Samenvatting door een scholier 1807 woorden 29 maart 2006 4,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Ma Par. 1 Recht is het geheel van gedragsregels, samengesteld door de overheid, die betrekking hebben tot het handelen van de mens als lid van de samenleving Verschil tussen misdrijven en overtredingen: - misdrijven komen op een strafblad te staan, overtredingen niet - Misdrijven zijn ernstiger - Verschil is belangrijk omdat de straffen van misdrijven hoger liggen Voorbeelden: Misdrijven: diefstal, moord en rijden onder invloed(denk aan gevolgen!) Voorbeelden overtredingen: snelheidsovertredingen en door rood rijden. Criminaliteit = alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Soorten delicten: - delicten tegen de openbare orde - misdrijven tegen leven en persoon - ruwheidmisdrijven (vernieling etc.) - vermogensdelicten - seksuele misdrijven - verkeersmisdrijven - misdrijven tegen de opiumwet (de verkoop en het bezit van soft- en harddrugs) - economische delicten, omschreven in de wet economische delicten (het verkopen van vlees met te veel sulfiet of het onwettig manipuleren met BV s - Milieudelicten zware criminaliteit: - zware criminaliteit zijn ernstige misdrijven (zoals moord) - Zware criminaliteit tast het gevoel van veiligheid aan. - Media besteedt hier veel aandacht aan Veelvoorkomende criminaliteit: https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 1 van 8
- vaak lichte misdrijven - geeft ook een gevoel van onveiligheid(minder dan zware criminaliteit) - Relatief licht gestraft. - Komt vaak voor In Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog voortdurend stijgende criminaliteit. - fietsendiefstal is enorm gestegen - in de laatste 5 jaar bijna de helft van winkeliers te maken gehad met criminaliteit - jaarlijks meer dan 13.000 straatroven - 10% van de mensen reist zonder kaartje. Niet accurate cijfers vanwege: - aangiftebereidheid is bij een aantal misdrijven klein (bij fietsdiefstal), schade is al vergoed of het is taboe - Niet ontdekt: te hard rijden, milieumisdrijven, belastingontduiking en zakkenrollerij - Opsporingsactiviteit: Meer alcoholcontroles -> geregistreerde aantal neemt toe -> werkelijke aantal neemt af - Registratiefouten. Voor meer betrouwbaar beeld van criminaliteit -> slachtofferenquêtes hebben nadelen - Gevoeligheid voor criminaliteit( een vind klap in café al criminele actie) - Werkt alleen bij veelvoorkomende criminaliteit (voor moord moet je ong. de halve bevolking ondervragen) - Slachtofferloze criminaliteit wordt niet gemeten (te hard rijden etc.) Daderenquête is onbetrouwbaar omdat meeste mensen niet zullen aangeven dat ze bijv. een moord hebben gepleegd. Qua dodelijk geweld behoort Nederland tot een redelijk veilig land Materiële schade bij criminaliteit is enorm: bij producten zit vaak al schade als gevolg van diefstal inbegrepen: dus iedereen betaald daarvoor -> criminaliteit heeft dus ook gevolgen voor de economie. Immateriële schade: niet in geld uit te drukken -> geestelijke schade: (denk aan gevoelens van onveiligheid) Naast een sociaal probleem wordt criminaliteit ook steeds meer als politiek probleem genoemd. PAR 2. Criminaliteit heeft te maken met - Geslacht: criminaliteit word eerder gepleegd door mannen dan door vrouwen (biologische en culturele argumenten) - Leeftijd: criminaliteit word vaker gepleegd door jongeren. Zware criminaliteit komt vaker voor onder de iets oudere mannen - Maatschappelijke positie: meeste mensen met een iets lagere positie in de maatschappij komen sneller in https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 2 van 8
aanraking met de politie te komen. - Etnische afkomst: buitenlanders zijn bij diefstal en drugscriminaliteit toch relatief oververtegenwoordigd. - Locatie: Mensen die in grote steden wonen plegen vaker delicten dan dorpelingen. Criminaliteit kan aangeboren zijn. Deze kans is klein, dit komt dan door bijvoorbeeld door een aangeboren psychische stoornis ( zwaar agressief, kleptomaan of pyromaan) Invloed van omgeving is zeer belangrijk aspect in de criminaliteit. Dit speelt zich af op - individueel niveau, de mate van socialisatie - Maatschappelijk niveau: de invloed van maatschappelijke omstandigheden. Socialisatie is het proces waarbij waarden, normen en andere kenmerken van een cultuur worden aangeleerd. Socialisatie vindt plaats in: - Het gezin: zij moeten het kind leren wat goed en fout is. - De school: zij moeten kinderen leren in groepsverband te werken etc. er gebeuren meer ongelukken bij en rondom winkels bij scholen. - Leeftijdsgenoten: vaak gaan jongeren tegen de normale normen en waarden in en hebben hun eigen normen en