Hoofdstuk 1 Wat is criminaliteit?

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Criminalitiet

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

7,1. Paragraaf 1.1 Rechtsregels. Samenvatting door een scholier 3191 woorden 13 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen

7,2. Samenvatting door een scholier 3565 woorden 8 mei keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. Criminaliteit en rechtsstaat

8,6. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT. 1. Criminaliteit.

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Sommige normen zijn zo belangrijk > vastgelegd in de wet: rechtsbronnen. Als je deze overtreed vertoon je crimineel gedrag.

Maatschappijwetenschappen Criminaliteit en rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4 Criminaliteit

Criminaliteit. en rechtsspraak

Recht is het geheel van gedragsregels, samengesteld door de overheid, die betrekking hebben tot het handelen van de mens als lid van de samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

8.1. Boekverslag door L woorden 25 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Regels bestaan er in elke samenleving. Aan de basis van elke regel staat steeds een waarde.

Normen, gedragsregels. (religieuze, morele, fatsoensnormen en rechtsnormen, zoals wetten.)

Samenvatting Geschiedenis Criminaliteit

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

8,7. Samenvatting door een scholier 1406 woorden 29 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5,7. Begrippenlijst door F. 972 woorden 17 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Paragraaf 1:

De overheid voert een tweesporenbeleid: preventie en repressie van criminaliteit.

Criminaliteit. Examenkatern KGT

Vak Maatschappijwetenschappen Klas Havo 5 Thema Criminaliteit en rechtsstaat Onderwerp Hoofdstuk 1 Wat is criminaliteit?

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Recht is het geheel van gedragsregels, vastgesteld door de overheid, die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van een samenleving

Onmaatschappelijk gedrag: gedrag dat mensen onfatsoenlijk vinden, bijv met je handen eten, dit gedrag wordt niet bestraft.

6,4. Samenvatting door een scholier 2327 woorden 3 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

9,5. Criminaliteit en rechtsstaat. Samenvatting door Manon 2259 woorden 10 mei keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Politieke besluitvorming, massamedia, criminaliteit en rechtsstaat

7.3. Samenvatting door een scholier 5307 woorden 25 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen

let op: lees de tekst nog een keer goed door, ik heb alleen de woorden uit de begrippenlijst genoteerd!

1) Geef 2 voorbeelden van maatschappelijke normen die geen rechtsnormen zijn.

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen II

Alles waarbij mensen rechtsregels overtreden die de overheid namens de samenleving strafbaar stelt

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

6, Wat is recht? 1.2 Wat is criminaliteit? Spreekbeurt door een scholier 2401 woorden 27 juni keer beoordeeld

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Criminaliteit en rechtstaat

MAW- Criminaliteit en rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Criminaliteit en rechtstaat (Via Delta)

Maatschappijwetenschappen Criminaliteit en Rechtsstaat

MAATSCHAPPIJLEER PERIODE 1. Gerard

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit, Strafrecht en de Samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

6,9. Samenvatting door een scholier 1543 woorden 5 augustus keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 en 2

Hoofdstuk 1 regels en rechten

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

I RECHT EN RECHTVAARDIGHEID

Samenvatting door L woorden 28 februari keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. Hoofdstuk 1 Wat is criminaliteit?

Witteboordencriminaliteit Criminaliteit die vanachter bureau s wordt gepleegd door met papieren en cijfers te rommelen, fraude.

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer H1t/m H7; Criminaliteit

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Samenvatting H1-4: Criminaliteit en Rechtsstaat

Antwoorden Maatschappijleer Criminaliteit

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Ministers geven dagelijks richtlijnen aan hun ambtenaren of aan instanties. Taak: Stellen wetten vast. Zorgt voor uitvoering van de wetten.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Criminaliteit en rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 2

7,4. Samenvatting door een scholier 2432 woorden 20 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer HOOFDSTUK 1:

Voorbeelden rechtsbronnen: wetten, gemeentelijke verordeningen, Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) & ministeriële regelingen.

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Criminaliteit en rechtsstaat H1 t/m H7

Samenvatting Maatschappijleer Rechtstaat

Rechtsstaat Hfdst. 1. Idee een oorsprong van de rechtsstaat 1. Wat verstaan we onder een rechtsstaat?(par. 1.1)

Proeftoets E2 vwo4 2016

Maatschappijleer: Criminaliteit Hoofdstuk 1: Criminaliteit.

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Rechtstaat: Waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.

6,7. Samenvatting door een scholier 7687 woorden 26 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. Criminaliteit & Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Rechtstaat 1 t/m 9

Samenvatting door een scholier 1913 woorden 23 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting door Hieke 1817 woorden 11 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

7,7. Samenvatting door een scholier 1909 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Onmaatschappelijk of afwijkend gedrag = gedrag dat de mensen onfatsoenlijk vinden.

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

Samenvatting Maatschappijleer rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer paragraaf 1 t/m 7

Bij maatschappijleer onderzoek je maatschappelijke problemen. (verslaving, samenleving etc.)

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo I

Samenvatting Maatschappijleer 2 module 3 criminaliteit

- Rechtsstaat: stelt de belangrijkste regels vast voor burgers en voor de overheid.

5,9. Samenvatting door een scholier 2819 woorden 22 januari keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. Criminaliteit en rechtsstaat

Maatschappijleer VWO 5

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6, 8, 9, Rechtsstaat

Criminaliteit kun je omschrijven als alle misdrijven die in de wet staan omschreven.

Veiligheid als probleem

Proeftoets E2 havo

Samenvatting Maatschappijleer 2 Criminaliteit

Transcriptie:

Samenvatting door S. 6295 woorden 20 november 2014 0 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 1 Wat is criminaliteit? Crimineel gedrag is de verzamelnaam voor alles waarbij mensen rechtsregels overtreden die de overheid namens de samenleving stelt. Rechtsregels. Aan basis van elke regel staat steeds een waarde: een principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven. ( vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid). Van waarden komen er normen: gedragsregels (niet liegen, niet roken enz.) Er zijn verschillende soorten normen, zoals religieuze normen (zondagsrust), morele normen (mensenrechten), fatsoensnormen (niet praten met volle mond) en rechtsnormen (wetten). Normen worden overtreden? Normoverschrijdend gedrag. Sommige normen zo belangrijk dat ze als rechtsregels zijn vastgelegd. Dit in rechtsbronnen, zoals wetten, gemeentelijke verordeningen, Algemene Maatregelen van Bestuur en ministeriële regelingen. (Voorrang boven andere normen en gelden voor iedereen) en door overheid gehandhaafd en geformuleerd. Je vertoont crimineel gedrag en onmaatschappelijke gedrag als je zulke rechtsregels overtreed. Een andere rechtsbron is jurisprudentie: het geheel aan rechtelijke uitspraken. Hier kijken rechters naar om te kijken hoe een bepaalde wet in een bepaalde situatie is bedoeld. Kijken naar rechtszaken van hetzelfde onderwerp. Functies van rechtsregels. Rechtszekerheid bieden. Regelen de verhoudingen tussen mensen. Orde aanbrengen in de maatschappij. Onafhankelijke rechtspraak te waarborgen. Gelijke en onafhankelijke rechtspraak. Zo worden conflicten en eigenrichting voorkomen. Een belangrijk deel van de rechtsregels zijn vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht (1886). Reden voor aanpassingen: https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 1 van 20

