DONDERDAG 04/04/19 20.15 Concertinleiding door Koen Uvin 21.00 Concert Dorothee Mields & Salagon Quartett Dorothee Mields, sopraan Christine Busch, Lisa Immer, viool Sebastian Wohlfarth, altviool Gesine Queyras, cello Miriam Shalinsky, contrabas
Felix Mendelssohn (1809-1847) Salve regina in Es, MWV C 2 Luigi Boccherini (1743-1805) Strijkkwartet in c, opus 2 nr. 1, G. 159 Allegro comodo Largo Allegro Stabat mater in f voor sopraan en strijkkwintet, G. 532 Stabat mater (adagio flebile) Cujus animam ([allegro] - adagio) Quae moerebat (allegretto con moto) Quis est homo (adagio assai - recitativo) Pro peccatis (allegretto) Eja mater (larghetto non tanto) Tui nati vulnerati (allegro vivo - adagio - allegro come prima) Virgo virginum (andantino) Fac ut portem (larghetto) Fac me plagis (allegro comodo) Quando corpus (andante lento)
Vol gratie, vaak melancholisch en door zijn naïviteit onuitsprekelijk charmant Ach Boccherini. In 1993 ging zijn 250ste verjaardag op musicologisch gebied in alle stilte voorbij. Geen grootse Boccherini-evenementen in internationale festivals, geen langverwachte partituuruitgaven die musicologen konden verblijden Een Spaans cd-label wou uitpakken met een integrale van zijn kamermuziek, maar moest snel inbinden en toegeven dat de componist niet in de markt lag. Ook nu nog blijft de doorsneemuziekliefhebber Boccherini vooral kennen door dat ene maar alomtegenwoordige beroemde menuet of door het pastiche celloconcerto dat een 19de-eeuwse Duitse cellovirtuoos bijeenraapte en dat sindsdien onterecht onder Boccherini s naam wordt uitgevoerd. En dan is er ook nog de bizarre bijnaam die de excentrieke violist Giuseppe Puppo voor Boccherini bedacht: de vrouw van Haydn. Maar ere wie ere toekomt, de concertwereld bracht wel ode aan de componist: in 1993 bracht Klara een radioreeks over Boccherini, in de concertenreeks Antwerpen 93 kwam hij ruim aan bod en in 2010 programmeerde AMUZ met het festival BOCCHERINIinPRIMETIME een marathon met zijn strijkkwintetten en organiseerde ook het Concertgebouw Brugge een driedaags Festival rond de nog steeds miskende componist. Zoals de meeste componisten van voor de 19de eeuw componeerde Boccherini de werken die zijn broodheer en opdrachtgevers verlangden. Zijn professionele carrière gaf vooral aanleiding tot kamermuzikale werken. Boccherini groeide op in een niet-begoede, maar muzikaal talentrijke familie, zijn broers en zusters werden operazangers, dichters en dansers. Nog voor zijn twintigste werd Luigi een internationaal gewaardeerd cellist en componist van strijkduo s, trio s en kwartetten. In 1766 besloot hij zijn geboortestad Lucca te verlaten en naar Londen te gaan. Onderweg hield hij halt in Parijs en kreeg er van de Spaanse ambassadeur een betrekking in Madrid. Boccherini trok naar Spanje en zou er de rest van zijn leven blijven. De zes Strijkkwartetten opus 2 opus 1 in Boccherini s eigen opuslijst dateren nog uit zijn Italiaanse periode. Ze werden tussen 1760 en 1762 gecomponeerd en in 1765 uitgegeven in Parijs. Van de latere Boccheriniaanse karakteristieken zoals het gebruik van dansante, op (Spaanse) volksmuziek geïnspireerde ritmen en vormen, is in deze kwartetten nog weinig te merken. Met hun traditionele rolverdeling onder de instrumenten eerste en tweede viool melodievoerend, altviool en cello harmonisch begeleidend en strenge registerverdeling passen ze naadloos in het standaard Italiaanse kamermuziekidioom. Af en toe staat Boccherini toch op zijn virtuoze strepen: de cellopartij stijgt soms uit boven zijn normale basligging zoals in het tweede deel van het Strijkkwartet in c, opus 2 nr. 1, G. 159 of ze speelt een voor het instrument ongewoon sterk versierde melodie. De 19de-eeuwse
