Briefnummer: / Code: Datum: PLAN: Bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen herziening De Bloemert

Vergelijkbare documenten
BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's

UITGANGSPUNTEN NOTITIE / september 2010

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

UITGANGSPUNTEN NOTITIE Briefnummer: 2011_1727 Ontvangen op: 14 april 2011

UITGANGSPUNTEN NOTITIE Code:

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF Plan: Legalisatie damwanden Garmpoleiland

Bestemmingsplan Hooilanden Zuid- West Nietap V A S T G E S T E L D

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

Strukton Projectontwikkeling BV Jongerenhuisvesting Reitdiep Waterparagraaf

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan 1e Exloermond

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Waterinformatiedocument

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING PROJECTBESLUIT MUNTENDAM - SINGELWEG 5

B i j l a g e 3 : A d v i e s W e t t e r s k i p F r y s l â n - w a t e r t o e t s

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF - KORTE PROCEDURE

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

B i j l a g e 1 : W a t e r t o e t s

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF - KORTE PROCEDURE

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure)

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

datum dossiercode Samenvatting van de watertoets (normale procedure)

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Code: Datum:

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Rapportage watertoets

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN)

Landgoed 't Wildrijck te Diever

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

datum dossiercode VOORLOPIGE UITGANGSPUNTEN NOTITIE WATERTOETS - NORMALE PROCEDURE

datum dossiercode

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

izlzotb Leeuwarden, 21 januari 2016 Bijlage(n): 1

Waterparagraaf. Bouw woning Hollevoort, Bakel. Waterparagraaf. Woning Hollevoort, Bakel

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

: Watertoets Den Omgang

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied.

Notitie watertoets 1 / 7

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Waterinformatiedocument

Gaat het ruimtelijk plan over activiteiten anders dan woningen, bedrijven of kleinschalige infrastructuur? nee

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Notitie. 1. Beleidskader Water

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

Wasplaats De Noeste Vlijt te Wapse

Bijlage bij de toelichting

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

bestemmingsplan Beuningen. Dit betreft een actualiseringsplan van de kern Beuningen. Er vinden geen ontwikkelingen plaats.

voorontwerp bestemmingsplan locatie Zuilenstein

Toelichting Watertoets

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Memo. Inleiding. Huidige situatie

Notitie. Onderwerp: Watertoets Looiersplein Projectnummer: Referentienummer: SWNL Datum:

BIJLAGE 5. Waterparagraaf Mgr. GW van Heukelumstraat 2 en 2a firma Oranjewoud

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Memo. Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Houten, 20 juli 2011 PN

datum dossiercode VOORLOPIGE UITGANGSPUNTEN NOTITIE WATERTOETS - NORMALE PROCEDURE

Beter omgaan met hemelwater

Code: Datum: VOORLOPIGE UITGANGSPUNTEN NOTITIE WATERTOETS - NORMALE PROCEDURE

Kenmerk Contact Telefoon TED Ton Ewout van Dalen

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER

WATERHUISHOUDING. Locatie: Hunnenweg te Voorthuizen gem. Barneveld. Opdrachtgever : de heer A.P. Both. Datum :

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Waterparagraaf BIJLAGE 5

B i j l a g e 4 : W a t e r a d v i e s H o o g h e e m r a a d s c h a p H o l l a n d s N o o r d e r k w a r t i e r

B i j l a g e 1 : W a t e r a d v i e s

Transcriptie:

UITGANGSPUNTEN NOTITIE Briefnummer: 11-4921/12-0266 Code: 20111219-33-3940 Datum: 2011-12-19 PLAN: Bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen herziening De Bloemert Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: Het plangebied is het hele gebied van recreatiepark De Bloemert in Midlaren.Op een deel van De Bloemert zullen 26 recreatiewoningen worden gerealiseerd i.p.v. 39 kampeermiddelen. Oppervlakte plangebied: 244385 m2 Toename verharding in plangebied: max. 3.900 m2 Het plangebied ligt in: In landelijk gebied Aanvrager / initiatiefnemer: Naam: ir. J. Schipper Organisatie: BugelHajema Adviseurs bv Postadres: Postbus 274 PC/plaats: 9400 AG Assen Telefoon: 0592-316206 Fax: 0592-314035 E-mail: j.schipper@bugelhajema.nl Gemeente Tynaarlo Contactpersoon: dhr. J. Huisman Telefoon: 0592-266 894 E-mail: j.s.huisman@tynaarlo.nl

