Aanbouw- en bedieningshandleiding



Vergelijkbare documenten
Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouwhandleiding. ISOBUS-Basisuitrusting met contactdoos achteraan (zonder Tractor-ECU) Stand: V

Montage- en bedieningshandleiding

Aanbouwhandleiding. Complete set basisuitrusting vooraan en achteraan. Stand: V

Aanbouwhandleiding. Complete set basisuitrusting vooraan en achteraan. Stand: V Lees en volg deze bedieningshandleiding op.

Aanbouwhandleiding. ISOBUS-basisuitrusting met ISOBUS-cabinecontactdoos en relais

Aanbouwhandleiding. ISOBUS-basisuitrusting met ISOBUS-cabinecontactdoos en relais

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Montagehandleiding. Dubbele antenne. Stand: V

Montagehandleiding. DUAL-Antenna. Stand: V

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Montage- en bedieningshandleiding

Aanbouwhandleiding. Uitbreiding - ISOBUS-contactdoos vooraan

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

ENA Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

InteGra Gebruikershandleiding 1

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Installatiehandleiding

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE A3

Bedienings- en montagehandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road

Aanbouw- en bedieningshandleiding

TECHNISCHE HANDLEIDING

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Gebruikershandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Verkorte Gebruiker Handleiding

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

TYRECONTROL «P» A-188

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-V4T-00. Tuning-kit voor Tractoren

ASA espeed B25.14 en B45.14 Tot en met firmware versie D28

SBGuidance 4.x.x WiFi Manager

testo 865, 868, 871, Warmtebeeldcamera

SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding

ASA espeed B25.14 en B45.14 Vanaf firmware versie D29

INSTALLATIEHANDLEIDING. SBG SmartSwitch. Müller ISOBUS

LCD scherm ve LCD scherm

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-V4T-01. Tuning-kit voor Tractoren

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART SELECT

Gebruiksaanwijzing PX Combi 800

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART TIMER

SPRAAK MODULE INT-VG. 1. Eigenschappen. 2. Specificaties

GEBRUIKERS HANDLEIDING. Base Manager 3.3

RUIMTEREGELAAR MET STOOKLIJN- VERSTELLING

De Flex Counter kan voor verschillende doeleinden in de landbouw gebruikt worden en kan het volgende op meten

INSTALLATIEHANDLEIDING. SBG SmartSwitch. Delvano CommanderUnit

CC400 Gebruikershandleiding

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

LightBoy DIGI 12V. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S

LCD scherm va LCD scherm

Aanpassen van de totale energieopbrengst bij de vervanging van een omvormer in installaties met communicatieproducten

Aanbouw- en bedieningshandleiding

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

SDP- Fourage toepassing

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING

Analoog telefoontoestel

Art-No NL Handleiding

Agrifac

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

Versie RTD Het Dorp B.V. Juni Handleiding SeeTech Oogbesturing

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Het Keypad (met segmenten)

Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-LPT-09. Tuning-kit voor Tractoren

HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE

installatiehandleiding Slimme Radiatorknop Geschikt voor de SmartHome Huiscentrale (model GATE-02)

elero Lumo Gebruiksaanwijzing De handleiding goed bewaren!

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

Bedieningsvoorschrift

Gebruiksaanwijzing. SAM 100 Snelheid-Areaal Meter. Calibratie en Werking Software Reference WZ

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Montagevoorschriften

Trip 1 en Trip 4W Gebruikershandleiding. NEDERLANDS

Bestnr Micro Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

Handleiding. E-Trendy Lithium fietscomputer. 1. Inleiding P. 2

Sensoren bereik. Display status

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen

Snelstartgids. Inhoud verpakking. De digitale pen

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-DSI-00. Tuning-kit voor Tractoren

Gebruikershandleiding

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252

Transcriptie:

Aanbouw- en bedieningshandleiding Spraylight Stand: V3.20130109 30283305-02-NL Lees en volg deze bedieningshandleiding. Bewaar deze bedieningshandleiding voor het gebruik in de toekomst.

Impressum Document Copyright Aanbouw- en bedieningshandleiding Product: Spraylight Documentennummer: 30283305-02-NL Vanaf softwareversie: 2.00.10 Originele taal: Duits Müller-Elektronik GmbH & Co.KG Franz-Kleine-Straße 18 33154 Salzkotten Duitsland Tel: ++49 (0) 5258 / 9834-0 Telefax: ++49 (0) 5258 / 9834-90 E-Mail: info@mueller-elektronik.de Webpagina: http://www.mueller-elektronik.de

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Voor uw veiligheid 6 1.1 Elementaire veiligheidsvoorschriften 6 1.2 Samenstelling en betekenis van waarschuwingsaanwijzingen 6 1.3 Beoogd gebruik 7 1.4 Eisen aan de gebruikers 7 1.5 EG Conformiteitsverklaring 7 2 Over deze bedieningshandleiding 8 2.1 Doelgroep van deze bedieningshandleiding 8 2.2 Samenstelling van handelingsaanwijzingen 8 3 Montage en installatie 9 3.1 Systeemoverzicht 9 3.2 Terminal monteren 10 3.3 Kabel aansluiten 11 3.4 Accuaansluitkabel aansluiten 11 3.5 Wielsensor monteren 11 3.5.1 Wielsensor op de velg monteren 12 3.5.2 Wielsensor op de cardanas monteren 14 3.6 Snelheid via de signaalstekker van de tractor bepalen 15 3.7 Aanwijzingen voor toevoegingen 15 4 Beschrijving van het product 17 4.1 Beschrijving van de prestaties 17 4.2 Knoppenoverzicht 17 4.3 Beeldschermopbouw 18 4.3.1 Arbeidscherm bij een veldspuitmachine 18 4.3.2 Arbeidscherm bij een pneumatische spuit 18 4.3.3 Delen van het arbeidscherm 19 Gedeelte spuitgegevens 19 Gedeelte tankscherm 20 Gedeelte koppelingscherm 20 Gedeelte functiesymbolen 21 4.3.4 Samenstelling van andere maskers 22 5 Bedieningsprincipe 23 5.1 In schermen navigeren 23 5.1.1 Tussen schermen bladeren 23 5.1.2 Scherm verlaten 23 5.1.3 Cursor bewegen 23 5.2 Parameters selecteren en activeren 23 5.2.1 Gegevens invoeren 23 5.2.2 Functies activeren en deactiveren 25 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 3