Normen en waarden wijken af van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Mensen vinden het onzin dat iets strafbaar is (spugen op straat en overspel). Niet strafwaardig gedrag. Deze aanpassingen belangrijk, want mensen zullen zich er eerder aanhouden als het ook hun eigen opvattingen zijn over goed en kwaad. Samenleving is complexer geworden. Er zijn meer regels nodig. Nieuwe gedragingen ontstaan waarvan men vind dat het strafbaar moet zijn (hacken). Ook bescherming van het milieu en meer recht op privacy. Rechtsregels zijn tijd en plaats gebonden. Elk land heeft zijn eigen strafrecht. Strafbaar gedrag en criminaliteit. Strafrechtelijk : Criminaliteit: door de overheid bij wet strafbaar gesteld gedrag. Onderscheid in het Wetboek van Strafrecht. Misdrijven: meer ernstige strafbare feiten (diefstal, moord, vernielingen enz.) Max. straf is dertig jaar vrijheidsstraf of levenslang. Max. 30 jaar of levenslang. Overtredingen: minder ernstige strafbare feiten (rijden door rood). Max. straf is één jaar in hechtenis. Overtredingen Lichte misdrijven Zware misdrijven kantonrechter. politierechter. meervoudige kamer (rechtbank met drie rechters). Justitiële documentatie: hier komen de misdrijven te staan waarvoor je veroordeeld bent en waarvan je verdacht bent geweest. Overtredingen erin bij vrijheidsstraf door rechter en/of taakstraf of boete min. 100 euro. Misdrijven erin waarvoor je veroordeeld en verdacht bent geweest. Spraakgebruik : Criminaliteit: alle misdrijven die in de wet omschreven staan. Als er in de samenleving voldoende overeenstemming is over iets dat strafbaar moet zijn, dan na verloop van tijd in het Wetboek van Strafrecht. Criminalisering: het strafbaar worden van bepaald gedrag. Andersom kan ook gehaald. decriminalisering: als strafbaar gedrag uit het Wetboek van Strafrecht wordt Welke gedragingen wel/niet strafbaar worden gesteld, wordt bepaald door regering en parlement (wetgevende macht). Burgers dus indirect invloed op wat strafbaar is. Soorten criminaliteit verdeeld naar soort delict. (Delict valt vaak in meer categorieën.) https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 2 van 20

Delicten tegen de openbare orde en het gezag. Gewelddelicten tegen leven en persoon. Ruwheiddelicten. (vernieling). Vermogensdelicten (diefstal). Seksuele delicten. Verkeersdelicten. Drugsdelicten. Economische delicten (omschreven in Wet economische delicten). Milieudelicten. Andere indeling. rekening gehouden met gevolgen slachtoffer en maatschappelijke schade Veelvoorkomende criminaliteit (kleine criminaliteit): winkeldiefstal, vandalisme, fietsendiefstal, vernielingen, te hard rijden enz. Zware criminaliteit: moord, inbraak, verduistering, afpersing, overvallen en verkoop harddrugs. Bijzondere vorm : georganiseerde criminaliteit: misdrijven begaan door een groep mensen die zich verenigd hebben in een organisatie. Deze misdrijven beperken zich niet tot één categorie. Criminaliteit als maatschappelijk probleem: probleem dat gevolgen heeft voor grote groepen in de samenleving, te maken heeft met tegengestelde belangen, wordt veroorzaakt door maatschappelijke ontwikkelingen en alleen gemeenschappelijk opgelost kan worden. Criminaliteit wordt gezien als een groot maatschappelijk en sociaal probleem, want er is veel schade en het is in strijd met en bedreigend voor onze normen een waarden. -Daarom staat criminaliteit hoog op de publieke agenda. Toch wil onze cultuur wel veiligheid, maar ook vrijheid (botst). -Criminaliteit staat ook op de politieke agenda vanwege de gevolgen, verschillen van mening over de aanpak en omdat het botst met handhaven openbare orde en veiligheid. Politiek probleem. Materiële schade van criminaliteit: Directe financiële schade aan burgers, bedrijven en overheid. Indirecte financiële schade. Stijging verzekeringspremies. Kosten voor de bestrijding van criminaliteit, door de overheid, burgers en bedrijven. Immateriële gevolgen: Gevoelens van onveiligheid. Problemen door inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit of op de persoonlijke levenssfeer. Vermijdingsgedrag. Psychosomatische problemen. Aantasting van rechtsgevoel van mensen. Wie proberen iets te doen aan criminaliteit? Particuliere initiatieven om criminaliteit te voorkomen, bijv. woonbeveiliging en burgerwachten. Bedrijven, bijv. camera s, metaaldetectiepoortjes, rolluiken en particuliere bewakingsdiensten. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 3 van 20

Maatschappelijke instellingen die de belangen van daders als slachtoffers van criminaliteit behartigen: Coornhert Liga: humanisering van het strafrecht en houdt zich bezig met de belangen van verdachten en (ex)gedetineerden. (idee van taakstraffen). Reclassering: vorm van maatschappelijk werk voor verdachten en (ex)-gedetineerden met drie hoofdtaken: 2. 3. Hulpverlening aan mensen die met justitie in aanraking zijn gekomen. Onderzoek en voorlichting over de achtergronden van een verdachte Het voorbereiden en begeleiden van de uitvoering van taakstraffen. van behoeve van officier van justitie en rechter. Rechten van het slachtoffers. Recht op informatie. Spreekrecht. Recht op schadevergoeding. Niet elk slachtoffer kan beroep doen op een veroordeelde. Dan kan een slachtoffer beroep doen op het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Hulp voor slachtoffers: Slachtofferhulp. Stichting tegen Zinloos Geweld. - Meldpunt Discriminatie. -Stichting Blijf-van-mijn-lijf. Hoofdstuk 2 Hoe veilig is Nederland? 2.1 Het meten van criminaliteit. Kwantitatieve methoden: er wordt een groot aantal gegevens verzameld of worden grote groepen mensen ondervraagd, waarna het onderzochte in cijfers en percentages kan worden weergegeven. Bijvoorbeeld: politie- en rechtbankstatistieken en dader- en slachtofferenquêtes. Kwalitatief onderzoek: er is meer diepgaande informatie nodig. Meningen, ervaringen en behoeften van een bepaalde doelgroep door middel van diepte-interviews met daders, slachtoffers en andere betrokkenen. Niet alle onderzoeksmethoden zijn even geschikt. Elke methode heeft voor en nadelen. Je hierbij naar. Betrouwbaarheid. Gegevens berusten niet op toeval. Is er goed gemeten? Zijn er de juiste vragen gesteld? Validiteit. Meet het onderzoek precies wat het zou moeten meten. Wat vind iemand geweld? Generaliseerbaarheid. De mate waarin een onderzoek als algemeen geldig kan worden beschouwd. Let goed op de samenstelling van de onderzochte groep. Politiestatistieken geven alleen een beeld van de geregistreerde criminaliteit: misdrijven die door mensen bij de politie zijn aangegeven of die door de politie zelf zijn ontdekt. Redenen hiervoor: Mensen doen niet altijd aangifte van misdrijven. Sommige delicten worden niet ontdekt. Minder zichtbare delicten komen moeilijker bij de politie terecht (fraude). https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 4 van 20