Waterbeleid Sinds 1 november 2003 is het verplicht plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening te toetsen op water. Het doel van deze watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen. De waterhuishouding bestaat uit de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij aanwezige water, met het oog op de daarbij behorende belangen. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater valt onder de zorg voor de waterhuishouding. Naast veiligheid en wateroverlast (waterkwantiteit) worden ook de gevolgen van het plan voor de waterkwaliteit en verdroging onderzocht. De belangrijkste beleidsdocumenten op het gebied van de waterhuishouding zijn het Nationaal Waterplan, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Beleidslijn ruimte voor de rivier en de nota Ruimte. In het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel worden de gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd voor een integraal waterbeleid in de 21e eeuw. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen gericht op: vasthouden, bergen en afvoeren van water ligt bij het waterschap (trits: kwantiteit) en het schoon houden, scheiden en zuiveren van water (trits: kwaliteit) ligt bij alle betrokkenen en het waterschap. Provincies en gemeenten zorgen voor een integrale afweging en leggen deze vast in provinciale beleidsplannen en streekplannen, respectievelijk structuur- en bestemmingsplannen. De provincie geeft richting aan ruimtelijke ontwikkeling door de gebieden te benadrukken die van nature het eerst onder water komen te staan bij hevige regenval of overstromingen. De provincie wil dat deze gebieden gevrijwaard blijven van kapitaalintensieve functies. Het beleid van waterschap Hunze en Aa's is verwoord in het beheerplan 2010-2015. De ruimtelijke zonering van de provincie heeft het waterschap vertaald naar een eigen zonering met water als belangrijkste element. Het waterschap benadrukt in haar functiezonering de volgende aspecten: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime (GGOR), een optimale wateraanvoer en -afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap. Het waterschap Hunze en Aa's kent binnen zijn beheergebied 7 watersystemen. Voor al deze stroomgebieden zijn integrale watersysteemplannen opgesteld waarin de doelen voor WB21 en de KRW zijn opgenomen. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van alle wateren door middel van het stellen van haalbare doelen die voor de eerste termijn in 2015 worden bereikt. De kaderrichtlijn gaat daarbij uit van een benadering vanuit de stroomgebieden. De uitvoering van de kaderrichtlijn vraagt een grote inspanning van verschillende partijen op internationaal, nationaal en regionaal niveau. Het waterschap zoekt naar duurzame oplossingen. We willen dat water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoon water ook relatief schoon blijft. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden of beekdalen wordt gecompenseerd met extra waterberging. Regenwater dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is, wordt zoveel mogelijk vastgehouden of geborgen en eventueel hergebruikt. De laatste mogelijkheid is afvoeren via bestaande watergangen.

Geraakte kaarten in plangebied: (Boezem)kaden Zowel primaire (zeekering) als secundaire waterkeringen (boezemkaden en overige kaden) vallen qua beheer en onderhoud onder de verantwoordelijkheid van het waterschap. Indien wegen en/of (fiets)paden op de kaden zijn gelegd valt de onderhoudsverantwoordelijkheid van deze wegen en/of (fiets)paden bij de wegbeheerder. Omdat paden en wegen over kaden obstakels vormen wanneer kaden opgehoogd moeten worden, zal zeer terughoudend omgegaan worden met het verlenen van vergunningen. Voor veiligheid tegen het bezwijken van boezemkaden geldt voor stedelijke gebieden een minimum veiligheidsniveau van 1 keer per 300 jaar. Dit houdt in dat boezemkaden zodanig aangelegd dienen te worden dat, na zetting, de hoogte van de boezemkade minimaal wordt bereikt. Voor de boezemsystemen gelden de volgende minimum hoogten: - Eemskanaal-Dollardboezem: N.A.P. + 2,00 m Naast boezemkaden zijn er verspreid in het beheersgebied ook kaden aanwezig die meer lokaal een bescherming tegen overstroming bieden. Deze kaden worden eveneens via de Keur beschermd tegen ontwikkelingen in de directe omgeving. (Hoofd)watergangen Het eigendom, beheer en onderhoud van alle oppervlaktewater en de bijbehorende infrastructuur ligt bij waterschap, gemeente of derden. Veranderingen hierin moeten besproken worden met de betrokkenen. Daarnaast is een Watervergunning nodig. Het waterschap streeft ernaar om het hoofdwatersysteem in eigendom, beheer en onderhoud te hebben. Daarnaast moeten er langs hoofdwatergangen een beschermingszones van 5 meter gevrijwaard blijven van obstakels. Obstakels kunnen bijvoorbeeld zijn: heggen, afrastering, bomen, schuttingen, schuurtjes, verharde paden. Alle werken binnen de beschermingszone dienen via een Watervergunning te worden aangemeld. Hier zal in de planvorming rekening mee gehouden moeten worden. WATERADVIES Waterschap Hunze en Aa's Algemeen Het plangebied ligt in het watersysteemgebied Hunze. gedeeltelijk in het boezemgebied van het Zuidlaardermeer. In het plangebied zijn geen hoofdwatergangen van het waterschap aanwezig. Het plangebied ligt gedeeltelijk in het boezemgebied van het Zuidlaardermeer. De waterstanden waarmee rekening gehouden moet worden zijn in normale omstandigheden rond NAP +0.53m en in extreme omstandigheden kan de oppervlaktewaterstand oplopen tot NAP, +1,50m.

