Verhaallijnen. 1. Schuwe Maandag. Het verhaal. Het begin



Vergelijkbare documenten
Regio TERF in W.O. 1

Het verhaal van regio TERF in W.O. 1

IZEGEM TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

KACHTEM TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

OEKENE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

SLYPSKAPELLE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

OPDRACHTEN BIJ DE TENTOONSTELLING TEGEN-STRIJD: DE GROOTE OORLOG IN HET LAND VAN DENDERMONDE

STADEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

RUMBEKE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Lesbrieven WOI. 100 jaar Groote Oorlog

HOOGLEDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

ROESELARE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

GITS TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

MOORSLEDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

INGELMUNSTER TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

2 maart maart Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg

LICHTERVELDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

DADIZELE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

OOSTNIEUWKERKE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Het verhaal van Kortemark in W.O. 1

HET DROOMMUSEUM VAN DRE

OORLOG IN OVERIJSSEL 2015

DIE VIJF DAGEN IN MEI

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

OP STAP DOOR 4 JAAR GROOTEN OORLOG IN SLEIDINGE

b) Waarom? Roeselare wordt in oktober 1914 veroverd en wordt dus bezet gebied. Het ligt aan de Duitse kant van het front

EMELGEM TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

LESBRIEF ALGEMEEN LEERLING KINDEREN IN BEZET GEBIED

OP STAP DOOR 4 JAAR GROOTEN OORLOG IN ERTVELDE

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

OP STAP DOOR 4 JAAR GROOTEN OORLOG IN EVERGEM

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

2 de graad lager onderwijs

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

DORST IN DE OORLOGSJAREN.

Registratie Mondelinge Geschiedenis Het leven van de bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog

3 de graad lager onderwijs

Mijn mond zat vol aarde

School. Luchthaven. Ziekenhuis. Dorp. Fabriek. Militair hoofdkwartier. Vluchtelingenkamp

Werkstuk Engels Auschwitz birkenau

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

Hitler op weg naar de macht Wie was Adolf Hitler?

Memoryspel Kerstmis 1914: Het eerste kerstbestand. Verbroedering tussen strijdende partijen. Er wordt eten gedeeld en men

Het gezicht van de Groote oorlog

De tijd die ik nooit meer

Fototentoonstelling WO I

Napoleon. bekendste persoon uit de geschiedenis

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1

Daags nadat Momgomery's troepen over de Rijn waren, stak Church.1i de rivier over in een Amerikaanse stormboot,

Dagboek Sebastiaan Matte

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Geschied- en Heemkundige Kring vzw

Verhaallijnen Wereldoorlog I in Kortemark


Kadogo l 2

1914 Duitse mariniers in Londerzeel

I.4 school historische les - 1ste graad S.O.

In het spoor van de Shoah

Werkstuk Geschiedenis Joden vervolging in de 2e WO

Originele stereofoto: 'Douamont. Cheveaux morts'

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Mariekerke tijdens de eerste wereldoorlog

EENS KIJKEN WAT WE AL WETEN

Drie massagraven voor de Nederlandse kust

Geocache Jeugdraad Oudenaarde: locaties!

Lesbrief bij het boek Kiezen in de oorlog. Marte Jongbloed Roelof van der Schans

Arigato. opdrachtenblad. Regie: Anielle Webster Scenario: Sandra Beerends Jaar: 2012 Duur: 10 minuten

TOESPRAAK DOOR ANDY VANDEVELDE EERSTE SCHEPEN. Boekvoorstelling Weerklank van Bruno Buteneers. 7 maart 2014

Rotemstraat 14, 3545 Halen

Princelijke Vierschaar

Wat is de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog? De moord op Frans-Ferdinand van Oostenrijk.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Vraag 1b. Wat was de oorzaak van deze ramp? Vraag 1a. In welke provincie was de Watersnoodramp van 1953? ...

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Voorbeelden van draaiboeken

Oefenteksten: Vergelijking

Toespraak van commissaris van de Koning Max van den Berg, Bevrijdingsdag, 5 mei 2014, Delfzijl

"Kapelletje op de Hei" 1 van 6 WIJ RIEPEN DE HEER AAN IN ONZE NOOD EN HIJ VERLOSTE ONS VAN ONZE ANGSTEN

Over de Maas. Het oorlogsverhaal van de 15-jarige Harrie Bloemen. Harrie Bloemen

de bezette zone in het noorden en het vrije gebied in het zuiden.

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

LEMELERVELD TIJDENS WO2

Boekverslag Nederlands Het verborgen dorp door Ron Langenus

IEPERBOOG BELEGERDE STAD

De Beeldbankquiz WESTHOEK verbeeldt - receptie

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Tip mijn naam in op Google en U ziet het relaas.

Wereldoorlog 1: dood en vernieling (les 18 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Op de vlucht. Oorlogsverhalen uit Geluwe en Gooik. Frans Peetermans. Een uitgave van de Heemkundige Kring van Gooik

Toespraak Gerdi Verbeet. Congres Vergeten slachtoffers tijdens WOII in de GGz De Basis Doorn, 10 juni Geachte aanwezigen,

KUNST IN DE aanklacht tegen de oorlog

Lei en griffel: Kinderen schreven met een griffel op een lei. Soms leerden ze lezen met een ABC-boekje.

b) Weet je hoe het komt dat hier vooral Duitse soldaten werden begraven?

Werkstuk Geschiedenis De Eerste Wereldoorlog

Enkele reis Europa Enkele reis Europa.indd 3 Enkele reis Europa.indd : :19

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Transcriptie:

Verhaallijnen 1. Schuwe Maandag Het verhaal Het begin Na de Duitse inval in België op 4 augustus 1914 duurde het nog ruim 2 maanden vooraleer het strijdgewoel in volle hevigheid losbarste in de regio TERF. Dat betekende echter niet dat er niets aan de hand was. Naast de mobilisaties die heel wat jonge mannen uit de verschillende TERF-gemeenten naar het front trok, waren er ook nieuwe reglementen, de diverse opeisingen van paarden, voertuigen, levensmiddelen,, het activeren van de burgerwacht, de vluchtelingen uit het binnenland, etc Duitse verkenners Ruim 2 weken na de inval van de Duitsers in België werden de eerste Duitse verkenners al opgemerkt in de regio. Ze zagen er met hun lange jassen, hoge hoeden, lange lansen en gezeten op een paard zeer angstaanjagend uit. Deze cavaleristen of dragonders werden algemeen Ulanen genoemd. Later werden ze ook vergezeld door verkenners per fiets (cyclisten). Samen met hun angstaanjagend voorkomen droegen ze ook hun wreedaardige reputatie mee (al dan niet terecht ). In de eerste dagen van de oorlog werd verteld dat ze in dorpen in het binnenland hadden gemoord en verkracht, dat het losgelaten criminelen waren. Deze reputatie kwam hen goed uit, want hierdoor liet de bevolking hen ongemoeid uit angst en konden ze zonder ongemakken hun verkenningstaken uitvoeren. Naast het verkennen werden ze ook ingezet voor sabotagedaden als het vernielen van telefoondradenen toestellen of het stukmaken van spoorwegen. Dit alles in functie van de grote troepenmacht die volgde. Alhoewel de bevolking hen ongemoeid liet moesten ze al vlug opbotsen tegen kleine groepjes Belgische en Britse soldaten die net als hen door de regio reisden. Regelmatig kwam het tot een vuurgevecht. De Duitse verkenners deden er echter alles aan om deze gevechten uit de weg te gaan en als ze dan al eens beschoten werden gingen ze er zo vlug mogelijk vandoor. Hun taak was: verkennen en saboteren. September was dan ook een zeer verwarrende en angstaanjagende periode voor de inwoners van regio TERF. Om de andere dag zagen ze soldaten van een andere nationaliteit de revue passeren. De ene dag kwamen Duitsers langs, de volgende dag sloegen Britten hun tenten op om na hun vertrek een 2-tal dagen later opnieuw Duitsers langs te krijgen. Van een zichtbaar front was toen in de regio totaal nog geen sprake. Wel wees alles er op dat het front heel vlug dichterbij zou komen. De Duitsers rukten vliegensvlug op, de forten aan de Maas vielen al gauw in Duitse handen en ook de fortengordel van Antwerpen stond op instorten. De Duitse troepen rukten vanuit Zuid-België