waarden. Maatschappelijke omstandigheden kunnen het crimineel gedrag ook bevorderen: - Maatschappelijke en sociale achterstanden. Sommige mensen hebben geen vertrouwen meer in de maatschappij en houden zich daarom ook niet meer aan de regels. - Drugsgebruik en alcohol. Als men drugs heeft gebruikt of onder invloed van alcohol is pleegt men vaker misdrijven - Normen en waarden: over het algemeen zijn deze een beetje vervaagd dus de mensen houden zich steeds minder nauw aan deze regels. - Sociale controle: is afgenomen. Meer anonimiteit dan vroeger. - De pakkans is afgenomen. Theorieën over criminaliteit - Biologische theorieën Lombroso bepaalde dat crimineel gedrag biologisch is bepaald. Om dit te bewijzen verrichtte hij schedelonderzoek bij gestorven gevangenen. Hij kwam er op uit dat criminele types uiterlijke kenmerken hebben zoals laag voorhoofd unibrow etc. tegenwoordig is er de sociobiologie - Psychologische theorieën: relatief veel criminelen hebben psychologische stoornissen maar het is niet aantoonbaar dat dit de oorzaak is van het criminele gedrag. - Aangeleerd gedrag theorie: volgens de Amerikaan Sutherland is crimineel gedrag aangeleerd. Sociologische theorieën De anomietheorie: Merton zoekt de verklaring voor criminaliteit in het probleem dat mensen hebben om hun levensdoelen te bereiken. De bindingstheorie: Hirschi: iedereen heeft de neiging tot het slechte, meeste mensen gedragen zich vanwege hun bindingen (familie etc.) https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 3 van 8
Par. 3. Burger wordt beschermd tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid. Overheid heeft geweldsmonopolie (mogen geweld gebruiken. Om orde te handhaven) Een rechtsstaat is een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten. Specifieke bepalingen bij bestraffing van crimineel gedrag: - Legaliteitsbeginsel: je mag niet gestraft worden als dat niet in de wet staat - Elk wetsartikel bevat een nauwkeurige omschrijving van het delict en de strafmaat die een rechter maximaal kan opleggen. - Een verdachte is onschuldig totdat hij door de rechter schuldig is bevonden. Bescherming onderling: door: - wetgeving: bijv antidiscriminatiewet - rechtshandhaving: straffen etc. tweesporenbeleid: 1. Preventieve maatregelen. 2. Repressieve maatregelen (bijv. hogere vrijheidsstraffen.) Procedure: 1. proces-verbaal: (rapport met alle verzamelde informatie. 2. Opsporingsonderzoek. (Zoeken naar bewijzen etc.) O.v.J moet beslissen of de zaak zwaar genoeg is voor een rechtszaak. 3. rechtszaak: de eigenlijke vervolging en e.v.t. straf(fen) de politie heeft 3 taken 1. hulpverlening: wegwijzen etc. 2. Handhaven van de openbare orde. (alcoholcontroles etc.) 3. Opsporingstaak. Opsporen etc. verdachte: De politie mag alleen tegen iemand optreden als deze verdachte is (er moet dus een redelijk vermoeden zijn dat een persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Er is sprake van een redelijk vermoeden als: de politie iemand op heterdaad betrapt of als er aangifte is gedaan. Een verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn vervolging. De politie mag dwangmiddelen gebruiken bij opsporing. Er moet wel een verdachte zijn. De belangrijkste dwangmiddelen zijn: https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 4 van 8
- Staande houden, iemand vasthouden om hem te vragen naar zijn personalia. Hij hoeft dit niet te geven. In sommige gevallen moet dit wel - aanhouden: een politie kan iemand aanhouden (arresteren) verzet hiertegen is niet toegestaan. - Fouilleren: dit mag de politie alleen doen als het bijdraagt aan de oplossing van een strafbaar feit. Tegenwoordig ook preventief fouilleren als er sprake is van een veiligheidsrisicogebied mag men fouilleren - Vrijheidsbeneming: de politie mag een verdachte enkele dagen vast houden. Daarna kan hij worden overgeplaatst naar een Huis van Bewaring. - Huiszoeking: de politie mag een woning binnen gaan om bewijzen te zoeken of iemand te arresteren als ze een huiszoekingsbevel hebben. - Inbeslagneming: de politie mag bewijsmateriaal in beslag nemen. Par. 4 O.v.J is de openbare aanklager. Hij - Leidt het opsporingsonderzoek. - Brengt verdachten voor de rechter (vervolging) - Eist een bepaalde straf in een rechtszaak - Is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf De officier leidt het onderzoek maar de politie voert het uit. Politieambtenaren hebben opsporingsbevoegdheid en zijn dus bevoegd om bepaalde opsporingsmethoden toe te passen. Keuzemogelijkheden: De officier kan 3 dingen met een rechtszaak doen: 1. seponeren: de verdachte wordt niet vervolgd 2. Een transactievoorstel aanbieden: (schikking) een voorstel doen om de zaak sneller af te ronden. 