Boekverslag door een scholier 1705 woorden 25 januari 2010 5,6 15 keer beoordeeld Auteur Genre Jan Terlouw Thriller & Detective, Jeugdboek Eerste uitgave 1989 Vak Nederlands Onderdeel: 1. Persoonlijke reactie Kies uit de onderstaande woorden minimaal drie beoordelingswoorden. Van elk gekozen woord schrijf je in minimaal 5 tot 10 regels een persoonlijke reactie. Maak dus drie blokjes tekst van minimaal 5 regels en typ het gekozen woord dikgedrukt. Ik vind het een spannend boek omdat er veel spannende dingen in voorkomen bijvoorbeeld dat ze een keer ontvoerd worden, en in een busje worden mee genomen. Dat zorgt voor zo n spannend moment, want dan wil je weten wie, waarheen, en waarom ze dit doen, en wat je fout hebt gedaan. Verder hebben ze geen flauw idee wat er gaat gebeuren, en ik ook niet. Dat zorgt ervoor dat je door wil blijven lezen. Je zou het verhaal ook als zeer realistisch kunnen zien, want wat er gebeurd zou min of meer al een keer gebeurd kunnen zijn, omdat heel veel mensen zeer nieuwsgierig zijn. Dus als ze voor detective gaan spelen, vind ik dat niet al te vreemd. Maar dat het door de politie gewoon wordt goed gekeurd, daar heb ik zo mijn vraagtekens bij. Zeker dat ze het gewoon stimuleren en mee helpen, maar dat zal wel gewoon aan mij liggen. Ik vond het op sommige plekken een klein beetje ingewikkeld, want dan kan ik de link niet leggen tussen, of dat nou de een gedachte is, of dat ze het zeggen. Want dat kan voor sommige dingen behoorlijk uitmaken, zoals dat als je iemand niet vertrouwt, kan je het wel gewoon denken, alleen als je het zegt kan je daardoor in de problemen raken. Onderdeel: 2. Een analyse: Van elk boek moer je een analyse maken. Je mag op internet of op de Cd-rom Top-100 een uitreksel zoeken om te gebruiken bij je analyse. Geef eerst je eigen antwoord en vul dat eventueel aan met gegevens bij je analyse. Geef eerst je eigen en vul dat eventueel aan met gegevens van het uitreksel. Vermeld duidelijk de bron die je hebt gebruikt, of doe je uittreksel bij je verslag (Let op: vermeld de juiste bron. WWW.google.nl is geen bron, maar een zoekmachine ). Noteer eerst de vraag en zet daaronder je antwoord. sla regels over tussen de opdrachten. Maak de volgende opdrachten 1. Zoek informatie van de schrijver op internet. (leven en ander werk). Vermeld ook hierbij je bron! https://www.scholieren.com/verslag/68976 Pagina 1 van 5
bron: wikipedia Het boek is geschreven door Jan Terlouw. Hij is geboren in 1931 in Garden en Werep. Vroeger had hij al heel veel verhalen gehoord van zijn vader als dominee. Jan Terlouw heeft ook andere beroepen gehad zoals 2e kamerlid en Minister van economische zaken. Toen hij met pensioen was, ging hij boeken schrijven. Een aantal boeken zijn: Koning van Katoren, Pjort of De avonturen van oom Willibrord. Hij heeft zelfs de Gouden griffel ontvangen voor een boek van hem. 2. Verklaar de titel: De titel is zo genoemd omdat Patrick samen met Victoria en Tom, gestolen spullen terug brengen naar het museum. Dat doen ze omdat ze al eens eerder zijn gestolen. 3. GENRE: welke verhaalsoort? Verklaar je antwoord. Het is een detective, dat drie vrienden proberen om alles heel nauwkeurig uit te zoeken. Dat merk je omdat ze als een detective alles nakijken, mensen ondervragen, en zich zelf in andermans huizen laten. 4. THEMA en motief: Noteer kort vat het onderwerp (= het thema) van het boek is. Motieven: welke onderwerpen, gebeurtenissen of situaties keren vaker terug. waarom doet een hoofdpersoon bepaalde dingen? Het thema is diefstal, want uit het musea worden allerlei soorten kunst gestolen. Daar kom je achter omdat er steeds weer ingebroken wordt. De hoofdpersoon gaat dit onderzoeken omdat hij heel erg nieuwsgierig is. En als hij erachter komt dat er veel nepkunst in het museum hangt, wil hij het neppen met de echte vervangen. 5. OPBOUW: hoe wordt het verhaal verteld? Chronologisch? flashbacks? Open plekken? Noem twee voorbeelden. Waarom gebruikt de schrijver open plekken? Het wordt chronologisch verteld, maar er is ook een flashback. Want Victoria vertelt dan een verhaal van 3 jaar terug. Er zitten ook open plekken in, zoals als ze in een bus worden getrokken, en dan zijn ze ineensop hun bestemming aangekomen 6. PERSONAGES: beschrijf de belangrijkste personen. Denk daarbij aan: wie zijn de hoofdpersonen en wie zijn de bijfiguren? karakter of type? Uiterlijk? Patrick: Patrick is 15 jaar oud. Hij zit in een rolstoel omdat hij spastisch is geboren. Hij zat vroeger vaak in de put omdat hij in een rolstoel zat, nu maakt hij er zelf grapjes over. Hij is ook heel zelfverzekerd zo nam hij ook de leiding, om de schilderijen terug te brengen Tom: Tom is Patrick s beste vriend, en is net zoals hem 15 jaar oud. Tom is net als Patrick gehandicapt. Hij is doof. Tom is heel aardig, en voelt Patrick precies aan. Victoria: Zij is ook 15 jaar. Ze leeft mee met haar broertje Tony, die zwaar gehandicapt is. In het verhaal wordt zij verliefd op Patrick. Hierdoor wordt zij erg onzeker. Lucy: Lucy is 12 jaar oud en is blind. Ze kon zij de weg precies terugvinden toen zij ontvoerd werd. Ze maakt contact met mensen, door hun gezicht aan te raken, en ze is zeer behulpzaam. 7. Tijd: Wanneer spelen de gebeurtenissen? Zijn er flashbacks? Noem een voorbeeld. Wordt er veel over de toekomst gesproken? Leg uit. https://www.scholieren.com/verslag/68976 Pagina 2 van 5