Rechtbankstatistieken laten ook niet alles zien, want niet alle door de politie onderzochte strafzaken komen voor de rechter. Redenen daarvoor: Seponeren: er wordt niet vervolgd. Bij First offenders en bij mensen die al genoeg zijn gestraft. Transactie (schikking): dader betaalt een geldbedrag en voorkomt een strafvervolging. Het is lastig om door middel van de geregistreerde criminaliteitcijfers te bepalen of de criminaliteit toe of afneemt. Redenen hiervoor: Selectieve opsporing. Als de politie meer surveilleert, wordt er meer ontdekt en geregistreerd. Ernstige delicten zoals moord en doodslag worden als prioriteit gesteld door de politie en worden dus eerder geregistreerd dan minder ernstige delicten. Toename van regels en wetten zorgt voor een groei van het aantal delicten met zich mee en dus nieuwe strafzaken. Subjectieve beoordelingen: de ene officier van justitie noemt iets mishandeling en de andere poging tot doodslag. Iedereen noemt dat anders en registreert het dus anders. Slachtofferenquêtes: om een beeld te krijgen van de niet-geregistreerde (verborgen) criminaliteit zijn er slachtofferenquêtes. Voordelen: Misdrijven te weten, waar mensen niet snel aangifte van doen. Inzicht in de omstandigheden en plaatsen waar delicten plaatsvinden. De risico s die bepaalde bevolkingsgroepen lopen. Nadelen: Sommige categorieën mensen worden niet ondervraagd. Sommige delicten worden vaak verzwegen (seksuele delicten). Subjectieve meting. (Afhankelijk van de persoonlijke beleving). Meet alleen veelvoorkomende delicten. De kans is groter dat er mindere ernstige delicten hebben plaatsgevonden bij de steekproef. Slachtofferloze criminaliteit valt buiten deze methode (te hard rijden). Daderenquêtes (self report studies): er wordt aan mensen gevraagd of zij bepaalde misdrijven hebben gepleegd.(belastingfraude). Voordelen: niet ontdekte fraudezaken aan het licht komen. Nadelen: Drempel om eerlijk te antwoorden en zie nadelen slachtofferenquêtes. Kwalitatief onderzoek onderzoekt meer hoe, waarom en het gevoel bij criminele activiteiten. Kenmerkend is de open vraagstelling. (dit in tegenstelling tot kwantitatief; duidelijke expliciete vraagstelling). 2.2 Beeldvorming. Via de televisie en kranten krijg je een ander beeld van criminaliteit in Nederland dan op basis van misdaadstatistieken. Dit komt omdat tv programma s hun aandacht geven aan sensationele, zware misdrijven, https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 5 van 20

terwijl deze minder vaak voorkomen. Zij geven dus weinig aandacht aan veelvoorkomende criminaliteit. Kranten en tijdschriften, verschillen ook in de manier waarop ze over criminaliteit berichten. Telegraaf veel aandacht aan criminaliteit (sensationeel). Trouw en NRC Handelsblad meer zakelijke berichtgeving. Er is een verband tussen welke krant je leest en je opvatting over criminaliteit. Het referentiekader van burgers bij hun beeldvorming over criminaliteit wordt niet alleen bepaald door de media. Burger kunnen tegenwoordig steeds gemakkelijker zelf kennisnemen van rechtszaken en stafvonnissen. Directe bemoeienis met rechtszaken relativeert het oordeel over criminaliteit (geschetst door de media). Er ontstaat door de media een generaliserend en stereotiep beeld van criminaliteit. 2. Criminaliteit heeft vooral met geweld te maken. Het aandeel van zware criminaliteit is groot. 2.3 Criminaliteit vroeger en nu. Hoewel er allerlei vertekeningen in de misdaadstatistieken kunnen optreden, zijn ze wel redelijk geschikt om bepaalde ontwikkelingen op de lange termijn weer te geven. Uit deze cijfers blijkt dat de criminaliteit in Nederland klink is toegenomen. Deze toename komt door andere maatschappelijke ontwikkelingen. Dit zijn de volgende: Afnemend gezag van de overheid. Dit komt, omdat burgers de regels niet meer serieus nemen doordat overheidsambtenaren de fout in gaan. Afnemende betekenis van het maatschappelijk middenveld, zoals school, kerk en verengingen. Dit komt door de individualisering en de hierdoor minder sociale controle. Vervaging van maatschappelijke normen en waarden. Traditionele waarden gelden minder sterk dan vroeger.(ontzuiling en secularisatie). Sterk toegenomen welvaart. Er valt meer te halen dus meer diefstal en toename alcohol en drugsgebruik. Afgenomen straf en pakkans: de kans dat een strafbaar feit wordt opgemerkt en dat je wordt aangehouden door de politie. Dit komt omdat sommige delicten niet worden ontdekt, te kort aan politie en veranderde normen. Toegenomen werkloosheid. Zwartwerken en verveling leidt tot criminaliteit. Technologische ontwikkelingen. Nieuwe soorten criminaliteit mogelijk. Internationalisering. Open grenzen zorgen voor buitenlandse criminelen. Recente ontwikkelingen. Toename criminaliteit, maar afname geregistreerde criminaliteit. Daling aantal geregistreerde vermogensdelicten. (betere beveiliging). Geweldsmisdrijven zijn toegenomen. Gevolg toegenomen welvaart en alcoholconsumptie. Aantal gewone inbraken gedaald en gewapende roofovervallen gestegen. Hoofdstuk 3. Oorzaken van criminaliteit. Wie is crimineel? Geslacht. Meer criminelen zijn man. Toch neemt het aantal criminele vrouwen toe. Hoe dit komt, zou je kunnen denken aan ongelijke machtsverdeling, verschillen in opvoeding en aangeboren verschil in agressiviteit. Leeftijd. Mensen plegen in hun adolescentieperiode (16-23 jaar) delicten. Sommige jongeren plegen ook veel en verschillende delicten. Dit zijn chronische delinquenten of recidivisten. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 6 van 20