Belgische musicoloog François-Joseph Fétis was een van de eersten om Boccherini s muziek naar waarde te schatten. In zijn Biographie universelle des Musiciens (1837) schreef hij: Nooit had een componist zo erg de verdienste origineel te zijn; al zijn ideeën zijn zeer individueel, zijn werk is in alle aspecten zo opmerkelijk, dat men verleid wordt te geloven dat hij geen andere muziek kende dan zijn eigen muziek. Zijn ideeën zijn altijd vol gratie, vaak melancholisch en bezitten door hun naïviteit een onuitsprekelijke charme. De vocale werken van Boccherini zijn in aantal marginaal, maar verdienen meer dan de bescheiden voetnoot die ze meestal toebedeeld krijgen. Wie zich wil laten overtuigen, kan luisteren naar de ronduit sublieme concertaria s of naar een van zijn twee Stabat maters. Het Stabat mater in f, G. 532 voor sopraan solo werd in 1781 gecomponeerd toen Boccherini in dienst was van de Infante van Spanje, Don Luis de Borbón y Farnesio (1770-1785) in Arenas de San Pedro, een honderdtal kilometer ten zuiden van Avila. De bescheiden kamermuzikale bezetting van sopraan en strijkkwintet (2 violen, altviool, cello en contrabas) sloot perfect aan bij de bestemming van het werk: het werd uitgevoerd tijdens de private religieuze plechtigheden in de intimiteit van de kleine kapel in het paleis. De tekst van het Stabat mater dateert uit het 13de-eeuwse Italië en werd wellicht ten onrechte toegeschreven aan Jacopo da Todi (1228/36-1306). Twintig korte Latijnse terzinen beschrijven de door droefheid overmande Maria aan de voet van het kruis met de gefolterde Christus. Het Stabat mater is een van de vele sequensen die door het Concilie van Trente (1543-1563) werd geweerd. Begrijpelijk, de kerk zag de verzen die een zeer persoonlijke verhouding tot de maagd Maria oproepen als een bedreiging voor haar eigen autoriteit in geloofszaken. Ondanks dit verbod verloor het Stabat mater nooit aan populariteit. Ook na Trente speelde het een underdog-rol in de volkse devotie, men bleef het Stabat mater bidden en zingen, vaak in parafrases in de volkstaal, op geïmproviseerde melodieën of populaire villanesche. Toen paus Benedictus in 1727 de sequens weer toeliet, deed hij weinig meer dan de bestaande toestand regulariseren. De populariteit van de tekst blijkt uit de meer dan 600 (sic) bekende toonzettingen ervan. In vele van deze composities is intimiteit het sleutelwoord. Op dit vlak sluit Boccherini s toonzetting aan bij deze van zijn directe voorgangers, Alessandro Scarlatti en Giovanni Battista Pergolesi. In Boccherini s Stabat mater vormen de eerste viool en sopraan een perfect partnership, ze beantwoorden elkaars frasen en wisselen melodieën uit. Een tweede paar, de tweede viool en altviool, nemen samen de ritmische stuwing op zich, de contrabas zorgt voor de harmonische basis. Maar het is vooral de cellopartij die Boccherini s unieke aanpak uitstraalt. De cello verdubbelt lang niet altijd de baspartij, vaak dringt hij zich op als partner van de viool of sopraan of krijgt melodieën toebedeeld die zijn sonoriteit in functie van de tekst benutten.