Hoe lang duurt het verhaal? Hoe weet je dat? In welke tijd speelt het verhaal? Er komen een paar flashbacks in voor, zoals als Victoria vertelt van een verhaal van 3 jaar terug. In het verhaal hebben ze het ook over de toekomst. als ze niet zeker weten of ze wel blijven leven. Het verhaal duurt op zijn langst misschien een maand of anderhalf, dat weet je omdat ze er geen gras over laten groeien, en gelijk de klus te klaren. 8. PERSPECTIEF: Door wiens ogen zie je de gebeurtenissen? Een ik perspectief OF: Een Hji/ zij-perspectief OF: Een vertellers perspectief? Het is een hij/ zij perspectief, want je weet wat de hoofdpersoon vind, maar de rest ook. Ook merk je het, doordat ze als een groep bij elkaar staan. Je volgt iedereen, maar alleen als ze wat zeggen. 9. RUIMTE: Waar spelen de gebeurtenissen zich af? Noem land, stad, of dorp en de kleine plaatsen. Het speelt zich af in musea, bij GENGK, parken, bij mensen thuis, of op een verlaten schoolgebouw. En ook op van die standaard plaatsen zoals: op straat, thuis, park of bij hun thuis. 10. EINDE: Vertel duidelijk hoe het verhaal afloopt. Is het een open of een gesloten einde? Is het een goede of slechte afloop? Leg uit. Het is een goed einde, want ze zorgen ervoor dat het schilderij wordt gelokaliseerd, en terug gebracht naar het museum waar het hoort. Onderdeel:3. Leeservaring. 1. Wat vond je verassend aan de uitwerking van het verhaal? Ik vond het verrassend, dat merendeels gehandicapten in de belangstelling staan. Want vaak zijn de hoofd- en bijpersonen gewoon normale kinderen, en geen gehandicapten. Het is ook zeer verassend, dat het niet om één kind met een beperking gaat, maar om een hele groep met gehandicapten kinderen 2. Welke gebeurtenis zorgde ervoor dat het verhaal bleef boeien? De gebeurtenis dat ervoor zorgde dat je door bleef lezen, is dat er een meisje ontvoerd word samen met iemand anders, en als ze weer terug gebracht werden, proberen ze erachter te komen wie, waarom, en wat ze ermee te maken hadden. 3. welke persoon vond je voorspelbaar. Ik vond heel wat personen voorspelbaar, want als je iemand in het museum ziet sluipen, zou ik er ook achterna gaan, in plaats van de politie te bellen. Want dan ben je zelf zo enthousiast, dat je het tot de bodem zo gaan onderzoeken. 4. Zitten er veel herinneringen in dit verhaal? waarom? Nee nauwelijks. De enige die erin voor komen, is de verhalen van een meisje toen haar broertje nog klein was. Of ter geruststelling zeggen: weet je nog hoe we het vroeger hadden. Er kwam ook in het boek voor dat Lucy de weg moest terug vinden naar een gebouw, maar dat is dan ook het enige wat er voor herinneringen in voorkomen. Want in dit boek is het gewoon van dag tot dag leven. 5. Komen er veel beschrijvingen voor in het verhaal? Waar gaan ze over? De beschrijvingen die in het verhaal voorkomen zijn bijv. hoe je ergens komt, wat er gebeurt is, waar iets staat zoals in het museum, hoe iets komt bijv. hoe iemand gehandicapt is geraakt. https://www.scholieren.com/verslag/68976 Pagina 3 van 5
Onderdeel: 4. Verwerkingsopdracht. 1. zoek twee gedichten bij je verhaal en doe daarmee hetzelfde als bij de 1e opdracht. HANDICAP met een houten been dans je niet zo soepel de quickstep dan heb je een probleem dan ben je gehandicapt met een houten kop van het zuipen voel je je verlept gelukkig alles vergeten een black-out anders raak je gehandicapt in de paardensport of bij het golven word je onder bloemen en prijzen bedolven als je wint met een handicap met een houten hart kom je niet ver een hart van steen is meer in de mode daar ben je mee behept dat is je handicap Dit verhaal gaat over mensen met een beperking net zoals in het verhaal geen benen hebben of niks kunnen horen. GEHANDICAPT Met het stijgen van de jaren krijgt een mens wat ongemakken. Alles gaat wat hangen, zakken. Er verdwijnen steeds meer haren. Lettertjes op straatnaamborden baren je ook steeds meer zorgen. Willem dacht laatst op een morgen: Help, ik ben half-doof geworden. Maar zijn arts begon te sussen: 'Nee, dat kan ik niet geloven. Je hebt horende en doven, daar zit heus niet half-doof tussen. Zeg mij na, ik test het even. https://www.scholieren.com/verslag/68976 Pagina 4 van 5
'Veertien', liet hij zachtjes horen. Willem spitste beide oren en zei vastberaden: 'Zeven!' Dit gedicht doet er wel heel erg grappig erover maar voor de mensen die er echt mee zitten hebben natuurlijk wel heel wat minder doof. https://www.scholieren.com/verslag/68976 Pagina 5 van 5