Persistente delinquenten: daders die vaker ernstige delicten plegen. Hoezo zijn jongeren oververtegenwoordigd? Verklaringen: Opzoeken van grenzen en het overschrijden van maatschappelijke normen hoort bij het opgroeien. Veel jongeren worden geconfronteerd met tal van sociale problemen en de sociale vaardigheden om dit op te lossen ontbreken. Segregatie: iemand heeft geen kans heeft op een normale baan, daardoor geen inkomen, geen sociale mobiliteit en maatschappelijke participatie. Dit vergroot de kans om met politie en justitie in aanraking te komen. Jongeren zonder diploma moeten daarom hulp krijgen bij het vinden van een baan. Maatschappelijke positie. Mensen met lagere maatschappelijke positie worden oververtegenwoordigd bij agressieve delicten, inbraak en diefstal. En werklozen vaker aangehouden dan mensen met een baan. Dit betekent dat deze groep vaker in aanraking komt met de politie en justitie. Niet dat deze meer criminele feiten plegen. Vermogensdelicten komen vooral voor in de hogere en middenklasse. Helaas komt deze witteboordencriminaliteit niet vaak aan het licht. Etnische afkomst. Verschillen tussen allochtonen en autochtonen genuanceerd. (Toch allochtonen vaker diefstal en drugs, maar geen fraude) Er komen evenveel autochtonen als allochtonen bij de jeugdcriminelen voor. Allochtonen vormen niet één groep. Marokkaanse en Antilliaanse jongens komen vaker met politie en justitie in aanraking dan andere etnische groepen. Ook de tweede generatie allochtonen hogere criminaliteitsscore dan hun ouders. Meeste allochtonen behoren tot de lagere maatschappelijke klassen. Allochtoon niet doorslaggevende factor, maar hun lage maatschappelijke positie. Locatie. Inwoners van grote steden plegen vaker delicten dan inwoners van kleine steden en dorpen. De steden hebben meer kansarme jongeren, minder sociale controle en meer gelegenheid tot criminaliteit. Criminologie. Beschrijvende criminologie: richt zich op de aard, de omvang, de spreiding en de ontwikkeling van crimineel gedrag en criminaliteit. (Beschrijving type daders, bepaald typen slachtoffers en doelwitten van criminaliteit). En onderscheid tussen de schillende soorten criminaliteit. Theoretische criminologie: probeert crimineel gedrag te verklaren. Drie soorten benaderingen van de theorieën. 2. 3. Microniveau: theorieën die criminaliteit proberen te verklaren uit de individuele situatie en motieven van mensen. ( Bio +psy factoren). Mesoniveau: theorieën die criminaliteit benaderen vanuit het individu in relatie tot zijn directe leefomgeving. (sociaalpsy). Macroniveau: theorieën die criminaliteit bekijken vanuit structurele en culturele kenmerken van samenlevingen als geheel. (sociologische). Individueel/ microniveau: waarom vertoont de een wel en de ander geen crimineel gedrag? Biologische en psychologische verklaringen. Biologische verschillen zoals genetische en neurofysiologische kenmerken. Erfelijke factoren of bij neurotransmitters: emoties en hormonen Psychologische verschillen zoals cognitieve en functionele persoonlijkheidskenmerken. Impulsiviteit, sensatiezucht, extravert gedrag en lage intelligentie. Psychische stoornissen bij delinquenten. Toch niet iedereen met een psychische stoornis vertoont crimineel gedrag. Bij ADHD: veel jongens die bij de kinderrechter komen hebben ADHD, maar van alle kinderen met ADHD komen er nog altijd meer niet in aanmerking met politie en justitie. ADHD is niet determinerend (allesbepalend). Andere factoren, opvoeding, zijn net zo belangrijk. Dit zijn de risicofactoren: omgevingsfactoren zorgen ervoor dat erfelijke factoren zich negatief ontwikkelen. Denk https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 7 van 20

aan gezin, school en vrienden. Directe sociale omgeving/mesoniveau:als er problemen optreden in de primaire (gezin) en secundaire (school, vrienden enz.) socialisatie is de kans groter dat iemand crimineel gedrag vertoont. Sociaalpsychologische verklaringen: Gezin: Ouders moeten crimineel gedrag corrigeren, als ze dit niet doen kan deze normvervaging toenemen. Ook mishandeling, verwaarlozing en incest leiden tot latere gedragsstoornissen. School: In aanraking met nieuwe normen en omgaan met andere kinderen en autoriteiten. Als dit niet lukt, dan grote kans op crimineel gedrag. Leeftijdgenoten: Crimineelgedrag in groepsverband. Doe je niet mee, dan lig je eruit. Hierdoor groepsloyaliteit en groepsdwang Ook neutralisatie: ontkenning van eigen verantwoordelijkheid voor het criminele gedrag. Subculturen en conflicten met de dominante cultuur. Subculturen constant geconfronteerd met de dominante cultuur. Achterstandswijk : hier is de kans veel groter dat ze crimineel worden dan in een meer welvarende buurt. (gebrek sociale controle). Kerk en verenigingsleven hoe meer actief in verenigingsleven, hoe minders kan op crimineel. Alleen aantal leden verenigingen is afgenomen. Sociologische verklaringen: De maatschappelijke ontwikkelingen van H2. Dit leidt niet direct tot crimineel gedrag. Alleen als maatschappelijke ongelijkheid leidt tot Sociale desintegratie: mensen voelen zich niet langer verbonden met anderen in de samenleving. Sociale onrechtvaardigheid: als mensen onvoldoende maatschappelijke perspectief hebben. Behoeftes vervullen via illegale middelen. Theorieën over criminaliteit. Hierboven risicofactoren, nu theorieën over crimineel gedrag. Sociobiologische theorie: bezig met onderzoek naar de evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren. Edward Wilson en zijn aanhanger Willem Buikhuisen wilden nagaan in hoeverre crimineel gedrag aangeboren is en samenhangt met biologische factoren. Door de ontdekking van DNA is de mening over de sociobiologie genuanceerd. Aangeleerd-gedragstheorie: crimineel gedrag wordt aangeleerd. Edwin Sutherland : gezin, buurt en vriendengroep bepalend. Criminelen worden alleen het verkeerde gedrag aangeleerd om dezelfde doelen te bereiken als alle andere mensen. Geen antwoord op waar crimineel gedrag begint. Gelegenheidstheorie: gebaseerd op de rationele keuzetheorie. Oorspronkelijk economische theorie door Adam Smith. Ieder individu kiest voor zichzelf steeds de meest gunstige optie. Marcus Felson vertaalde deze theorie naar de criminologie: het niveau van criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, de aanwezigheid van geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking: de gelegenheid maakt de dief. Voordeel: mensen gaan zich beter beveiligen. Anomietheorie: verklaring voor criminaliteit in de maatschappelijke ongelijkheid. Robert Merton: de levensdoelen die mensen hebben en de beperkte middelen die ze hebben om deze op legitieme wijze te bereiken. Iedereen wil zo hoog mogelijk op de ladder, maar de middelen zijn beperkt. Normloosheid = anomie. Etiketteringstheorie: als mensen het etiket crimineel krijgen opgeplakt, worden zij gestimuleerd om zichzelf als zodanig te gaan gedragen. Howard Becker: bestraffing heeft meer afwijkend gedrag tot gevolg. Bindings of integratietheorie: we hebben bindingen die we niet op het spel durven te zetten. Travis Hirschi : deze vormen remmen de criminele neigingen die iedereen heeft. Socialecontroletheorie: Sampson en Laub: Zij leggen meer nadruk op de gevolgen van slechte bindingen, namelijk slechte sociale controle. Bij Hirschi vormen die slechte relaties of bindingen al een verklaring. Hoofdstuk 4 De rechtsstaat. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 8 van 20