al vlug Frankrijk binnen waar ze echter op grote tegenstand botsten aan de Marne. In een poging om deze onverwachte tegenstand te overvleugelen zou het Duitse leger na de val van Antwerpen alsnog door West-Vlaanderen oprukken en zo via Noord-Frankrijk Parijs proberen aan te vallen. Het eerste strijdgewoel Toen bleek dat de vesting Antwerpen zou begeven en uiteraard na de val van Antwerpen werd het een pak rumoeriger in de streek. De Belgische soldaten trokken zich via de regio TERF massaal terug achter de IJzer en stuurden van daaruit heel wat voorposten richting de aanstormende Duitsers. In en rond het Roeselaarse kwam het begin oktober dan ook geregeld tot een conflict. Langzaamaan werd de streek overspoeld door soldaten. Eerst de terugtrekkende Belgen, later kregen die versterking van Fransen en Britten en quasi tegelijkertijd kwamen de Duitsers met man en macht aan in de regio. In sommige gemeenten konden ze zich zonder slag of stoot vestigen, in andere gemeenten ging het een stuk moeilijker. Midden dat beginnend strijdgewoel werd het sommige inwoners te warm onder de voeten en deze vluchtten in de richting van de Franse grens. Behalve in gemeenten als Lichtervelde en Ingelmunster, waar de Duitsers op bijna geen weerstand waren gebotst, hadden de Duitsers op 18 oktober 1914 nog bijna nergens vaste voet aan grond. Hoewel ze hier en daar al in grote of minder grote mate de gemeenten hadden betreden, hadden ze zich meestal toch nog moeten terugtrekken wegens teveel weerstand van de geallieerden. Schuwe Maandag Op 19 oktober zou het tij echter keren. Er was vers bloed op komst, nieuwe Duitse troepen kwamen aan in de regio. De Duitse troepen die tijdens deze dagen de streek overspoelden waren niet dezelfde soldaten die begin augustus België binnenvielen, maar verse troepen: jonge oorlogsvrijwilligers, vaak studenten. Deze pas gevormde regimenten werden ook wel Kinderregimenter genoemd. Ze kregen een ultra-korte opleiding van 8 weken en vertrokken vanaf 10 oktober vol enthousiasme naar het front. De oorlog leek hen één groot avontuur. Eens in Vlaanderen aangekomen volgden enkele lange dagmarsen waarbij ze quasi geen tegenstand ondervonden. Ze hadden het nochtans erger verwacht. Tijdens hun opleiding hoorden ze immers verhalen van Belgische burgers die op de soldaten vuurden en ze waren dan ook sterk op hun hoede. Half oktober kwamen ze aan in West-Vlaanderen waar ze zonder slag of stoot o.a. Lichtervelde konden innemen. Op 19 oktober werden de jonge krijgers echter onverwacht onder vuur genomen in de verschillende gemeenten rond Roeselare door Franse sluipschutters. Voor het eerst werden ze geconfronteerd met de dood en de gruwel van een oorlog. Volledig in paniek en uitzinnig van woede trokken ze een spoor van moord en vernieling. Onmiddellijk dachten ze terug aan de verhalen van schietende burgers en waren er van overtuigd dat ze door de inwoners van de dorpen onder vuur werden genomen. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 2

Ondertussen waren de Fransen in Roeselare zich aan het ingraven en legden ze barricades aan. Maar reeds vroeg in de morgen begonnen de Duitsers met een verwoestende artilleriebeschieting op de stad, bijna meteen gevolgd door een infanterieaanval. Het ging er hevig aan toe. Na felle gevechten werd Beveren door de Duitsers ingenomen en na hevige guerrillagevechten met Fransen viel ook Roeselare voor de vijand. De ondertussen dronken Duitse soldaten staken na de val van Roeselare uit wraak 252 huizen in brand en schoten zo n 40 burgers dood. Meteen gingen nog meer Roeselarenaars op de vlucht. De duizenden Duitsers die een dag eerder Izegem waren binnengekomen vertrokken terug, richting Roeselare, richting het front. Eens de Duitse troepen verdwenen waren kwam een nieuwe golf mensen Izegem ingetrokken. Deze keer waren het geen soldaten maar vluchtelingen uit Oekene en Rumbeke. In Rumbeke werd fel strijd geleverd tussen Fransen en Duitsers. De Fransen moesten zich terugtrekken en vuurden even later met hun artillerie op het centrum. Ook hier verdachten de Duitsers de burgers ervan op hen geschoten te hebben. Uiteindelijk werden 13 burgers gedood en 60 gebouwen in brand gestoken. De andere inwoners sloegen massaal op de vlucht. Oekene werd gelukkig gespaard. De Duitsers namen het dorp in maar lieten de bevolking ongemoeid. Wel sloegen heel wat inwoners op de vlucht richting Izegem en Ingelmunster. In Kachtem vierden de Duitsers ook hun woede bot op de inwoners. 4 burgers werden gedood en een aantal huizen in brand gestoken. Tussen Rumbeke, Beitem en Moorslede probeerden Britse troepen s morgens nog de Duitse opmars te stoppen, maar ze moesten zich al snel terugtrekken. Bij het aanhoren van het naderend strijdgewoel sloegen de inwoners van bovengenoemde dorpen massaal op de vlucht richting het Ieperse. Komende vanuit de richting Oekene namen de Duitsers al vlug Beitem en even later ook het quasi volledig ontruimde Moorslede in. De Duitsers plunderden het dorp leeg en vestigden zich in de kerk, het klooster en een aantal huizen. In Dadizele sloegen de inwoners ook op de vlucht. De hele dag lang trokken Duitsers door het dorp. Het gemeentehuis werd bezet door soldaten en de markt en kerk lagen vol met gewonden. Ook in Slijpskapelle ging een groot deel van de bevolking ervandoor. Op de Kezelberg bij Dadizele werd een jongeman geëxecuteerd omdat hij 2 gevonden Engelse kogels op zak had. In Staden bleven de ganse dag Franse soldaten aankomen. Er werd artillerie opgesteld. Naar de avond toe werd deze artillerie door Duitsers echter uitgeschakeld. De artillerietroepen trokken zich terug terwijl de infanterie zich ingroef rond Staden. Naar de avond toe kwam het Duitse geschut dichterbij en de kloosterzusters Maricolen en nog wat burgers vluchtten s nachts in allerijl. Amper 150 burgers bleven bij hun huis. De Duitsers rukten ondertussen massaal op. Fransen en Belgen probeerden op grondgebied Hooglede-Gits verdedigingen op te werpen en de aanvallers tegen te houden, maar de overmacht was te groot. Duitsers voerden een artilleriebombardement uit op St.-Jozef (Geite) en heel wat burgers sloegen ook hier op de vlucht. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 3

