouder met het kind; - Het kind mag de 12 maanden voorafgaand aan de aangifte niet beschikken over nettobestaansmiddelen die hoger liggen dan bepaalde maximumbedragen, afhankelijk van de gezinstoestand van de ouder. De bedragen van deze inkomsten worden elk jaar aangepast en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De grenzen van deze nettobestaansmiddelen bedragen vanaf 1 januari 2016: o 3.042 netto als de ouder samenwonend is; o 4.394 netto als de ouder alleenstaand is; o 5.571 netto indien het kind het statuut van gehandicapte heeft. Men kan enkel van deze vermindering genieten als men aangifte doet van de kinderen ten laste aan de hand van een wettelijk vastgelegd formulier met hierbij de nodige bewijsstukken gevoegd. Bron: Bericht over de indexering van de bedragen vermeld in artikel 1, vierde lid, van het KB van 27 december 2004 ter uitvoering van artikel 1409, 1, vierde lid, en 1409, 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek inzake de beperking van de inbeslagneming wanneer er kinderen ten laste zijn, B.S. 17 december 2015. 1
Economische werkloosheid voor bedienden: referentiejaar voor ondernemingen in moeilijkheden is aangepast De economische werkloosheid voor bedienden laat ondernemingen toe om gedurende een korte periode een verminderd productievolume te overbruggen in afwachting van een toename. Deze economische werkloosheid voor bedienden kan enkel toegepast worden door ondernemingen die beschouwd worden als onderneming in moeilijkheden. Om als onderneming in moeilijkheden te worden beschouwd, moeten ondernemingen momenteel aantonen dat ze een substantiële daling van de omzet of de productie kennen met minstens 10% in één van de vier kwartalen die voorafgaan aan het eerste gebruik van de economische werkloosheid voor bedienden, vergeleken met de omzet of de productie in hetzelfde kwartaal van het jaar 2008. Aangezien het referentiejaar 2008 ver in het verleden ligt en te weinig rekening houdt met de recente productie-evoluties van bedrijven, werd het referentiejaar aangepast. Om de regeling van economische werkloosheid voor bedienden aan te vragen, kunnen de betrokken ondernemingen vanaf 1 januari 2016 de vergelijking maken: - ofwel met het jaar 2008; - ofwel met één van de twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaan. Bron: KB van 13 december 2015 tot wijziging van het referentiejaar dat gebruikt wordt om aan te tonen dat de onderneming in moeilijkheden is in de zin van artikel 77/1, 4, 1 en 3, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, B.S. 22 december 2015. Gelijkstelling opdrachtgever met aannemer in de vleessector In het Belgisch Staatsblad van 22 december 2015 verscheen voor de vleessector de gelijkstelling van de opdrachtgever met de aannemer in het kader van de elektronische aanwezigheidsregistratie, de aangifte van werkgever art. 30ter en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan de bepalingen van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken die op 26 november 2015 in het Staatsblad verscheen. Deze bepalingen treden in werking op de dag van publicatie in het Staatsblad, namelijk 22 december 2015. Bron: KB van 16 december 2015 tot wijziging van het KB van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van de artikelen 12, 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 6ter van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, B.S. 22 december 2015. 2
Informatief Volgend jaar opnieuw strengere regels voor SWT Begin dit jaar werd een grondige hervorming doorgevoerd van het SWT (brugpensioen). De gevolgen van deze hervorming laten zich ook in 2016 nog voelen. Voor het SWT vanaf 60 jaar komt er volgend jaar voor vrouwen één extra loopbaanjaar bij. Vrouwen moeten in 2016 32 jaar beroepsverleden als werknemer kunnen aantonen. Het stelsel SWT vanaf 56 jaar met 40 jaar loopbaan loopt af op 31 december 2015. Enkel werknemers die in 2015 56 jaar geworden zijn en ontslagen werden voor 1 januari 2016 komen nog in aanmerking voor dit stelsel. Zo niet, wordt de leeftijd vanaf 1 januari 2016 opgetrokken van 56 jaar naar 58 jaar. RSZ past tussentijdse instructies aan voor doelgroepvermindering eerste aanwervingen In het weeknieuws nr. 209 van 26 november 2015 lieten wij u weten dat de RSZdoelgroepvermindering eerste werknemers vanaf 1 januari 2016 zal wijzigen. Dankzij de RSZ-doelgroepvermindering eerste werknemers kan de werkgever gedurende een aantal kwartalen een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen genieten voor de aanwerving van de eerste 5 werknemers. Vanaf 1 januari 2016 zal deze regeling worden uitgebreid. In de nieuwe regeling zal een werkgever die tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020 zijn eerste werknemer aanwerft, kunnen genieten van een volledige vrijstelling voor onbepaalde tijd van de basiswerkgeversbijdragen aan de RSZ. Er worden eveneens verhoogde verminderingsbijdragen toegekend voor de aanwerving van de tweede tot en met de vijfde werknemer. Daarenboven geeft de aanwerving van een zesde werknemer vanaf 1 januari 2016 recht op een RSZ-vermindering. Om dit te bereiken, worden de huidige verminderingen voor de eerste tot de vijfde werknemer doorgeschoven naar de tweede tot de zesde werknemer. Deze nieuwigheden gelden echter nog onder voorbehoud, omdat de wettelijke basis nog niet gepubliceerd werd. De RSZ deelde in haar tussentijdse instructies van het 4 de kwartaal van 2015 mee dat de wettelijke bepalingen over de nieuwe toepassingsmodaliteiten van deze doelgroepvermindering eerste werknemers niet zullen gepubliceerd worden voor het begin van het jaar 2016. Daarom publiceerde de RSZ onder voorbehoud toch al de nodige instructies op haar website. Deze werkgeversinstructies kunnen geraadpleegd worden via: www.rsz.fgov.be > administratieve instructies RSZ > tussentijdse instructies eerste aanwervingen 15/12/2015. Bron: Administratieve instructies RSZ 2015/4 - tussentijdse instructies, www.rsz.fgov.be. 3