4.1 Grondbeginselen. Sociaal contract: De burger vertrouwt erop dat de overheidsmacht niet wordt misbruikt en dat de burgers gehoorzaam zijn en ze erkennen de overheid van haar gezag. Geweldsmonopolie: de overheid mag als enige geweld gebruiken. Een Rechtsstaat hanteert regels voor burgers en voor de overheid. De overheid heeft twee taken. Rechtshandhaving: de wet bepaalt wat burgers allemaal wel en niet mogen. Rechtsbescherming: beschermt de burgers ook tegen willekeurig optreden van de overheid. (Om individuele vrijheid van burgers te garanderen). Beginselen van de rechtsstaat: Er is een politieke machtenscheiding. De overheid is gebonden aan de wet en moet zich bij uitvoering van haar taken houden aan wettelijke regels. Een onafhankelijke rechter beslist in geschillen tussen burgers onderling en tussen burgers en overheid. Grond- of vrijheidsrechten van burgers zijn in de wet omschreven en gewaarborgd. Deze beginselen zijn vastgelegd in de grondwet en in internationale verdragen zoals Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het UVRM heeft geen juridische consequenties; het is eerder een morele intentieverklaring. 4.2 Rechtsstaat en criminaliteit. Machtenscheiding/trias politica: heeft als doel machtsmisbruik door de overheid te beperken. Wetgevende macht: Regering en parlement. Wetten op gebied van strafrecht en drugs (Opiumwet). Uitvoerende macht: regering,maar uitvoering door ambtenaren. Opsporen van strafbare feiten en het vervolgen van verdachten. Opsporing: Openbaar Ministerie: alle officieren van justitie samen. Krijgen hulp van politie en buitengewone opsporingenambtenaren. Ministerie van Justitie: verantwoordelijk voor het werk van het OM en voor een deel het werk van de politie. Rechterlijke macht: rechtspraak door onafhankelijke rechters. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen is deze verder uitgewerkt in een aantal regels en wetten, zoals artikel 117 van de grondwet. Een rechter wordt voor het leven benoemd. Regering geen invloed op de selectie van de rechters. Een rechter kan niet ontslagen worden door regering of parlement. Wel ontslagen door Hoge Raad. Rechtspositie (salaris) is bij de wet geregeld. Het aantal rechters staat in elke rechtszaak tevoren vast. Overheid is gebonden aan de wet (Wetboek van Strafrecht). Legaliteitsbeginsel: je kunt alleen worden gestraft voor iets wat in de wet strafbaar is gesteld. Maximumstraf: per delict is wettelijk vastgelegd wat de maximumstraf is die de rechter mag opleggen. Ne bis in idem-regel: wanneer een rechter in een zaak een onherroepelijke uitspraak heeft gedaan, kan de betrokkene niet voor hetzelfde stafbare feit voor een tweede keer worden vervolgd. Geen straf zonder schuld: niet straffen als de verdachte geen schuld heeft aan het delict (ontoerekeningsvatbaarheid). Verjaring: recht om iemand te straffen kan verjaren. Enkele regels uit Wetboek van Strafvordering(procedure van opsporing, vervolging en berechting): https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 9 van 20

Iedereen heeft recht op een eerlijk proces door een onafhankelijke rechter en onpartijdige rechter. Onschuldpresumptie: je bent onschuldig, totdat het tegendeel is bewezen. De hele procedure van vooronderzoek tot terechtzitting is gebonden aan wettelijke voorschriften. Dwangmaatregelen zoals het vasthouden van een verdachte zijn aan wettelijke grenzen en waarborgen gebonden. Iedereen heeft recht op een adequate verdediging. Ook slachtoffers hebben rechten. 4.3 Dilemma s en spanningen. Dilemma van rechtsstaat: botsende belangen van rechtsbescherming en rechtshandhaving. Aan de ene kant willen we beschermd worden tegen criminaliteit, aan de andere kant willen we dat de overheid ook onze vrijheden respecteert. Bevoegdheden die voor spanningen zorgen zijn. Identificatieplicht. Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden. Heeft de politie niet teveel bevoegdheden zoals infiltratie. Dubbele pet van de politie: handhaven openbare orde botst met opsporen meer stafbare feiten. Aan de ene kant werkt het OM in opdracht van de minister van Justitie, maar maakt ook deel uit van de rechterlijke macht. OM bepaalt welke zaken wel of niet bij de rechter komen. Tussen politie en OM. Politie pakt iemand op, maar wordt weer vrijgelaten vanwege het opportuniteitsbeginsel: vervolging is niet het algemeen belang. Een andere zaak heeft prioriteit. Onafhankelijkheid van de rechter komt in gevaar, door publiciteit of toegenomen werkdruk. Spanning tussen wetgeving en rechtspraak. Rechter interpreteren een wet anders dan het is bedoeld. 4.4 Klassenjustitie. Klassenjustitie: het sociale milieu speelt een rol bij de opsporing, vervolging en berechting van verdachten. Met het Wetboek van Strafrecht wilde men klassenjustitie voorkomen. Twee beginselen: Iedereen is voor de wet gelijk Iedereen heeft recht op een eerlijk proces. Selectief optreden. De politie kan voor een deel zelf bepalen wie ze aanhouden en waarvoor ze mensen bekeurt. Personen uit een lagere klasse hebben voor hetzelfde delict een grote kans om door de officier van justitie vervolgd te worden dan personen uit een hoger milieu. Ook uit jurisprudentie is gebleken dat mensen uit lagere milieus, recidivisten, werklozen en allochtonen zwaardere straffen krijgen. Verklaringen. Verdachten uit betere kringen zijn beter in staat om hun belangen te behartigen. Zij kennen beter de weg naar goede rechtsbijstand, weten beter wat hun rechten zijn en begrijpen juridische formuleringen beter. Ook zijn officieren van justitie en rechters zelf afkomstig uit de hogere en middenklasse. Zij zullen een verdachte die uit hetzelfde milieu komt beter begrijpen. Er ontstaat selffulfilling prophecy: politie, OM en rechters verwachten crimineel gedrag bij bepaalde bevolkingsgroepen en handelen daar vervolgens naar. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 10 van 20

Hoofdstuk 5 Overheidsbeleid. 5.1 integraal veiligheidsbeleid. Criminaliteitsbestrijding: beleid dat zich niet alleen richt op zware criminelen of veelvoorkomende criminelen, maar ook tegengaan van overlast en de strijd tegen terroristische dreiging. Centraal staat voorkomen en reduceren van criminaliteit en overlast. Burgers meer betrokken bij preventie en medeverantwoordelijk. Het kent een tweesporenbeleid: afhankelijk van het soort criminaliteit wordt telkens gekeken welke preventieve of repressieve maatregelen nodig zijn en wat er het beste bij past. Preventieve maatregelen: voorkomen van criminaliteit. Deze maatregelen worden genomen voordat het delict heeft plaatsgevonden. Vooral bij veelvoorkomende criminaliteit. Voorbeelden: Meer (sociale) controle. Voorlichting. Aanpassing van bebouwde omgeving. Structurele maatregelen. Zorgen voor goede scholing en werkgelegenheid. Repressieve maatregelen: strafrechtelijk optreden. De criminaliteit heeft al plaatsgevonden. Vaak bij recidivisten en zware, georganiseerde misdaad. Politie en justitie moeten optreden. Capaciteit van politie en justitie is uitgebreid, cellen uitgebreid en politie en justitie extra bevoegdheden. Denk aan wet bijzondere opsporingsbevoegdheden. Ook inkijkoperaties en infiltranten inzetten. Repressieve maatregelen kunnen een preventief effect hebben: mensen gaan uit angst voor een gevangenisstraf beter gedragen. Soorten beleid binnen de integrale veiligheid. Opsporingsbeleid. Welke vormen van misdaad krijgen de prioriteit van de politie en hoe deze delicten worden opgespoord. Gaat ook om de pakkans te verhogen. Vervolgingsbeleid. Voor de rechter brengen van een verdacht. Gaat om welke delicten worden vervolgd en welke delicten op een andere manier afgehandeld worden. Gevangenisbeleid. Ontwerpen van verschillende gevangenisregimes, probeert men invloed uit te oefenen op de resocialisatiekansen van verschillende groepen gevangen. Ook bouwen van cellen valt onder dit beleid, evenals het uitvoeren van vonnissen (geldboetes enz.) Nieuwe wetgeving. Nieuwe wetten nodig om criminaliteit effectief te bestrijden. Preventief beleid. Ontwikkelingen. Uitbreiding van bevoegdheden. Politie mag meer door wet BOB en Wet terroristische misdrijven. Vroegsporing: overheid heeft bevoegdheden om mogelijke wetsovertreders op te sporen, zonder dat er formeel sprake is van een verdachte. (observatie, infiltratie en inkijkoperaties). Toegenomen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Meer zichtbaar wat er wordt gedaan. Bestrijding van overlast toegevoegd bij criminaliteitsbeleid. Burgemeester heeft bestuurlijke ophouding en preventieve fouillering in veiligheidsrisicogebieden. Groeiende internationale invloed op criminaliteitsbeleid en regelgeving. Binnen EU-verband worden steeds meer afspraken gemaakt en wordt de wetgeving op elkaar afgestemd à NL gedwongen zijn beleid aan te passen: gedoogbeleid (het niet opsporen en vervolgen van kleinschalig bezit van softdrugs). https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 11 van 20