In Gits werd zwaar gevochten tussen Fransen en Duitsers. Huizen werden zwaar beschadigd en brandden uit. De nerveuze Duitse vrijwilligers dachten ook hier dat ze door burgers onder vuur werden genomen. Tal van burgers werden gevangengenomen, enkelen werden doodgeschoten (geëxecuteerd). Op het einde van de dag was Gits volledig in Duitse handen. Enkele van de gevangengenomen burgers werden voor de Duitse troepen uitgedreven als levend schild. Uiteindelijk werden negen van hen rond 20u in Staden gedood, slechts één kon vluchten. Ook Hooglede werd ingenomen door de Duitsers. Komende uit Beveren trok RIR 213 door Hooglede richting Staden. Het dorp kreeg het tijdens de gevechten zwaar te verduren. De Duitse soldaten plunderden en mishandelden ook hier de bevolking. Enkele burgers werden zonder reden doodgeschoten. 20 oktober De nacht van 19 op 20 oktober brak de hel los in Staden. In de straten van het dorp kwam het tot hevige lijf aan lijf gevechten tussen Franse en Duitse soldaten. Heel wat soldaten verloren hierbij het leven. Duitse soldaten die de veroverde huizen binnenvielen sloegen aan het plunderen. Uiteindelijk gingen ruim 160 gebouwen in vlammen op. Tussen Stadendorp en het bos van Houthulst probeerden Belgen tevergeefs de Duitse opmars een halt toe te roepen. s Anderendaags, op 20 oktober, hadden de Duitsers Staden volledig in handen, de Fransen hadden zich teruggetrokken. De Duitsers vielen elk huis binnen op zoek naar mogelijke sluipschutters onder de bevolking. Heel wat mannen werden op straat getrokken en gefolterd, heel wat van hen werden gedood. Uiteindelijk vielen tijdens 19 en 20 oktober in Staden meer dan 40 burgerslachtoffers. Er kwamen heel wat soldaten en materiaal aan in Hooglede. Ook heel wat vluchtelingen uit Staden kwamen aan. Andere Stadenaars waren gevlucht naar Roeselare. Tegen de avond waren zowat alle burgers uit Staden gevlucht. Wie niet gevlucht was werd uiteindelijk door de Duitsers gedwongen zich naar Roeselare te begeven. De troepen die op 19 oktober Roeselare konden innemen veroverden Oostnieuwkerke en Westrozebeke om dan door te stoten richting Poelkapelle en Langemark. Door de slachtpartijen die een dag eerder plaatsvonden in de omringende gemeenten trokken heel wat Westrozebekenaars op de vlucht. Van de 2250 inwoners bleven slechts een 200-tal in hun huizen. Toen de Duitsers naderden werd het dorp door Duitse artillerie onder vuur genomen. Dit was echter niet nodig want de Fransen hadden zich al teruggetrokken. Om 14u kon het dorp dan ook ingenomen worden. Ook hier werden de burgers hardhandig aangepakt, maar gelukkig kwam het niet tot executies. Wel werden enkele huizen van waaruit Franse sluipschutters zouden hebben geschoten in de as gelegd. Ook de molens van Westrozebeke werden in brand gestoken. De Duitsers wilden immers voorkomen dat de molenaars met de wieken signalen zouden doorgeven aan de geallieerden wat verderop. Een bijna identiek verhaal krijgen we in Oostnieuwkerke waar ook bijna de volledige bevolking op de vlucht ging na de verhalen van de Duitse moordpartijen. Ook hier bleven slechts een 200-tal inwoners thuis. Toen de Duitsers in Oostnieuwkerke aankwam bleek het dorp verlaten. Toch doorzochten de soldaten de huizen en sloegen uiteindelijk aan het Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 4

plunderen. Ook hier werden geen burgers gedood en evenmin werden huizen in brand gestoken. Dit had vooral te maken met het feit dat het dorp zonder slag of stoot kon ingenomen worden. De niet gevluchte inwoners van Dadizele zagen op 20 en 21 oktober heel wat Duitse soldaten door hun dorp marcheren. Bijna in alle huizen werden soldaten ingekwartierd en bij de boeren werd vee aangeslagen. Slijpskapelle werd volledig ingenomen door Duitse troepen. Wie niet gevlucht was mocht het dorp niet meer verlaten. Alle gebouwen (huizen, hoeven, de kapel, het klooster en de school) werden gebruikt om soldaten in te kwartieren. Het klooster werd onmiddellijk ingericht als hospitaal en op de Spriethoek werden barakken opgericht voor de soldaten. Ingelmunster bleef volledig gespaard van alle gruwel van Schuwe Maandag. Ondertussen werd het station van Ingelmunster een draaischijf van goederen en allerlei vervoer en werd de buurt van het station ingericht als een gigantische opslagplaats. 4 jaar lang zouden via deze weg troepen, munitie en andere goederen naar Izegem, Roeselare en het front gebracht worden. Via dit station werden ook duizenden krijgsgevangen en gewonden weggevoerd. Het klooster en de zalen van de paters Lazaristen en de Weststraat werden als ziekenzalen in gebruik genomen. Waarom deze verhaallijn? Het relaas van Schuwe Maandag is een heel sterke verhaallijn. De gebeurtenissen van 19 en 20 oktober 1914 waren uniek in hun soort. Alhoewel er reeds enkele weken eerder dergelijk gruwelijk geweld gebruikt werd tegen burgers in o.a. de regio s Leuven en Aarschot zien we hier toch een duidelijk en groot verschil. De moord- en plunderpartijen van 19 en 20 oktober 1914 waren een gevolg van verschillende factoren: het stagneren van het front, de felle weerstand van zowel Fransen, Belgen als Britten, de eerste gevechtservaring van de jonge Duitse oorlogsvrijwilligers die voor een panische reactie zorgde, etc Deze factoren zagen we niet of in mindere mate terugkomen op andere plaatsen. Schuwe Maandag had trouwens een enorme impact op de plaatselijke bevolking en de reputatie van de Duitse soldaten. Een niet te onderschatten gebeurtenis dus die zonder twijfel heel wat aandacht verdient bij de 100-jarige herdenking. De link met de gebeurtenissen in o.a. Leuven en Aarschot kunnen wel voor een meerwaarde zorgen bij het uitwerken van deze verhaallijn en de ontsluiting er van. De kans is groot dat men in die streken in 2014 eveneens zal werken rond dit thema. Een samenwerking met partners uit deze regio kan dan ook enkel een meerwaarde betekenen. Verder kan TERF zich met deze verhaallijn onderscheiden binnen de provincie en het ruimere W.O. 1-verhaal. Dergelijke Duitse gruwel tegenover de burgerbevolking vond quasi enkel plaats in de regio TERF. Andere regio s werden hiervan grotendeels gespaard gebleven. Vooral in de Westhoek (met uitzondering van Esen bij Diksmuide), waar toch het centrum van de 100-jarige herdenking zal plaatsvinden, viel dit niet voor. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 5

Sterk aan deze verhaallijn is ook het feit dat de gebeurtenissen zich zowat in de volledige regio TERF manifesteerden. Behalve in Ingelmunster en Lichtervelde werden overal agressieve acties gevoerd tegenover burgers. Bijzonder is ook dat deze acties zich, behalve op enkele uitzonderingen na, beperkten tot de gemeenten van regio TERF. M.a.w. Schuwe Maandag is een echt TERF-verhaal. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 6

