Samenvatting door een scholier 2102 woorden 5 december 2004 8,2 22 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Criminaliteit Hoofdstuk 1: criminaliteit Waarde: principes die mensen belangrijk en nastrevenwaardig vinden. Norm: gedragsregels die voortvloeien uit waarden, bijv respect tonen. Onmaatschappelijk gedrag: gedrag dat mensen onfatsoenlijk vinden, bijv met je handen eten, dit gedrag wordt niet bestraft. Crimineel gedrag: ook gedrag dat mensen onfatsoenlijk vinden, maar dit gedrag gaat verder, bijv mishandeling, voor deze vorm van gedrag kun je met justitie in aanraking komen. Recht: het geheel van gedragsregels, vastgesteld door de overheid, die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van de samenleving overtreding -> sanctie. Doel van recht: de belangen van mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te beschermen. Criminaliteit: alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Rechtsnormen: gelden voor iedereen en zijn voor de overheid een middel om bepaald gedrag af te dwingen. Ze zijn bedoel om: De samenleving te ordenen (bijv in het verkeer) Conflicten naar behoren te regelen, denk aan de vele tegenbelangen, Onafhankelijke rechtspraak te waarborgen. Criminaliteit is niet overal hetzelfde, hangt af van plaats en tijd. Bijv van tijd: overspel en verkoop van pornografie was vroeger wel strafbaar en nu niet meer. Bijv van plaats: alcoholgebruik en homoseksualiteit zijn in Iran wel strafbaar en hier niet. https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 1 van 8
Misdrijf: een feit dat meer strafbaar is. (bijv diefstal en moord) Een misdrijf komt op het strafblad en de straffen zijn hoog. Overtreding: een minder ernstig feit. (bijv door rood rijden en te snel rijden) Een overtreding komt niet op het strafblad te staan en de straf is laag. Welk gedrag strafbaar is en welke sanctie daarop volgt staat in het Wetboek van Strafrecht, de Wegenverkeerswet, de Wet Economische delicten en de Opiumwet. Soorten delicten: Delicten tegen de openbare orde en het gezag (het verbranden van de Nederlandse vlag, het afluisteren van telefoongesprekken). Misdrijven tegen leven en persoon (moord en mishandeling) Ruwheidsmisdrijven (vernieling, graffiti) Vermogensmisdrijven (diefstal, verduistering) Seksuele misdrijven (aanranding, verkrachting) Verkeersmisdrijven (rijden onder invloed boven bepaald promillage) Misdrijven tegen de opiumwet (de verkoop en het bezit van drugs) Economische delicten, omschreven in de Wet van Economische Delicten (het verkopen van vlees met te veel sulfiet of het onwettig manipuleren van BV s) Milieudelicten. Zware criminaliteit: omvat de ernstige vormen van criminaliteit, de media besteed hier veel aandacht aan zoals moord, inbraak en overvallen. Veelvoorkomende criminaliteit: deze vorm van criminaliteit komt veel voor, verstrekken gevoelens van onveiligheid en wordt relatief licht bestraft. Bijv winkeldiefstal, voetbalvandalisme, fietsendiefstal en vernielingen. Geregistreerde misdrijven: misdrijven die door de mensen bij de politie zijn aangegeven of die door de politie zijn ontdekt. De cijfers van het CBS over criminaliteit zijn niet geheel betrouwbaar omdat: De aangiftebereidheid bij bijvoorbeeld fietsendiefstal klein is. Sommige delicten worden niet ontdekt, bijv zakkenrollerij De opsporingsactiviteit van invloed is bijv als de politie meer controles houdt, zal het aantal geregistreerde dronken rijders toenemen, terwijl het werkelijke aantal misschien wel afneemt door de extra controles. Er worden registratiefouten gemaakt, wat de een mishandeling vind, vind de ander poging tot doodslag. Nadelen van slachtofferenquêtes: De gevoeligheid speelt mee, de 1 voelt zich na een klap al slachtoffer terwijl een andere het voorval snel vergeten is. https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 2 van 8