5.2 Criminaliteitsbeleid in de praktijk. Veelvoorkomende criminaliteit à Preventieprojecten. - intensivering van het functionele toezicht. - versterking van de binding van daders met de samenleving. - verbeteren en herinrichten van de gebouwde omgeving. Nadruk bij veelvoorkomende criminaliteit op het voorkomen ervan, toch ook repressieve mogelijkheden. Bijvoorbeeld; lik-op-stukbeleid. Bij straffen wordt de nadruk gelegd op het herstellen van ontstane schade (taak- en werkstraffen). Winkeldiefstal wordt bestreden met preventieve maatregelen door de bedrijven zelf, maar ook ondersteund met repressieve maatregelen van de overheid. Maatregelen van de winkeliers. - Technische maatregelen zoals camera's, monitoren, spiegels en poorten. - In dienst nemen van winkel- en bewakingspersoneel. - Betere training en motivatie van het personeel. Maatregelen van de overheid. - Stimuleren dat winkeliers een stil alarm gebruiken, waardoor ze direct verbonden zijn met de plaatselijke politie. - Zwaarder aanpakken van heling. - Het optellen van klein zaken tegen veelplegers, waardoor deze wel twee jaar opgesloten kunnen zitten. Bij bestrijden van jeugdcriminaliteit ligt de nadruk op het voorkomen dat jeugdige daders afglijden tot echte criminelen. - Overtredingen en misdrijven door jongeren onder de 18 jaar vallen onder de kinderrechter. Soms bij zware delicten en 16-18 jaar volwassenenstrafrecht. - Jongeren worden bij de eerste keer in aanraking met politie doorverwezen naar Bureau Halt (taak- en werkstraffen + contact school). Jongeren dan taakstraf en niet naar de rechter. Voordeel: wordt niet opgenomen in de justitiële documentatie, wel in de politieregisters. - Werkgelegenheidsprojecten moeten jongeren perspectief bieden, zodat zij beter gewapend zijn tegen de verleiding van het snelle geld. Georganiseerde criminaliteit ontstaat door handel en smokkel van harddrugs. Het zijn grote bedrijven die opereren met een miljoenenomzet en veel personeel. De leiders laten anderen het vuile werk opknappen. Om deze misdaad te bestrijden, hebben politie en justitie meer opsporingsbevoegdheden gekregen. Om te vervolgen anonieme getuigen of kroongetuigen (een verdachte die in ruil voor strafvermindering getuigd). Om terrorisme te bestrijden: radicalisering en rekrutering aangepakt, die het risico op terroristische aanslagen vergroten. Informatie gewonnen door: - Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) van minister van Binnenlandse Zaken. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 12 van 20

- Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) van minister van Defensie. OM geeft dan opdracht aan de politie. Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding gebruikt de informatie van diverse inlichtingen voor het opstellen van dreigingsanalyses. Witteboordencriminaliteit is moeilijk te vervolgen, omdat de controlemogelijkheden en de specialistische kennis van politie en justitie te gering zijn. Ook te weinig wetgeving om deze criminaliteit te bestrijden. Om te verbeteren: - Banken hebben wettelijk geregelde informatieplicht om alle gegevens over spaarrenten aan de FIOD te verstrekken. - Toewijzing van sofinummer aan iedere belastingplichtige vergemakkelijkt de controle. - Wet meldpunt ongebruikelijke transacties (MOT) die casino's, banken en levensverzekeraars verplicht om ongebruikelijke transacties te melden. 5.3 Politieke visies. Links: maatschappelijke oorzaken. Nemen van preventieve maatregelen en verbetering van maatschappelijke omstandigheden van mensen. Rechts: verantwoordelijkheid van de individuele dader voor zijn gedrag. Meer handhaven van rechtsregels en het belang van waarden en normen. Roep om meer repressie. PvdA: duidelijke grenzen stellen en misdaad bestraffen. Pragmatischmoralistische visie: normen moeten duidelijk zijn, iedereen moet erover eens zijn, anders zijn de regels niet te handhaven. Dader moet ook deel kunnen nemen aan de samenleving. Doel: sociaal rechtvaardige samenleving. VVD: Rechtsregels zijn belangrijk om je aan te houden. En als jij je er niet aan houdt, bestraffen. CDA: gezin, school en het maatschappelijk middenveld zijn belangrijk bij het voorkomen van criminaliteit.(normen en waarden belangrijk). SP: lokaal aanpakken, want daar gebeurt het ook. Sterke binding met politie en gemeente is nodig en capaciteit politie en justitie vergroten. Hoofdstuk 6 Opsporen, vervolgen en berechten. 6.1 Politie. Nederlandse politie onder twee ministeries. 2. Ministerie van Binnenlandse Zaken (veiligheid, openbare orde en hulpverlening). Ministerie van Justitie (opsporingstaken). Marechaussee valt onder Ministerie van Defensie. Taken van de politie. Handhaven van de openbare orde. Hulpverlening. Opsporing en aanhouding van verdachten en het verzamelen van bewijsmateriaal. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 13 van 20

