7 Objectgerichte criteria



Vergelijkbare documenten
DAKKAPELLEN. Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid

Omschrijving en uitgangspunten

criteria 2 dakkapellen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

4 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Woudenberg Deel B Hoofdstuk 4 Loketcriteria 17

Voorbeeld sneltoetscriteria

2.4 CRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

criteria 5 bijbehorende bouwwerken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Sneltoetscriteria 2008

5 WELSTANDSCRITERIA. 5.1 Loketcriteria (sneltoetscriteria) Zoals in deel A van deze nota is uiteengezet, verplicht het nieuwe artikel 12a

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND

2 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Amersfoort maart 2008 H2 Loketcriteria

7 Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken

criteria 3 erfafscheidingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

DE SNELTOETS- CRITERIA

Dakkapel. Voldoet uw bouwplan aan de vergunningvrije criteria op grond van de Woningwet? Zie ook folder van VROM

Dakkapellen. (op alle bestaande gebouwen)

WELSTANDSNOTA NOORDENVELD 2008 Bijlage Loketcriteria ideeën- en voorbeeldenboek

Hoofdstuk 9 Sneltoetscriteria Voor veel voorkomende kleine bouwplannen

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Als aan deze criteria wordt voldaan, behoeft het bouwplan niet meer te worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

BIJGEBOUW OF OVERKAPPING OP ZIJ OF ACHTER ERF

deel C Welstandsnota Baarle-Nassau sneltoetscriteria februari

AANGEPASTE TEKST WELSTANDSNOTA, DECEMBER 2005: WELSTAND DIEMEN

Bij een zijerf grenzend aan de weg of openbaar groen overlapt de achterkant de voorkant. Bij twijfel of overlapping is de term voorkant bepalend.

Hoofdstuk 6 Sneltoetscriteria

VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

14 Op de grond staand bouwwerk van beperkte omvang 24

GEMEENTE HEERENVEEN SNEL- TOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Wanneer een bouwplan niet aan de loketcriteria voldoet of wanneer er sprake is van een bijzondere situatie, waarbij twijfel bestaat aan de

Verslag ambtelijke welstandstoets van d.d. 20 mei 2015

DE SNELTOETS- CRITERIA

WELSTANDSNOTA GEMEENTEN HELDEN EN MEIJEL SNELTOETSCRITERIA

7. SNELTOETSCRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

DAKKAPELLEN. k4-1. Ontwerpwelstandsparagraaf kleine plannen

2 KLEINE BOUWPLANNEN CRITERIA

Kozijn- of gevelwijziging

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN

Bijlage bij Welstandsnota Diemen 2012, GR , besluit nr CONSEQUENTIES

In geval van een beschermd monument of een beschermd stadsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

Hoofdstuk 5 WELSTANDSCRITERIA OBJECTEN. bebouwing achterkant voorkant

SNELTOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen. Versie juni 2007

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

7. Bijlagen. Loketcriteria gemeente Stein (versie ) Visie Welstandbeleid rayon Beek-Meerssen-Stein-Schinnen

DAKKAPELLEN IN DE OUDE KOM VAN VOLENDAM

Voorstel aan de Raad (afgevoerd van de agenda van de Politieke Avond van 24 januari 2007)

DEEL 5 SNELTOETSCRITERIA. Inhoud: 5.0 Inleiding Lichtvergunningplichtig bouwen Sneltoetscriteria 8 V - 1

Notitie reclame-uitingen

SNELTOETSCRITERIA WOL-gemeenten

Sneltoetscriteria. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken Onderdeel van de welstandsnota van de gemeente Súdwest-Fryslân

WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT

Actualisatie Welstandsnota (Digitale versie = verkorte versie ten opzichte van analoge versie)

Welstandsnota gemeente Cromstrijen

Gemeente Littenseradiel

Hoofdstuk 5 Standaard sneltoetscriteria

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

Loketcriteria welstandsnota gemeente De Ronde Venen, december 2012

Welstandscriteria en richtlijnen (deel B)

GEMEENTE VALKENSWAARD

GEMEENTE WOENSDRECHT. Sneltoetscriteria

WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN SNELTOETSCRITERIA 2007

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

4.0 Kleine bouwwerken

DE SNELTOETS- CRITERIA

Welstandsnota. Algemene criteria voor kleine, veel voorkomende bouwwerken

UITVOERINGSRICHTLIJNEN KLEINE BOUWWERKEN STRAATZIJDE

Bijlage 4. BIJ WELSTANDSNOTA GEMEENTERIJSWIJK OBJECTGERICHTE WELSTANDSSCRITERIA 4.1 OBJECTGERICHTE WELSTANDSSCRITERIA

GEMEENTE HEUSDEN SNELTOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen. d.d. 13 januari 2004 ontwerpexemplaar 1

LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Criteria van gevallen waarbij wordt afgezien van preventief welstandstoezicht. Bijlage bij de Welstandsnota 2013

WELSTANDSNOTA GEMEENTE OSS

versie Word 97 SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen november 1

criteria 6 rolluiken, hekken en luiken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Objectcriteria welstandsnota 2 e wijziging

Bijlage bij RV 2003/11. De hieronder opgenomen richtlijnen zijn het kader voor de welstandstoetsing van aan- of uitbouwen.

WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010

SNELTOETSCRITERIA. voor kleine bouwplannen Alphen aan den Rijn

DE SNELTOETS- CRITERIA

Welstandscriteria projecten, relatie beeldkwaliteitplannen en welstandscriteria bestemmingsplannen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Aan- en uitbouwen Wanneer bouwvergunningsvrij, wanneer een bouwvergunning nodig?

De welstandscommissie kan in deze gevallen gemotiveerd adviseren. In al deze gevallen worden welstandsleges in rekening gebracht.