Inhoudsopgave 6 Spraylight voor gebruik voorbereiden 26 6.1 Wanneer moet u wat configureren? 26 6.2 Basisinstellingen van de boordcomputer configureren 27 6.2.1 Datum / tijd instellen 27 6.2.2 Contrast en lichtsterkte instellen 27 6.2.3 Taal kiezen 28 6.3 Parameters van de spuit invoeren 28 6.3.1 Werkbreedte van de spuit invoeren 28 6.3.2 Aantal sproeiers per sectie invoeren 30 6.3.3 Type sproeiers configureren 31 Het type sproeier selecteren 31 Vermogen en spuitcapaciteit van de sproeier op uw machine berekenen 33 Niet-ISO-conforme sproeiers kalibreren 34 Sproeier bij slijtage opnieuw kalibreren 35 6.3.4 Tankvolume invoeren 36 6.3.5 Tankalarm instellen 36 6.4 Tank vullen 37 6.4.1 Tank zonder Tank-Control vullen 37 6.4.2 Tank met Tank-Control vullen 38 6.5 Debietmeter kalibreren 38 6.5.1 Debietmeter met de tankmethode kalibreren 38 6.5.2 Debietmeter met de sproeimethode kalibreren 40 6.5.3 Aantal impulsen per liter voor de debietmeter handmatig invoeren 41 6.6 Wielsensor kalibreren 41 6.6.1 Impulsen per 100 meter vaststellen 42 6.6.2 Aantal impulsen voor de wielsensor handmatig invoeren 43 6.7 Grenswaarde voor de spuitdruk instellen 43 6.8 Automatische modus configureren 44 6.8.1 Minimale werksnelheid vastleggen 44 6.8.2 Minimale autosnelheid vastleggen 44 6.8.3 Regelwaarde instellen 45 6.9 Hydraulische ventielen bedienen 45 7 Apparaat op het veld inzetten 47 7.1 Streefwaarde invoeren 47 7.2 Uitrijden sturen 47 7.2.1 Automatische modus gebruiken 47 7.2.2 Handmatige modus gebruiken 48 7.2.3 Uitrijden starten 48 7.2.4 Uitrijden stoppen 49 7.3 Secties uitschakelen 49 7.4 Secties activeren 49 7.5 Secties activeren wanneer alle secties zijn uitgeschakeld 49 7.6 In de zonemodus werken 50 7.6.1 Bedrijfsscherm in de zonemodus 50 7.6.2 Secties in de zonemodus activeren en uitschakelen 50 4 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Inhoudsopgave 7.6.3 Zonemodus activeren 50 7.6.4 Zonemodus deactiveren 51 7.7 Arbeidsresultaten documenteren 51 7.7.1 Scherm Teller 52 7.7.2 Scherm Dagteller 52 7.7.3 Werkresultaten met een dagteller documenteren 53 7.8 Hydraulische ventielen bedienen 53 7.8.1 Als toets geconfigureerde hydraulische ventielen bedienen 54 7.8.2 Als schakelaar geconfigureerde hydraulisch ventiel bedienen 54 8 Service en onderhoud 56 8.1 Softwareversie controleren 56 8.2 V24-interface 56 8.3 Functie gesimuleerde snelheid activeren 56 8.4 Status van de sensoren weergeven 57 8.5 Apparaat onderhouden en reinigen 58 8.6 Van het apparaat ontdoen 58 8.7 Technische gegevens 58 8.8 Stekkerbezetting 8-pol. flenskoppelstuk 59 8.9 Stekkerbezetting 39-pol. contrastekker 59 9 Hulp bij fouten en storingen 61 9.1 Tabel met mogelijke storingen 61 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 5

1 Voor uw veiligheid Elementaire veiligheidsvoorschriften 1 1.1 1.2 Voor uw veiligheid Elementaire veiligheidsvoorschriften Lees de volgende veiligheidsaanwijzingen aandachtig door, voordat u het product voor de eerste keer gebruikt. Verwijder geen veiligheidsvoorzieningen of stickers van het product. Lees de gebruikshandleiding van het landbouwapparaat dat u met behulp van het product zult aansturen. Voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de tractor, altijd de verbinding tussen de tractor en de terminal Spraylight loskoppelen. Voor het opladen van de accu van de tractor, altijd de verbinding tussen de tractor en de terminal loskoppelen Spraylight. Voordat u begint met lassen aan de tractor of een aangehangen of aangebouwd apparaat, dient u altijd de stroomtoevoer naar de terminal Spraylight uit te schakelen. Het product heeft geen reparatieonderdelen. Open nooit de behuizing. Breng geen ongeoorloofde wijzigingen aan het product aan. Ongeoorloofde wijzigingen of ongeoorloofd gebruik kunnen uw veiligheid in gevaar brengen en de levensduur of functie van het product beïnvloeden. Ongeoorloofd zijn alle wijzigingen die niet in de documentatie van het product beschreven staan Samenstelling en betekenis van waarschuwingsaanwijzingen Alle veiligheidsaanwijzingen, die in deze bedieningshandleiding voorkomen, zijn volgens de volgende voorbeelden samengesteld: WAARSCHUWING Dit signaalwoord duidt op gevaren met een gemiddeld risico, die mogelijkerwijze de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kunnen hebben, wanneer zij niet worden vermeden. VOORZICHTIG Dit signaalwoord duidt op gevaren met een klein risico, die mogelijkerwijze licht of gemiddeld lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg kunnen hebben, wanneer zij niet worden vermeden. VERWIJZING Dit signaalwoord duidt op handelingen die, wanneer zij niet juist worden uitgevoerd, tot bedrijfsstoringen kunnen leiden. Bij deze handelingen moet accuraat en voorzichtig te werk worden gegaan om optimale resultaten te bereiken. Er zijn handelingen, die in meerdere stappen moeten worden uitgevoerd. Wanneer er een risico is, staat er in deze bedieningshandleiding een veiligheidsaanwijzing bij. De veiligheidsaanwijzingen staan altijd onmiddellijk voor de riskante stap, zijn vetgedrukt en worden door een signaalwoord gekenmerkt. 6 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Voor uw veiligheid Beoogd gebruik 1 Voorbeeld 1. VERWIJZING! Dit is een opmerking. Het is een waarschuwing tegen een risico, dat bij de volgende stap van de handeling optreedt. 2. Riskante stap. 1.3 Beoogd gebruik Spraylight is uitsluitend bestemd voor gebruik in de landbouw en in de wijnbouw, fruit- en hopteelt. Elke vorm van installatie of gebruik van het systeem buiten deze gebieden valt niet onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant. De fabrikant is dan niet aansprakelijk voor resulterende persoonlijke of materiële schade. Alle risico's, die samenhangen met oneigenlijk gebruik, zijn uitsluitend voor rekening van de gebruiker. Tot beoogd gebruik behoort ook het voldoen aan de door de fabrikant voorgeschreven bedrijfs- en onderhoudsvoorwaarden. De desbetreffende voorschriften ter vermijding van ongevallen en de overige algemeen aanvaarde veiligheidstechnische, industriële en gezondheidsregels en de voorschriften van het wegenverkeersreglement moet worden opgevolgd. Eigenmachtige veranderingen aan het apparaat stellen de aansprakelijkheid van de fabrikant buiten werking. 1.4 1.5 Eisen aan de gebruikers Bedien het product altijd in overeenstemming met de voorschriften. Niemand mag het bedienen zonder eerst deze bedieningshandleiding te lezen. Lees alle veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingsaanwijzingen in deze bedieningshandleiding en in de handleidingen van aangesloten machines en apparaten aandachtig door en houdt u er zich zorgvuldig aan. EG Conformiteitsverklaring Dit product is vervaardigd in overeenstemming met de volgende nationale en geharmoniseerde normen in de betekenis van de geldende EMC Richtlijn 2004/108/EG. EN ISO 14982 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 7

2 Over deze bedieningshandleiding Doelgroep van deze bedieningshandleiding 2 2.1 2.2 Over deze bedieningshandleiding Doelgroep van deze bedieningshandleiding Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruikers van Spraylight. Samenstelling van handelingsaanwijzingen Handelingsaanwijzingen leggen stap voor stap uit hoe u bepaalde werkzaamheden met het product kunt uitvoeren. In deze bedieningshandleiding worden de volgende symbolen gebruikt om handelingsaanwijzingen te kenmerken: Manier van presentatie 1. Betekenis Handelingen, die u na elkaar moet verrichten. 2. Resultaat van de handeling. Dat gebeurt er, wanneer u een handeling verricht. Resultaat van een handelingsaanwijzing. Dat gebeurt er, wanneer u alle stappen hebt uitgevoerd. Randvoorwaarden. Wanneer er randvoorwaarden worden gesteld, moet u daaraan voldoen voordat u een handeling verricht. 8 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Montage en installatie Systeemoverzicht 3 3 3.1 Montage en installatie Systeemoverzicht Spraylight - systeemoverzicht Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 9