2. Kinderen in bezet gebied Het verhaal De meest weerloze slachtoffers in een oorlog zijn vaak de kinderen. Ook in de regio TERF tijdens de Eerste Wereldoorlog was dat niet anders. Naast het gevaar van bombardementen en beschietingen en de daaraan vast hangende angst waar de kinderen en de rest van de burgerbevolking dag en nacht werden blootgesteld, was er ook nog het voedseltekort, het stokkende onderwijs, kinderen die hun ouders verloren of gescheiden werden van een deel van hun gezin, enzovoort Binnen deze ruime verhaallijn kunnen we een aantal subverhaallijnen onderscheiden: Onderwijs Bij het uitbreken van de oorlog en het invallen van de Duitse troepen in de regio werd overal het onderwijs geschorst. Scholen werden, zeker in de eerste oorlogsweken, maar al te vaak door de vijandelijke troepen in gebruik genomen als verblijfplaats voor soldaten of paarden. En zelfs nog voor de eerste vijanden aankwamen in de streek moesten sommige lokalen al afgestaan worden voor de opvang van vluchtelingen. In de gemeenten iets verder van het front werd eind 1914/begin 1915 het onderwijs in de mate van het mogelijke terug opgestart. Doordat een deel van de bevolking tijdens het begin van de oorlog was gevlucht waren de klassen niet meer zo gevuld als voorheen en vaak moest men om dezelfde reden ook op zoek naar nieuw onderwijzend personeel. In die gemeenten waar het onderwijs terug werd opgestart kreeg men vaak met tal van problemen te kampen. Zo moest men vaak keer op keer op zoek gaan naar nieuwe lokalen om les te geven, omdat de huidige lokalen door de Duitsers werden opgeëist. Vaak werden die lokalen niet enkel gebruikt om soldaten in te kwartieren maar ook voor het gebruik van Lazaretten. Soms was er zoveel ruimte nodig om gewonde soldaten op te vangen (bv. Bij de Tweede en Derde Slag van Ieper) dat er geen enkele plaats meer vrij was om les te geven en de kinderen het weer voor een aantal maanden zonder onderwijs moesten stellen. In sommige gemeenten zoals Staden (1915) werd een burgerwoning gebruikt om les te geven aan een 50-tal kinderen. Kinderarbeid Ondanks de verwoede pogingen van het onderwijzend personeel om zoveel mogelijk kinderen tijdens de oorlogsjaren toch achter de schoolbanken te krijgen lukte dat niet altijd. Zo werden in bv. Staden de oudste kinderen vanuit de leslokalen geplukt om in opdracht van de bezetter te gaan werken. Ze moesten onder dwang de velden rond het dorp bewerken om op die manier voor voldoende voedingsmiddelen te zorgen voor de ingekwartierde troepen. Maar in kroostrijke gezinnen moesten de kinderen ook vaak in opdracht van de ouders de mouwen uit de handen steken. Kinderen krijgen vaak als taak om in de koude wintermaanden hout te gaan sprokkelen en zo het hele gezin van brandstof te voorzien. Jonge oorlogsslachtoffers Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 7

Niet enkel soldaten kwamen om het leven door voortdurende beschietingen en bombardementen ook burgers en vanzelfsprekend kinderen waren maar al te vaak het slachtoffer van het oorlogsgeweld. Zo kwamen bijvoorbeeld in de zomer van 1918 een vijftal kinderen in Lichtervelde om het leven toen ze op een oefenterrein aan het spelen waren en er munitie ontplofte. Maar ook op andere plaatsen in de regio vielen geregeld jonge slachtoffers. Ook tijdens Schuwe Maandag werden jongeren gedood. Onder de vermoorde burgers van die gruwelijke maandag in oktober 1914 bevonden zich minstens 7 jongeren onder de 18 jaar. Een aantal kinderen komen ook om het leven of geraken ernstig verwond na het spelen met achtergebleven of niet ontplofte springtuigen. Ze beseften het gevaar van de objecten niet en aanzagen het als speelgoed. In september 1916 vaardigt de Ortskommandant van Beveren de nodige richtlijnen uit om ouders aan te raden hun kinderen ver uit de buurt te houden van gevaarlijke springtuigen. Wezen Heel wat kinderen verloren bij bombardementen ook één van hun ouders of in het ergste geval soms beide ouders. Deze wezen werden dan in het mate van het mogelijke opgevangen. Sommigen vonden een opvangplaats bij familie of een gezin uit de buurt, anderen werden opgevangen in tehuizen voor weeskinderen. Zo werden vanuit Roeselare een dertigtal weeskinderen naar St-Kruis-Brugge gestuurd om daar opgevangen te worden. Andere kinderen werden tijdens de vlucht van de begindagen van de oorlog gescheiden van hun ouders. Er zijn tal van verhalen bekend waarbij kinderen in de chaos van de vlucht hun ouders uit het oog verliezen en pas na de oorlog opnieuw herenigd worden. Vaak werden kinderen vooruit gestuurd tijdens de vlucht maar werden ze door de snel oprukkende vijand gesplitst van hun ouders. In dergelijke gevallen bleven de kinderen meer dan 4 jaar in het onbezette België (of Frankrijk) en zaten de ouders aan de andere kant van het front in het bezette België. Nieuw leven Naast het verlies van mensenlevens bracht de oorlogsperiode echter ook nieuw leven. Hoewel er tijdens de oorlog een sterke daling van het aantal geboortes genoteerd werd blijven er toch nieuwe kinderen het levenslicht zien. Deze bevallingen gebeurden maar al te vaak in de zwaarste omstandigheden en de overlevingskansen van de baby s waren vaak door die slechte levensomstandigheden en een voedseltekort niet groot. De kinderen die het toch haalden groeiden op in een verre van ideale situatie. Propaganda Heel vaak werden kinderen ook zowel door geallieerden (bevrijders) als door de Duitsers als propagandamiddel gebruikt. Door de geallieerden werden de Duitsers vaak als kindermoordenaars voorgesteld, ook al kwam dat kind om het leven door een geallieerde bom Duitse soldaten poseerden op hun beurt maar al te graag samen met een Vlaams kind op de foto om zo te tonen dat ze het goed meenden met de plaatselijke bevolking. Honger Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 8

Sommige Duitse soldaten meenden het effectief ook goed met de arme kinderen waar ze maar al te vaak medelijden mee hadden. De restjes van de veldkeuken werden vaak aan de kinderen uit de buurt gegeven. De her en der opgerichte voedselcomités zorgen er eveneens voor dat vooral de kinderen van voedsel worden voorzien. Vooral de melkbedeling aan jonge kinderen en baby s is een pleister op de wonde. Door deze initiatieven komt de kindersterfte in het bezette België zelfs een tijdlang lager te liggen dan vóór de oorlog. Al is er ook een zwarte zijde aan dit verhaal. Gezinnen met kinderen moesten opgeven hoeveel kinderen ze hadden. Men ging er immers van uit dat een kindermaag rapper gevuld was en deze kregen dan ook maar een half rantsoen. Gezinnen die het aantal kinderen niet doorgaven werden maar al te vaak geschorst van de voedselbedeling. In de scholen werd vanaf 1916 schoolsoep uitgedeeld. De maaltijd vonden plaats in scholen of fabrieken. Ouders met kinderen moesten zich hiervoor op voorhand inschrijven. Wie te laat kwam, moest een maand wachten om opnieuw soep te kunnen krijgen. De schoolsoep kende een groot succes. Zo waren er in bv Rumbeke in 1917 meer dan 1000 kinderen die van deze maaltijd kwamen genieten. Spelen Ook in oorlogstijd kunnen de kinderen aan de realiteit ontsnappen door op te gaan in hun spelletjes. Knikkeren, katje duk (verstoppertje), pekkelen, tollen, lopen (koers), etc zijn maar een paar van de populaire spelen in die tijd. Vooral voetbal kent een grote opmars tijdens de Eerste Wereldoorlog. Relatie kind-soldaat Ondanks het barbaars beeld dat rond de Duitse soldaten hing bleek al vlug dat de soldaten van kinderen hielden. Ze gedroegen zich zeer correct tegenover hen en gaven hen geregeld wat snoepgoed of knikkers om mee te spelen. In ruil voor kleine taken (bv. Poetsen van soldatenlaarzen) krijgen de kinderen een beloning. Ondanks het goede gedrag van de Duitse soldaten tegenover de kinderen raden de meeste ouders het contact tussen beide af. Heel wat ouders zijn argwanend en zijn bang dat de soldaten de kinderen met hun snoepgoed willen vergiftigen. Maar ook de kinderen houden het niet altijd braaf. Er zijn tal van verhalen bekend waarbij kinderen Duitse soldaten bestelen: voedsel, een helm, werkmateriaal, etc Kinderen die betrapt werden bleven niet gespaard. Net zoals volwassenen werden zo voor het gerecht gebracht en gestraft. De boetes die ze kregen moesten uiteraard door de arme ouders betaald worden. Sommige jongeren werden na een wandaad zelfs voor enkele dagen in de gevangenis geworpen. Waarom deze verhaallijn? Erfgoedcel TERF werkte onlangs nog aan het digitale en educatieve project Kinderen in bezet gebied (www.kindereninbezetgebied.be). Het zou interessant zijn om deze ingeslagen weg verder te volgen en dit thema nog verder uit te werken. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 9