Welstandsnota. Loketcriteria. Logo in F

DE SNELTOETS- CRITERIA

3 Woningwet en Welstand

Gemeente Heumen. Welstandsnota/ wijziging 2007

Inleiding. Sneltoetscriteria. Welstandscriteria

WELSTANDSNOTA sneltoetscriteria

Welstandsnota Zaanstad 2013

Bijlage 6 B e g r i p p e n l i j s t

Kluswijzer 8 Plaatsen van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw

SNELTOETSCRITERIA GEMEENTE HALDERBERGE

Rapport. 2^1 kapwoning. voorbeeld-document bouwmogelijkheden

ENKHUIZEN, BINNENSTAD EN ZONNECOLLECTOREN. Vereniging Oud Enkhuizen en Stichting Stadsherstel februari 2017

Welstand. of welstandsvrij in de gemeente Gorinchem?

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

Omgevingsvergunningvrij. Presentatie raad 8 juni 2010

Centrumgebieden, kernen, lintbebouwing

G E M E E N T E R E N S W O U D E

Transcriptie:

HOOFDSTUK 7 OBJECTGERICHTE TOETSINGSCRITERIA Inleiding 7.1 Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen Het werken met gestandaardiseerde toetsingscriteria (sneltoetscriteria) voor kleinere bouwwerken is voor burger en behandelend ambtenaar concreet en helder. De sneltoetscriteria gelden voor bouwwerken die, als ze niet vergunningvrij zijn, meestal onder de lichte bouwvergunningsprocedure vallen. De vergunning aanvrager kan met behulp van deze sneltoetscriteria vooraf zien of zijn bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. De criteria zijn objectgericht. De gemeente heeft een wettelijke verplichting tot het opstellen van objectgerichte welstandscriteria voor: - Aan- of uitbouw bij woongebouwen - Bijgebouwen en overkappingen - Kozijn en gevelwijzigingen - Dakkapellen - Erfscheidingen Deze zijn in deze nota aangevuld met welstandscriteria voor: - Dakopbouwen - Dakramen - Reclames - Rolhekken luiken en rolluiken NB de toegevoegde kleurcodering vereenvoudigd het vinden van de gezochte criteria Voor monumenten zijn aanvullende bepalingen opgesteld. De categorie lichtvergunningplichtige bouwwerken is hier uitgebreider en dat betekent dat ook voor meer situaties sneltoetscriteria gehanteerd worden. Daarnaast vereist de gevoeligheid van de architectuur in dit soort gebieden een strengere toetsing. Een toevoeging of wijziging dient zich in sterkere mate te richten op en aan te passen aan de oorspronkelijke architectuur. Licht-bouwvergunningplichtige aanvragen worden voor de toets aan redelijke eisen van welstand niet voorgelegd aan de welstandscommissie, tenzij één van de betrokken partijen hierom verzoekt. De Federatie Welstand heeft criteria ontwikkeld welke de basis vormen van de in dit hoofdstuk geformuleerde sneltoetscriteria. Criteria De sneltoetscriteria zijn zo objectief mogelijk geformuleerd: plaatsing, vorm, maatvoering, materiaal en kleur worden per bouwwerk geregeld. Of een klein bouwplan eraan voldoet, kan snel worden beoordeeld. Vanuit welstandsoogpunt zijn de sneltoetscriteria minimum visuele kwaliteitseisen: beter mag, slechter niet. Inhoudelijk spelen de sneltoetscriteria in op de voorkant-achterkant benadering, het bouwen aan de voorkant is voor veel meer mensen zichtbaar dan het bouwen aan de achterkant. De voorkant maakt deel uit van de publieke ruimte van de stad en is daarom kwetsbaarder dan de achterkant; de achterkant heeft een veel meer privaat karakter en kan meer vrij gelaten worden, het zij-erf grenst soms aan de openbare weg en openbaar groen en is dan globaal wat strikter gereguleerd dan de achterkant, maar minder dan de voorkant. Welstandsniveau s De wijze waarop de sneltoetscriteria worden gebruikt is afhankelijk van het welstandsniveau van het gebied dan wel het object. Op de kaart Welstandsniveau s is aangegeven voor ieder gebied binnen Rijswijk onder welke categorie welstand het valt. 7-1

A Reguliere welstandsgebieden Een (licht-) vergunningplichtig bouwwerk binnen het reguliere welstandsgebied: Het bestemmingsplan bepaalt de rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert wordt het bouwplan door een door B&W gemandateerde ambtenaar getoetst aan de sneltoetscriteria. Voldoet het plan aan deze criteria dan geeft deze ambtenaar namens B&W het positieve welstandsoordeel. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt het bouwplan aan de welstandscommissie voorgelegd, die bij de beoordeling gebruik maakt van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria. B Bijzondere welstandsgebieden Een vergunningvrij bouwwerk binnen het bijzondere welstandsgebied: Hier is alleen repressief welstandstoezicht mogelijk. Het spreekt voor zich dat de excessenregeling in de bijzonder welstandsgebieden eerder van toepassing zal zijn dan in de reguliere welstandsgebieden, omdat deze gebieden en objecten gevoeliger zijn voor aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. Daarom wordt met klem aanbevolen bij vergunningvrije bouwwerken in bijzondere welstandsgebieden kennis te nemen van de sneltoetscriteria. Vergunningvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn nooit een exces. Een (licht-) vergunningplichtig bouwwerk binnen het bijzondere welstandsgebied: Het bestemmingsplan treedt regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan door de welstandscommissie getoetst aan de sneltoetscriteria. Voldoet het plan aan deze criteria dan volgt een positief welstandsadvies. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt het bouwplan beoordeeld op grond van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria. Inleiding Voor- en achterkant benadering (AMvB) De voor- en achterkant benadering volgens de AMvB (zie bijlage) houdt in dat er met het oog op stedenbouw en welstand in een aantal gevallen verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant of aan de achterkant van een bouwwerk. Vanuit welstand is het bouwen aan de voorkant kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterkant. Onder voorkant wordt in dit verband verstaan: - de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; - de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Onder achterkant wordt in dit verband verstaan: - de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; - de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. - Het begrip 'weg' wordt nader verklaard in de Wegenverkeerswet. Bij het begrip 'openbaar groen' moet worden uitgegaan van wat daaronder in het normale spraakgebruik wordt verstaan, zoals parken plantsoenen en speelveldjes, die het gehele jaar (of een groot deel van het jaar) voor het publiek toegankelijk zijn. 'Gekeerd naar de weg of het openbaar groen' impliceert dat tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen een directe feitelijke relatie is. Die relatie is er niet wanneer zich tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen andere begrenzende elementen aanwezig zijn, zoals het erf van de buren, bos, (bij)gebouwen of water. Dit betekent dat bijvoorbeeld bij een sloot als scheidend element de zijkant gekeerd naar de weg of het openbaar groen een achterkant wordt in plaats van een voorkant. Met het oog op behoud van kwaliteit worden bouwwerken aan de voorkant altijd kritischer beoordeeld. In de sneltoetscriteria is daarom voor een aantal bouwwerken Zijgevel direct aan weg of openbaar groen: geldt als voorkant Zijgevel niet direct aan weg of openbaar groen: geldt als achterkant 7-2