3 Montage en installatie Terminal monteren Terminal / Boordcomputer Wordt meegeleverd Spanningsaansluitkabel Wordt meegeleverd Houder voor computer Wordt meegeleverd Basisconsole Kan worden nabesteld Art.- nr.: 312075 Wielsensor (sensor X) Kan worden nabesteld Art.- nr.: 312084 Adapterkabel voor de signaalstekker ISO11786 Kan worden nabesteld Art.- nr.: 312120 Verdeler met aansluitkabel Kan worden nabesteld 6,5m kabel - art.-nr.: 30221071 10m kabel - art.-nr.: 30221076 Kabelschroefkoppelingen voor de aansluitingen van secties, bypass, regeling, sensoren 3.2 Terminal monteren Terminal monteren Terminal / Boordcomputer Spanningsaansluitkabel Spanningsaansluitkabel met 3-pol. apparaatstekker. Houder voor de montage van de terminal 1. Houder and de terminal schroeven. 2. Houder met computer in de cabine van de tractor bevestigen. VERWIJZING! De afstand tot de radio of tot de antenne moet minstens een meter zijn. Voor het bevestigen in de cabine kan een grondconsole worden gebruikt. 3. Terminal met de verdeler verbinden. 4. Spanningsaansluitkabel op de accuaansluitkabel aansluiten. 10 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Montage en installatie Kabel aansluiten 3 3.3 Kabel aansluiten Aansluitingen 8-pol. Flenskoppelstuk Voor het aansluiten van de wielsensor. Uitsluitend gebruiken wanneer de wielsensor niet aan de verdeler kan worden aangesloten. 39-pol. Contrastekker Voor het aansluiten van de verdeler. Spanningsaansluitkabel Voor het aansluiten op de accuaansluitkabel. 1. Wielsensor aan het 8-pol. flenskoppelstuk aansluiten. Uitsluitend gebruiken wanneer de wielsensor niet aan de verdeler kan worden aangesloten. 2. Verdeler aan de 39-pol. contrastekker aansluiten. 3. Spanningsaansluitkabel met de accuaansluitkabel verbinden. 3.4 Accuaansluitkabel aansluiten Wanneer u de accuaansluitkabel wilt aansluiten, lees dan de met de accuaansluitkabel meegeleverde handleiding. 3.5 Wielsensor monteren Wielsensor (ook sensor X genaamd) is een sensor die de snelheid van het voertuig bepaalt en naar Spraylight doorgeeft. De wielsensor bestaat uit een sensor en meerdere magneten. De magneten worden op regelmatige afstanden aan de velg of aan de cardanas van de tractor gemonteerd. De wielsensor wordt aan de wielaslager gemonteerd. Wanneer de velg of cardanas draait, draaien de magneten mee. Telkens wanneer een magneet aan hem voorbij gaat, zendt de sensor een impuls naar een job- of boordcomputer. Uit alle impulsen over een bepaalde tijd berekent de software de actuele snelheid. U kunt de wielsensor op de volgende plaatsen monteren: op de velg van de getrokken machine op het voorwiel van de tractor op de cardanas van een tractor met vierwielaandrijving Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 11

3 Montage en installatie Wielsensor monteren 3.5.1 Wielsensor op de velg monteren De wielsensor wordt in de volgende gevallen op de velg gemonteerd: Bij een aanhangspuit - op de velg van de aanhangspuit. Bij een aangebouwde spuit en tractor zonder vierwielaandrijving - aan de voorkant van de tractor. Wielsensor op de velg monteren Kabel naar 3-pol. stekker Kleur wit: Massa Kleur bruin: +12 Volt Kleur groen: Wiel Montagehoek Wielsensor met een blauwe kap schakelafstand moet 5 tot 10 mm bedragen. Afstand tussen de montagehoek en het einde van de sensor moet minstens 25 mm bedragen. 3-pol. stekker - penbezetting (optioneel) Kleur wit: Massa Kleur bruin: +12 Volt Kleur groen: Wiel Magneet met een rode kap antimagnetisch monteren. De volgende figuur toont de positie van de wielsensor en de magneet op de velg: 12 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Montage en installatie Wielsensor monteren 3 Positie van de wielsensor en de magneten op de velg Schakelafstand 5-10 mm Wielsensor Magneet 1. Aantal benodigde magneten berekenen. Het aantal magneten is afhankelijk van de grootte van het wiel. De gereden afstand van impuls tot impuls mag niet meer zijn dan 60 cm. Berekening: Wielomvang 60 cm = aantal magneten vb.: 256 cm 60 cm = 4.27 = min. 5 magneten 2. Magneten met de meegeleverde V4A-schroeven in de wielschelp monteren. De magneten moeten gelijkmatig over de omvang van de velgen worden verdeeld. 3. Wielsensor aan de wielaslager met de meegeleverde houder monteren. Het uiteinde van de sensor moet op de magneet trekken. De afstand tussen de sensor en de magneten moet 5-10 mm bedragen. De volgende tekening toont de positie van de sensor en de magneet: 4. Wielsensor elektronisch aansluiten: U heeft daarbij de volgende mogelijkheden: - Wanneer u de wielsensor aan de aanhangspuit heeft gemonteerd, verbindt u de wielsensor met de verdeler. Gebruik de 39-pol. stekker. - Wanneer u de wielsensor op het wiel van de tractor heeft gemonteerd, verbindt u de wielsensor rechtstreeks met Spraylight. Steek de 3pol. stekker van de sensor in de 8pol. flenskoppelstuk van Spraylight. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 13

3 Montage en installatie Wielsensor monteren 3.5.2 Wielsensor op de cardanas monteren WAARSCHUWING Roterende machineonderdelen Gevaar voor indruk- en klemverwondingen. Schakel de motor uit voor u de wielsensor monteert! Zorg ervoor dat niemand de motor aansteekt zolang u de wielsensor monteert! De wielsensor wordt in de volgende gevallen op de cardanas gemonteerd: Bij een aanbouwspuit en tractor met vierwielaandrijving. Wielsensor op de cardanas monteren Slangklem met magneten Naagelang de uitvoering kunnen er een of twee magneten zijn. Cardanas Magneet met een rode kap Antimagnetisch monteren. Wielsensor met een blauwe kap Kabel naar 3-pol. stekker Kleur wit: Massa Kleur groen: Wiel Schakelafstand 5 tot 10 mm 3-pol. stekker - penbezetting (stekker is optioneel) Kleur wit: Massa Kleur bruin: +12 Volt Kleur groen: Wiel Kleur bruin: +12 Volt 1. Slangklem met magneet aan de cardanas monteren. 2. De sensor trillingsvrij monteren. 3. De sensor moet in een afstand van 5-10 mm op de magneten wijzen. De volgende tekening toont de positie van de sensor en de slangklem: 14 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Montage en installatie Snelheid via de signaalstekker van de tractor bepalen 3 Positie van de wielsensor op de cardanas De afstand tussen de sensor en de magneten moet 5-10 mm bedragen. 3.6 Snelheid via de signaalstekker van de tractor bepalen Wanneer uw tractor met een signaalstekker is uitgerust en u geen wielsensor heeft, kunt u de snelheid van de tractor via de signaalstekker naar Spraylight overdragen. Wanneer u de snelheid via de signaalstekker van de tractor bepaalt, moet u toch de impulsen per 100m bepalen. Om Spraylight aan de signaalstekker aan te sluiten heeft u evt. een adapterkabel nodig. Deze adapterkabel kunt u bij Müller Elektronik onder het artikelnummer 312120 bestellen. De adapterkabel kan aan de traktoren van de volgende fabrikanten worden aangesloten: Fendt John Deere Deutz CLAAS De volgende figuur geeft een schematisch overzicht van de kabel: Kabel voor de verbinding aan de signaalstekker [312120] Kabel naar computer 3-polig Kabel naar signaalstekker 7-polig 3.7 Aanwijzingen voor toevoegingen Aanwijzing voor het achteraf installeren van elektrische en elektronische apparaten en/of componenten Heden ten dage zijn landbouwmachines uitgerust met elektronische componenten en onderdelen, die interferentie kunnen ondervinden van elektromagnetische signalen van andere apparaten. Zulke Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 15