Er kunnen rond deze verhaallijnen en volgend op www.kindereninbezetgebied.be nog een aantal nieuwe, al dan niet educatieve, projecten worden uitgewerkt. Ideaal zou zijn om deze uit te werken samen met scholen, jeugdbewegingen, etc Er zijn enorm veel mogelijkheden waar heel wat (educatieve) partners bereid zullen zijn om aan samen te werken. Ook het centrum voor herinneringseducatie zou wel eens een goede partner kunnen worden binnen deze verhaallijn. Een andere reden om voor deze verhaallijn te kiezen is dat deze een ruimer publiek zal aanspreken dan het traditionele W.O. 1-publiek. Het verhaal van onschuldige kinderen in deze wrede tijd spreekt iedereen aan. Ook aan de andere kant van het front in de Westhoek zal tijdens de 100-jarige herdenkingen waarschijnlijk gewerkt worden rond het thema kinderen. De school van de koningin in Vinkem of de schoolkolonies in Frankrijk zijn maar een paar voorbeelden van verhaallijnen in de Westhoek. Hier kunnen gerust samenwerkingen opgezet worden en een vergelijking gemaakt worden tussen kinderen in bezet en in onbezet gebied. Tenslotte blijkt dat er binnen deze ene verhaallijn tal van subverhaallijnen schuilen: onderwijs, wezen, relatie kind-soldaat, spelen, Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 10

3. Vrouwen in bezet gebied Het verhaal De oorlog lijkt in de eerste plaats, en vooral ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, een mannenwereld. Maar vooral iets verder van het front waren de vrouwen uiteraard zeer aanwezig en speelden ze een uiterst belangrijke rol in het oorlogsverhaal. Het stereotiep wil dat de vrouwen tijdens de oorlog vier jaar lang aan de haard en in alle stilte zaten te wachten tot de oorlog voorbij was en hun man, de strijder, ongeschonden terug zou komen. In de werkelijkheid was dit echter helemaal niet zo. Heel wat vrouwen namen actief deel aan het oorlogsgebeuren. Uiteraard niet door het geweer in de hand te nemen, maar door als verpleegster gewonden te verzorgen of als spion of geheimagente hun steentje bij te dragen aan het verzet tegen de vijand. Tal van vrouwen werden ook door de vijand als dwangarbeider uitgebuit. Heel wat vrouwen hadden gedurende de oorlog geen man aan hun zijde. Heel wat mannen vochten (of sneuvelden) aan het front, andere werden als dwangarbeider ingezet door de bezetter en nog andere waren gevlucht. De vrouwen moesten dus zeer sterk in hun schoenen staan om in de harde wereld van het bezette België te overleven. Dwangarbeid Ook vrouwen werden gedwongen tewerkgesteld op hoeven of in lazaretten. Ze werden, net als kinderen, ingezet om akkers te bewerken en zo de vijand te voorzien van de nodige proviand. Ook in wasplaatsen werden vooral vrouwen ingezet. In de hospitalen werden ze als verpleegster of verzorgend personeel ingezet om de stroom aan gewonde soldaten op te vangen. In de regio TERF met z n tientallen hospitalen waren dan ook heel wat vrouwen in deze branche aan het werk. Heel wat vrouwen werden ook gedeporteerd naar Duitsland om er in munitiefabrieken of werkkampen (de voorlopers van de concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog) tewerkgesteld te worden onder erbarmelijke omstandigheden. (zie ook verhaallijn Gedwongen arbeid ). Kloosterzusters De kloosterzuster werden meestal ingezet als verplegend personeel. Ze hadden voor de oorlog al heel vaak ervaring doordat ze toen reeds moesten instaan voor de verzorging van ouderen of gehandicapten. Het waren ook de kloosterzusters die alles in het werk stelden om het onderwijs na het begin van de bezetting zo vlug mogelijk terug op de rails te krijgen (zie verhaallijn kinderen in bezet gebied ). In de gebieden en gemeenten die leegliepen na de vlucht of gedwongen moesten geëvacueerd worden waren het ook altijd de kloosterzusters die als laatsten overbleven om te zorgen voor ouderen, zieken en gewonden. Prostitutie Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 11

In de loop van de oorlog nam het vrouwenverkeer s avonds sterk toe. Vooral in de gemeenten verder achter het front zoals Ingelmunster en Izegem. Tot laat in de avond bleven de vrouwen in de plaatselijke herberg. Geslachtsziekten werden uiteindelijk een ware plaag. Waardoor heel wat vrouwen werden opgepakt en voor onderzoek naar Brugge werden overgebracht. Later werden sommige vrouwen zelfs voor lange tijd gevangen gezet. Ook Dokter Gits uit Izegem klaagt deze nieuwe ambacht geregeld aan in zijn oorlogsdagboek. Vanaf 1915 was er in een woning op de hoek Brugsesteenweg-Noordstraat te Roeselare zelfs een Geslachtsziekenhuis voor vrouwen. Liefde Eveneens door de aanwezigheid van heel wat Duitse (jonge) soldaten groeiden af en toe liefdesrelaties. Vaak met een zwangerschap als gevolg. Spionage en verzet Vaak door de afwezigheid van mannen in het gebied, maar ook doordat het van vrouwen niet verwacht werd en zo door hun taken (bv. Verpleegster) goed konden infiltreren binnen de vijandelijke instellingen, werden vrouwen vaak ingezet als spion of om verzetsdaden te plegen. Een bekend voorbeeld is dat van Martha Cnockaert (zie verhaallijn Spionage en verzet ). Maar zo waren nog tientallen vrouwen actief achter de schermen. Tenslotte is er ook nog het verhaal van vrouw bij de haard. De huisvrouw die binnen de chaos van de oorlog alles in het werk stelde om haar gezin te onderhouden, de kinderen een goeie en veilige opvoeding te geven en simpelweg te overleven. Waarom deze verhaallijn? Deze verhaallijn kent veel parallellen met de verhaallijn kinderen in bezet gebied. Daarom ligt het waarom van deze verhaallijn in dezelfde lijn. Net zoals bij kinderen in bezet gebied hebben we hier binnen deze ene verhaallijn tal van andere subverhalen: dwangarbeid, verpleegster, prostitutie, etc waar rond kan gewerkt worden. Ook dit thema spreekt een ruimer publiek aan en beperkt zich niet tot personen met een interesse voor het enge oorlogsgebeuren. En ook hier zijn er mogelijkheden tot samenwerking met bijvoorbeeld de Westhoek. (bv: het verhaal van de vrouwen in onbezet België Poperinge). Tenslotte kan dit boeiend onderwerp nog heel wat interessant materiaal opleveren bij verder onderzoek. Sommige subverhalen werden in het verleden nog niet ten gronde onderzocht en kunnen vast en zeker een meerwaarde betekenen binnen het ruimere W.O. 1-verhaal. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 12