Ministerraad keurt voorontwerp van wet goed aangaande de organisatie van de federale administratie op het vlak van pensioenen De ministerraad heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd in het kader van de optimalisering van de organisatie van de federale administratie op het vlak van pensioenen, waarbij er wordt beoogd de pensioenbevoegdheden van de werknemers en de ambtenaren (inclusief het statutair personeel van HR Rail en van lokale besturen) samen te brengen in één enkele instelling. De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) zal van naam veranderen en wordt de Federale Pensioendienst om de uitbreiding van zijn bevoegdheden aan te geven. Het voorontwerp brengt alle opdrachten van de Federale Pensioendienst samen in dezelfde tekst. Het herneemt en actualiseert ook de bepalingen rond de administratieve organisatie van de RVP. Deze organisatie wordt vervolledigd door de oprichting van een beheerscomité specifiek voor de aanvullende pensioenen die momenteel door de RVP worden beheerd en door de integratie van de beheerscomités bevoegd voor de opdrachten op het vlak van de pensioenen van de DIBISS. Het voorontwerp regelt ook de budgettaire, financiële en overgangsbepalingen. Alle statutaire en contractuele personeelsleden van de PDOS actief op 1 april 2016 worden op deze datum overgedragen naar de Federale Pensioendienst. Het voorontwerp van wet moet nog in tweede lezing worden voorgelegd aan de ministerraad, na afloop van syndicale onderhandelingen in een Comité. Bron: Persbericht van de ministerraad van 18 december 2015, www.presscenter.org. Aanvullende vergoeding SWT en nachtarbeid: herwaarderingscoëfficiënt voor 2016 Herwaardering aanvullende vergoeding SWT SWT-ers hebben enerzijds recht op een maandelijkse werkloosheidsuitkering ten laste van de RVA. Anderzijds ontvangen zij een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever of een Sociaal Fonds. Het wettelijk minimumbedrag van de aanvullende vergoeding stemt overeen met de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering. Het nettoreferteloon is gelijk aan het begrensd brutoloon van de refertemaand verminderd met de sociale zekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing. Op 1 januari van elk jaar worden zowel het begrensde brutomaandloon dat in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van het nettoreferteloon als de aanvullende vergoeding herzien. In 2014 en 2015 vond er echter geen herwaardering plaats. Voor 2016 wordt een herwaarderingscoëfficiënt van 1,0016 voorzien. De verhoging van de aanvullende vergoeding ziet er als volgt uit: - de aanvullende vergoeding werd berekend op basis van het loon van een refertemaand vóór 1 januari 2015: herwaarderingscoëfficiënt van 1,0016; - de aanvullende vergoeding werd berekend op basis van het referteloon van de maanden januari, februari en maart 2015: herwaarderingscoëfficiënt van 1,0012; - de aanvullende vergoeding werd berekend op basis van het referteloon van de maanden april, mei en juni 2015: herwaarderingscoëfficiënt van 1,0008; 4
- de aanvullende vergoeding werd berekend op basis van het referteloon van de maanden juli, augustus en september 2015: herwaarderingscoëfficiënt van 1,0004; - geen herwaardering indien de aanvullende vergoeding werd berekend op basis van het loon van een refertemaand van het laatste kwartaal van 2015. Herwaardering aanvullende vergoeding nachtarbeid Oudere werknemers kunnen vragen om definitief over te stappen van nachtarbeid naar een dagregeling. Dit geldt zowel voor werknemers van minstens 50 jaar die tenminste 20 jaar in een nachtregeling werken en omwille van medische redenen erkend door de arbeidsgeneesheer niet meer in staat zijn nachtarbeid uit te voeren als voor werknemers van 55 jaar en ouder die tenminste 20 jaar nachtprestaties hebben geleverd. Wanneer de werkgever geen dagregeling kan aanbieden en de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, dan heeft betrokkene gedurende 5 jaar recht op een maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever. De Nationale Arbeidsraad kan elk jaar op 1 januari het bedrag herzien op basis van de conventionele evolutie van de lonen. Voor 2014 en 2015 werd beslist geen aanpassing door te voeren. Vanaf 2016 zal een herwaarderingscoëfficiënt van 1,0016 toegepast moeten worden op de aanvullende vergoeding. Hierdoor bedraagt de aanvullende vergoeding 137,92 vanaf 1 januari 2016. Bron: CAO nr. 17 tricies septies van 15 december 2015 tot wijziging en uitvoering van de CAO nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen en de CAO nr. 46 vicies bis van 15 december 2015 tot uitvoering van CAO nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties als ook andere vormen van arbeid met nachtprestaties. 5