De afwatering verloopt via de ondergrond en de het in het bos aanwezige slotenstelsel naar de het Zuidlaardermeer. Grondwaterstanden worden vooral beïnvloedt door de boezemwaterstanden in het Zuidlaardermeer en de neerslag. In bijgaande kaart is maaiveldhoogte weergegeven.

In de gedeelten die direct onder invloed van het Zuidlaardermeerpeil staan moet rekening gehouden worden met een overstromingsrisico. Het waterschap houdt daarbij een veilige hoogte aan van +2,00m NAP. In bijgaande kaart is de gemiddeld hoogste grondwaterstand weergegeven. De wijziging van de bestemming en/of de omvang van onderdelen in het plan hebben invloed op de waterhuishouding en/of raken de belangen van het waterbeheer en/of die van de initiatiefnemer. Riolering Neerslag moet niet op de riolering worden geloosd. Alleen vervuild hemelwater zal nog naar de zuiveringen worden afgevoerd. Daarnaast verdienen drainage-aansluitingen op de riolering ook speciale aandacht. De positieve effecten van het afkoppelen van verhard oppervlak en het niet aankoppelen ervan zijn het tegengaan van verdroging, het vergroten van het zuiveringsrendement en het verbeteren van de kwaliteit van oppervlaktewater. Bij het afkoppelen van verhard oppervlak dient voorkomen te worden dat er vervuilingen ontstaan. Afstromend hemelwater van parkeerplaatsen en openbare wegen geven een zwaardere afvoer van milieuvreemde stoffen. Mede hierdoor voldoen veel watersystemen niet aan de waterkwaliteitsdoelstellingen voor koper, zink en lood. Het is dan ook zaak "schone" oppervlakken af te koppelen. In het kader van het duurzaam inrichten zal dan ook voorkomen moeten worden dat afgekoppeld verhard oppervlak als een diffuse bron het oppervlakte- en grondwater vervuild. In geval van lichte verontreiniging voeren we bij voorkeur af via een bodempassage om vuil tegen te houden; bijvoorbeeld bij het afkoppelen van rustige wegen.