3. vervolgen: er komt een rechtszaak Door georganiseerde misdaad werd het werk van de politie steeds lastiger. Deze kregen hierdoor meer mogelijkheden voor opsporing: - richtmicrofoons - infiltranten - gecontroleerde doorvoer - meer geld voor informanten - inkijkoperaties - kroongetuigen De hoofdofficier van justitie moet voor elk van deze bovenstaande middelen wel toestemming verlenen. Sommige agenten gaan te ver in het gebruik van deze opsporingsmiddelen.en daardoor ontstond er een crisis in de opsporing. Er kwam een speciale enquêtecommissie van de 2de kamer zij kwamen met de volgende aanbevelingen: https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 5 van 8
- de opsporing moest effectiever worden - de opsporingsbevoegdheden moesten duidelijker worden omschreven - De samenwerking tussen politie en justitie moest beter verlopen. Par. 5. De rechtspraak in Nederland gaat volgens de Trias politica. Hierdoor zijn rechters onafhankelijk. Zij mogen dan ook niemand bevoordelen. De onafhankelijkheid van de rechters is gewaarborgd door: - een rechter word voor het leven benoemd - het salaris van rechters bij wet is geregeld - het aantal rechters in elke rechtszaak van tevoren vast staat De rechters worden bijgestaan door gerechtssecretarissen. Deze leggen schriftelijk vast wat er door de partijen op een rechtszaak is gezegd. Nederland heeft 3 verschillende soorten rechtsinstanties: - arrondissementsrechtbanken - gerechtshoven - de hoge raad arrondissementsrechtbanken kennen verschillende rechters: - de politierechter houdt zich bezig met lichte misdrijven - de kinderrechter houdt zich bezig met misdrijven van jongeren van 12 tot 18 jaar - De kantonrechter.deze houdt zich vooral bezig met de berechting van overtredingen. - De meervoudige kamer: hier zitten 3 rechters en deze behandeld zware misdrijven Gerechtshof Het gerechtshof is er als iemand in hoger beroep gaat Hoge raad: De hoge raad is er als iemand in cassatie gaat. De hoge raad onderzoekt de zaak niet helemaal opnieuw, maar kijkt alleen of de rechtsregels correct zijn toegepast. Verloop rechtszaak: 1. opening: rechter controleert persoonsgegevens. Verdachte krijgt zijn rechten en plichten te horen 2. aanklacht: O.v.J leest de aanklacht 3. Onderzoek: rechter begint aan het onderzoek. Hij maakt hier gebruik van getuigen. Getuigen staan onder ede. 4. verhoor van de verdachte: staat niet onder ede; hij mag getuigen laten voorkomen die verklaringen in zijn voordeel afleggen. 5. requisitoir: O.v.J. houdt verhaal waarin hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is. 6. pleidooi: requisitoir van de advocaat. https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 6 van 8
7. Laatste woord: verdachte kan zeggen dat hij echt niets heeft gedaan dat hij spijt heeft of dat de straf hem ernstig zal benadelen. 8. Vonnis: rechter doet uitspraak. Voor rechtshulp kan je onder andere terecht bij: - een advocaat - bureau voor rechtshulp. - Een rechts- of wetswinkel. Par. 6. Straffen vanwege: - vergelding: iets kwaads moet goed worden gemaakt (met iets naars voor de dader) - Afschrikking van de dader: spreekt voor zich - Afschrikking van de samenleving: zodat de andere mensen het ook niet doen. - Voorkomen van eigenrichting: anders zou niemand zich aan de wet houden. - Verbetering van de dader: spreekt ook voor zich - Beveiliging van de samenleving: in de tijd dat een crimineel gevangen zit kan hij de samenleving gen last bezorgen. Resocialisatie: verbetering en heropvoeding van de crimineel. Hoofdstraffen: - Geldboete - Vrijheidsstraf: (gevangenisstraf) - Alternatieve straf: onbetaald arbeid ten algemenen nutte (taakstraf) Voorwaardelijk: de dader krijgt de straf niet onder voorwaarde dat hij binnen de aangegeven proeftijd niet nogmaals een soortgelijk strafbaar feit begaat. Als hij dat wel doet krijg hij alsnog die jaren voorwaardelijk en nog een nieuwe straf. Er kan ook nog een bijkomende straf zijn (afnemen rijbewijs etc) Er zijn ook nog maatregelen bijvoorbeeld dat de rechter de illegaal verdiende winst van de veroordeelde afneemt. De belangrijkste maatregel is TBS (terbeschikkingstelling) dit word opgegeven als een crimineel niet of verminderd toerekeningsvatbaar is. TBS duurt max. 4 jaar maar deze periode kan verlengt worden. Par. 7. Een dagvaarding (mededeling aan een persoon dat hij voor de rechter moet verschijnen) bevat altijd: - de naam van de eiser. - De eis. https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 7 van 8
- De motivatie van de eis. - Het tijdstip en de plaats van de rechtszaak. https://www.scholieren.com/verslag/24426 Pagina 8 van 8