3 Montage en installatie Aanwijzingen voor toevoegingen interferentie kan gevaar voor personen betekenen, indien de volgende veiligheidsaanwijzingen niet in acht worden genomen. Keuze van componenten Verantwoordelijkheid van de gebruiker Aanvullende eisen Let er bij het kiezen van componenten vooral op, dat de elektrische en elektronische onderdelen, die u achteraf wilt installeren, voldoen aan de dan geldende versie van de EMC-Richtlijn 2004/108/EG en het CE-keurmerk dragen. Bij installatie achteraf van elektrische en elektronische apparaten en/of componenten in een machine met aansluiting op het boordnet, bent u er zelf voor verantwoordelijk om te controleren of die installatie storingen in de voertuigelektronica of andere componenten veroorzaakt. Dit geldt speciaal voor de elektronische bediening van: ETR, Trekhaak voorzijde, Aftakassen, Motor, Transmissie. Voor het naderhand inbouwen van mobiele communicatiesystemen (bv., radio, telefoon) moet ook nog aan de volgende aanvullende eisen worden voldaan: Er mogen alleen apparaten worden ingebouwd, die voldoen aan de nationale voorschriften (bv., Telecommunicatiewet in Nederland). Het apparaat moet vast worden geïnstalleerd. Het gebruiken van draagbare of mobiele apparaten in het voertuig is alleen toegestaan via een verbinding over een vast geïnstalleerde buitenantenne. Het zendgedeelte moet op een andere plaats dan de voertuigelektronica worden ingebouwd. Bij het inbouwen van de antenne moet u erop letten, dat hij vakkundig wordt geïnstalleerd met een goede massa-verbinding tussen de antenne en de massa van het voertuig. Raadpleeg ook de inbouwhandleiding van de fabrikant van de machine voor de bekabeling en installatie en de maximum toegestane stroomafname. 16 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Beschrijving van het product Beschrijving van de prestaties 4 4 4.1 4.2 Beschrijving van het product Beschrijving van de prestaties Spraylight heeft de volgende functionaliteiten: Tot zeven sectieschakelingen met sectie-hoofdschakelaar Handmatige en automatische regeling van de spuitcapaciteit Tot vier hydraulische functies Weergave van de huidige snelheid Weergave van de huidige spuitcapaciteit Weergave van de nog bewerkbare oppervlakte Weergave van de actuele tankinhoud Documentatie van de arbeidsresultaten Knoppenoverzicht Spraylight vooraanzicht Bedieningselementen Knoppen Knoppen, die altijd dezelfde functie hebben. Ze worden van nu af aan alleen nog "knoppen" genoemd. In- en uitschakelen Naar arbeidscherm terugkeren Functiesymbolen van het menu oproepen in de automatische modus: streefwaarde met 10% verlagen in de handmatige modus: druk verlagen in de automatische modus: streefwaarde met 10% verhogen in de handmatige modus: druk verhogen Tussen de handmatige modus en de automatische modus schakelen Sectie-hoofdschakelaar in- en uitschakelen Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 17

4 Beschrijving van het product Beeldschermopbouw In het arbeidscherm tussen groepen van functiesymbolen wisselen Arbeidscherm oproepen In menu's de cursor een regel naar boven bewegen Bij data-invoer, de waarde met één verhogen In menu's de cursor een regel naar onder bewegen Bij data-invoer, de waarde met één verlagen Scherm verlaten Data-invoer afbreken Pop-up venster uitfaden Data-invoer bevestigen Functietoetsen Toetsen waarvan de werking afhangt van de op het beeldscherm weergegeven symbolen (functie-symbolen). Functietoetsen kunnen in elke display een andere functie hebben. Ze worden van nu af aan alleen nog "functietoetsen" genoemd. Op de functiesymbolen weergegeven functies activeren 4.3 Beeldschermopbouw 4.3.1 Arbeidscherm bij een veldspuitmachine Het werkmasker wordt gedurende het werk altijd getoond en bevat de belangrijkste informatie. Via het werkmasker krijgt u informatie over de status van de aangesloten machine gedurende het werk. Het arbeidscherm is in vier delen opgedeeld. Delen van het arbeidscherm - veldspuitmachine Gedeelte spuitgegevens Gedeelte tankscherm Gedeelte koppelingscherm Gedeelte functiesymbolen 4.3.2 Arbeidscherm bij een pneumatische spuit Het arbeidscherm van de penumatische spuit verschilt alleen van het arbeidscherm van de veldspuitmachine in de gedeeltes van de koppelings- en tankscherm. 18 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Beschrijving van het product Beeldschermopbouw 4 Arbeidscherm bij een pneumatische spuit Gedeelte tankscherm Gedeelte koppelingscherm 4.3.3 Delen van het arbeidscherm Gedeelte spuitgegevens In het gedeelte spuitgegevens wordt de volgende informatie weergegeven: Gedeelte spuitgegevens Snelheid Actuele snelheid van de spuit in km/h. Gemeten waarde Actuele spuitcapaciteit in l/ha. Streefwaarde Voorgegeven spuitcapaciteit in l/ha. Procentuele aanpassing van de streefwaarde De streefwaarde kan in de automatische modus in stappen van 10% worden gewijzigd. De procentwaarde wordt ca. 2 seconden na het wijzigen weergegeven. Handmatige modus Handmatige modus is ingeschakeld. De spuitdruk moet handmatig worden versteld. Automatische modus Automatische modus is ingeschakeld. Symbool Spuit-Uit Wanneer het symbool in het scherm verschijnt werd een streefwaarde van 0 l/ha voorgegeven of de minimale werksnelheid onderschreden. Symbool Automatische modus-uit Wanneer het symbool in het scherm verschijnt, is de actuele snelheid lager dan de AutoSnelh. en groter dan de Min.Snelh. Spuitdruk Actuele druk van het sproeimengsel in bar (alleen wanneer de druksensor geconfigureerd is). Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 19