Uitgegaan wordt van duurzame oplossingen, waarbij het hemelwater en daarmee het watersysteem niet negatief wordt belast. Hemelwater wordt gescheiden opgevangen, zo mogelijk vast gehouden en/of geïnfiltreerd en pas dan afgevoerd naar het watersysteem. Bij nieuwbouw/herbouw wordt tegenwoordig de hemelwaterafvoer niet gekoppeld aan de riolering. Het infiltreren van hemelwater in de bodem heeft de voorkeur, wanneer dit niet mogelijk is kan het naar het oppervlaktewater worden afgevoerd. Hierbij dient er voldoende waterbergende capaciteit te zijn. Bij aansluitingen in het buitengebied kan het voorkomen dat een aansluiting op het riool niet mogelijk is. Hier dient een IBA (Individuele Behandeling Afvalwater) te worden aangelegd. Het waterschap gaat daarbij uit van minimaal een gecertificeerd IBA II systeem. Zie hiervoor het IBA beleid van het waterschap. Bij het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel adviseren wij verschillende kleuren buizen (bijvoorbeeld bruine en grijze) te gebruiken. Hiermee wordt de kans op foutieve aansluitingen verkleind. Een goede informatie aan de eigenaren over het aangelegde afvoersysteem op het perceel is van belang. Toename verhard oppervlak Nieuwe bebouwing In nieuwe gebieden dient het watersysteem zodanig aangelegd te worden dat wateroverlast voorkomen wordt. Door de toename van het verharde oppervlak zal neerslagwater sneller tot afvoer komen. Dit veroorzaakt pieken in de waterafvoer. Om het afwentelen van problemen te voorkomen dient de afvoer in de nieuwe situatie de huidige maatgevende afvoer niet te overschrijden. Met een neerslagafvoermodel dient voor nieuwe stedelijke gebieden aangetoond te worden dat het watersysteem voldoet aan de gestelde normering voor wateroverlast. Het neerslagafvoermodel kan hiervoor als indicatie worden gebruikt. Veelal kan wateroverlast voorkomen worden door voldoende bergingscapaciteit in het oppervlaktewatersysteem te creëren, eventueel in combinatie met infiltratie in de bodem als het gebied hier de mogelijkheid voor heeft. Bestaand gebied In bestaand gebied is ruimte soms moeilijk te vinden. Uitgangspunt is het behoud van het watersysteem en het bergend vermogen ervan in het gebied. Binnen het bebouwde gebied mogen geen watergangen worden gedempt, tenzij er met het waterschap afspraken zijn gemaakt over compensatie van de afvoer en berging. Met het dempen van sloten, aanleggen van dammen en lange duikers in plaats van een sloot moet kritisch worden omgegaan. Goed omgaan met het relatief schone hemelwater biedt veel kansen. Zo kunnen we veel problemen in het watersysteem oplossen of voorkomen. Grondwateronttrekking voor drinkwater worden minder als men meer gebruik maakt van hemelwater. Bijvoorbeeld voor sproeien van tuinen of spoelen van toiletten vanuit een grijs watercircuit. Waterkwaliteitsverbeterende maatregelen Gezien de huidige situatie waar de waterkwaliteit mede beïnvloed wordt door; inrichting van het water, het rioolstelsel, de gebruikte bouwmaterialen, diffuse bronnen en de aanvoer van gebiedsvreemd water, is het de verwachting dat nadrukkelijk maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Een drietal aspecten zijn daarin leidend op te pakken om aan de

gebiedsgerichte waterkwaliteitsnormen te kunnen voldoen. Dit zijn het afkoppelen van verhard oppervlak, aanpak diffuse bronnen en verdere optimalisatie in de afvalwaterketen. Wateroverlast Bij een bouwplan moet, ook als er geen wateroverlast bekend is, in het nieuwe plan rekening worden gehouden met de klimaatveranderingen. Voor nieuwe plangebieden kunnen daarom ook afwijkende situaties ontstaan die wel tot wateroverlast kunnen leiden. Voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat is beter dan later alsnog aanpassingen of inspanningen te moeten uitvoeren. In nieuwe gebieden dient het watersysteem zodanig aangelegd te worden dat wateroverlast voorkomen wordt. Door de toename van het verharde oppervlak en door het afkoppelen van verharde oppervlakken zal neerslagwater sneller tot afvoer komen. Dit veroorzaakt pieken in de waterafvoer. Om het afwentelen van problemen te voorkomen dient de afvoer in de nieuwe situatie de huidige maatgevende afvoer niet te overschrijden. Voor de maatgevende afvoer (een stationaire afvoer die 1 à 2 keer per jaar wordt overschreden) dient uitgegaan te worden van het totale oppervlak vermenigvuldigd met een afvoerfactor van gemiddeld 1 l/s/ha en voor een situatie van 1 keer in de 100 jaar gemiddeld 2 l/sec/ha. Afhankelijk van de gebiedseigenschappen kan deze afvoerfactor lager of hoger zijn. Voor het overtollige regenwater dat vrijkomt moet in of nabij het plangebied berging gerealiseerd worden. De omvang van de berging is afhankelijk van de toegestane peilfluctuaties. Indien de waterberging in een stedelijke vorm gegeven wordt dient onderzocht te worden wat de duur van de hoogwaterperioden is en of dat acceptabel is. Een vertraagde afvoer dient niet te resulteren in grondwateroverlast. In nieuwe gebieden dient een minimum bescherming tegen wateroverlast gegarandeerd te worden. De minimum basisnormen voor het voorkomen van wateroverlast die gebruikt worden zijn: Wateroverlastnormen: - Bebouw gebied extensief* (1x in de 100 jaar) 0% van de gronden mogen inunderen - Extensief bebouwd gebied: minder dan 15 woningen per ha.* - Gemiddeld bebouwd gebied: tussen de 15 en de 40 woningen per ha.* - Intensief bebouwd gebied: meer dan 40 woningen per ha. * * Bij het gebruik van deze normen dient echter opgemerkt te worden dat in bebouwd gebied functies voor kunnen komen waar een hoger maximum peil toelaatbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan ingerichte groenstroken met een waterbergingsfunctie of groen- en/of natuurelementen die periodiek mogen inunderen. Het is dan ook zaak in bebouwde gebieden functies toe te kennen en waarbij na overleg met de gemeente afgeweken kan worden van bovenstaande normen. Om te toetsen of het watersysteem aan de normering voldoet dient op basis van een maatgevende zomer bui en een maatgevende winterbui bepaald te worden met welke overschrijdingsfrequentie het maximum peil wordt overschreden. Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met toekomstige verandering als bodemdaling die niet gecompenseerd worden door peilaanpassingen. Om de piekafvoer, veroorzaakt door een toename in het areaal verhard oppervlak, af te vlakken dient voldoende bergingscapaciteit in het watersysteem gecreëerd te worden. Berging