4. Pionnen met een hart Het verhaal Oorlogvoeren lijkt op een spel als Stratego of schaken. Het simpelweg verplaatsen van pionnen en op die manier de vijand uitschakelen en een overwinning behalen. Ook binnen het hogere commando wordt heel vaak op die manier geredeneerd. Duizenden soldaten worden in de strijd gegooid al lijken het pionnen op een bord, zonder emotie. Steden worden platgebombardeerd om de vijand te verzwakken, nutsvoorzieningen uit te schakelen, militaire infrastructuren te vernietigen. Vaak wordt hierbij vergeten dat die pionnen die in de strijd worden geworpen jonge kerels zijn, met een eigen verhaal, met gevoelens, die pijn en honger kunnen lijden. Ook wordt vergeten dat in de platgebombardeerde dorpen en steden mensen, vrouwen en kinderen zich verbergen in de kelders van hun huizen. Huizen vol herinneringen Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog werd op deze manier nagedacht over oorlogsvoeren. Zo werden tijdens de Derde Slag van Ieper, in de buurt van Moorslede, Westrozebeke, etc duizenden jongens de dood ingejaagd, simpelweg omdat een generaal, ver weg, op zijn kaart één bepaald punt wou innemen. In deze verhaallijnen willen we deze mensen aan het woord laten. Zowel de militairen, als de burgers. Zij zijn meer dan pionnen, het zijn mensen uit vlees en bloed. Eén van de zaken die kan belicht worden is het verhaal van de ingekwartierde soldaten. Hoe leefden ze in de gemeenten van de regio TERF? Waarmee hielden ze zich bezig als ze niet in de eerste linie vochten voor hun leven? Etc : De regio diende als rust- en herstelplaats voor de soldaten. De rust bestond vooral uit rusten, appels, geringe dienst, onderhoud van wapens en kledij en het verbeteren van wegen. Er werden ook erediensten georganiseerd voor de Duitse soldaten en er waren inentingen tegen tyfus. De sfeer in een rustige gemeente als bv. Lichtervelde was goed voor de Duitse soldaten. Dagelijks werd er marsmuziek gespeeld en in de kroegen werd Duits bier gedronken en gezongen. In Staden werd een cinemazaal ingericht, ook burgers waren er welkom. Later kwam er ook nog een bierhalle waarin een strijkorkest geregeld optredens gaf, diverse kantienen waar de soldaten even tot rust kunnen komen en wijn en bier kunnen drinken, een kiosk voor concerten, etc Ook in Moorslede werd in het voorjaar van 1915 gedacht aan de ontspanning van de Duitse soldaten. Er werd eveneens een cinemazaal ingericht, er kwam een Duitse boekenhandel, een repetitielokaal voor orkestliefhebbers, etc In Oekene werd de pastorie zelfs als casino ingericht. In Roeselare hadden de Duitse soldaten het de eerste oorlogsjaren goed naar hun zin. De officieren doen zich tegoed aan chique diners, wijnvoorraden uit de Roeselaarse kelders, etc Op het einde van 1914 werd de omgang met de Duitse bezetter iets gemoedelijker en groeide er zelfs een band tussen burgers en soldaten, zelfs in Staden waar de bevolking tijdens schuwe maandag zo hard werd aangepakt. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 13

In die goeie sfeer groeiden ook tal van romances tussen Duitse soldaten en de plaatselijke vrouwen en meisjes, met soms een zwangerschap als gevolg. Naast de menselijke verhalen van de ingekwartierde soldaten en uiteraard ook de soldaten in de eerste vuurlijn zijn er ook de verhalen van de burgers. Hoe beleefden zij het leven onder de bezetting? In de mate van het mogelijke probeerden ze hun leven verder te zetten zoals voorheen. Maar vaak beperkte dat leven zich tot over leven. Het leven onder de bezetting was geen pretje. De tientallen nieuwe wetten en verordeningen van de Duitse bezetter maakten het leven in de regio TERF (Operatiegebied) bijna ondragelijk. Ook vele bombardementen maakten het niet eenvoudig om het gewone leven te leiden van voordien. Toch zien we dat de bevolking gewoon probeerde verder te doen: kinderen werden geboren, huwelijk vonden plaats, etc De mensen pasten zich ook aan aan de nieuwe situatie. Zo werden in Roeselare, Ingelmunster, etc nieuwe winkeltjes opgestart om souvenirs, tabak of voedingswaren te verkopen aan de bezetter. Cafés draaiden als nooit tevoren en dan was er ook nog de prostitutie. Waarom deze verhaallijn? In deze verhaallijn hebben we het niet over regimenten, aanvalsplannen of generaals, maar over de gewone mens, de kleine mens in de grote oorlog. Met deze verhaallijn spreek je zonder twijfel opnieuw een ruimer publiek aan. Deze verhaallijn heeft ook tal van mogelijkheden. Er kan alle kanten mee opgegaan worden. Het verhaal van de soldaat, de ingekwartierde soldaat, de soldaat aan het front, etc De verhalen van de burgers, gevluchte burgers, arme burgers, rijke burgers, gewonden, etc Of zelfs de relaties (in de breedste zin van het woord) tussen militair en burger. In deze verhaallijn kunnen we oog hebben voor vreugde en vertier. Hoe probeerden de mensen midden de hel van een oorlog om te gaan met hun verdriet, hun angsten en hoe probeerden ze dit alles dragelijker te maken door ondanks alles toch plezier te maken of te gaan feesten. Er zijn ook tal van bronnen die zich lenen tot het verder uitwerken van deze verhaallijn: dagboeken, brieven, postkaarten, liedjesteksten, gedichten, kunstwerkjes, die zowel militairen als burgers gebruikten om hun verhaal van de oorlog te brengen, hun menselijke verhaal. Deze verhaallijn overlapt op veel vlakken de verhaallijn kinderen in bezet gebied en vrouwen in bezet gebied. Een integratie van die verhaallijnen binnen deze is dus een mogelijkheid. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 14

5. Draaiboek voor een bezetting Het verhaal Na de aanslag op Franz Ferdinand in Sarajevo kwam de oorlog er zeer vlug. Na het fatale schot eind juni 1914, vielen Duitse troepen op 4 augustus al België binnen. Bij het begin van de bezetting bleek al vrij vlug dat de Duitsers deze inval al langer hadden voorbereid dan de maand die tussen aanslag en inval zat. Het leek wel of de Duitsers al jaren een draaiboek hadden liggen voor het geval ze een land zouden bezetten. Quasi meteen werd in de verschillende bezette gemeenten een militair bestuur opgericht en die overspoelde de inwoners met tal van wetten en verordeningen. In de regio TERF was dit niet anders. Het bestuur Onder de Duitse bezetting werd België onderverdeeld in 4 gebieden: Okkupationsgebiet (grootste deel van het land), Etappengebied (een deel van West-Vlaanderen en het grootste deel van Oost-Vlaanderen + westelijk deel van Henegouwen en het uiterste zuiden van Luxemburg) Operationsgebiet (frontzone van 25 km breed) en Marinegebied (een gedeelte van de kuststrook met de kuststeden Nieuwpoort en Oostende, incluis Brugge en directe omgeving). De meeste gemeenten uit regio TERF bevonden zich in het Operationsgebiet, enkel Ingelmunster viel daar buiten. Het Etappen-Kommandantur bestuurde de gebieden en had aan het hoofd een Etappenkommandant. Zo viel bv Beveren onder het Etappen- Kommandantur Gent. Er was ook sprake van het frontgebied (bv bij Staden begon dat gebied over de Stadenberg), daar werden geen burgers meer toegelaten. Eind oktober 1914 werd een Ortskommandantur ingericht in Hooglede. Op 11 november in Oekene en op 16 november 1914 was ook Lichtervelde aan de beurt. In de loop van de oorlog volgden verschillende plaatscommandanten elkaar op. In Lichtervelde bv waren dat er 19 in totaal. De Ortskommandantur van Izegem was eveneens verantwoordelijk voor Ingelmunster dat net buiten het Operationsgebiet viel. In Ingelmunster bleef het gemeentelijk bestuur in dienst. Wel werd één Duitse officier als commandant daaraan toegevoegd. De plaatscommandant moest in de eerste plaats zorgen voor rust, orde en veiligheid, maar stond ook in voor de infrastructuur, onderkomen, bevoorrading en ontspanning van de in te kwartieren troepen. De plaatscommandant stelde ook tal van verordeningen in die de burgers moesten naleven. Deze konden al eens wijzigen afhankelijk van de plaatscommandant. In elke gemeente bleef de gemeenteraad met burgemeester en schepenen wel aangesteld, al hadden die niet altijd nog veel in de pap te brokken. In theorie stonden zij in voor alle burgerlijke zaken en het Ortskommandantur voor het militaire. Hetzelfde principe was geldig voor het gerecht. Burgerlijke bevoegdheden vielen onder het Belgische gerecht, militaire onder het Duitse. Vanaf 18 juli 1918 veranderde dit en viel alles onder het Duitse gerecht. Voor de ordehandhaving zorgde de veldwachter samen met de Duitse militaire politie die van België een ware politiestaat maakte. In West-Vlaanderen was ook een militair gouverneur aangesteld en een provinciale Zivilverwaltung met een (Duitse) provinciegouverneur aan de macht. Tegen het einde van 1914 had elke gemeente zijn Ortskommandantur. Soms werd onder de Duitse bezetting een herschikking van de besturen ingevoerd. Zo werd bv. Slijpskapelle als Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 15