4 Beschrijving van het product Beeldschermopbouw Gedeelte tankscherm In het gedeelte tankscherm vindt u informatie die u helpt om de toestand van de tank in te schatten. Elke drie seconden verandert het type weergegeven informatie. De volgende figuur toont de betekenis van de weergegeven informatie. Gedeelte tankscherm Actuele tankinhoud Naargelang de uitrusting van de spuit wordt hier de berekende of gemeten tankinhoud weergegeven. Bewerkbare afstand Deze afstand kan onder de huidige omstandigheden nog worden bewerkt. Bewerkbaar oppervlakte Met de huidige tankinhoud en de huidige spuitcapaciteit kan de hier weergegeven oppervlakte nog worden bewerkt. Actuele tankinhoud Naargelang de uitrusting van de spuit wordt hier de berekende of gemeten tankinhoud weergegeven. Debiet per minuut Debietwaarde door de hoofddebietmeter. Vermogen / uur In het gedeelte tankscherm kunnen ook symbolen van hydraulische ventielen verschijnen. Lees ook hierover het hoofdstuk Hydraulische ventielen bedienen [ 53]. Gedeelte koppelingscherm In het koppelingscherm vindt u de volgende informatie: Aantal secties Welke secties zijn geactiveerd of uitgeschakeld Welke secties rijden uit Mogelijke toestanden De secties kunnen zich in drie toestanden bevinden. De toestand van een sectie kunt u in het arbeidscherm in het gedeelte koppelingscherm aflezen. De volgende toestanden van de secties zijn mogelijk: Scherm Toestand van de sectie Sectie is uitgeschakeld. Sectie is geactiveerd. De sectie is klaar voor het uitrijden. Sectie is geactiveerd en sectiehoofschakelaar is ingeschakeld De sectie rijdt uit. Voorbeeld 20 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Beschrijving van het product Beeldschermopbouw 4 Gedeelte koppelingscherm - voorbeeld 1 Sectie 1 is uitgeschakeld. Secties 2 tot 7 zijn geactiveerd en rijden uit. Gedeelte koppelingscherm - voorbeeld 2 Sectie 1 is uitgeschakeld. Secties 2 tot 7 zijn geactiveerd, maar rijden niet uit. Gedeelte functiesymbolen De functie-symbolen staan in de onderste zone van het werkmasker. Bij Spraylight kunnen vier functie-symbolen tegelijkertijd in deze positie worden getoond. In het arbeidscherm zijn er drie groepen functiesymbolen: Functiesymbolen voor de bediening van de secties Functiesymbolen van het menu Functiesymbolen van het hydraulisch systeem (optioneel) Het aantal weergegeven functiesymbolen van het hydraulisch systeem hangt af van hoeveel hydraulische ventielen u heeft geconfigureerd. Bedieningselementen Tussen groepen van functiesymbolen wisselen Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 21

4 Beschrijving van het product Beeldschermopbouw 4.3.4 Samenstelling van andere maskers Behalve het werkmasker worden bij de Spraylight nog andere maskers getoond. Die maskers bestaan altijd uit de volgende drie zones: Samenstelling van het masker Kopregel zone Bevat de beschrijving van het getoonde masker Inhoud van het masker Functie-symbolen zone Symbolen, die in dit masker gekozen kunnen worden. 22 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Bedieningsprincipe In schermen navigeren 5 5 5.1 Bedieningsprincipe In schermen navigeren 5.1.1 Tussen schermen bladeren Er zijn schermen die teveel invoer hebben om alles op een scherm weer te geven. Bij deze schermen moet u evt. verder bladeren. Bedieningselementen Aan het volgende functiesymbool herkent u dat u in een scherm kunt verder bladeren. U kunt op de bijhorende functietoets drukken om verder te bladeren. Naar het volgende scherm bladeren 5.1.2 Scherm verlaten Wanneer u het data-invoerscherm verlaat, wordt de data-invoer afgebroken. Wanneer u een scherm wilt verlaten, heeft u de volgende mogelijkheden: Bedieningselementen Masker verlaten. Naar het arbeidscherm gaan (werkt niet bij data-invoerschermen) 5.1.3 Bedieningselementen Cursor bewegen In veel schermen kunt u afzonderlijke regels selecteren om hun waarde te wijzigen. Cursor een regel naar boven bewegen Cursor een regel naar onder bewegen Selectie bevestigen 5.2 Parameters selecteren en activeren Wanneer u een parameter met de cursor markeert en op parameter de volgende mogelijkheden: Gegevens invoeren Functie activeren of deactiveren. drukt, heeft u naargelang de 5.2.1 Gegevens invoeren De invoer van gegevens werkt altijd op dezelfde manier en vindt in het data-invoerscherm plaats. Het data-invoerscherm verschijnt altijd wanneer u een parameter, waarbij gegevens kunnen worden ingevoerd, met de toets activeert. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 23

5 Bedieningsprincipe Parameters selecteren en activeren Data-invoerscherm Data-invoerscherm Gedeelte kopregel bevat de omschrijving van de parameter, waarvan de waarde wordt ingevoerd. Cursor markeert het aantal, dat kan worden veranderd. Invoerveld bevalt getalvelden voor de invoer van de waarde. Functiesymbolen Bedieningselementen Cursor naar links bewegen Cursor naar rechts bewegen Alle getallen naar 0 terugzetten Gemarkeerd getal met een verhogen Gemarkeerd getal met een verlagen Data-invoer bevestigen en beëindigen Data-invoer afbreken 1. Bevestigen dat het data-invoerscherm is opgeroepen! 2. Data-invoerscherm verschijnt: 3. - Cursor naar de gewenste plaats brengen. 4. - gewenst aantal instellen. 5. - Cursor naar de gewenste plaats brengen. 6. - gewenst aantal instellen. 7. - bevestigen en invoer beëindigen. De nieuwe waarde wordt door Spraylight overgenomen. 24 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Bedieningsprincipe Parameters selecteren en activeren 5 5.2.2 Functies activeren en deactiveren Er zijn functies die u aan Spraylight kunt activeren en deactiveren. U herkent deze functies aan de volgende symbolen: - Functie is geactiveerd. - Functie is gedeactiveerd. 1. naar het scherm PARAMETER NR gaan: Bijvoorbeeldl: Het volgende scherm verschijnt: 2. - Regel met de omschrijving van de functie markeren. 3. - Functie activeren of deactiveren. Het symbool naast de parameter wijzigt. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 25

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Wanneer moet u wat configureren? 6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Wanneer u alle componenten van het systeem hebt aangesloten, moet u de Spraylight en de daaraan aangesloten componenten configureren. Om het systeem te configureren, moet u: parameters van de machine invoeren sensoren kalibreren Grenswaarde voor de spuitdruk instellen (min.druk en max.druk) Automatische modus configureren Lees de volgende hoofdstukken om meer hierover te weten te komen. 6.1 Wanneer moet u wat configureren? De volgende tabel geeft een overzicht van de functies, die gekalibreerd moeten worden, en wanneer dat moet gebeuren: Wanneer moet u wat configureren? Functie Taal Eerste ingebruikname Begin van het seizoen In andere gevallen Datum / tijd Tijdomschakeling. Na meer dan twee weken zonder stroomtoevoer. Werkbreedte Wijziging van de werkbreedte Sproeiers per sectie Wijziging van het sproeiaantal op een sectie Tankvolume Wijziging van de tankvolume Tankalarm Debietmeter kalibreren Weergegeven spuitdruk klopt niet Wielsensor kalibreren Aangegeven snelheid is anders dan de werkelijke. Min. druk Max. druk Min. snelh. AutoSnelh. 26 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Basisinstellingen van de boordcomputer configureren 6 Functie Eerste ingebruikname Begin van het seizoen In andere gevallen Regelwaarde De regeling is te langzaam of hectisch. 6.2 Basisinstellingen van de boordcomputer configureren Om basisinstellingen te configureren, moet u: Taal kiezen Contrast en lichtsterkte instellen Datum / tijd instellen In de volgende hoofdstukken vindt u een precieze handleiding. 6.2.1 Wanneer invoeren? Datum / tijd instellen Voor de eerste ingebruikname. Wanneer de Spraylight langer dan twee weken geen stroomtoevoer heeft gehad. 1. Naar het masker Datum / tijd veranderen: Volgend masker verschijnt: 2. Gewenste parameters veranderen. De nieuwe datum en de nieuwe tijd verschijnen in het masker Parameter 4 6.2.2 Contrast en lichtsterkte instellen 1. Naar het masker Beeldscherm wisselen: Volgend masker verschijnt: Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 27

