Stimuleren Compenseren Remediëren Dispenseren Positieve (maar eerlijke) verwachtingen uitspreken over de toekomst. De leerling greep laten krijgen op zijn leren, door zijn vooruitgang te evalueren en te waarderen, de nadruk leggen op de weg die de leerling heeft afgelegd, minder op het resultaat. Vorderingen concreet benoemen. Goede relatie met de leerkracht. Zorgen dat het kind succeservaringen kan opdoen. Benadrukken dat een goed resultaat te danken is aan de eigen inzet. Leerinhouden aantrekkelijk maken. Boeken aanbieden die boeien, aangepast aan het niveau Meer tijd geven bij taken en toetsen Middelen leren gebruiken om de problemen te verminderen: - Gebruik van de zakrekenmachine (als de tafels niet geautomatiseerd geraken) - Een plannetje of schema bij een tekst - Cruciale dingen in een tekst onderstrepen - Kaarten met aandachtspunten, lijst met moeilijke termen, tafelkaarten - Gebruik toestaan van woordenboeken, woordenlijsten, tekstverwerker met spellingscontrole Onthoudkaartjes van moeilijke letters op de bank. In leesteksten moeilijk letters aanduiden. Letterkaartjes met steunwoord op bank. Spellingsregels of hulpmiddeltjes op lessenaar of lat kleven (ook thuis). Dagelijks individueel oefenmoment in de klas. Extra effectieve leertijd. Kinderen met min of meer ernstige leesproblemen hebben meer tijd nodig om dezelfde hoeveelheid leerstof op te nemen en te verwerken. Belangrijk is ook dat de extra leertijd ook effectief is dat wil zeggen dat ervoor gezorgd moet worden dat zij gedurende die tijd geconcentreerd bezig zijn. Zo kan bv. de leerling s morgens bij de bel onmiddellijk naar de zorgklas gaan en daar de leesles samen met de zorgleerkracht voorbereiden. Hij komt dan een kwartiertje later in de klas en kan voorbereid aansluiten bij de leesles. Dagelijks de letters oefenen, KMverbindingen lezen Activering van het leesgedrag. Om ervoor te zorgen dat de leerling zijn aandacht bij de leerstof houdt, moet om te beginnen de moeilijkheidsgraad niet te hoog of te laag zijn. Toezicht houden en het geven van de juiste aanwijzingen helpen de leerling geconcentreerd en actief te blijven. Supervisie kan ook door andere leerlingen. Bij auditief dictee woord laten luidop spellen of inwendig. Bij auditief dictee: woord fluisterend laten analyseren. Vrijstellen van bepaalde opdrachten: Bv. dictees niet meetellen (wel meemaken als spellingsoefening) of enkel het eerste deel meetellen (meer tijd om na te kijken) of enkel de regelwoorden beoordelen. Aantal oefeningen beperken.
Vooruitgang zichtbaar maken (vorderingskaart, doosjes, leesblad verschillende dagen na elkaar laten lezen en tijd noteren). Variatie in oefenvormen Uitleggen waarom je oefent, wat en hoe. Het kind probleembewust maken (weten 1. Dat ze een leesprobleem hebben / 2. Welk type leesprobleem (+ wat houdt dat in) / 3. Wat er kan gebeuren om eraan te werken / 4. Welke bijkomende hulp geboden kan worden / 5. Hun lezen wordt regelmatig beoordeeld zodat de hulp kan bijgestuurd worden indien nodig. Steeds beginnen / afsluiten met iets wat het kind al goed kan. Eerst ondersteunen wat al goed gaat (bv. vraagstukken lezen bij rekenen.) Tekst vergroten, minder tekst op blad of regelafstand vergroten. Een schreefloos lettertype gebruiken bij zelfgetypte teksten (vb. arial, verdana) Aangepaste huistaken waarmee de leerling succes kan herhalen. Vermijden dat de leerling in het openbaar faalt. Duidelijke afspraken maken, bv. over toetsen: hoe verbeteren, kleur, manier van quoteren Lezen aanmoedigen door tijdschriften, voorlichtingsboeken, stripverhalen, woordpuzzels, teksten die aansluiten bij interesses, kinderrecepten, aan te bieden. Gebruik van leesvenster, volgkaart of afdekkaart (best de bovenliggende tekst afdekken). Bijwijzen met vinger Teksten begrijpend lezen op voorhand meegeven zodat ze al technisch kunnen gelezen worden. Oefenen op het schematiseren van teksten. De ouders in de mate van het mogelijke betrekken bij het verwerken van teksten. Wero-teksten op voorhand meegeven. Bij toetsen de opdrachten luidop voorlezen. Vlotte lezer naast de leerling zetten om die te helpen. Ouders begeleiden om thuis reeds te beginnen met Frans (ca. 3x15min) Wero-teksten vereenvoudigen, stukken weglaten, moeilijke woorden op voorhand bespreken. Geen tijdsdruk bij toetsen, vragen die niet opgelost zijn binnen de voorziene tijd mondeling laten beantwoorden. Onduidelijke schriftelijke antwoorden mondeling laten verduidelijken Dagelijks lezen: dubbele kopjes en staartjes, leesoefeningen uit de klas. BHV-differentiatiemodel in de klas Dagelijks lezen: aangepaste woordrijen en leesteksten of leesoefeningen uit de klas, stilaan steeds meer gericht op stil lezen. Kijk- en luistermethode (leerling leest mee met ingesproken tekst), bv. tijdens hoeken- of contractwerk. Aangepaste leesteksten meegeven. Leesboeken helpen kiezen uit de klasbibliotheek. Nooit als eerste voorlezen. Huiswerk laten wegvallen of uitstellen op dagen dat de leerling buitenschoolse hulp krijgt. Enkele korte klassikale leesbeurten. Enkel relatief quoteren van leesvorderingen, duidelijke afspraken met ouders en leerling. Vrijstellen van klassikale leesbeurten. Zoeken naar realistische studierichting bij de overgang naar het secundair onderwijs.
