Attribuut: Voorwerp van herkenning dat hoort bij een persoon of dat naar een persoon verwijst.

Vergelijkbare documenten
Raster: een glasplaat of folie met een daarop aangebrachte, regelmatige zwarte structuur. Gedrukte versies noemen we een raster.

beeldanalyse-kunstbeschouwing

theorie tekenen onderbouw

Begrippenlijst 6 Massamedia Klas 3

Tekenen - Begrippenlijst

Beeldende Begrippen 11 JUNI 2015 KHP VERSLAG, PERIODE TEXTIEL. DAVID WEEL l 10E

Reader/begrippenlijst periode 4 toetsweek :

Syllabus Beeldend 2havo/vwo ter voorbereiding op toets Beeldend in toetsweek

Roncalli mavo Tekenen/Kunstgeschiedenis klas 3.

Opdracht Beeldende vorming Licht en Ruimte in de Beeldende Kunst

overlapping voor- en achtergrond (groot voor, klein achter) afsnijding perspectief (kleur-, lijn-, atmosferischperspectief)

Mens in actie. Zo groot ben jij!

Samenvatting CKV 19e eeuw: neoclassicisme

Hoe ga je te werk? - Bekijk de afbeeldingen van de kunstwerken van dansers (Degas, Segal, Nikki da St. Phalle).

KIJKWIJZER SCHILDERIJ CKV 1 opdracht Cijfer:

KIJKWIJZER BEELDASPECTEN

Schilderkunst. 1. Definitie TOEGEPAST. Bouwstenen om naar de schilderkunst te leren kijken. SCHILDERIJ: FIGURATIEF ABSTRACT:

Kunstenaar 1... adres.. Kunstenaar 2. Kunstenaar 3... Kunstenaar 4 (reserve)..

Begrippenlijst 5 Massamedia Klas 3

BREED EN AVONTUURLIJK KIJKEN! - 3 min.

Inleiding tot de opdrachten Beeldelementen

5.7. Boekverslag door J woorden 3 februari keer beoordeeld

ORGANISCHE VORMEN RONDE, GEBOGEN VORMEN, VORMEN DIE ONTLEEND ZIJN UIT DE DIEREN EN PLANTENW ERELD.

Henry Milner uitwerking in materialen van de verbeelding door El Lissitzky van de nieuwe mens

R u i m t e. Kunst BV

Meetkunst. Les 2 Van kunst naar ruimte. Weergeven op schaal en in perspectief

BEELDASPECTEN HANDENARBEID TEKENEN BOVENBOUW

Samenvatting CKV Vorm en ruimte (Beeldende begrippen)

BEELD ANALYSE. Omschrijving vraag antwoord-terminologie. Maker Wie heeft het werk gemaakt Naam Kunstenaar

Tekst tussen hoekige haakjes [] hoeft niet in jouw antwoorden te staan. Deze tekst is een nadere uitleg of een voorbeeld.

Plat- Vorm, Hoofdstuk 5, Toetsvragen

4. In de les krijg je een oefentoets die je op weg helpt met het leren en toepassen van de begrippen.

Samenvatting Kunst beeldelementen

Balans tussen orde en chaos ontsnappen aan de chaos. ordening = de onderlinge samenhang tussen de verschillende elementen

Cultureel verslag KCV Meisje met de parel

Surrealisme ( )

Nu nog beter... Toegepaste kunst Kunst BV

Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw

Workshop Schilderen. Succes! Beste docent,

Compositie op basis van geometrische vormen

3 CA: kunstwerk verwoording eigen mening 3 Datum: verwerking recensie + extra folders 1 Paraaf docent

Museumles. Instructie individuele opdracht: blij. Welkom het museum.

Afsnijding: manier van ruimtesuggestie; de rand van de afbeelding overlapt de vormen, men maakt in gedachten de vormen af.

Stop Motion- THE MOVIE

Praktische opdracht CKV Voorstelling (beeldende begrippen)

WYSIWYG 2.0 Draaiboek

III: 1e tussenbeoordeling en COMPOSITIE

Tips voor betere foto s. Tips voor betere foto s. Camera vasthouden. Camera vasthouden. Camera vasthouden. Autofocus

Meetkunst Les 4 Spelen met perspectief

Basis workshop fotografie. Fotograferen is niets meer dan beelden vangen.

De afbeeldingen staan zwart/wit op een los blad. Ze staan in KLEUR op de website van tekenen en de ELO

beeldende vormgeving Naam:...Klas... Deze periode gaan we ons bezig houden met het menselijk lichaam en met enkele details.