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 2. Beeldscherm met de volgende functietoetsen configureren: - Contrast - Contrast - Lichtsterkte - Lichtsterkte verminderen 3. - Masker verlaten. De veranderingen worden doorgevoerd. U hebt contrast en lichtsterkte van het beeldscherm ingesteld. 6.2.3 Taal kiezen 1. Naar het scherm Parameter 4 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 2. - Taal kiezen. Telkens wanneer u op de toets taalafkorting. drukt, verschijnt in de regel Taal een nieuwe Druk zo vaak op de toets tot de afkorting van de gewenste taal verschijnt. 3. - bevestigen. Terminal start opnieuw. Die taal van de terminal wordt gewijzigd. 6.3 Parameters van de spuit invoeren Wanneer u Spraylight aan de spuit heeft aangesloten, moet u de parameter van de spuit invoeren. 6.3.1 Wanneer invoeren? Werkbreedte van de spuit invoeren Voor de eerste ingebruikname. 28 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 6 Wanneer de werkbreedte van de spuit verandert. Werkbreedtes opslaan U kunt meerdere werkbreedtes in de Spraylight opslaan en indien nodig één hiervan selecteren. Zo slaat u meerdere werkbreedtes op: 1. Naar masker Parameter 1 gaan: Volgend scherm verschijnt: 2. - Regel Werkbreedte markeren. 3. - Drukken. Masker Werkbreedte? verschijnt: 4. - Markeer één van de vier posities. 5. - Bevestigen. Masker voor gegevensinvoer verschijnt. 6. Werkbreedte invoeren. 7. - Masker verlaten. Masker Werkbreedte? verschijnt: 8. - Masker verlaten. Masker Parameter 1 verschijnt. U hebt een werkbreedte opgeslagen. Werkbreedte selecteren Zo selecteert u één van de opgeslagen werkbreedtes: Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 29

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 1. Naar masker Parameter 1 gaan: Volgend masker verschijnt: 2. - Regel Werkbreedte markeren. 3. - Drukken om een andere werkbreedte te selecteren. Bij elke druk op de toets verschijnt een andere werkbreedte naast de parameter Werkbreedte. U hebt een werkbreedte geselecteerd. 6.3.2 Wanneer invoeren? Aantal sproeiers per sectie invoeren U moet invoeren, hoeveel doppen an elke sectie geïnstalleerd zijn. Voor de eerste ingebruikname. Wanneer het aantal sproeiers op een sectie verandert. 1. Naar het scherm Sproeiaantal gaan: Het volgende scherm verschijnt: In de kopregel staat het totaal aantal sproeiers. De nummers van de secties worden van links naar rechts aangeduid. Sectie 1 is de eerste sectie op de linkerzijde van de stang. 2. - gewenste sectie markeren. 3. - bevestigen. 30 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 6 Het volgende scherm verschijnt: 4. In het scherm Sectie het aantal sproeiers van de sectie invoeren. 5. - bevestigen. Het nieuwe sproeiaantal verschijnt in het scherm Sproeiaantal. 6.3.3 Type sproeiers configureren Bij gebruik van de Spraylight heeft u de mogelijkheid het type sproeiers, die op een sectie gemonteerd zijn, te configureren. Daarbij kunt u: Het type sproeier selecteren. Het vermogen van de sproeier aan uw machine berekenen. De spuitcapaciteit van de sproeier op een gedefinieerde oppervlakte berekenen. Het type sproeier selecteren De keuzelijst van de sproeiers bevat 14 door ISO 10625 gedefinieerde standaard-sproeitypes en 4 gebruikerspecifieke, vrij specificeerbare sproeitypes A, B, C en D. De volgende tabel toont een overzicht van de sproeiers, hun kleuren en vermogen: Sproeikleur volgens ISO 10625 ISO-omschrijving Vermogen in l/min bij 3 bar Licht paars 0050 0,2 Licht roze 0075 0,3 Oranje 01 0,4 Groen 015 0,6 Geel 02 0,8 Paars 025 1,0 Blauw 03 1,2 Donker rood 035 1,4 Rood 04 1,6 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 31

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren Sproeikleur volgens ISO 10625 ISO-omschrijving Vermogen in l/min bij 3 bar Bruin 05 2,0 Grijs 06 2,4 Wit 08 3,2 Lichtblauw 10 4,0 Lichtgroen 15 6,0 Sproeier A - Specifiek Sproeier B - Specifiek Sproeier C - Specifiek Sproeier D - Specifiek 1. Naar het scherm Spuitselectie gaan: Het volgende scherm verschijnt: 2. - Regel Dop (kleur van de sproeier) markeren. 3. - Bevestigen. 4. Het volgende scherm verschijnt: Op het scherm ziet u: - de genormaliseerde kleur van de sproeier, - het genormaliseerde vermogen van de sproeier, - het genormaliseerde ISO-nummer van de sproeier. 5. - Gewenste type sproeier selecteren. 32 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 6 6. - Selectie bevestigen. 7. - Scherm verlaten. In het scherm Spuitselectie verschijnt de geselecteerde sproeier met de berekende spuitcapaciteit. U heeft een type sproeier geselecteerd. U kunt nu het vermogen en de spuitcapaciteit van de geselecteerde sproeier onder verschillende voorwaarden bepalen. Vermogen en spuitcapaciteit van de sproeier op uw machine berekenen In het scherm Spuitselectie kunt u berekenen, hoeveel u met de geselecteerde sproeier kunt uitrijden. Deze berekening moet u helpen, de bij uw opdracht passende sproeier te bepalen. Het scherm bevat drie parameters die u zelf kunt configureren. Wat u bij de parameters invoert, heeft geen invloed op het uitrijden. De waarden dienen voor de berekening van de spuitcapaciteit en het sproeivermogen. Parameters in het scherm Spuitselectie: Werksnelheid Minimale drukwaarde Maximale drukwaarde Het door de drukwaarde vastgelegde drukbereik moet altijd binnen de door de sproeierfabrikant vastgelegde specificaties liggen. Bovenop de drie genoemde parameters, wordt bij de berekening van het sproeivermogen met de volgende parameters rekening gehouden: Type sproeier Werkbreedte van de spuit De resultaten van de berekening kunt u in het scherm Spuitselectie zien: Spuitselectie Vermogen van de sproeier in liter per minuut Spuitcapaciteit van de sproeier in liter per hectare. 1. Naar het scherm Spuitselectie gaan: Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 33