van water kan gezocht worden in de bodem, in oppervlaktewater of in groenelementen. Het uitgangspunt voor berging is een bui die 1 keer in de 100 jaar voorkomt, waarbij geen wateroverlast mag optreden. De afvoer in stedelijk gebied mag de gemiddelde afvoer in landelijk gebied van 2 l/sec/ha niet overschrijden. Berging en infiltratie in de bodem is afhankelijk van het bodemtype en is niet altijd mogelijk. Grondwater In gebieden is het freatisch grondwater van groot belang. Een te hoge grondwaterstand kan resulteren in grondwateroverlast, bijvoorbeeld in de vorm van water in de kruipruimte, te lage grondwaterstanden daarentegen resulteren in verdroging. Het verlagen van grondwaterstanden in bestaande bebouwde gebieden kan resulteren in problemen in verband met bijvoorbeeld houten fundering maar ook natuurgebieden kunnen negatief beïnvloed worden wanneer het hydrologisch systeem veranderd. Bij nieuwe gebieden is het uitgangspunt dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Het is dan ook belangrijk bij elk inrichtingsplan samen met het waterschap eerst vanuit het bestaande watersysteem vast te stellen wat de gewenste grondwaterstanden zijn. Om grondwateroverlast te voorkomen zijn de volgende ontwateringseisen richtinggevend. Voor verschillende typen grondgebruik gelden bij een halve maatgevende afvoer (een afvoer die 10 à 15 keer per jaar wordt overschreden) de volgende ontwateringseisen. Grondgebruik ontwateringseisen: - Woningen met kruipruimte: 0,7 m onder onderkant vloer. - Woning zonder kruipruimte: 0,3 m onder onderkant vloer. (Nu worden secundaire wegen veelal als maatgevend aangehouden.) - Drijvende woningen: geen ontwateringseis. - Gangbare wegen (met grof zand cunet) primair: 1,0 m onder as van de weg. - Gangbare wegen (met grof zand cunet) secondair: 0,7 m onder as van de weg. - Gangbare wegen (met grof zand cunet) weg op polystyreen-hardschuim: circa 0,3 m onder as van de weg. - Gangbare tuin/plantsoen: 0,5 m onder maaiveld. - Industrieterreinen: 0,7 m onder maaiveld. Voor woningen is de ontwateringsdiepte afhankelijk van het woningtype. Voor woningen met een niet waterdichte kruipruimte geldt in het algemeen een ontwateringsdiepte van 0,20 m beneden de kruipruimtevloer, dat wil zeggen 0,70 m beneden het maaiveld. Het verdient aanbeveling om op de kruipruimtevloer een laagje grof, leemarm zand aan te brengen om capillaire verzadiging tegen te gaan. In gebieden waar de ontwateringsdiepte als eis niet gehaald wordt, dienen huizen zonder kruipruimte gebouwd worden of het terrein opgehoogd. Om de ontwateringseisen te realiseren dient het oppervlaktewaterpeil en het technisch ontwerp hier op afgestemd te worden. Technische aspecten die van invloed zijn op de grondwaterstand zijn bodemtype, waterpeil, afstanden van waterlopen en drains en draindiepten. Indien de gewenste grondwaterstanden niet zijn te realiseren met sturing in peilen, waterlopen en drainage, bieden maatregelen als ophoging van het maaiveld, kruipruimteloos bouwen of een aangepaste inrichtingsvorm of een aangepaste functie wellicht