Kijkwijzer beeldbeschrijving

Meetkunst. Les 3 Van ruimte naar plat. Ruimtesuggestie op het platte vlak

- schilderijen - Voortgezet. Onderwijs

Programma van Toetsing in de Onderbouw Schooljaar Gemeentelijke Schoter Scholengemeenschap, Het Schoter

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO ANTWOORDMODEL VERSIE A + B Visuele analyse van schilderkunst in de 17DE, 19DE en 20STE eeuw 1/5

Definities. Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering.

WAARNEMEN SCHETS DE LIJN PERSPECTIEF EN RUIMTELIJKHEID COMPOSITIE KLEUR MUZIEK EN ABSTRACTIE

Begrippenlijst periode 1. Tekenen Klas 2, Roncalli mavo. Vorm

Toelating en selectie Selectiecriteria Elke afstudeerrichting hanteert bij de selectie de volgende concrete criteria:

Bespreken van foto s

Kijkwijzer. Niveau** Erwin Olaf

Bram Vrielink Jim Bloemen 2de

Roncalli mavo Tekenen/Kunstgeschiedenis. Reader/begrippenlijst periode 1 toetsweek :

Locatie Prijs Materiaal kosten. Naam workshop Omschrijving Duur Aantal deelnemers

SPIEGEL AAN SCHERVEN

Examenopgaven VBO-MAVO-D 2004

November Glaceren met Acrylmedium December Het licht van Rembrandt / Het december gevoel de duisternis van Rembrandt

beeldende vakken CSE GL en TL

Programma van Toetsing in de Onderbouw Schooljaar Gemeentelijke Schoter Scholengemeenschap, Het Schoter

Eindexamen tehatex havo 2005-II

SCHEMA BEELDANALYSE INLEIDING

Begrippen tekenen periode 4 VORM COMPOSITIE RUIMTE. Vorm. Silhouetten

1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9

ONS STUDIEAANBOD. 1ste graad A

Vakinhoudelijke uitwerking Keuzevak Tekenen, schilderen en illustreren

VOORBEELDRONDLEIDING EEN BIJZONDERE PLEK

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn:

beeld-je ver-ven plak-ken por-tret stil-le-ven schil-de-rij pa-let mu-se-um ten-toon-stel-ling te-ke-naar fo-to lijst-je et-sen e-zel kun-ste-naar

Deze lesstof is in de teken- en handvaardigheid lessen in het afgelopen schooljaar behandeld.

Figuratief. Een figuratieve afbeelding vertoont duidelijke overeenkomsten met de werkelijkheid. Het is afgebeeld zoals het is.

Wat heb je nodig? Fotocamera, pen, papier, KIJKWIJZER galerie/ atelier, SPIEKBRIEF: telefoneren, afspraak maken en vragen maken.

Paul Cezánne, de vader van de moderne kunst.

EXPOSITIE PICTURAMA LEUDAL 19º EDITIE 2015 JURY RAPPORT

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 4. Licht AV

beeldende vakken CSE GL en TL

Compositie en standpunt

Timing: 50 min. Graad: 2-3. Leerplandoelen: VVKBAO:

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H4 Expressionisme

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

LEERLIJN. Muziek & Techniek, onderdeel Techniek Zie 'Inleiding Muziek & Techniek' voor de volgorde van alle onderdelen van de leerlijn.

Les 6 Tegeltjes leggen

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Beeldend -

Kijkwijzer Ruimtelijke Kunst

Multi-culti. documentaire

THEORIE. Kijken naar Film

Thema: Vormgeven. Beeld en kunst

Hoe maak ik een korte film over zwerfvuil in zee? Enkele basisregels voor het maken van een film

Een tertiaire kleur is een kleur die uit menging van de drie primaire kleuren wordt verkregen, zoals bruin.

Transcriptie:

Begrippenlijst door Fifi 1947 woorden 15 juni 2017 4 6 keer beoordeeld Vak Anders Atelier: Werkplaats van een kunstenaar. Attribuut: Voorwerp van herkenning dat hoort bij een persoon of dat naar een persoon verwijst. Beeldhouwer: Beeldend kunstenaar die ruimtelijke beelden maakt door het bewerken van steen en/of hout; er wordt alleen materiaal weggehaald. Beeldvlak: De ruimte waar de beeldelementen in worden geplaatst. Beschouwer: Persoon die een kunstwerk bekijkt. Contour: Omtrek lijn. Detail: Klein deel va neen groot geheel. Dodenmasker: Masker dat het gezicht van een overledene weergeeft. Dynamisch: Beweeglijk. Egaal: Gelijkmatig Eigenschaduw: De schaduw op een oppervlak van het voorwerp zelf. En profil: Een gezicht van opzij. Expressie: gevoelsuitdrukking. Inspireren: Op ideeën komen of jezelf op ideeën door iets of iemand. Kleurcontrast: Het versterken of verzwakken van kleuren door de invloed die zij op mensenogen hebben. Model: Persoon die voor een kunstenaar poseert. Modelleren: Vormgeven door materiaal te vervormen, toe te voegen of weg te halen. Natuurlijk licht: Licht van een natuurlijke lichtbron o.a. de zon en de maan. Palet: Plankje waarop tijdens het schilderen de kleuren zijn aangebracht die nodig zijn. Panorama: Schilderij in het rondte. Pastel: Droog krijt, gemaakt uit zuivere pigmenten. Plasticiteit: De ruimtesuggestie van het oppervlak van een voorwerp, dat je als het ware kunt voelen. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 1 van 7

Plastisch: Term die verwijst naar de vervormbaarheid van materiaal. Polijsten: Het glanzend slijpen van een oppervlak. Portret: Afbeelding van een (ooit) bestaand iemand. Poseren: Voor een kunstenaar een houding aannemen om zich te later portretteren. Realistisch: Zoals in de zichtbare werkelijkheid. Rococo: Stijl in de beeldende kunst, bouwkunst en toegepaste kunst van de 18 e eeuw. Schildersezel: Standaard waarop schilderij staat tijdens het schilderen. Schetsen: Beeldende werken die slechts de hoofdlijnen van het onderwerp weergeven, ter oefening. Snapshot: Momentopname. Staatsieportret: Plechtig portret. Statisch: Rust en stabiel. Stofuitdrukking: Afgebeelde materiaal herkenbaar is. Studie: Tekening, schilderij of beeld als oefening gemaakt. Symboliek: Wijze van afbeelden die gebruikmaakt van symbolen. Symbool: Voorwerp, dier, plant etc. Met een bepaalde betekenis. Textuur: Inwendige structuur of bouw van iets. Toon: Sterkte of donkerheid van een kleur. Toonovergang: Verloop van de ene kleurtoon naar de andere. Vanitas: Stillevenvoorstelling, waarin voorwerpen zijn opgenomen die symbool zijn voor de tijdelijkheid en eindigheid van het menselijk leven. Vanitassymbool: Symbool dat verwijst naar de tijdelijkheid en eindigheid van het menselijk leven, zoals een schedel, een gedoofde kaars etc. Verkorting: Term waarmee wordt aangeduid dat een lichaamsdeel of een ander voorwerp dat naar de schilder toe wijst of er vandaan, door de werking van het perspectief sterk wordt verkort. Zelfportret: Portret dat een kunstenaar van zichzelf maakt.. Architect: Bouwkundige; iemand die een gebouw ontwerpt en laat uitvoeren. Architectuur: Bouwkunst; kunst om gebouwen te ontwerpen en te laten uitvoeren. Constructie: Bouwwijze; manier waarop de verschillende delen van een werkstuk met elkaar zijn verbonden, bijv. door schroeven, lassen of houtverbindingen. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 2 van 7

Dynamiek: Beweeglijk Functie: Gebruiksdoel Gotische stijl: Stijl in de beeldende kunst, toegepaste kunst en vooral de bouwkunst tussen 1100 en 1500. Grondvlak: Ondervlak of bodemvlak waarop zich een object bevindt. Grondvorm: De vorm van een object op de grond. High tech: Vormgeving van architectuur of gebruiksvoorwerpen waarbij de nadruk is gelegd op de technische kenmerken van de constructie. Maquette: Klein model van een gebouw of beeldhouwwerk. Osmaanse stijl: Stijl in de Turks-islamitische bouwkunst in voornamelijk de 16 e en 17 e eeuw. Pijler: Dragend onderdeel van een bouwwerk, bijv. een zuil. Skelet: Geraamte van een menselijk lichaam. Volume: In de architectuur: de ruimtelijke vorm van een gebouw. Ook: inhoud, grootte van een object in de ruimte. Aandachtsplek: Het onderwerp dat de aandacht krijgt. Abstracte kunst: Beeldende kunst zonder herkenbare voorstelling. Abstraheren: Abstract maken. Afsnijden: Manier van afbeelden door delen gedeeltelijk weg te snijden. Airbrush: Gereedschap waarbij door luchtdruk verf zeer fijn over een oppervlak wordt gespoten. Assemblage: Samenvoeging van verschillende reeds bestaande vormen tot een nieuw ruimtelijk beeld. Asymmetrisch: Met twee ongelijke helften. Boetseren: Modelleren in kneedbaar materiaal zoals klei, was etc. Compositie: Het ordenen van beeldelementen volgens een vooraf bepaalde strategie. Diagonaal: Schuin. Fauvisme: Stroming in de Franse schilderkunst die streefde naar het gebruik van pure kleur. Glimlicht: Felle weerkaatsing van het licht. Kader: Omlijsting. Kijklijnen: Denkbeeldige richting in een tweedimensionaal kunstwerk die ontstaat door de ordening van vormen, kleuren etc. en op deze manier de kijkrichting van de beschouwer stuurt. Kubisme: Stroming in de beeldende kunst aan het begin van de 20 e eeuw, waarbij de ruimtelijke vorm van voorwerpen is teruggebracht tot de samenstellende geometrische basisvormen. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 3 van 7