Het CBS meet alleen de veelvoorkomende delicten. De slachtofferloze criminaliteit valt buiten deze methode. Daderenquête: het CBS vraagt mensen of zij gedurende een bepaalde periode zich schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit. Gevoelens van geweld worden versterkt door: Het aantal geweldsmisdrijven neemt toe. Bepaalde misdrijven hebben heel veel publiciteit gekregen in de media. De toename van zinloos geweld. Materiële schade: schade die uit te drukken valt in geld. Immateriële schade: schade dat niet in geld uit te drukken valt., bijv mensen die slachtoffer zijn geworden van een overval. Hoofdstuk 2: Oorzaken van criminaliteit. Omschrijving van criminelen en hun achtergrond: Geslacht: vooral door mannen. Leeftijd: vooral door adolescenten / jongeren. Maatschappelijke positie: vooral mensen met een lage positie. Etnische afkomst: evenveel allochtonen als autochtonen Locatie: vooral uit grote steden Witteboordenbcriminaliteit: vermogendelicten. Aangeboren criminaliteit: als gevolg van een psychische stoornis blijken mensen zwaar agressief, kleptomaan of pyromaan. Een belangrijke oorzaak van criminaliteit is de invloed van de omgeving deze invloed speelt zich af op 2 niveaus: Individueel niveau, de maten van socialisatie. Maatschappelijk niveau, de invloed van de maatschappelijke omstandigheden. Socialisatie: het proces waarbij waarden, normen en andere kenmerken van een cultuur worden aangeleerd. Het vindt plaats in het gezin, op school en bij leeftijdsgenoten. Mensen hebben te maken met allerlei maatschappelijke omstandigheden en ontwikkelingen waarop zij weinig invloed hebben: Maatschappelijke en sociale achterstanden, deze mensen hebben het gevoel dat de maatschappij niks https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 3 van 8
doet om hen te helpen, dus krijgen zij het idee dat ze zich niet meer aan de wet hoeven te houden. Drugsgebruik, ruim 30 % van de misdrijven gebeurd onder invloed van drugs. Normen en waarden, deze zijn vervaagd en hierdoor nemen sommige mensen het niet zo nauw met de regels. Afname van de sociale controle, mensen letten niet meer op elkaar. De pakkans is afgenomen Theorieën over de oorzaak van criminaliteit: Biologische: door uiterlijke kenmerken ontstaat criminaliteit -> Lombroso. Psychologische: door psychiatrische stoornissen komt het -> psychologen. Aangeleerd gedrag: het komt doordat jongeren met andere criminele jongeren omgaan en het gedrag overnemen -> Sutherland. Sociologische: komt door invloed van maatschappelijke omstandigheden. Anomie: mensen hebben in hun leven een doel gekregen -> Merton. Bindingsangst: iedereen heeft bindingen, sommige mensen zijn hier bang voor en gaat de rem er af -> Hirschi Hoofdstuk 3: bestrijding van de criminaliteit. Geweldsmonopolie: de overheid moet ervoor zorgen dat iedereen zich aan de wet houdt, bijv het trekken van een wapenstok van de politie. Rechtsstaat: een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: deze rechten zijn in 1948 aangenomen door de Verenigde Naties. Bijv: Men mag niet discrimineren Men mag mensen niet martelen Iedereen heeft recht op een eerlijk proces Specifieke bepalingen waaraan de overheid zich moet houden: Legaliteitsbeginsel: je kunt alleen gestraft worden voor iets wat in de wet als strafbaar staat aangegeven Elk wetsartikel bevat een nauwkeurige omschrijving van het delict en de strafmaat. Je mag niet 2 x voor de zelfde zaak worden berecht, ook niet als er fouten zijn gemaakt. Een verdachte is onschuldig totdat hij door de rechter schuldig is verklaard. De overheid moet er op toezien dat burgers elkaars rechten niet schenden, dit doet de overheid door wetgeving en rechtshandhaving. Tweesporenbeleid: een beleid dat de overheid voert, bij veelvoorkomende criminaliteit wordt gezocht naar preventieve maatregelen (bijv versterking van sociale controles), bij zware georganiseerde misdaad https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 4 van 8