een afzonderlijke entiteit aanzien en werd er door de plaatselijke Ortskommandantur een oorlogsburgemeester aangesteld. Nieuwe wetten De Ortskommandantur stelde per gemeente zijn wetten. Alhoewel deze per commandant wel eens konden verschillen, waren die over het hele bezette gebied (Operationsgebiet) toch vaak ongeveer dezelfde. Enkele vbn: Enkele herbergen waren enkel toegankelijk voor Duitse soldaten, vergaderingen werden verboden, reisduiven moesten worden gedood, uurwerken moesten de Duitse tijd weergeven, O.a. in Roeselare moesten alle Franse opschriften verwijderd worden. Enkel Duits en Vlaams werd nog toegelaten in het straatbeeld. De gemeentekas moest instaan voor het inrichten van tal van gebouwen voor de Duitse soldaten en werd zo langzamerhand leeggemolken. Dit probeerde men op te lossen door gemeentekasbons uit te geven. Ook in de omringende gemeente zoals Lichtervelde en Beveren startte men met het uitgeven van noodgeld. Vanaf april 1915 werd bv. in Dadizele noodgeld uitgegeven. Er werd een soort identiteitskaart in gebruik genomen voor wie in het legergebied van het 4 e leger woonde. Dit moest men altijd op zak hebben. Dit was ook geldig voor kinderen vanaf 10 jaar. Onder de bezetting mocht de bevolking hun gemeente niet meer verlaten, enkel wanneer ze in het bezit waren van een Reiseschein of Passierschein kon het wel. De plaatswacht controleerde alle dorpsuitgangen. Ze controleerden ook of de avondklok (voor soldaten 22u, voor burgers 21u) werd nageleefd. In de loop van de oorlog gebeurde het ook af en toe dat er voor bepaalde tijd geen paspoorten werden uitgegeven zodat de inwoners hun dorp niet konden verlaten. Vaak was dit een straf die door de kommandantur werd opgelegd aan de bevolking wegens bepaalde wandaden zoals bv het herhaaldelijk bespotten van Duitse soldaten. Tal van voorwerpen, grondstoffen en voedingsmiddelen werden door de Duitse bezetter opgeëist: graan, aardappelen, metalen, steenkolen, brandhout, etc Onder andere door deze opeisingen waren er heel wat tekorten bij de bevolking. Er werden heel wat commiteiten opgericht die voor de nodige voedselvoorziening moesten zorgen. O.a. het Spaans-Amerikaans commiteit bevoorraadde de bevolking met levensmiddelen. In bv. Dadizele werd in maart 1915 een hulp- en voedingskomiteit opgericht. Het comité stond in voor het afhalen van de goederen in Kortrijk en de bedeling ervan in het dorp. Een identiek comité werd in Slijpskapelle opgericht. Een fel contrast hiermee was dat sommige Roeselarenaars in hun garnizoensstad van de aanwezigheid van de vele Duitse soldaten gebruik maakten om een gelegenheidswinkel te open en aldus heel wat geld te verdienden. Begin 1915 waren er maar liefst 122 nieuwe winkels met postkaarten, chocolade, boter, wijn, sigaretten, Ook de 264 Roeselaarse herbergen deden goede zaken. Een gelijkaardig fenomeen zagen we in Izegem. Arme inwoners probeerden wat geld te verdienen door sigaretten of lekkernijen te verkopen. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 16

Door de voedselschaarste en de hierdoor alsmaar stijgende prijzen werd een nieuw fenomeen in het leven geroepen: heel wat voedingsmiddelen werden gesmokkeld of geblauwd tussen de verschillende gemeenten. Vooral als na de zomer van 1916 er even wat minder MP s en gendarmen waren werd er naar hartenlust gesmokkeld. Vooral aardappelen en vlees waren populaire artikelen. Sommige Ortskammandanten voerden een terreurbeleid. Zo kwam in oktober 1916 Rittmeister Stephenson aan het bewind in Hooglede. Hij bleef er tot augustus 1917 regeren met harde hand. Hij bleef ook voortdurend geld, voedingsmiddelen en andere goederen en werkvolk opeisen. In de loop van de oorlog werden tienduizenden soldaten ingekwartierd in de gemeenten van regio TERF. Door het hoge aantal soldaten die afzakten naar dorpen als Lichtervelde, Beveren en Hooglede-Gits (soms volledige regimenten = meer dan 1 000 soldaten in Staden was vaak een volledige divisie aanwezig) werden vaak ook burgerwoningen gebruikt voor de inkwartiering van soldaten. Later in de oorlog werden zelfs volledige huizen opgeëist en werden de bewoners uitgedreven. In Roeselare waren na de 1 e slag van Ieper maar liefst 7 000 Duitse soldaten ingekwartierd. In Izegem bevonden zich eind 1914 zo n 3 000 Duitse soldaten. Waarom deze verhaallijn? Het beleid die de Duitsers voerden in het bezette gebied en dus ook in de regio TERF was in die mate belangrijk dat er hoe dan ook een verhaallijn aan moet gewijd worden. TERF kan in deze een voortrekkersrol spelen wat betreft het bezette België en zich aldus ook profileren binnen het ruimere W.O. 1-verhaal. Verschillende auteurs hebben dit thema al uitvoerig en zeer grondig bestudeerd, er is dus nog weinig onderzoekswerk te doen. Wel kunnen een aantal subverhalen onderzocht worden. Bv: wat was de invloed van het nieuwe Duitse bestuur op de plaatselijke economie, etc Deze verhaallijn leent zich perfect tot een digitaliseringproject, daar er naar alle waarschijnlijkheid in heel wat archieven nog tal van documentatie terug te vinden zijn. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 17

6. Duitse infrastructuur Het verhaal Toen het Duitse leger in de streek aankwam begonnen ze meteen met het opbouwen van hun infrastructuur: hospitalen, depots, kampen, vliegvelden, begraafplaatsen, hoofdkwartieren, casino s, etc Een deel van de infrastructuur werd ingericht in bestaande gebouwen zoals kerken, kloosters, stations en andere openbare gebouwen. Andere constructies werden van begin af aan opgebouwd. Naast de infrastructuur die we vooral achter het front terugvonden was er ook heel wat militaire verdedigingsinfrastructuur zoals loopgrachten, bunkers, artillerieposten, observatieposten, etc Lazaretten en begraafplaatsen Na de hevige gevechten van het begin van de oorlog kwamen heel wat gewonden tot in de regio TERF. O.a. het rusthuis t Hoge te Hooglede werd ingericht als verbandplaats. Later moesten de zusters, ouderlingen, wezen en zieken een nieuw onderkomen zoeken. Die vonden ze in het klooster en de school op de Neerplaats. Het Feldlazarett bleef heel de oorlog actief maar vooral vanaf het Britse zomeroffensief werd het er heel druk. Op het terrein achter het hospitaal groeide een Duitse begraafplaats. Na de oorlog bevonden er zich 4 Duitse militaire begraafplaatsen in Hooglede. Ongeveer 4 100 Duitse soldaten waren er begraven. Later werden alle begraafplaatsen uit de regio verzameld tot één grote in de Beverenstraat, waar nu uiteindelijk 8 257 Duitsers begraven liggen. Ook in de andere gemeenten in de regio werden Duitse militaire begraafplaatsen aangelegd, meestal vlakbij de plaats waar zich een hospitaal bevond. Op het einde van de oorlog bevonden zich in België naar schatting 700 Duitse begraafplaatsen. Doordat deze slechts voor korte tijd vergund waren werden deze begraafplaatsen na de oorlog samengevoegd. In de jaren 1950 volgde de laatste grote samenvoeging, die leidde tot de huidige 4 Duitse verzamelbegraafplaatsen: Vladslo, Langemark, Hooglede en Menen. Na het grote geweld van 19 en 20 oktober 1914 waren de grootste gevechten voorbij in de regio (voorlopig toch). De eerste dagen van de bezetting werd de regio vooral overspoeld door gewonden uit de gevechten in de Ieperboog (1 e slag van Ieper) en aan de IJzer (slag van de IJzer). Er werden dus massaal gebouwen ingericht als verbandposten en hospitalen. In de literatuur worden termen als hospitaal, verbandpost, hulppost, chirurgische voorpost, lazaret, los door elkaar gebruikt en aanzien als allemaal hetzelfde. Er was echter een onderscheid binnen die lazaretten: Verbandplätze: eerstehulppost, lag onmiddellijk achter de frontlijn. Feldlazarett: verzorgingsplaats verder achter het front, hier vonden de noodzakelijkste operaties plaats. Kriegslazarett: Ziekenhuizen met verschillende afdelingen waar de gewonden gedurende langere tijd konden verzorgd worden. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 18