Lichtval: De manier en het soort licht dat het voorwerp verlicht. Overlappen: Het gedeeltelijk afdekken van voorwerpen. Perspectief: Punt waaruit je iets bekijkt. Stilleven: Een voorstelling van bewegingloze voorwerpen, dieren en/of planten. Traditioneel: Volgens bestaande gewoonten of gebruiken. Trompe-l oeil: Een ingewikkelde vorm die voor een optisch bedrog zorgt. Uitsnede: Deel van een groter tweedimensionaal beeld dat binnen een nieuw kleiner kader is geplaatst. Zijlicht: Licht door een lichtbron die zich naast het voorwerp bevindt. Abstract: Zonder herkenbare voorstelling. Animatie: Film-, video- of bewegend computerbeeld dat beeld voor beeld is gemaakt. Art director: De persoon die verantwoordelijk is voor het proces van vormgeving op een ontwerp- of reclamebureau of voor een film of video. Audiovisuele media: Bewegend beeld, geluid. Close up: Een film- of foto opname van dichtbij. Decor: Achtergrond bij een theaterstuk of filmopname. Dialoog: Tweegesprek. Documentaire: Een film die op documenten of feiten berust. Faction: Een vertelwijze waarbij facts en fiction met elkaar zijn verweven. Fictie: Niet in werkelijkheid. Fantasie. Illusie: Droombeeld of waanvoorstelling. Long shot: Camera-instelling waarbij de gefilmde persoon of personen een prominente plaats innemen in het omringde decor. Machinima: Een samenvoeging van machine en animatie. Mediakunst: Kunst die gebruikt maakt van media als film, video, animatie. Medium shot: Camera-instelling waarbij de gefilmde persoon of personen vanaf hun middel in beeld zijn gebracht. Mise-en-scene: Alle elementen zoals ze zijn geplaatst voor de camera: decor, personen, de bewegingen van de mensen en de belichting. Montage: Samenvoeging van elementen van verschillende afbeeldingen tot een nieuw geheel. Non-fictie: Niet op fantasie, maar op feiten gebaseerde vertelling of voorstelling. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 4 van 7

Point on view: Standpunt van waaruit een camera de beschouwer laat meekijken in een scene. Regisseur: Artistiek leider van toneel-, radio- of tv-opvoeringen en filmopname. Registratie: Het vastleggen van beelden op video of film. Rijder: Camerabeweging waarbij de beschouwer als het ware met de camera op een bepaald deel van een scene inrijdt om dit element extra te focussen en daarmee bijvoorbeeld de spanning te verhogen. Scenario: Schema en beschrijving van de scenes van een film, toneelstuk of opera. Set: Plaats waar filmopnamen worden gemaakt. Storyboard: Meestal getekend overzicht van de voor een film te draaien scene. Tegenlicht: Licht van achteren dat diepte geeft. Vervreemding: Het ontstaan van een onwerkelijk sfeer door bijvoorbeeld het toepassen van voorstellingselementen in een onlogische samenhang. Zoom: Levensbeweging bij een fotografische, televisie- of filmopname, waarbij het hoofdonderwerp meer of minder dichtbij in beeld wordt gebracht. Affiche: Aanplakbiljet. Berglandschap: Twee- of driedimensionaal kunstwerk waarin het hoofdonderwerp bergen en bergketens zijn. Expressionisme: Kunstuiting waarbij het gevoel tot uitdrukking komt door middel van vorm, kleur, enzovoort. Vormen en kleuren wijken vaak af van de zichtbare werkelijkheid. Land Art: Kunstuiting in de tweede helft van de 20 e eeuw. Kunstenaars maken ruimtelijke kunstwerken in een bestaand landschap. Moment: Een in een kunstwerk vastgelegd tijdstip of een fase uit een voortgaande beweging. Project: Een plan dat volgens een vastgestelde route en procesgang wordt uitgevoerd. Rivierlandschap: Landschap met rivieren, hun oevers en uiterwaarden als belangrijkste onderwerp. Romantisch: Wat betrekking heeft op de romantiek. Ruimtewerking: Het effect weidse of grote ruimte waar te nemen door toepassing van verschillende beeldende middelen. Standpunt: Gezichtspunt. Tint: Het karakter van een kleur. Toets: Korte, snelle verfstreek. Vergezicht: Een uitzicht over een lange afstand in een landschap. Panorama. Vervreemdend: Wijze van afbeelden/verbeelden, waarbij aspecten van de voorstelling voor een onwerkelijke sfeer zorgt. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 5 van 7