Opsporing. Er moet een verdachte zijn: er is een redelijk vermoeden dat de persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. (Het delict is al gebeurd).een redelijk vermoeden van schuld moet iemand op heterdaad betrapt zijn of aangifte gedaan zijn. Komt uit legaliteitsbeginsel. Door wet op terroristische misdrijven kan de politie al eerder ingrijpen (delict is nog niet gebeurd). Vroegsporing. Opsporingsmethoden worden ingezet om voorbereidingen van strafbare feiten op te sporen. Er wordt bijvoorbeeld geïnfiltreerd als het vermoeden bestaat dat daarin ernstige strafbare feiten worden gepleegd. De wens om criminaliteit te bestrijden botst met de grondwettelijke bescherming van de persoonlijke vrijheid. Opsporingsbevoegdheden van de politie zijn vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering en in de Politiewet. Bevoegdheden geen toestemming nodig: Een verdachte staande houden. (Vragen naar personalia). Een verdachte aanhouden/arresteren. Nu kan de verdachte naar de hulpofficier van justitie om te kijken wat er nu verder gebeurd. Als je iemand op heterdaad betrapt, kan iedereen deze persoon aanhouden. Fouilleren. Bij oplossing aan strafbaar feit of als agent zich bedreigd voelt. In beslag nemen. De vrijheid benemen. Maximaal 6 uur vasthouden om te identificeren. Als het gaat om een misdrijf waar min. 4 jaar gevangenisstraf op staat dan langer vasthouden. Inverzekeringstelling duurt 3 dagen, met daarna nog 3 dagen op het politiebureau. (Vragen aan officier). Daarna 104 dagen in hechtenis. De eerste 14 dagen in bewaringstelling goedkeuring rechter-commissaris nodig en overige gevangenhouding goedkeuring rechtbank. Bevoegdheden wel toestemming nodig. Toestemming nodig van de officier van justitie. Huiszoeking. Inzetten van infiltranten. Undercoveragenten. Uitvoeren van inkijkoperaties. Gecontroleerde doorvoer. Op laatste moment in beslag nemen. Informanten geld betalen. Preventief fouilleren. Veiligheidsrisico gebieden. 6.2 Officier van justitie. Geeft leiding aan het opsporingsonderzoek. Als er genoeg bewijs is, gaat deze vervolgen: zaak aan de rechter voor leggen. In een rechtszaak is de officier van justitie de openbaar aanklager: namens de samenleving vraagt de verdachte te straffen. Officier van justitie verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 14 van 20

Openbaar Ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar. Onderdeel van Ministerie van Justitie. Gewone rechtszaak: officier van justitie genoemd. Gerechtshof: advocaat-generaal. Drie keuzemogelijkheden. Seponeren. Niet vervolgd, omdat. - Technisch sepot: onvoldoende bewijs of verdachte is niet strafbaar. - Opportuniteitsbeginsel: vervolging is niet in het algemeen belang. - Beleidsdepot: rechters hebben zwaardere zaken af te handelen i.p.v. winkeldieven. - Klein vergrijp of verdachte is genoeg gestraft. (Ook beleidsdepot). Voorwaardelijk sepot: verwaarden aan het seponeren. (Hulpverlening). 2. Transactie/ schikking. Geldboete of taakstraf. Het is een voorstel. Door Wet OM-afdoening mag de officier van justitie zelf een strafbeschikking opleggen. Als de max. vrijheidsstraf niet hoger is dan 6 jaar dan mag het OM het doen. In strijd met trias politica. Daarom officier van justitie geen vrijheidsstraffen mag opleggen. 3. Dagvaarden/vervolgen. 6.3 De rechter. Er zijn 19 rechtbanken met verschillende soorten rechters. Kantonrechter. Huur en arbeidsgeschillen en overtredingen. Kent zowel het burgerlijk recht als het strafrecht. Politierechter. Lichtere en simpele misdrijven zoals vernieling en winkeldiefstal. Enkelvoudige kamer en mag max. 1 jaar vrijheidsstraf opleggen. Uitspraak direct Meervoudige Kamer drie rechters die over ernstige en meer ingewikkelde misdrijven rechtspreekt, zoals verkrachting en mishandeling. Uitspraak na twee weken. Kinderrechter. Overtredingen en misdrijven tussen 12-18 jaar. Zijn niet openbaar. Bij kinderen onder de 12 jaar Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg maar geen berechting. Gerechtshof. Hier kun je in hoger beroep gaan. Nederland heeft er 5. Enkelvoudige kamers à komen alleen voor als in de eerste aanleg de zaak ook door een enkelvoudige kamer is behandeld/of bij hoger beroep van kantonzaken Hoge Raad. 5 of 3 raadsheren. Niet eens met uitspraak gerechtshof dan in cassatie: geen nieuw onderzoek, maar kijken of het recht goed is toegepast. Als dit niet het geval is zaak opnieuw naar een gerechtshof. Cassatie en jurisprudentie zorgen voor rechtseenheid en rechtszekerheid in NL. De rechtszaak. Dagvaarding: de verdachte wordt verdacht dat hij op een bepaald moment, op een bepaalde plaats een bepaald delict heeft begaan. Er staat ook waar en op welk tijdstop de zitting plaatsvindt. Verstuurd door officier van justitie. De acht stappen van de rechtszaak. Opening. Rechter controleert persoonsgegeven van de verdachte en de verdachte krijgt te horen dat hij goed moet opletten en niet verplicht is te antwoorden. 2. Aanklacht. Officier van justitie leest de aanklacht voor. 3. Onderzoek. 4. Verhoor van de verdachte. Niet onder ede. 5. Requisitoir. Officier van justitie probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en vraagt hij de rechter om een bepaalde straf. 6. Pleidooi advocaat verdedigd de verdachte. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 15 van 20

7. 8. Laatste woord. Verdachte kan spijt betuigen enz. Vonnis. Kanton- en politierechter meteen uitspraak en meervoudige kamer na twee weken. Bij afwezigheid van de verdachte, kan hij/zij alsnog worden veroordeeld. Wel of niet schuldig? Procesmatige vragen. 2. 3. 4. Is de dagvaarding geldig uitgereikt? Is de rechter bevoegd over de voorgelegde zaak te oordelen? Mag de officier van justitie de zaak vervolgen? Bijv. verjaard of 12 jaar zijn. Is er geen reden om de zaak te schorsen? Dan inhoudelijke vragen. 2. 3. 4. Is het ten laste gelegde feit geheel bewezen? Levert het bewezen feit een strafbaar feit op? Is de dader strafbaar? Feit moet aan de schuld van de dader te wijten zijn. Welke straf moet worden opgelegd? Op alle vragen moet ja geantwoord worden om door te mogen gaan. Is het antwoord nee, dan houdt de zaak daar op. Juryrechtspraak: een groep gewone mensen oordeelt of een verdachte schuldig is of niet. (België, Frankrijk, Groot Brittannië, VS. Voordeel: juryleden kunnen zich beter inleven in de toestand van de verdachte en het slachtoffer dan een beroepsrechter. Ook voelen zij beter aan hoe er in de samenleving over criminaliteit gedacht wordt. Nadelen: Juryleden hebben minder inzicht in het maatschappelijk belang op langere termijn van bepaalde veroordelingen. Ook laten juryleden zich meer leiden door gevoelens dan door rechtsbeginselen. Hoofdstuk 7 Criminaliteit en straf. 7.1 Straf. Strafmaat: het soort straf en de hoogte van de straf. Baseert zicht op het Wetboek van Strafrecht. De rechter zal niet vaak de maximumstraf opleggen, want hij kijkt ook naar de omstandigheden waaronder het strafbaar feit is gepleegd. Ook moet de rechter meewegen of er sprake is van recidive: een verdachte is al eerder veroordeeld. Hoofdstraffen. Geldboete van min. 370 en max. 740 000. Bij niet betalen, hechtenis. Vrijheidsstraf max. bij overtredingen is één jaar hechtenis. Taakstraf heeft een opvoedend karakter. Mag i.p.v. vrijheidsstraf van max. 6 maanden en is een leer-/werkstraf (onbetaalde arbeid ten algemenen nutte) zijn van max. 240 uur. Doelen: straffen en voorkomen dat hij in een criminele spiraal terecht komt. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 16 van 20