(drugshandel, overvallen) woedt gezocht in repressieve maatregelen bijv hogere vrijheidsstraffen. Procedure die wordt gevolgd als er een strafbaar feit wordt geconstateerd: 1. politie verzamelt informatie over het strafbare feit, die wordt opgeschreven in het proces-verbaal. 2. De politie geeft proces-verbaal aan justitie die het verder gaat onderzoeken via een opsporingsonderzoek.bijv bewijzen, getuigen enz. 3. Als het feit zwaar genoeg is om bestraft te worden volgt er een rechtszaak. Taken van de politie: Hulpverlening, wijzen van de weg, opsporen van ouders van een kind Handhaven van de openbare orde, bemiddeling bij bijv burenruzies. Opsporingstaak, voorkomen van strafbare feiten en het opsporen van de verdachten. De politie mag alleen tegen iemand optreden als deze verdachte is. Verdachte: iemand bij wie er een redelijk vermoeden is dat dit persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, dit kan alleen als er aangifte is gedaan of als de politie iemand op heterdaad betrapt. Staande houden: de politie mag iemand vasthouden om te vragen naar naam, adres en geboortedatum Hoofdstuk 4: Officier van Justitie De officier van justitie is de openbare aanklager. Hij: Leidt het opsporingsonderzoek Brengt verdachten voor de rechter (vervolging) Eist een bepaalde straf in de rechtszaak Is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf Openbaar ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar en is een deel van het ministerie van Justitie. Opsporingsbevoegdheid: politieambtenaren hebben dit, ze mogen bepaalde opsporingsmethoden toepassen, bijv arresteren van een verdachte, doorzoeken van boekhouding, afluisteren van een telefoongesprek. Niet elk opsporingsonderzoek lijdt tot een rechtszaak, de officier van justitie kan ook kiezen voor: Seponeren, iemand niet vervolgen dit gebeurt in de meeste gevallen, dit gebeurt als er onvoldoende bewijsmateriaal is, het om een klein vergrijp gaat, of als de verdachte al genoeg is gestraft bijv iemand die zijn baan door het misdrijf is kwijt geraakt. Transactie, wordt ook wel schikking of afdoening genoemd, dit is meestal een geldbedrag bij lichte misdrijven. Vervolgen, dan gaat de verdachte wel door naar de rechtbank https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 5 van 8
Voorwaardelijk sepot: een zaak seponeren en er een voorwaarde bij stellen, bijv een drugsverslaafde laten afkicken. Reactie van de overheid op georganiseerde misdaad, de mogelijkheden voor misdaad onderzoek werden uitgebreid: Meer richtmicrofoons Meer infiltranten, dit zijn mensen die onopgemerkt een criminele organisatie binnen dringen om zo informatie over die organisatie te verzamelen. Gecontroleerde doorvoer, drugs partijen door laten gaan om achter de daders te komen. Informanten, leden van een misdaadorganisatie geld geven zodat ze informatie door speelden aan de politie. Inkijkoperaties, een gebouw in het geheim binnen treden om te kijken of er strafbare feiten worden gepleegd. Kroongetuigen, een crimineel strafvermindering geven als deze een belastende verklaring aflegt tegen een grotere crimineel dan hij zelf. Om deze middelen te kunnen gebruiken moest wel steeds de hoofd officier van justitie toestemming geven. Hoofdstuk 5: De rechtszaak De onafhankelijk van rechters is gewaarborgd doordat: Een rechter voor het leven benoemd wordt, hij kan niet worden ontslagen door parlement of regering. Het salaris van de rechters bij de wet is geregeld Het aantal rechters in elke rechtszaak van te voren vaststaat Gerechtssecretarissen: ook wel griffier genoemd, deze leggen schriftelijk vast wat er door de partijen in een rechtszaak is gezegd. In Nederland zijn 3 soorten rechtsinstanties, arrondissementsrechtbank, gerechtshof en de Hoge Raad. Arrondissementsrechtbank: het laagste rechtscollege, er zijn er 19 van in Nederland. Er zijn verschillende soorten rechters: Politierechter, houdt zich bezig met lichte en kleine misdrijven, zoals vernielingen. Kinderrechter, gaat over de jongeren van 12-18 jaar Kantonrechter, spreekt zich uit over kantons, houdt zich vooral bezig met berechting van overtredingen. De meervoudige kamer, deze bestaat uit 3 rechters en behandelt zware misdrijven, bijv ernstige mishandeling en moord Gerechtshof: dit is een hogere rechtbank en behandelt vooral het hoger beroep van zaken die door de arrondissementsrechtbank zijn behandeld, er wordt rechtgesproken door 3 rechters of door 1 rechter. Er zijn er 5 in Nederland https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 6 van 8