Waarneming: Dat wat met de menselijke zintuigen wordt vastgesteld, bijvoorbeeld visueel met de ogen, auditief met de oren etc. Weidegezicht: Landschap waarin weiden en polders met grazend en rustend vee het hoofdonderwerp vormt. Zeezicht: Landschap met het uitzicht over de zee als hoofdonderwerp. Appliqueren: Techniek waarbij een tweedimensionale voorstelling ontstaat door uitgeknipte lapjes stof op een ondergrond te bevestigen door deze hierop vast te naaien of vast te plakken. Barok: Stijl in de beeldende kunst, bouwkunst en toegepaste kunst van de 17 e eeuw. Collage: Kunstwerk dat is ontstaan door het aan elkaar lijmen van bijvoorbeeld papierfragmenten. Compositielijnen: Lijn die in een compositie gezien of getrokken kan worden en die een belangrijke kijkrichting of een opvallende ordening van vormen, kleuren etc. aangeeft. Figuurstuk: Kunstwerk waarin de menselijke figuur de hoofdrol speelt. Licht-donkercontrast: Contrast tussen een lichte en donkere kleur. Mal: Gietvorm. Hulpmiddel waarmee een vorm herhaald kan worden. Overallcompositie: De beeldelementen zijn zonder enige rangorde op het vlak geplaatst. Raster: Gelijkmatige verdeling van punten of lijnen in een vlak. Reliëf: Driedimensionale beeldhouwkundige afbeelding in steen, hout, keramiek of metaal. Repoussoir: Schildertechniek waarbij met opzet een voorwerp in de voorgrond van een schilderij wordt geplaatst, om de illusie van diepte te vergroten. Scene: Fragment van een theaterstuk, televisie- of bioscoopfilm, waarbij de handelingen een samenhangende eenheid vertonen. Ambachtelijke vormgeving: Vormgeving van gebruiksvoorwerpen door vakmensen met de hand en handgereedschap. Beeldcitaat: Bestaand beeld dat wordt toegepast in een nieuw kunstwerk. Design: Engels woord voor ontwerp of vormgeving. Doelgroep: Groep waarop het initiatief tot vormgeving is gericht, bijvoorbeeld jongeren. Experimenteren: Uitproberen. Functionaliteit: Het functioneel zijn. Geschikt zijn voor een bepaald doel. Grafische vormgeving: Vormgeving van drukwerk en andere producten waarin tekst en afbeeldingen een rol spelen, zoals websites. Hightechdesign: Industrieel ontwerp waarbij de techniek of technische aspecten in de vormgeving zijn benadrukt. Industriële vormgeving: Vormgeving van gebruiksvoorwerpen die in fabrieken worden geproduceerd. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 6 van 7

Kalligrafie: Schoonschrift of sierschrift. Kikvorsperspectief: Laag standpunt waaruit de kijker de situatie of het object als een kikvors bekijkt. Leader: Vaste opening van een televisieprogramma meestal bestaand uit geanimeerde beelden en/of videomontage. Lijnperspectief: Methode om de diepte in een afbeelding weer te geven. Logo: Beeldmerk van een bedrijf of merk in de vorm van een naam en/of een symbool. Manipuleren: Het beïnvloeden van digitale beelden door deze met speciale technieken te bewerken. Manuscript: Met de hand geschreven tekst, tegenwoordig ook getypte tekst. Monogram: Samenvoeging van de initialen van een naam tot een geheel. Motief: Onderdeel van een versiering dat vaak herhaald wordt. Navigatie: Plaatsbepaling. Organische vorm: Vorm die doet denken aan dingen uit de natuur. Prototype: Model dat als voorbeeld dient voor een uit te voeren productieproces. Toegepaste kunst: Vormgeving van voorwerpen, waarbij naast de praktische functie ook aandacht is voor mooie vormen, kleuren en materialen. https://www.scholieren.com/verslag/108356 Pagina 7 van 7