onderscheid gemaakt tussen bouwwerken aan de voorkant en aan de achterkant. Voor dakkapellen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is in de welstandscriteria onderscheid gemaakt in criteria voor de voor- en achterkant, zoals deze begrippen door de AMvB zijn vastgelegd. Inleiding Standaardplan Naast de concrete criteria is goedkeuring ook mogelijk middels verwijzing naar een standaardplan. Eerder door de gemeente geselecteerde voorbeelden van kleine bouwplannen in de omgeving zijn richtinggevend voor de gewenste ontwikkelingen. Bij een bouwaanvraag dienen deze standaardplannen als voorbeeld, waarnaar door de aanvrager verwezen kan worden, bij vergelijkbare bouwaanvragen. Nieuwe standaardplannen ontstaan als afgeweken wordt van welstandscriteria maar een aanvraag toch door de gemeente als acceptabel wordt goedgekeurd. Deze worden systematisch bijgehouden, waarbij wordt aangegeven voor welk bouwblok of gebied deze geldig zijn. Tijdens de jaarlijkse evaluatie van het welstandsbeleid kunnen dergelijke bouwplannen als standaardplan bestuurlijk worden vastgelegd. Deze bevoegdheid kan ook gemandateerd worden, zodat tussentijdse vastlegging mogelijk is. Monumenten Bij beschermde monumenten zijn alle bouwaanvragen tenminste lichtvergunningplichtig. De Rijks- en gemeentelijke monumentenlijsten zijn in de bijlage toegevoegd. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan door de welstandscommissie getoetst aan de sneltoetscriteria voor beschermde situaties. Voldoet het plan aan deze criteria dan volgt een positief welstandsadvies. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt het bouwplan beoordeeld op grond van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria. Leeswijzer Per type bouwwerk komen de volgende punten aan de orde: - een korte omschrijving welk type bouwwerk precies wordt bedoeld en waar de gemeente vanuit welstandsoogpunt naar streeft - een overzicht van het bouwvergunningenregime voor het betreffende bouwwerk - de sneltoetscriteria De opgenomen overzichten met betrekking tot de bouwvergunning zijn overgenomen uit het 'Besluit Bouwvergunningvrije en Licht- bouwvergunningplichtige Bouwwerken'. Aan deze teksten in deze nota kunnen geen rechten worden ontleend. 7-3

7.2 AAN- OF UITBOUW BIJ WOONGEBOUWEN Aan- of uitbouw bij woongebouwen Omschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging aan een bestaand woongebouw. Een aanbouw is een toevoeging van een nieuwe ruimte en een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte. Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplichtige aan- en uitbouwen in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Aan- en uitbouwen worden in grote aantallen gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een aan- of uitbouw aan de achterkant (achtererf of zijerf als deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen). Om het straatbeeld te respecteren en intact te houden dient er bij de mogelijke toepassing van aan- en uitbouwen aan de voorkant een bufferzone aanwezig te zijn tussen gevel en straat. De gemeente streeft in gebieden met een eenvormige bouwstijl naar een herhaling van uniforme exemplaren, die passen bij het karakter van de straat en de gebouwen. Belangrijk is dat de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijven en dat de aan- of uitbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het oorspronkelijke gebouw. Aan- of uitbouwen aan de voorgevel, zoals erkers, en aan- en uitbouwen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan de welstandscommissie moeten worden voorgelegd. Standaardplan Een aan- of uitbouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd standaardplan. Informatie over de standaardplannen is verkrijgbaar bij de afdeling Vergunning en Handhaving / Bouw en Woningtoezicht van de gemeente. 7-4

Aan- of uitbouw bij woongebouwen 7-5

Bouwvergunning Vergunningvrij Het bouwen van een op de grond staande aan- of uitbouw van één bouwlaag aan een bestaande woning of een bestaand woongebouw die strekt tot vergroting van het woongenot, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1 e gebouwd aan: a. de oorspronkelijke achtergevel op meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen, of b. een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan 1 m van het voorerf en meer dan 1 m van het naburige erf 2 e niet hoger dan: a. 4 m gemeten vanaf het aansluitende terrein b. 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en c. de woning of het woongebouw 3 e gebouwd binnen de breedte van de gevel waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd 4 e minder dan 2,5 m diep 5 e zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd, en 6 e niet gebouwd aan een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de wet, aan een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet of aan een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd Lichte bouwvergunning 1 e Een lichte bouwvergunning is vereist voor het bouwen van een op de grond staande aan- of uitbouw van één bouwlaag aan een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die strekt tot vergroting van het woongenot, indien dat plaatsvindt: a. in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of b. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 2 e Een lichte bouwvergunning is voorts vereist voor het bouwen van een aan- of uitbouw die niet voldoet aan de onder vergunningvrije genoemde kenmerken, met dien verstande dat: - van het bouwwerk, bedoeld in de aanhef van onderdeel a, de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, minder is dan 5 m - van het bouwwerk, bedoeld in de aanhef van onderdeel b: - 1 e de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, minder is dan 5 m, en - 2 e de bruto-oppervlakte minder is dan 50 m 2 Reguliere bouwvergunning In alle andere gevallen is voor een aan- of uitbouw een reguliere bouwvergunning vereist. Aan- of uitbouw bij woongebouwen 7-6