Leren gebruik maken van hun sterke kanten om problemen te vermijden of te verminderen: Gebruik maken van strategieën: - Begripsstrategieën: zoals het zichzelf aanwenden zoveel mogelijk informatie uit de illustraties te halen alvorens de tekst te lezen. - Leesstrategieën: zoals het gebruik van de voorkennis. - Spellingsstrategieën: zoals bij het schrijven leren gebruik maken van spellingregels, ezelsbruggetjes, stappenschema s - Correctiestrategieën: zoals bij verbeteringswerk een woord uitspreken en nagaan of er voor elke klank een teken staat. Bij toetsen opdracht hardop voorlezen. Ondersteuning van de motivatie en perceptie van het eigen kunnen. Een probleem hierbij is dat het geven van extra aandacht door de leerkracht een negatieve bijwerking kan hebben. Alle goede bedoelingen (en noodzaak) ten spijt vinden leerlingen het vaak niet prettig om in een uitzonderingspositie terecht te komen. Het gevolg van extra aandacht kan voorts zijn dat er aangeleerde hulpeloosheid ontstaat: de leerling denkt niet meer zonder hulp te kunnen en schrijft succes toe aan die externe bron. Eén van de manieren om dit te ondervangen is andere talenten te benadrukken. Het werken met apparatuur kan meer stimuleren dan het steevast onder controle van de leerkracht staan. Het gevoel van het eigen kunnen wordt versterkt door het zelfstandig werken. Ook hier kan het rolwisselend onderwijzen met medeleerlingen (peer tutoring) een goede werkvorm zijn. Expliciete instructie van (deel)vaardigheden. Kinderen die gewoon leren maken vaak grote sprongen in het leesproces. Ze leren vaak ondanks de methode en bij elke leraar. De ene maand wordt er nog spellend gelezen en daarna gaat het plots in één keer. Kinderen die ongewoon leren maken deze sprongen niet. De vaardigheden moeten expliciet aangeleerd worden. Dat wil zeggen dat er stapje voor stapje en systematisch moet gewerkt worden.
Doel, noodzaak van de te automatiseren leerstof benoemen. Variatie in oefenvormen. Faalervaringen in het openbaar vermijden (niet verplichten om hardop voor te lezen, rekenoefeningen op bord te maken). Spellingsregels, algoritmekaarten of onthoudkaarten zichtbaar in de klas. Korte, individuele oefenopdrachten: met koptelefoon. Gebruik van algoritmekaarten of onthoudkaarten toelaten tijdens dictee, woorddictee geven in plaats van zinnendictee. Meer tijd geven bij dictee, oriënteren op specifieke moeilijkheden (bv. d of t). Bij dictee extra tijd geven, ofwel fouten aanstippen en de kans geven ze nog te verbeteren, ofwel het dictee aanbieden als kopieeroefening of als invuloefening. Meer tijd en oefening geven om tot automatisatie te komen. Mogelijkheid geven om ergens op te zoeken (vb. tafelkaart, splitsingen tot 10, ) Gebruik rekenmachine toelaten. Meer tijd geven voor toetsen indien nodig. Gefaseerde begeleiding. Van instructie via begeleide oefening naar zelfregulatie. Het is de bedoeling dat de leerling steeds onafhankelijker wordt van intensieve begeleiding. Het stap voor stap aangeleerde verwerkingsproces wordt langzamerhand steeds meer zelfstandig toegepast bij opdrachten en in andere situaties. Extra-oefeningen meegeven. Dagelijks spellingsregels en klank/tekenkoppelingen oefenen. Met kapstokwoorden werken bij het inoefenen van regels. Aangepast spellingspakket bv. in contractwerk. Extra-oefeningen voor werkwoorden. Schriftje met moeilijke woorden en vreemde woorden aanleggen. Huiswerk mag gemaakt worden met een tekstverwerker (spellingscorrector). Voorbereiding dictee tijdig meegeven. Duidelijke afspraken met leerling en ouders rond de quotering van dictees (bv. Enkel regelwoorden, gedeelte van het dictee beoordelen, relatieve evolutie beoordelen ) Notities kopiëren van leerlingen die zonder fouten schrijven. Boekbesprekingen beperken, eventueel in plaats een film bespreken of beroep doen op blindenbibliotheek (Vlaamse klank- en braillebibliotheek). Individueel te bekijken, enkel indien er geen andere mogelijkheid is om regelmatig falen te voorkomen.
Evenwicht vinden in begeleiding door ouders: thuis is geen school, ouders zijn geen therapeuten. Leerling betrekken bij de extra begeleiding: doel, hoe, wat mag het aangeven wat het zelf aankan? Schrijffouten niet meetellen bij andere vakken of taalonderdelen. Dictee op computer laten maken bij schrijfmotorische problemen. S.I.P. (systematische inprentingsprocedure): kaartjes regelmatig (bv. dagelijks) opvragen, in 3 doosjes stoppen: wat goed gekend is, ongeveer gekend, niet gekend. Regelmatig herhaling van wat min of meer geautomatiseerd is. Kort op de bal spelen voor alles wat met automatiseren te maken heeft: Vlug ondersteuning inschakelen door ouders, zorgleerkracht Automatiseren links-rechts: een tijdje een Lintje rond de Linkerpols doen, een Rekkertje rond de Rechterpols