Van elke hoofdstraf kan een deel voorwaardelijk op worden gelegd. De dader krijgt de straf niet, als hij binnen een bepaalde proeftijd niet nogmaals een soortgelijk strafbaar feit krijgt. Gebeurt dit wel, dan de voorwaardelijke straf + nieuwe straf. Bijkomende straffen. Relatie met gepleegde delict, bijvoorbeeld je wordt uit je beroep gezet of inname van het rijbewijs. Maatregelen. Doel: dader beschermen tegen zichzelf of om de samenleving te beschermen tegen de dader. Denk aan ontoerekeningsvatbaar. Bekendste maatregelen is terbeschikkingstelling. Wordt vaak opgelegd voor twee jaar, maar kan worden verlengd. Andere maatregelen is de Pluk ze-wet justitie probeert dan van een veroordeelde geld of goederen die hij met zijn criminele activiteiten heeft gekregen, terug te krijgen. 7.2 Waarom straffen we? Vergelding : kwaad mag niet ongestraft blijven en misdaad mag niet lonen. Preventie. Generale preventie: Afschrikkingeffect om burgers ervan te weerhouden misdaad te plegen. Speciale preventie: om te voorkomen dat een dader in de toekomst in herhaling valt. (recidive afschrikken). Resocialisatie: een dader verbeteren, zodat hij zich aanpast aan de normen en waarden in onze samenleving. Beveiliging van de samenleving: Bij langdurige opsluiting om de samenleving te beschermen. Handhaving van de rechtsorde: overheid maakt duidelijk dat het haar taak is om te straffen en niet die van de burgers. Doel: voorkomen eigenrichting. Genoegdoening aan het slachtoffer. Twee omstandigheden die de rechter meeneemt in zijn afwegingen: 2. De kosten van de verschillende sancties. Mogelijke cellentekort. Uitvoering is de taak van officier van justitie met behulp van reclasseringsorganisaties: Leger des Heils: dak- en thuislozen. Stichting Verslavingsreclassering GGZ : verslaafden. Reclassering Nederland: maatschappelijke (her)inpassing. Op gebied van resocialisatie en uitvoer van taakstraffen. Resocialisatie: Opleiding doen in de gevangenis. Het laatste jaar met verlof. Begeleiding reclasseringsambtenaar. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 17 van 20

Reclassering: uitvoer en begeleiden van. Dienstverleningsprojecten. Dader-slachtofferleertrajecten. Cursus Alcohol en Verkeer. 7.3 Opvattingen over straf. Geschiedenis van straffen Resocialisatie als doel van straf is kenmerkend voor de manier waarop wij tegenwoordig naar straf kijken. - Vroeger (ME): wraak voornaamste manier om iemand te straffen. - Twaalfde eeuw: ontstond centraal geleid gezag en het straffen werd een taak van de plaatselijke overheid. Steden maakten eigen wetten en stelden rechters aan. In het begin kwam er een rechtszaak als iemand een klacht indiende = accusatoire (beschuldigde) rechtspraak. Later ging de overheid zelf misdadigers opsporen en voor de rechter brengen à rechtspraak werd inquisitoir (opsporend). Doel van straffen veranderde à afschrikking belangrijkste motief (met wrede en openbare straffen wilde de overheid de burgers ervan weerhouden een misdaad te begaan). - Als reactie hierop: eind 18 e eeuw à ontstond een beweging onder verlichte filosofen, juristen en andere geleerden: Klassieke stroming. - Later zette de Moderne stroming zich hier weer tegen af. Wils- of verdragstheorieën à verband tussen vrije wil van de dader en straf die daarbij hoort. Huidige strafrecht à gebaseerd op wils- of verdragstheorieën uit de Verlichting (nadruk gelegd op het verstand (ratio) van de mens. - Natuurrechtelijk karakter (natuurlijke gevolgen van de misdaad). - Vrije wil komt in ons strafrecht tot uitdrukking in de eisen die de wet stelt aan de strafbaarheid van gedrag. - Uitgegaan van een sociaal contract. (natuurlijke neiging van mensen om met elkaar afspraken te maken over wenselijk en aanvaardbaar gedrag). 2 stromingen: Klassieke school. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 18 van 20

- Iedereen is gelijk voor de wet (mensen moeten naar hun daad worden veroordeeld, niet naar hun persoon). - Rechtsgelijkheid belangrijk uitgangspunt. - Strafrecht moest ook sober en eenvoudig zijn. - Gingen ervan uit dat iedereen rationeel dacht, kosten tegen baten kon afwegen en vrijwillig voor misdaad koos à kosten zo hoog mogelijk. - Generale preventie: mensen konden van misdaad worden weerhouden door het vooruitzicht van sancties. 2. Moderne richting/ Nieuwe richting. - Verwierp de gedachte van de vrije wil (mensen waren niet allemaal rationeel en in staat het beste te kiezen). - Een delinquent moet worden genezen of heropgevoed. - De door de groep aanvaarde normen en waarden moesten worden aangeleerd. - Invoering: Strafrechtelijke maatregel (iemand een psychische stoornis heeft, dan treft hem geen schuld voor wat hij doet). Rechtvaardigheidstheorieën Wils- en verdragstheoretici: verband tussen vrije wil en de straf. Rechtvaardigheidstheoretici: verband tussen misdaad en soort straf. - Omdat misdaan is, moet straf volgen. - Het gaat puur om het gepleegde delict. - Theorie Absoluut: de straf staat los van omstandigheden en ook los van eventueel effect. - Vergeldingstheorie: vergelding is het belangrijkste motief van straf. - Relatieve theorieën: leggen wel nadruk op het effect van straf. De ene moord is niet hetzelfde als de andere. Pleitten ervoor dat de kans klein blijft dat de dader niet in herhaling valt met zijn misdaad. Preventie belangrijkste motief van straf. 7.4 Recente ontwikkelingen Gevangenisstraf helpt vaak niet à hoog percentage recidive (komen opnieuw in aanmerking met justitie). - Er vindt geen resocialisatie plaats, maar het omgekeerde: asocialisatie. à criminaliteit wordt binnen de gevangenisgemeenschap niet als iets slechts gezien. Men leert zich niet aanpassen aan de maatschappelijke regels, omdat die binnen de gevangenis niet bestaan Dus opsluiting of andere vormen van uitschakeling zijn vooral bedoeld om de samenleving tevreden te stellen. https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 19 van 20

Herstelrecht Abolitionisme: stroming binnen de criminologie, pleit voor een andere wijze van conflictenoplossing dan op de strafrechtelijke manier. - Overheid moet zich er minder mee bemoeien en de oplossing overlaten aan de direct betrokken partijen: dader en slachtoffer. - Herstel van de oude situatie moet het voornaamste doel zijn (dading). - Slagen de dader en slachtoffer er niet in à strafrechtelijke procedure gaat alsnog door. Strafrecht à dader centraal Herstelrecht à slachtoffer belangrijk Mediation/conflictenbemiddeling à tijdens de confrontatie wordt de dader gedwongen uitleg te geven waarom hij een bepaald delict heeft gepleegd. Belangrijk dat hij zijn schuld erkent. (Er kan een herstelplan worden opgesteld waarin concrete afspraken staan). https://www.scholieren.com/verslag/83670 Pagina 20 van 20