Sneltoetscriteria aan- of uitbouw aan de voor- of zijkant grenzend aan de openbare ruimte Als er geen standaardplan is, voldoet een aan- of uitbouw aan de voorkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: Algemeen: - de aan- of uitbouw moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - de aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw) gebouwd aan: - de oorspronkelijke voorgevel op meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen, of - een naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan 1 m van het voorerf en meer dan 1 m van het naburige erf niet hoger dan: - 4 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein - 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en - de woning of het woongebouw breedte: - aan de zijgevel mag niet meer dan 2.25 m uitsteken - aan de voorgevel niet breder dan de breedte van het kozijn waaraan de aanof uitbouw wordt geplaatst diepte: - aan de zijgevel minder dan 3,25 m diep - aan de voorgevel minder dan 1 m diep Vormgeving: - rechthoekig, eventueel met afgeschuinde hoeken - aan de voorgevel vormgegeven als een erker met lage gemetselde opbouw met kozijnen - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw - dakvorm afgestemd op de dakvorm van het hoofdgebouw - geen doorgetrokken dakvlakken vanaf de kap van het hoofdgebouw Materiaal en kleur: - materiaal- en kleurgebruik van de zichtbare delen afgestemd op het hoofdgebouw Aan- of uitbouw bij woongebouwen 7-7

Sneltoetscriteria aan- of uitbouw aan de voor- of zijkant grenzend aan de openbare ruimte in beschermde situaties Als er geen standaardplan is, voldoet een aan- of uitbouw aan de voorkant in een beschermde dorpsgezicht en/of aan een door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermd monument in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: Algemeen: - de aan- of uitbouw moet voldoen aan de gebiedsgerichte welstandscriteria van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - de aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw) gebouwd aan: - de oorspronkelijke voorgevel op meer dan 1 m van de weg of openbaar groen, of - een naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan 3 m van het voorerf en meer dan 3 m van het naburige erf niet hoger dan: - 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein - 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en - de woning of het woongebouw breedte: - aan de zijgevel niet breder dan de oorspronkelijke gevel - aan de voorgevel niet breder dan de breedte van het kozijn waaraan de aanof uitbouw wordt geplaatst diepte: - aan de zijgevel minder dan 3.25 m diep - aan de voorgevel minder dan 1 m diep Vormgeving: - detaillering en vorm overeenkomstig het hoofdgebouw - ontwerpaandacht voor alle details - rechthoekig, eventueel met afgeschuinde hoeken - aan de voorgevel vormgegeven als een erker met lage gemetselde opbouw met kozijnen - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw - dakvorm afgestemd op de dakvorm van het hoofdgebouw - geen doorgetrokken dakvlakken vanaf de kap van het hoofdgebouw Materiaal en kleur: - materiaal- en kleurgebruik van de zichtbare delen overeenkomstig het hoofdgebouw, Aan- of uitbouw bij woongebouwen 7-8

Sneltoetscriteria aan- of uitbouw aan de zij- of achterkant niet grenzend aan de openbare ruimte Als er geen standaardplan is, voldoet een aan- of uitbouw aan de achterkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: Algemeen: - de aan- of uitbouw moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - de aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw) - aan- of uitbouw aan de achtergevel mag de zijgevellijn niet overschrijden, tenzij er sprake is van een hoekaanbouw (geen hoekaanbouw als zijerf grenst aan de weg of openbaar groen) - bij een hoekaanbouw dient de achter- en zijaanbouw op elkaar aan te sluiten - er is geen andere aan- of uitbouw aan de betreffende gevel aanwezig gebouwd aan: - de oorspronkelijke achtergevel op meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen, of - een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan 1 m van het voorerf en meer dan 1 m van het naburige erf niet hoger dan: - 4 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein,en - 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en - de woning of het woongebouw breedte: - aan tussenwoning aan de achtergevel niet breder dan de oorspronkelijke gevel - aan hoekwoning aan de achtergevel niet breder dan de oorspronkelijke gevel plus maximaal 3.25 m mits meer dan 1 m van het naburige erf - aan de zijgevel mag niet meer dan 2.25 m uitsteken diepte: - minder dan 3.25 m diep Vormgeving: - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw - plat dak of een dakvorm die samenhang vertoont met het hoofdgebouw - geen doorgetrokken dakvlak van hoofdgebouw over aanof uitbouw Materiaal en kleur: - materiaal- en kleurgebruik van de zichtbare delen afgestemd op het hoofdgebouw. Aan- of uitbouw bij woongebouwen 7-9

Sneltoetscriteria aan- of uitbouw aan de zij- of achterkant niet grenzend aan de openbare ruimte in beschermde situaties Als er geen standaardplan is, voldoet een aan- of uitbouw aan de achterkant in het beschermde dorpsgezicht en aan een door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermd monument, in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: Algemeen: - de aan- of uitbouw moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - de aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw) Gebouwd aan: - de oorspronkelijke achtergevel op meer dan 3 m van de weg of het openbaar groen, of - een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan 3 m van het voorerf en meer dan 3 m van het naburige erf niet hoger dan: - 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein - 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en - de woning of het woongebouw breedte: - aan tussenwoning aan de achtergevel niet breder dan de oorspronkelijke gevel - aan hoekwoning niet breder dan 2/3 van de oorspronkelijke gevel, minder dan 3,25 m diep Vormgeving: - detaillering en vorm overeenkomstig het hoofdgebouw - ontwerpaandacht voor alle details - rechthoekig, eventueel met afgeschuinde hoeken - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw - dakvorm afgestemd op de dakvorm van het hoofdgebouw - geen doorgetrokken dakvlakken vanaf de kap van het hoofdgebouw Materiaal en kleur: - materiaal- en kleurgebruik van de zichtbare delen overeenkomstig het hoofdgebouw Aan- of uitbouw bij woongebouwen 7-10

7.3 BIJGEBOUWEN EN OVERKAPPINGEN Bijgebouwen en overkappingen Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid Een bijgebouw is een grondgebonden gebouw van één bouwlaag. Het bijgebouw staat los op het erf van het hoofdgebouw en is meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Een overkapping is een grondgebonden overkapping van één bouwlaag. De overkapping staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport. Een belangrijk kenmerk is de transparantie, overkappingen worden niet dichtgezet. De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van bijgebouwen en overkappingen: gevels en dakvlakken in donkere gedekte kleuren, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen. Bijgebouwen en overkappingen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke gebouw. Standaardplan Een bijgebouw of overkapping voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als dit identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd standaardplan. Informatie over de standaardplannen is verkrijgbaar bij de afdeling Vergunning en Handhaving / Bouw en Woningtoezicht van de gemeente. 7-11