Vooral de gemeente die het verst van het front lagen zoals Lichtervelde, Roeselare en Izegem zorgden voor de opvang van gewonden en hadden het grootste aantal Kriegslazarette. Maar ook de andere gemeenten richtten gedurende de oorlog één of meerder Lazarette in. Afhankelijk van de situatie aan het front (al dan niet een grote veldslag) werden meer of minder Lazarette ingericht. Enkele voorbeelden: Ook Westrozebeke werd al vlug omgebouwd tot één groot legerhospitaal, zowel kerk als kloosterschool werden als lazaret ingericht. Alle vervoermiddelen werden opgevorderd voor het vervoer van gewonden en de thuisgebleven inwoners werden opgevorderd om massagraven te delven. Ook in Moorslede werd onder andere het klooster ingericht als hospitaal. In Slijpskapelle werd Café Commerce op de Strooiboom (Strobome) als hospitaal ingericht. Het werd de eerste hulppost achter de frontlijn Waterdam-Keiberg-Beselare-Geluveld. Gedurende de 1 e slag van Ieper waren er dag en nacht 5 dokters actief. Tal van gewonden werden er verzocht. Later werd de herberg ingericht als veldkeuken en bevoorradingsplaats. In Roeselare werd het Klein Seminarie, alle kloosters en het stedelijk ziekenhuis opgeëist en als lazaretten ingericht. De komende dagen leek Roeselare wel een gigantische paardenstal, honderden wagens met ingespannen paarden, gevuld met gewonden wachtten in de straten. Het Redemptoristenklooster bleef tot eind 1915 bestemd als verpleegplaats voor geallieerde gewonden. Het enige in bezet België. Eind 1915 werd het een hospitaal voor burgerlijke slachtoffers en werd er onderdak geboden aan vluchtelingen uit de Ieperse frontstreek. Vanaf 31 juli 1917 werd het een veldlazaret voor de Duitsers. Vanaf 1915 was er in een woning op de hoek Brugsesteenweg-Noordstraat een Geslachtsziekenhuis voor vrouwen. Ook Izegem werd langzaam aan één grote Rode Kruis-post. O.a. de ziekenzalen van het rustoord en het nieuw opgerichte goederengebouw dienden voor de opvang van gewonden. De straten liepen vol met verpleegsters, dokters, etc Het verplegend personeel werd ingekwartierd bij inwoners. Later werden langs de vaart negen grote tenten opgeslagen waarin gewonden werden verzorgd. Ook het klooster van de paters werd als Lazaret ingericht. De toevloed aan gewonden was enorm tijdens de eerste bezettingsmaanden. In de loop van 1915 nam het aantal gewonden sterk af. In 1916 werden de tenten langs de vaart vervangen door barakken. In Izegem werd in de zomer van 1916 nog maar eens een nieuw Lazaret geopend. Ditmaal één specifiek voor tyfuslijders. De ziekte verspreidde zich niet enkel onder de soldaten, maar ook heel wat burgers werden besmet en sommigen stierven aan de vreselijke ziekte. Izegem werd langzaamaan een stad van lazaretten. De locaties van de verzorgplaatsen wijzigden zeer regelmatig waardoor het soms moeilijk is een duidelijk overzicht te krijgen van het aantal hospitalen en hun vesting. In Oekene werd reeds vanaf november 1914 het klooster ingericht als veldlazaret. De gemeenteschool werd een Isolierstation voor tyfuspatiënten. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 19

En uiteraard werden ook in de andere gemeenten van de regio tal van hospitalen, lazarette, etc ingericht afhankelijk van de nood en de gevoerde veldslagen. Vliegvelden Een andere vast gegeven in de regio werden vliegtuigen. 4 jaar lang vertrokken van op diverse vliegvelden in de regio TERF vliegtuigen voor bombardementen of verkenningsvluchten boven het front of het onbezette België en Noord-Frankrijk. Te Rumbeke werd reeds op 25 oktober 1914 een vliegveld opgericht ter hoogte van de Molenkouter (Hoogstraat). Eind 1914 verhuisde het vliegveld naar het Roodhuis (ten noorden aan het kasteel van Rumbeke) Bij kasteel de Pélichy in Gits werd in november 1914 een Duits vliegveld aangelegd van waarop geregeld (quasi dagelijks) vluchten vertrokken naar het front. Door de slechte staat van het terrein verhuisde het in februari 1915 naar de Koolskampstraat vlakbij het klooster van de Witte Paters, dat daardoor ontruimd werd. Vooral tijdens de tweede slag van Ieper speelde het vliegveld een belangrijke rol. In de loop van 1915 werd het vliegveld geregeld gebombardeerd. Hierdoor was het eind november 1915 zwaar beschadigd en werd alles geëvacueerd naar Beveren (Roeselare). Ook vonden in die periode tal van luchtgevechten plaats in de regio. Vanaf 13/08/1916 werd het vliegveld niet langer gebruikt door Feldflieger Abteilung nr. 41 en werd het een uitwijkvliegveld. Het terrein zou in die functie in gebruik blijven tot juli 1917. In april 1918 werd in functie van het lenteoffensief een extra landingsterrein aangeduid langs de Grijspeerdstraat te Gits. De bedoeling van dit uitwijkveld was om gewonde bemanningsleden op te vangen In de loop van 1915 werd in Beveren, ten zuiden van de weg Beveren-Roeselare een vliegveld aangelegd die operationeel bleef tot in 1918. In Ingelmunster werd in januari 1917 gestart met de aanleg van een nieuw vliegveld. In het voorjaar van 1917 kwam er een tweede vliegveld in Rumbeke op de driehoek gevormd tussen Izegemstraat, Kwadestraat en Bailliebeek. Vermoedelijk in de zomer van 1917 werd het vliegveld aan het Roodhuis opgegeven omdat het binnen het bereik kwam van Britse kanonnen en verhuisden alle eenheden naar het nieuwe vliegveld. In dezelfde periode werd op de wijk Abele te Izegem vlakbij het vliegveld Rumbeke-Oost een vliegveld aangelegd dat in gebruik bleef tot de zomer van 1918. En tenslotte werd ten zuiden van de Izegemstraat in Ingelmunster een vliegveld ingericht dat bleef dienst doen tot het einde van de oorlog. In de aanloop naar de 3 e slag van Ieper liep het aantal luchtgevechten boven de regio op. Aan de Bollestraat te Lichtervelde werd daarom een vliegveld aangelegd. Door de nabijheid van een belangrijk spoorwegknooppunt werd het vliegveld geregeld gebombardeerd. Vermoedelijk was het slechts actief tot eind augustus 1917. In Ingelmunster werd ondertussen een tweede vliegveld in gebruik genomen aan de grens met Meulebeke. De Ingelmunsterse velden werden de grootste van de regio. Verhaallijnen Studie WOI in regio TERF 20