Dit zijn de momenten waarop Boccherini zijn genie toont als innoverend cellist-componist en gevoelig tekstinterpreet. Wat emotionele geladenheid betreft heeft de passionele retoriek en sentimentaliteit van Pergolesi plaats geruimd voor een klassieke, beheerste emotionaliteit. Slechts heel sporadisch wordt deze verlaten, bv. in de quasi-uitroep van O quam tristis. Ook het Salve regina in Es, MWV C 2 voor sopraan en strijkers van Felix Mendelssohn draagt de stempel van het classicisme. Deze Maria-antifoon werd gecomponeerd in april 1824. Ze bevat een aantal coloraturen die doen vermoeden dat Mendelssohn het werk schreef met een soliste in het achterhoofd. Wellicht was dat Anna Milder-Hauptmann, die vijf jaar later de sopraanpartij zou zingen in Mendelssohns beroemde uitvoering van Bachs Matthäuspassion in 1829. Behalve de steeds warme harmonie en het beheerste sentiment is er nog weinig dat naar de volwassen Mendelssohn verwijst. Niettemin is dit Salve regina van een Mozartiaanse perfectie voorwaar geen kleine verdienste voor een vijftienjarige knaap. Koen Uvin
Salve regina Salve regina, mater misericordiae. Vita, dulcedo, et spes nostra, salve. Ad te clamamus, exsules, filii Evae. Ad te suspiramus, gementes et flentes in hac lacrimarum valle. Eja ergo, advocata nostra, illos tuos misericordes oculos ad nos converte. Et Jesum, benedictum fructum ventris tui, nobis post hoc exsilium ostende. O clemens, o pia, o dulcis Virgo Maria! Stabat mater Stabat mater dolorosa juxta crucem lacrymosa, dum pendebat Filius. Cujus animam gementem, contristantem et dolentem pertransivit gladius. 0 quam tristis et afflicta fuit illa benedicta mater Unigeniti. Quae moerebat et dolebat, et tremebat, dum videbat nati poenas inclyti. Wees gegroet koningin, barmhartige moeder, hoop van ons leven, gegroet. Tot u roepen wij, verdreven kinderen van Eva. Vanuit dit tranendal richten wij ons gesteun en geween tot u. Gij zijt onze voorspraak, vestig dan uw barmhartige ogen op ons. En toon ons Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot, na ons bestaan in dit aardse verbanningsoord. O genadige, o liefdevolle, o tedere maagd Maria. In smarten stond de moeder naast het kruis, wenend, waar haar Zoon hing. En haar zuchtende hart, bedroefd en treurend, werd door een zwaard doorboord. O hoe droevig en treurig was die gezegende moeder van de Eniggeborene. Ach, hoe treurde en leed die goede moeder, terwijl ze de smarten van haar roemrijke Kind zag.
Quis est homo qui non fleret, Christi matrem si videret in tanto supplicio? Quis non posset contristari, piam Matrem contemplari dolentem cum filio? Pro peccatis suae gentis, vidit Jesum in tormentis, et flagellis subditum. Vidit suum dulcem natum morientem desolatum, dum emisit spiritum. Eja mater, fons amoris, me sentire vim doloris fac, ut tecum lugeam. Fac ut ardeat cor meum in amando Christum Deum, ut sibi complaceam. Sancta mater, istud agas, crucifixi fige plagas cordi meo valide. Tui nati vulnerati, tam dignati pro me pati, poenas mecum divide. Fac me vere tecum flere, crucifixo condolere, donec ego vixero. Juxta crucem tecum stare, te libenter sociare in planctu desidero. Virgo virginum praeclara, Wie is de mens die niet zou wenen, als hij de moeder van Christus zou zien in zulk een beproeving? Wie zou geen medelijden hebben bij het aanschouwen van de moeder van Christus lijdend met haar Zoon? Voor de zonden van Zijn volk zag zij Jezus in pijn en aan geselingen overgeleverd. Ze zag haar geliefde Kind, bij Zijn sterven geheel verlaten, terwijl Hij de geest gaf. Gij, moeder, bron van liefde, maak dat ik de grootheid van uw smart voel, zodat ik samen met u treur. Doe mijn hart branden van liefde voor Christus, om Hem te behagen. Heilige moeder, doe als volgt: prent de striemen van de gekruisigde stevig in mijn hart. Deel met mij de pijnen van uw gewonde Zoon die zich waardig achtte voor mij te lijden. Laat me samen met u wenen en mede-lijden met de gekruisigde zolang ik nog zal leven. Samen met u naast het kruis staan en u nabij zijn in de rouw, dat is mijn diepste verlangen. Stralende maagd der maagden,