Bijgebouwen en overkappingen 7-12

Bouwvergunning Bijgebouwen en overkappingen Vergunningvrij Het bouwen van een op de grond staand bijgebouw van één bouwlaag of een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of bestaand woongebouw, dat of die strekt tot vergroting van het woongenot, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1 e gebouwd op: a. het achtererf op meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen, of b. een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 1 m van het voorerf, en c. indien de bruto oppervlakte van het bijgebouw of de overkapping meer is dan 10 m 2 : meer dan 1 m van het naburige erf 2 e niet hoger dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein 3 e zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd 4 e de totale bruto oppervlakte van de op het erf aanwezige bouwvergunningvrij 5 e gebouwde bijgebouwen en overkappingen minder dan 30 m 2, en 6 e niet gebouwd bij een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de wet, bij een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet of bij een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd Lichte bouwvergunning Voor het bouwen van een op de grond staand bijgebouw van één bouwlaag of een op de grond staande overkapping van één bouwlaag die voldoet aan de onder vergunningvrij genoemde kenmerken, is een lichte bouwvergunning vereist indien dat plaatsvindt: a. aan een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of b. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 Een lichte bouwvergunning is voorts vereist voor het bouwen van een bijgebouw of overkapping dat of die niet voldoet aan de onder vergunningvrije genoemde kenmerken, met dien verstande dat: - de hoogte van het bijgebouw of de overkapping, gemeten vanaf het aansluitend terrein, minder is dan 5 meter, en - de bruto oppervlakte minder is dan 50 m 2 Reguliere bouwvergunning In alle andere gevallen is voor een bijgebouw of overkapping een reguliere bouwvergunning vereist. 7-13

Sneltoetscriteria bijgebouw of overkapping aan de voor- of zijkant Algemeen: - het bijgebouw of de overkapping voldoet aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - het bijgebouw of de overkapping is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundair bijgebouw of overkapping Als er geen standaardplan is, voldoet een bijgebouw of overkapping aan de voorkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: gebouwd op: - het voorerf op meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen, of - een naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 1 m van het voorerf en op meer dan 1 m van de weg of openbaar groen - goot of boeibord niet hoger dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein Vormgeving: - duidelijk rechthoekig en geen opvallende details - dakvorm afgestemd op de dakvorm van het hoofdgebouw - detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw Materiaal en kleur: - materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout (bijvoorkeur rabatdelen) - kleur overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten. geen opvallend kleurgebruik Bijgebouwen en overkappingen 7-14

Sneltoetscriteria bijgebouw of overkapping aan de voor- of zijkant in beschermde situaties Algemeen: - het bijgebouw of de overkapping voldoet aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - het bijgebouw of de overkapping is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundair bijgebouw of overkapping Als er geen standaardplan is, voldoet een bijgebouw of overkapping aan de voorkant in het beschermde dorpsgezicht en aan een door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermd monument in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: - goot of boeibord niet hoger dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein gebouwd op: a. het voorerf op meer dan 3 m van de weg of het openbaar groen, of b. een naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 3 m van het voorerf en op meer dan 3 m van de weg of openbaar groen Vormgeving - duidelijk rechthoekig en geen opvallende details - dakvorm en -helling afgestemd op het hoofdgebouw - overstek minder dan 0,1 m en boeiboord minder dan 0,25 m Materiaal en kleur: - materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout (bijvoorkeur rabatdelen) - kleur overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten. geen opvallend kleurgebruik, detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw, ontwerpaandacht voor alle details Bijgebouwen en overkappingen 7-15

Sneltoetscriteria bijgebouw of overkapping aan de achterkant Algemeen: - het bijgebouw of de overkapping voldoet aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - het bijgebouw of de overkapping is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundair bijgebouw of overkapping Als er geen standaardplan is, voldoet een bijgebouw of overkapping aan de achterkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: - goot of boeibord niet hoger dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein gebouwd op: a. het achtererf op meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen, tenzij geïntegreerd in de erfafscheiding, of b. een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 1 m van het voorerf Vormgeving: - duidelijk rechthoekig en geen opvallende details - afgestemd op de dakvorm van het hoofdgebouw, bij voorkeur licht hellend of platdak Materiaal en kleur: - materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout (bijvoorkeur rabatdelen) - kleur overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten. geen opvallend kleurgebruik Bijgebouwen en overkappingen 7-16

Sneltoetscriteria bijgebouw of overkapping aan de achterkant In beschermde situaties Algemeen: - het bijgebouw of de overkapping voldoet aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - het bijgebouw of de overkapping is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - geen secundair bijgebouw of overkapping Als er geen standaardplan is, voldoet een bijgebouw of overkapping aan de achterkant in het beschermde dorpsgezicht en aan een door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermd monument in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: - goot of boeibord niet hoger dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein gebouwd op: a. het achtererf op meer dan 3 m van de weg of het openbaar groen, of b. een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 3 m van het voorerf Vormgeving: - duidelijk rechthoekig en geen opvallende details - dakvorm en helling afgestemd op het hoofdgebouw - overstek minder dan 0,1 m en boeiboord minder dan 0,25 m - detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw - ontwerpaandacht voor alle details Materiaal en kleur: - materiaal overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout (bijvoorkeur rabatdelen) - kleur overeenkomstig het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten. geen opvallend kleurgebruik Bijgebouwen en overkappingen 7-17