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren Het volgende scherm verschijnt: 2. - Gewenste parameters markeren. 3. - Bevestigen. Data-invoerscherm verschijnt. 4. In het data-invoerscherm de gewenste waarde van een parameter invoeren. 5. - Bevestigen. In het scherm Spuitselectie verschijnt het berekende vermogen van de sproeier. Niet-ISO-conforme sproeiers kalibreren Wanneer u een niet-iso-compatibele sproeier installeert of bemerkt, dat uw sproeiers zich anders verhouden dan in de ISO-norm bepaald, kunt u de sproeiers opnieuw kalibreren. 1. Naar het scherm Spuitselectie gaan: 2. Type sproeier selecteren Zie hoofdstuk Het type sproeier selecteren [ 31]. Selecteer een van de sproeiers van het type A, B, C of D. 3. - Drukken. Het volgende scherm verschijnt: 4. Sproeier configureren. Zie tabel in deze handleiding. Parameter Ref. punt 1 bij Ref. punt 2 bij Betekenis Maximaal vermogen van de aangesloten sproeier druk, waarbij het maximaal vermogen werd bepaald Minimaal vermogen per sproeier druk, waarbij het minimaal vermogen werd bepaald 34 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 6 Sproeier bij slijtage opnieuw kalibreren Ook wanneer u ISO-conforme sproeiers gebruikt, kan het gebeuren dat het vermogen van de sproeier door slijtage verandert. In dit geval heeft u de mogelijkheid een ISO-sproeier te kalibreren en een nieuw vermogen aan te duiden. 1. Naar het scherm Spuitselectie gaan: 2. Type sproeier selecteren Zie hoofdstuk Het type sproeier selecteren [ 31]. Selecteer de sproeier die u wilt kalibreren. 3. - Drukken. Het volgende scherm verschijnt: 4. Regel Ref.punt1 markeren. 5. Actueel vermogen van de sproeier bij 3 bar invoeren. U bepaalt het vermogen van de sproeier door met een maatbeker bij een druk van 3 bar het uitgebrachte volume aan een sproeier gedurende een minuut te meten. Het volgende scherm verschijnt: Aan het symbool herkent u dat de geselecteerde sproeier omgeconfigureerd werd en niet langer ISO-conform is. U heeft een sproeier gekalibreerd. Fabrieksinstellingen herstellen U kunt de ISO-instellingen op een nieuw-gekalibreerde ISO-sproeier herstellen. 1. Naar het scherm Spuitselectie gaan: Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 35

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Parameters van de spuit invoeren 2. Type sproeier selecteren Zie hoofdstuk Het type sproeier selecteren [ 31]. Selecteer een sproeier die u opnieuw gekalibreerd heeft en waarvan u de ISO-instellingen wilt herstellen. Geselecteerde sproeier verschijnt in het scherm Spuitselectie: 3. - ISO-instellingen op sproeier herstellen. Wanneer dit functiesymbool niet verschijnt, is de sproeier ISO-conform gekalibreerd. Het volgende scherm verschijnt: U heeft de ISO-instellingen op de omgeconfigureerde sproeier hersteld. 6.3.4 Wanneer invoeren? Tankvolume invoeren Voor de eerste ingebruikname. 1. Naar het scherm Parameter 2 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 2. Tankvolume van uw tank in de regel Tankvol. invoeren. U heeft het tankvolume ingevoerd. 6.3.5 Tankalarm instellen Wanneer het volume sproeivloeistof in de tank kleiner is als de op deze plaats ingevoerde waarde, wordt het tankalarm geactiveerd: Er verschijnt een pop-up venster. 36 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Tank vullen 6 Een pieptoon weerklinkt. Zo deactiveert u deze functie: Waarde 0 in de regel Tankalarm invoeren. 1. Naar het scherm Parameter 2 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 2. Volume, bij onderschrijding waarvan het tankalarm moet worden geactiveerd, in de regel Tankalarm invoeren. U heeft het tankalarm geactiveerd. 6.4 Tank vullen Telkens wanneer u de tank van de spuit vult, moet u het getankte volume invoeren. Deze procedure heet: Tank vullen. Er zijn twee mogelijkheden om de tank te vullen: Tank zonder TANK-Control vullen Tank met TANK-Control vullen 6.4.1 Voorwaarden Tank zonder Tank-Control vullen Wanneer u de tank zonder Tank-Control vult, moet u het gevulde volume handmatig op de Spraylight invoeren. U heeft het tankvolume correct ingevoerd. 1. Naar het scherm Vullen gaan: Het volgende scherm verschijnt: Parameterinhoud geeft de actuele inhoud van de tank aan. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 37

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Debietmeter kalibreren 2. Wanneer de daadwerkelijke tank leeg is, maar volgens Spraylight nog niet leeg is, dan met Inhoud op 0 zetten. Parameter Inhoud wordt op 0 liter gezet: 3. Tank vullen. Bij het vullen van de tank heeft u de volgende mogelijkheden: a) - Op de terminal invoeren, dat de tank nu vol is. b) - gemarkeerde cel Vullen activeren. In het data-invoerscherm het volume invoeren dat zich na het vullen in de tank bevindt. 4. Parameter Inhoud verandert van waarde. U heeft de tank gevuld. 6.4.2 Tank met Tank-Control vullen Wanneer TANK-Control aan de spuit is aangesloten en Spraylight voor het gebruik van Tank-Control geconfigureerd is, moet u bij het vullen van de tank niets invoeren. TANK-Control is een meetsysteem dat voortdurend de actuele tankinhoud meet en weergeeft. 6.5 Wanneer kalibreren? Methoden Debietmeter kalibreren Omdat het aantal impulsen per liter tijdens de levensduur van een debietmeter kan veranderen, moet u in de volgende gevallen een kalibratie uitvoeren: Voor de eerste ingebruikname. Aan het begin van elk seizoen. Wanneer u vaststelt dat er tussen het daadwerkelijk gespoten en het weergegeven volume afwijkingen zijn. Wanneer u de debietmeter hebt vervangen of gerepareerd. Er zijn twee methoden waarmee u de debietmeter kunt kalibreren: De tankmethode - is tijdrovend, maar nauwkeurig. De sproeimethode - is niet zo nauwkeurig als de tankmethode, maar minder tijdrovend. VERWIJZING Onprecies kalibreren Bij een onprecies kalibreren worden de berekeningen zeer onnauwkeurig en het uitrijden onprecies. Kalibreer de debietmeter heel precies. 6.5.1 Functiebeschrijving Debietmeter met de tankmethode kalibreren Bij de tankmethode wordt over een bepaalde tijd een groter volume water uit de tank gereden. De debietmeter meet in deze tijdspanne de impulsen. Na het uitrijden moet u het volume uitgereden water invoeren. De computer bepaalt dan het aantal impulsen per liter. Voorwaarden Alle secties zijn geactiveerd. 38 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Debietmeter kalibreren 6 Manuele modus is geactiveerd (in het bedrijfscherm verschijnt het symbool ). U heeft de tank met helder water gevuld. U heeft hiervoor meerdere honderd liter water nodig. U heeft een mogelijkheit de gehele aanhangwagen te wegen of het volume uitgereden water met een andere methode te meten. Pomp is ingeschakeld. 1. Let op dat aan alle voorwaarden is voldaan! 2. Naar het scherm DBM-impulsen gaan: Het volgende scherm verschijnt: 3. - Kalibreren starten. Volgende functiesymbolen verschijnen: - Kalibreren stoppen. - Kalibreren afbreken. 4. - Uitrijden starten. Tijdens het uitrijden wordt in het scherm DBM-impulsen het aantal impulsen opgeteld. 5. Wacht tot enkele honderd liter zijn uitgereden. 6. - Uitrijden stoppen. Het uitrijden wordt gestopt. Op het scherm worden geen impulsen opgeteld. 7. - Kalibreren stoppen. In het scherm DBM-impulsen verschijnt de gemarkeerde regel Volume. 8. Uitgereden volume bepalen. 9. Controleren of de cel Volume gemarkeerd is. 10. - Regel Volume selecteren. Data-invoerscherm verschijnt. 11. Het uitgereden volume in liter invoeren. 12. - bevestigen. 13. - Scherm verlaten. U heeft de debietmeter met de tankmethode gekalibreerd. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 39