Hoge Raad: is het hoogste rechtscollege, er wordt gewerkt met kamers van 3 of 5 rechters, er is maar 1 in Nederland die staat in Den Haag. De Hoge Raad spreek recht als de verdachte of het OM het niet eens is met het hof. Cassatie: Als de verdachte of het OM het niet eens is met het hof kijkt de Hoge Raad of alle rechtsregels goed zijn toegepast, als dit niet het geval is wordt de zaak verwezen naar een ander gerechtshof en begint alles weer opnieuw. Dagvaarding: het begin van een rechtszaak, hierin staat wat de verdachte wordt verweten en waar en wanneer de rechtszaak is. De 8 stappen van een rechtszaak: 1. Opening, gegevens worden gecontroleerd 2. Aanklacht, de officier leest voor waarvan de verdachte wordt beschuldigd 3. Onderzoek, de rechter gaat zoeken naar eventueel bewijs, getuigen 4. Verhoor van de verdachte, 5. Requisitoir, de officier houdt een verhaal waarin hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is 6. Pleidooi, de advocaat houdt pleidooi waarin hij de verdachte verdedigd 7. Laatste woord, de verdachte heeft altijd het laatste woord 8. Vonnis, de rechter doet uitspraak Zaken waarbij je terecht kunt voor rechtshulp: Advocaat Bureau voor rechtshulp, hier werken beginnende juristen, voor de kleine simpelere problemen Rechts of wetswinkel, hier werken rechtenstudenten die eenvoudige juridische adviezen geven Hoofdstuk 6: Straffen Redenen om iemand te straffen: Vergelding, een misdaad moet weer goed gemaakt worden, met iets vervelends voor de dader Afschrikking van de dader, een straf moet de dader ervan weerhouden het nog een keer te doen Afschrikking van de samenleving, het moet andere burgers afschrikken een misdaad te begaan Voorkomen van eigenrichting, als er geen straffen zouden zijn zou iedereen het recht in eigen hand gaan nemen Verbetering van de dader, de overheid probeert de dader zo ver te krijgen zodat hij zich aanpast aan de normen van de samenleving Beveiliging van de samenleving, in de tijd dat een crimineel gevangen zit kan hij de samenleving geen last bezorgen Resocialisatie: een straf moet gericht zijn op verbetering en heropvoeding van een crimineel In Nederland zijn er 3 hoofdstraffen, geldboete, vrijheidsstraf en alternatieve straf. https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 7 van 8
Geldboete: dit is de meest uitgedeelde boete, als iemand zijn boete niet betaald moet hij alsnog de cel in Vrijheidsstraf: de maximale straf voor overtredingen is 1 jaar en wordt hechtenis genoemd, de maximale straf voor misdrijven is levenslang en wordt altijd gevangenisstraf genoemd Alternatieve straf: deze straf heeft een opvoedend karakter, het wordt ook wel onbetaalde arbeid ten algemene nutten genoemd, omdat de dader nuttig werk moet doen Voorwaardelijke straf: een straf die niet wordt gegeven onder een voorwaarde dat hij binnen een bepaalde proeftijd niet nogmaals een soortgelijk strafbaar feit begaat. TBS: Ter beschikking stelling, de rechter veroordeelt iemand hiertoe wanneer hij deze niet of verminderd toerekeningsvatbaar acht, de dader wordt opgenomen in TBS kliniek, en duurt maximaal 4 jaar, maar kan verlengd worden. Hoofdstuk 7: Burgerlijk recht Bij burgerlijk recht staan burgers, stichtingen en/of BV s tegenover elkaar. Eiser: degene die de zaak aan de rechter voorlegt Gedaagde: de persoon van wie iets wordt gevraagd Op een dagvaarding staat: De naam van de eiser De eis Motivatie van de eis Het tijdstip en de plaats van de rechtszaak Verweer: eis en de reactie van de gedaagde Kort geding: een vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken die worden behandeld door een rechter, zelfs in het weekend desnoods bij de rechter thuis, er wordt altijd een voorlopig oordeel gegeven. Van een kort geding wordt veel gebruik gemaakt. https://www.scholieren.com/verslag/19226 Pagina 8 van 8