7.4 KOZIJN EN GEVELWIJZIGINGEN Kozijn en gevelwijzigingen Beschrijving en uitgangspunten voor welstandsbeleid Van een gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, venster, raam, deur of gevelpaneel in de buitenmuur van een gebouw. Omdat de opbouw van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en de straatwand moeten ook de gevelwijzigingen zorgvuldig worden ontworpen. Indien er (nog) sprake is van samenhang en ritmiek in straatwanden is het meestal ongewenst als deze wordt verstoord door incidentele gevelwijzigingen. Standaardplan Een gevelwijziging voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd standaardplan. Informatie over standaardplannen is verkrijgbaar bij de afdeling Vergunning en Handhaving / Bouw en Woningtoezicht van de gemeente. Bouwvergunning Vergunningvrij Het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel van een bestaande woning, bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw behorend bijgebouw, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1 e niet aangebracht in de voorgevel van een woning of woongebouw of een naar de weg of het openbaar groen gekeerde zijgevel van een woning of woongebouw, en 2 e de bestaande gevelopening wijzigt niet. Lichte bouwvergunning Voor het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel van een bestaande woning, bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw behorend bijgebouw, is een lichte bouwvergunning vereist indien dat plaatsvindt: a. aan een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of b. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988. Een lichte bouwvergunning is voorts vereist voor het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel van een bestaande woning, bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw behorend bijgebouw als dat niet voldoet aan de onder vergunningvrij genoemde kenmerken. 7-18

Sneltoetscriteria voor gevelwijziging aan de voorkant of zijkant Kozijn en gevelwijzigingen Algemeen: - de gevelwijziging moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden Als er geen standaardplan is, voldoet een gevelwijziging aan de voorkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: - maatvoering en indeling afgestemd op hoofdgebouw Vormgeving: - kleur- en materiaalgebruik afgestemd op de gevel - terughoudend met het gebruik van kunststof; alleen toepasbaar indien dimensioneringen en aansluitingen zijn afgestemd op de gevel - detaillering afgestemd op de gevel en de kozijnen - indien er (nog) samenhang en ritmiek aanwezig is in het straatbeeld mag dit door een incidentele gevelwijziging niet worden verstoord Materiaal en kleur: - kleur- en materiaalgebruik en afgestemd op de gevel Aanvullende sneltoetscriteria voor gevelwijziging aan de voorkant of zijkant in beschermde situaties Algemeen: Als er geen standaardplan is, voldoet een gevelwijziging aan de voorkant in het beschermde dorpsgezicht en aan een door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermd monument in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als ook aan onderstaande criteria wordt voldaan: - maatvoering en indeling afgestemd op hoofdgebouw Vormgeving: - kleur- en materiaalgebruik afgestemd op de gevel - terughoudend met het gebruik van kunststof, alleen toepasbaar indien dimensioneringen en aansluitingen zijn afgestemd op de gevel - detaillering afgestemd op de gevel en de kozijnen - indien er (nog) samenhang en ritmiek aanwezig is in het straatbeeld mag dit door een incidentele gevelwijziging niet worden verstoord 7-19

Sneltoetscriteria voor gevelwijziging aan de achterkant Kozijn en gevelwijzigingen Algemeen: - de gevelwijziging moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden Als er geen standaardplan is, voldoet een gevelwijziging aan de achterkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: - maatvoering afgestemd op hoofdgebouw Vormgeving: - detaillering afgestemd op de gevel en kozijnen Materiaal en kleur: - kleur- en materiaalgebruik afgestemd op de gevel Aanvullende sneltoetscriteria gevelwijziging aan de achterkant in beschermde situaties Algemeen: Als er geen standaardplan is, voldoet een gevelwijziging aan de achterkant in het beschermde dorpsgezicht en aan een door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermd monument in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als ook aan onderstaande criteria wordt voldaan: Vormgeving: - kleur- en materiaalgebruik overeenkomstig de gevel - terughoudend met het gebruik van kunststof; alleen toepasbaar indien dimensioneringen en aansluitingen zijn afgestemd op de gevel 7-20

Dakkapellen 7-21

7.5 DAKKAPELLEN Dakkapellen Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Voor dakkapellen worden zeer veel aanvragen ingediend. Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. Het plaatsen van een dakkapel mag nooit ten koste gaan van de karakteristiek van het schuine dak. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak, moet de noklijn van het dak vanaf de weg zichtbaar blijven en moeten schoorstenen worden gerespecteerd. Een dakkapel op het achterdakvlak heeft de voorkeur. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bijna altijd heeft een plat afgedekte dakkapel de voorkeur boven een schuin aangekapte dakkapel. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Standaardplan Een dakkapel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd standaardplan. Informatie over standaardplannen is verkrijgbaar bij de afdeling Vergunning en Handhaving / Bouw en Woningtoezicht van de gemeente. Bouwvergunning Vergunningvrij Het bouwen van een dakkapel op een bestaand gebouw is vergunningvrij, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1 e gebouwd op het achterdakvlak of een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijdakvlak 2 e afstand tot de voorgevel meer dan 1 m 3 e voorzien van een plat dak 4 e zijwanden ondoorzichtig 5 e hoogte, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder dan 1,5 m 6 e onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet 7 e bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok 8 e zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en 9 e niet gebouwd op een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de wet, op een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet of op een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd Lichte bouwvergunning Voor het bouwen van een dakkapel die voldoet aan de onder vergunningvrij genoemde kenmerken, is een lichte bouwvergunning vereist indien dat plaatsvindt: - aan een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of - in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988. Een lichte bouwvergunning is voorts vereist voor het bouwen van een dakkapel die niet voldoet aan de onder vergunningvrije genoemde kenmerken. 7-22