mihi tam non sis amara, fac me tecum plangere. Fac ut portem Christi mortem, passionis fac consortem. Et plagas recolere. Fac me plagis vulnerari, cruce hac inebriari, ob amorem filii. Inflammatus et accensus, per te, virgo, sim defensus in die judicii. Fac me cruce custodiri, morte Christi praemuniri confoveri gratia. Quando corpus morietur fac ut animae donetur paradisi gloria. Amen. wees mij thans niet bitter, laat mij met u treuren. Laat mij Christus dood dragen, maak mij deelgenoot aan Zijn lijden, doe mij Zijn striemen overdenken. Laat mij verwond worden door Zijn striemen, maak mij dronken van het kruis, wegens de liefde van uw Zoon. Als ik door vlammen word verbrand, laat mij dan door u, maagd, worden beschermd op de dag des oordeels. Bescherm mij door het kruis, verdedig mij door de dood van Christus, laat mij mezelf koesteren in Zijn genade. Als mijn lichaam sterven zal, geef dan dat mijn ziel het geschenk ontvangt van de glorie van het paradijs. Amen. vertaling: Brigitte Hermans
Dorothee Mields De Duitse sopraan Dorothee Mields is een veelgevraagde soliste omwille van haar uitstekende techniek en kristalheldere stem. Ze is vaak te horen met Collegium Vocale Gent en Bach Collegium Japan. Ze werkte ook meermaals samen met de Nederlandse Bachvereniging, Freiburger Barockorchester, L Orfeo Barockorchester, Lautten Compagney, Orkest van de Achttiende Eeuw en Klangforum Wien. Ze werkte mee aan tientallen cd-opnamen. In kamermuziekverband zijn blokfluitist Stefan Temmingh en gambiste Hille Perl geregeld haar partners. Dorothee Mields doceert zang aan het conservatorium van Den Haag. Salagon Quartett Het Salagon Quartett werd in 2004 opgericht door vier ervaren en toegewijde kamermuzikanten die de wereld rondtoerden met gerenommeerde kamerorkesten en ensembles gespecialiseerd in de muziek van de 18de eeuw. Eerste violiste Christine Busch speelde bij Concentus Musicus Wien, Freiburger Barockorchester en werkt als concertmeester geregeld samen met Philippe Herreweghe en Thomas Hengelbrock. Jarenlang behoorde ze met Roel Dieltiens tot de vaste kernleden van Ensemble Explorations. Ook de andere leden van het kwartet verdienden hun sporen in kamermuziekprojecten en bij oudemuziekensembles zoals Balthasar Neumann Ensemble. Salagon Quartett maakt steevast gebruik van instrumenten aangepast aan de historische periode (bv. darmsnaren en bogen die werden gemodelleerd naar historische originelen). Hun artistieke ideaal is een transparante, eloquente en kleurrijke speelwijze, gebaseerd op de bevindingen van de historische uitvoeringspraktijk van de afgelopen decennia.
Binnenkort in AMUZ VRIJDAG 05.04.19, 21.00 Anima Eterna Brugge Grootse kamermuziek van F. Schubert en F. Berwald 28 / 24 / 20 ZONDAG 14.04.19, 15.00 Hendrickje Van Kerckhove & Nicolas Callot Hendrickje Van Kerckhove, sopraan Nicolas Callot, piano Liederen en pianowerken van E. Grieg 24 / 20 / 16 DONDERDAG 18.04.19, 21.00 Vox Clamantis Jaan-Eik Tulve, artistieke leiding Passio: de Johannespassie van Arvo Pärt 28 / 24 / 20 Meer info & details op www.amuz.be
Goed om te weten Foyer De foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang van het concert en blijft ook na afloop van het concert nog geruime tijd open. Beeld- en geluidsopnamen Het is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder expliciete toelating van de directie van AMUZ. Concertinleidingen, aanvangsuur en duur van de concerten De concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan om 15 uur. Op andere dagen starten de concerten om 21 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80 minuten, tenzij anders vermeld. Programmaboekjes De programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf enkele dagen na het concert. Rondleidingen en zaalverhuur Wenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw en -organisator, of wenst u meer informatie over de mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten, voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de kantooruren contact op te nemen met de administratie van AMUZ. Medewerkers AMUZ Bart Demuyt, directie & artistieke leiding Veerle Braem, zakelijke directie Robin Steins, assistentie programmering & educatie Frederic Delmotte, assistentie programmering & dramaturgie Tine Hubrechts, assistentie directie Leen Doevenspeck, assistentie administratie & boekhouding Greet Coenegrachts, communicatie Julie Hendrickx, public relations Tine Clevers, eindredactie & ticketing Jan Tambuyser, productie & techniek Evelyne Van Mieghem, productie & zaalhuur, coördinatie foyer Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer Laatkomers De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze. Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in de foyer. Binnenwerk geprint bij www.prints-copy.be wettelijk depotnummer: D/2019/0306/110