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Debietmeter kalibreren 6.5.2 Debietmeter met de sproeimethode kalibreren Bij de kalibratie van de debietmeter d.m.v. de sproeimethode bepaalt u de hoeveelheid vloeistof die binnen een bepaalde tijd uit een dop gesproeid wordt. Functiebeschrijving Bij de sproeimethode wordt gedurende een bepaalde tijd water uit de tank door een dop gespoten. De debietmeter meet in die tijd de impulsen. Wanneer u het sproeien hebt beëindigd, moet u de hoeveelheid door een dop gespoten water invoeren. De computer berekent dan het aantal impulsen per liter. Voorwaarden U heeft een maatbeker voorbereid waarmee u het uitgereden volume kunt meten. U heeft een stopwatch voorbereid om precies een minuut te tellen. Er is slechts een sectie geactiveerd. Slechts één sproeier in de geactiveerde sectie is open. Manuele modus is geactiveerd (in het bedrijfscherm verschijnt het symbool ). Tank is met helder water gevuld. De ingestelde werkbreedte is correct. Het aantal sproeiers per sectie en het aantal secties is correct aangegeven. 1. Let op dat aan alle voorwaarden is voldaan! 2. Naar het scherm DBM-impulsen gaan: Het volgende scherm verschijnt: 3. - Kalibreren starten. Volgende functiesymbolen verschijnen: - Kalibreren stoppen. - Kalibreren afbreken. 4. - Uitrijden starten. Tijdens het uitrijden wordt in het scherm DBM-impulsen het aantal uitgereden liter per minuut opgeteld. 5. Naar de sproeier gaan en met de voorbereide maatbeker het uitgereden water precies 60 seconden lang verzamelen. Wij raden aan een gemiddelde van meerdere sproeiers te bepalen. 40 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Wielsensor kalibreren 6 6. - Uitrijden stoppen. Het uitrijden wordt gestopt. Op het scherm worden geen verdere liters geteld. 7. - Kalibreren stoppen. In het scherm DBM-impulsen verschijnt de regel Volume. 8. - Regel Volume selecteren. Scherm Volume verschijnt. 9. Het uitgereden volume in liter invoeren. 10. - bevestigen. 11. - Scherm verlaten. U heeft de debietmeter met de sproeimethode gekalibreerd. 6.5.3 Aantal impulsen per liter voor de debietmeter handmatig invoeren Als u het precieze aantal impulsen per liter voor de debietmeter kent, kunt u dat handmatig invoeren. 1. Naar het scherm Parameter 2 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 2. Aantal impulsen per liter in de regel Imp.DBM invoeren. Het ingevoerde aantal impulsen per liter verschijnt in de regel Imp.DBM. 6.6 Wielsensor kalibreren Wanneer de snelheid, die in het werkmasker is aangegeven, niet juist is. Wanneer de in het arbeidscherm aangegeven afgelegde afstand niet juist is. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 41

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Wielsensor kalibreren VERWIJZING Onprecies kalibreren Bij foutief gekalibreerde wielsensor kan de snelheid niet precies worden vastgesteld. Daardoor worden alle berekeningen van de bespoten oppervlakte, de afgelegde afstand en het uitgereden volume zeer onnauwkeurig. U moet de wielsensor erg nauwkeurig kalibreren. 6.6.1 Impulsen per 100 meter vaststellen Bij de kalibratie van de wielsensor met de 100 m-methode bepaalt u het aantal impulsen die de wielsensor over een afstand van 100 m ontvangt. Voor een juiste werking van de wielsensor moeten op zijn minst 185 impulsen per 100 meter worden ingevoerd. Wanneer het aantal impulsen bekend is, kan Spraylight de actuele snelheid berekenen. Voorwaarden Wielsensor is gemonteerd. Alle magneten aan de wielsensor functioneren probleemloos. Een afstand van 100m is uitgemeten en gemarkeerd. De afstand moet met de toestand van het land overeenkomen. Die moet dus over weide of land lopen. Tractor staat aan het begin van de gemarkeerde afstand klaar met een aangesloten machine om 100m te rijden. 1. Let op dat aan alle voorwaarden is voldaan! 2. Naar het scherm Wielimpulsen gaan: Het volgende scherm verschijnt: 3. - Kalibreren starten. 4. Volgende functiesymbolen verschijnen: - Kalibreren stoppen. - Kalibreren afbreken. 5. De van te voren uitgemeten afstand van 100m rijden en aan het einde stoppen. Gedurende het rijden worden de feitelijk vastgestelde impulsen aangegeven. 6. - Kalibreren stoppen. 7. - Scherm verlaten. U hebt de wielsensor gekalibreerd. 42 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG

Spraylight voor gebruik voorbereiden Grenswaarde voor de spuitdruk instellen 6 6.6.2 Aantal impulsen voor de wielsensor handmatig invoeren Als u het aantal impulsen voor de wielsensor weet, kunt u dat ook handmatig invoeren. 1. Naar masker Parameter 3 wisselen: Volgend masker verschijnt: 2. Aantal impulsen op de regel Imp.wiel invoeren. U hebt het aantal impulsen handmatig ingevoerd. 6.7 Grenswaarde voor de spuitdruk instellen Deze instelling definieert een spuitdrukdeel, waarbinnen de spuitdruk optimaal is. Wanneer de spuitdruk de minimale of maximale grens onder- of overschrijdt, wordt een alarm geactiveerd. U kunt zelf beslissen welke grenswaarde u wilt invoeren. Wanneer er geen druksensor op uw spuit is geïnstalleerd, moet u deze functie als volgt deactiveren: Waarde 0 in de regel Min.druk invoeren. Waarde 0 in de regel Max.druk invoeren. Voorwaarden Op de spuit is een druksensor geïnstalleerd. 1. Let op dat aan alle voorwaarden is voldaan! 2. Naar het scherm Parameter 1 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 3. Minimale druk in de regel Min.druk invoeren. 4. Maximale druk in de regel Max.druk invoeren. De nieuwe grenswaarde verschijnt in het scherm Parameter 1. Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG 43

6 Spraylight voor gebruik voorbereiden Automatische modus configureren 6.8 Automatische modus configureren In de automatische modus wordt de spuitdruk automatisch gestuurd. Daardoor moet de streefwaarde worden bereikt. Om de automatische modus te gebruiken, moet u de volgende parameters configureren: Streefwaarde Regelwaarde Werkbreedte Wielsensor kalibreren / impulsen per 100m 6.8.1 Minimale werksnelheid vastleggen Wanneer de machine de minimale werksnelheid onderschrijdt, gebeurt het volgende: Het uitrijden wordt automatisch gestopt. 1. Naar het scherm Parameter 3 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 2. Minimale werksnelheid in de regel Min.Snelh. invoeren. Met 0 deactiveert u deze functie en de automatische modus. De nieuwe waarde verschijnt in het scherm Parameter 3. 6.8.2 Minimale autosnelheid vastleggen Wanneer de spuit de minimale autosnelheid onderschrijdt, gebeurt het volgende: De spuitdrukregeling wordt uitgeschakeld. 1. Naar het scherm Parameter 3 gaan: Het volgende scherm verschijnt: 44 Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co.KG