Dakkapel voorzijde Dakkapellen 7-23

Sneltoetscriteria voor een dakkapel aan de voorkant Dakkapellen Algemeen: - de dakkapel moet voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden - op het dakvlak zijn geen zonnecollectoren en/of dakramen gesitueerd - geen dakkapel op aan- en uitbouw of bijgebouw Als er geen standaardplan is, voldoet een dakkapel op het voor- en zijdakvlak in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: Voldoet een dakkapel niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de commissie worden voorgelegd. In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal de commissie altijd om advies worden gevraagd. De voorkeur gaat uit naar een dakkapel aan de achterkant (op het achter- of zijdakvlak als het zijerf of zijgevel niet grenst aan de weg of het openbaar groen). Onderstaande sneltoetscriteria gelden alleen als het bestemmingsplan of welstandsbeleid (gebiedsgerichte beoordelingskader) een dakkapel aan de voorkant in het betreffende gebied mogelijk maakt. In alle andere gevallen zal in beginsel geen bouwvergunning worden verleend voor een dakkapel aan de voorkant. Vanwege de verscheidenheid aan kapvormen is, naast onderstaande criteria per kapvorm een aantal aanvullende criteria gegeven die gehanteerd worden bij toetsing van een dakkapel als deze op een dergelijke kapvorm geplaatst wordt. - in beginsel geen dakkapel aan de voorkant - afstand tot nok verticaal gemeten minimaal 0,5 m - afstand tot goot/dakvoet verticaal gemeten minimaal 0,5 m en maximaal 1 m - afstand tot zijkant dakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoek- en kilkepers minimaal 1 m gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel (bij kilkepers gemeten vanaf de voet van de dakkapel) - maximaal één dakkapel op het betreffende dakvlak van de woning - hoogte maximaal 50% van de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte van het dakvlak met een maximum van 1,3 m gemeten vanaf voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord (daktrim) - breedte in totaal maximaal 30% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 2 m. gemeten tussen buitenzijde zijwanden, breedte dakvlak gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel Vormgeving: - plat afgedekt. - maximaal 0,1 m overstek - hoogte boeiboord maximaal 0,25 m - geleding en plaatsing gerelateerd aan het stramien, geleding en indeling van de voor- of zijgevel - indeling en profielen van de dakkapel in overeenstemming met die van de gevelramen en kozijnen van voor- of zijgevel Materiaal en kleur: - materiaal- en kleurgebruik afgestemd op het hoofdgebouw. - materiaal- en kleurgebruik kozijnen conform kozijnen voor- of zijgevel - voorvlak gevuld met glas, dichte panelen zijn niet toegestaan - zijwanden dakkapel in donkere kleur of afgewerkt in kleur van het dakvlak 7-24

Dakkapel achterzijde Dakkapellen 7-25

Welstandscriteria voor dakkapellen aan de achterkant Algemeen: De dakkapel voldoet aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied waar deze geplaatst gaat worden als: - op het dakvlak geen zonnecollectoren en/of dakramen zijn geplaatst - het geen dakkapel op een aan- en uitbouw of bijgebouw betreft In geval van een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht zal altijd de commissie om advies worden gevraagd. Als er geen standaardplan is, voldoet een dakkapel op het voor- en zijdakvlak in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan: Dakkapellen - bij meerdere dakkapellen, dakramen en/of zonnepanelen regelmatige rangschikking op horizontale lijn, dus niet boven elkaar gerangschikt, met een tussenruimte van minimaal 1 m - afstand tot nok verticaal gemeten minimaal 0,5 m - afstand tot goot/dakvoet verticaal gemeten minimaal 0,5 m en maximaal 1 m - afstand tot zijkant achterdakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoeken kilkepers minimaal 0,5 m gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel (bij kilkepers gemeten vanaf de voet van de dakkapel) - afstand tot zijkant achterdakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoeken kilkepers minimaal 1 m gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel (bij kilkepers gemeten vanaf de voet van de dakkapel), indien betreffende zijerf/- gevel is gelegen aan de weg of het openbaar groen - afstand tot zijkant zijdakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoek- en kilkepers minimaal 1 m gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel (bij kilkepers gemeten vanaf de voet van de dakkapel) - maximaal twee dakkapellen op het betreffende achterdakvlak van de woning - maximaal één dakkapel op het betreffende zijdakvlak van de woning - hoogte maximaal 50% van de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte van het dakvlak met een maximum van 1,5 m gemeten vanaf voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord (daktrim) - breedte in totaal maximaal 50% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 3 m gemeten tussen buitenzijde zijwanden, breedte dakvlak gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel(len) Vormgeving: - plat afgedekt - maximaal 0,1 m overstek - hoogte boeiboord maximaal 0,25 m - geleding en plaatsing gerelateerd aan het stramien, geleding en indeling van de achtergevel - indeling en profielen van de dakkapel in overeenstemming met die van de gevelramen en kozijnen van het betreffende hoofdgebouw Materiaal en kleur: - materiaal- en kleurgebruik afgestemd op het hoofdgebouw - materiaal- en kleurgebruik kozijnen conform kozijnen voorgevel - voorvlak gevuld met glas, dichte panelen zijn niet toegestaan - zijwanden dakkapel in donkere kleur of afgewerkt in kleur van het dakvlak 7-26

Aanvullende sneltoetscriteria voor dakkapellen per kapvorm Per kapvorm is een aantal aanvullende criteria gegeven die gehanteerd worden bij toetsing van een dakkapel als deze op een dergelijke kapvorm gesitueerd wordt. Dakkapellen Zadeldak <30 : Een zadeldak met een hellingshoek kleiner dan 30 heeft doorgaans een zeer beperkte vrije hoogte onder het dak. Hierdoor zou een dakkapel voor doelmatig gebruik zeer hoog in het dakvlak geplaatst moeten worden. De bovenzijde van de dakkapel is dan (nagenoeg) gelijk met de nok. De vrije hoogte is minder dan 2,7 m. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast, daarom is dit welstandshalve ongewenst. Een reguliere dakkapel is hier niet goed mogelijk. Een dakkapel op een dergelijk zadeldak voldoet daarom niet aan redelijke eisen van welstand. Op een zadeldak met een hellingshoek kleiner dan 30 kan in bepaalde gevallen wél een dakopbouw worden gerealiseerd. Dakopbouwen zijn regulier vergunningplichtig dus zullen altijd aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Zadeldak >30 Een zadeldak met een hellingshoek groter dan 30 is vrijwel altijd geschikt voor het plaatsen van een dakkapel. Voor deze eenvoudige dakvorm streeft de gemeente naar een plat dak op de dakkapel. Zadeldak met wolfseind De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de wolfseinden gerespecteerd te worden. De hoekkepers van een wolfseind zijn belangrijk voor het silhouet van het dak. Daarom gelden voor een zadeldak met wolfseind de onderstaande aanvullende welstandscriteria: - een wolfseind dient vrij te blijven van dakkapellen - bij plaatsing in het dakvlak is de dakbreedte ter hoogte van het boeibord van de dakkapel bepalend voor de maximaal toegestane breedte van de dakkapel Zadeldak met vliering Een zadeldak met vliering heeft doorgaans een te geringe hoogte om een extra gebruiksruimte onder het dak te creëren, zodat het plaatsen van een dakkapel geen functioneel nut heeft. Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een onevenwichtig beeld. Bij deze dakvorm geen aantastingen doorvoeren, zeker daar waar de gootlijn is doorbroken door gevel opbouwen. Lessenaarsdak Voor dakkapellen op lessenaardaken gelden dezelfde uitgangspunten als voor zadeldaken. Afhankelijk van de hoek van het dak en de nok- en goothoogte gelden verschillende regels. Wanneer de hoek kleiner is dan 30 is een dakkapel welstandshalve niet wenselijk. Bij een hoek groter of gelijk aan 30 is een dakkapel aanvaardbaar. Voorwaarde is wel dat de dakkapel dan in het onderste deel van het dakvlak ligt. 7-27