een oplossing. Door creatief te zoeken naar van nature geschikte locaties dan wel aangepaste inrichtingsvormen (partieel ophogen van wegen en woningen, of minder gangbare vormen van woningen, wegen en tuinen) dient gestreefd te worden naar een inrichting tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het uitgangspunt is dat door de aanleg van nieuwe plangebieden er geen nadelige gevolgen mogen ontstaan in andere gebieden. Dat kan tot gevolg hebben dat het oppervlaktewaterpeil niet gewijzigd kan worden. In de praktijk blijkt dat in nieuwe gebieden met weinig bergingscapaciteit in de bodem en waar met kruipruimten wordt gebouwd, een waterpeil in rust van 1,20 m minus maaiveld voldoende diep is om (eventueel met een goed ontworpen ringdrainage rond woningen) aan de ontwateringsdiepte kan worden voldaan. In bestaande gebieden dient bij peilwijzigingen extra aandacht besteed te worden aan de eventuele aanwezigheid van houten funderingen en funderingen op klei. Zijn die aanwezig dan mogen de gemiddeld laagste grondwaterstanden (GLG) niet verder worden overschreden (niet nog lager worden). Ook de aanwezigheid van oude bomen verdient aandacht. Volwassen bomen kunnen afsterven als de ontwateringsdiepte snel en drastisch worden veranderd en verder verlaagd worden 1 m minus maaiveld. Oude bomen kunnen zich niet meer aanpassen via hun wortelstelsel op grote veranderingen in het grondwater. Recreatie Voor recreatief (mede)gebruik van waterhuishoudkundige infrastructuur (dijken, maaipaden, waterlopen etc.) is vaak toestemming van het waterschap nodig. Indien het recreatief (mede)gebruik aanpassingen in de waterhuishoudkundige infrastructuur vergt, is altijd een watervergunning nodig. In dat geval moet het waterschap zo vroeg mogelijk betrokken worden. Zie hiervoor ook de Keur van het waterschap. AANVULLENDE INFORMATIE met betrekking tot het plan(gebied): - geen BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's Voor de verdere procedurele afhandeling van de watertoets is het van belang om het waterschap verder te betrekken en rekening te houden met de in dit document aangegeven adviezen. Wij verzoeken u ons te informeren over de wijze waarop het plan verder zal worden voorbereid en wat het uiteindelijk ontwerp/inrichting van het plangebied zal zijn. Bij eventuele aanpassingen in het ontwerp en/of in de zienswijzen in relatie tot waterhuishoudkundige inrichting, adviseren wij de Digitale Watertoets nogmaals uit te voeren.

In ieder geval wil het waterschap betrokken blijven en geïnformeerd worden bij de verdere planvorming van dit project. Graag het waterschap nader informeren over de verdere planuitwerking en eventueel een overleg plannen met de aangegeven contactpersoon van het waterschap. Mocht u aanvullende informatie hebben met betrekking tot deze watertoets (schetsontwerpen, relevante documentatie etc.), raden wij u deze per mail op te sturen naar uw contactpersoon bij het waterschap. Vermeld in deze mail de projectnaam en datum waarop de digitale watertoets is ingediend. Met de extra informatie kunnen we een nog beter passend advies geven over uw specifieke situatie. Bij eventuele vragen kunt u eveneens contact opnemen met uw contactpersoon van het waterschap via het algemene nummer 0598-693800. LINKS Waterschap Hunze en Aa's: - Keur + WVO (watervergunning): http://www.hunzeenaas.nl/vergunningen,keur-wvo-schouw.html#de_keur http://www.hunzeenaas.nl/vergunningen,lozen-van-afvalwater - Beheerplan: http://www.hunzeenaas.nl/organisatie,ontwerp-beheerplan-2010-2015 - Noodberging: http://www.hunzeenaas.nl/binaries/website/documenten/waterbergingsgebieden.pdf - Watersysteemplannen: http://www.hunzeenaas.nl/themas,watersystemen2.html Digitale Watertoets www.dewatertoets.nl Dit document is gegenereerd via de website www.dewatertoets.nl. Het document mag alleen worden gebruikt ten behoeve van het plan, dat in dit document is omschreven. De informatie in dit document is houdbaar tot maximaal 1 jaar, gerekend vanaf de genoemde datum in dit document.