Asymmetrische kap Een asymmetrische kap heeft aan één zijde een vrij groot en fors dakvlak. Plaatsing van een dakkapel hoog in het dakvlak leidt dan tot een onevenwichtig beeld en is daarom welstandshalve niet gewenst. Indien een dakkapel gewenst is ten behoeve van de bovenste verdieping zal deze in het andere, kortere dakvlak moeten worden gerealiseerd. Bij asymmetrische kappen is met enige regelmaat sprake van (gedeeltelijke) gootdoorbrekingen door gevel optrekking. In dergelijke gevallen is plaatsing van een dakkapel in het betreffende dakvlak niet wenselijk. Voor asymmetrische kappen gelden de onderstaande aanvullende welstandscriteria voor dakkapellen: - dakkapel niet toegestaan indien al een (gedeeltelijke) gootdoorbreking aanwezig is - door de hoogte van het dakvlak is hier een dakkapel met een inwendige hoogte tot de verdiepingsvloer voorstelbaar - twee dakkapellen boven elkaar in het langste dakvlak is niet toegestaan - breedte van dakkapel in langste dakvlak maximaal 70% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 5 m gemeten tussen zijwanden dakkapel - afstand tot zijkant dakvlak (midden bouwmuur of eindgevel) en hoek en kilkepers minimaal 1 m gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel (bij kilkepers gemeten vanaf de voet van de dakkapel) - afstand tot goot verticaal gemeten minimaal 0,5 m en maximaal 1 m - dakkapel op grootste dakvlak van een asymmetrische kap alleen aan onderzijde plaatsen Dakkapellen Schilddak Het karakter van de schildkap, met naar de nok toelopende hoekkepers, vraagt om extra voorzichtigheid bij het plaatsen van dakkapellen. Voor het plaatsen van dakkapellen op schilddaken gelden daarom de onderstaande aanvullende welstandscriteria: - aan voorkant: breedte maximaal 25% van de breedte van het betreffende dakvlak ter hoogte van het boeiboord van de dakkapel. - aan achterkant: breedte maximaal 40% van de breedte van het betreffende dakvlak ter hoogte van het boeiboord van de dakkapel. - aan voorkant: hoogte tussen voet dakkapel en boeiboord maximaal 0.8 m Tent- of piramidedak Een tent- of piramidedak, met in een punt toelopende hoekkepers, staat slechts zeer beperkte afmetingen van dakkapellen toe. Voor een tent- of piramidedak gelden daarom bij het plaatsen van een dakkapel de onderstaande aanvullende welstandscriteria: - afstand tot hoekkepers minimaal 1 m - aan voorkant: breedte maximaal 25% van de breedte van het betreffende dakvlak ter hoogte van het boeiboord van de dakkapel - aan achterkant: breedte maximaal 40% van de breedte van het betreffende dakvlak ter hoogte van het boeiboord van de dakkapel Mansardedak Het karakter van een mansardekap, met naar de nok toelopende hoekkepers en geknikte dakvlakken, vraagt om extra voorzichtigheid bij het plaatsen van dakkapellen. Voor het plaatsen van dakkapellen op mansardedaken gelden daarom de onderstaande aanvullende welstandscriteria: - dakkapel alleen toegestaan in onderste deel van dakvlak, onder de knik. - afstand tot hoekkepers minimaal 1 m - bovenkant van de dakkapel gelijk aan de knik in dakvlak. - dakkapel op mansardedak alleen op onderste deel van dakvlak 7-28

Aanvullende welstandscriteria voor dakkapellen: - dakkapel niet toegestaan indien reeds (gedeeltelijke) gootdoorbreking aanwezig is - door de hoogte van het dakvlak is hier een dakkapel met een inwendige hoogte tot de verdiepingsvloer voorstelbaar - twee dakkapellen boven elkaar in het langste dakvlak is niet toegestaan - breedte van dakkapel in langste dakvlak maximaal 70% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 5 m gemeten tussen zijwanden dakkapel Dakkapellen 7-29

7.6 ERFSCHEIDINGEN Erfscheidingen Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan een historisch woongebied. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling, daarom gaat de eerste voorkeur altijd uit naar een erfafscheiding van haagplanten zoals liguster of haagbeuken of volledig te begroeien gazen hekwerken. Standaardplan Een erfafscheiding voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd standaardplan. Informatie over standaardplannen is verkrijgbaar bij de afdeling Vergunning en Handhaving / Bouw en Woningtoezicht van de gemeente. Bouwvergunning Vergunningvrij Het bouwen van een erf- of perceelafscheiding is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1 e niet hoger dan 1 m, of 2 e niet hoger dan 2 m en gebouwd: a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat b. meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn, en c. meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen Lichte bouwvergunning Voor het bouwen van een erf- of perceelafscheiding, is een lichte bouwvergunning vereist indien dat plaatsvindt: a. aan een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of b. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 Een lichte bouwvergunning is voorts vereist voor het bouwen van een erf- of perceelafscheiding die niet voldoet aan de onder vergunningvrij genoemde kenmerken. 7-30