General information of the questionnaire



Vergelijkbare documenten
SOS: een instrument om schrijfmotorische problemen op te sporen

SCHRIJVEN. Doel workshop. Definitie van schrijven. Soorten schrijfproblemen. Handvatten om het schrijven te verbeteren

General information of the questionnaire

Zijn zithouding heeft de volgende kenmerken: - te dicht op papier - schouders/ hoofd scheef - rechterelleboog niet op tafel - zit onderuitgezakt

Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

General information of the questionnaire

Maakt leren schrijven. leuker.

Schrift 3290 SCHRIFT 1

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

AANVULLING VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE: TEKST LEZEN

Voorbereidende schrijfoefeningen gaan onvoldoende Slordig of slecht leesbaar handschrift

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

OMSCHRIJVING VAN HET VAKGEBIED

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

Een overtuigende tekst schrijven

Begrijpend lezen. E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1. Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen:

General information of the questionnaire

Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek. Wat heb je met de kleine motoriek? MOTORISCHE ONTWIKKELING. Breda 2 februari 2016

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

Scoreformulier, normtabellen en computerprogramma 163

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

General information of the questionnaire

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur

6.a.1. GESTANDAARDISEERDE MMSE

LEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a

Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven)

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

Schrijfprotocol. Obs de Wezeboom. Oosteinde. Schrijfprotocol obs de Wezeboom versie;

B i jl a ge 1a Toets au d i t i eve anal yse voor kleuters 2

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Instructies voor de testafname Groep 5

Handschriftontwikkeling

Instructies voor de testafname Groep 6

Instructies voor de testafname Groep 4

Bijlage interview meisje

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

Het ICF-model als kapstok voor het kinesitherapeutische verslag

SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING

WIPSI III (2j 6m 3j 11m en 4j 7j 11m)

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

handschrift Structuur van het vak Het aanleren van handschrift is opgebouwd uit een drietal kernconcepten, namelijk vormgeving, materialen

ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

SIGNALERING VAN KINDEREN MET EEN TAALACHTERSTAND

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

Aan de poort van de stad der geletterdheid

Voorwoord. Inhoud : 1. Wat is dyslexie 2. Onderzoek 3. Hulp middelen 4. Logopedie 5. Mijn dyslexie 6. Nawoord

BRUSHLETTERING VOOR IEDEREEN OEFENSCHRIFT

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

Handleiding beoordelingsformulier Examen Eerste Hulp van

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

En, wat hebben we deze les geleerd?

Leonardo Da Vinci. Doel: Na deze opdracht weet meer over het leven van Leonardo Da Vinci

Kobe* (10 jaar) heeft ernstige dyslexie

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

NSCCT. Instructies voor de testafname. Groep NIET SCHOOLSE COGNITIEVE CAPACITEITEN TEST

Je eigen nieuwjaarsbrief

Handleiding voor het afnemen van het IPPA Basis-interview en het IPPA Vervolg-interview

Inleiding. Ophalen en neerhalen (1e van 2 lessen) groep 7/8

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Motorische schrijfproblemen bij kinderen

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD

Roland Disability Questionnaire

Adaptieve toets: na basiswoorden klauw en neus

Eerstelijns ergotherapie voor schoolgaande kinderen

LEESLIJN (herzien) Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Doe workshop ABA. Caroline Peters BCABA,

Handschrift ontwikkeling Marjolein van Buuren

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes.

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Hoofdmeting 2. na kern 4

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Navorming rond poëzie Sandrine Lambert

Adaptieve toets: na basiswoorden rook en kaas

Behandeling van schrijfproblemen: wie kent het recept? Dr. M.W.G. Nijhuis- van der Sanden, maart 2004

Adaptieve toets: na basiswoorden zeef en muur

Rolstoelkarakteristieken

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Selectieprotocol bij

Versjes en liedjes bij schrijflessen

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Transcriptie:

General information of the questionnaire Name questionnaire: Systematische opsporing van Schrijfmotorische problemen Original author: Van Waelvelde, De Mey, & Smits-Engelsman Translated by: Date version: 2008 Language: Nederlands

Handleiding SOS Systematische opsporing van schrijfmotorische problemen Hilde Van Waelvelde, Barbara De Mey & Bouwien Smits-Engelsman versie november 2008

I. Inleiding Motorische schrijfproblemen komen veel voor en hebben vaak een directe relatie met problemen in de fijne motoriek. Sommige van deze problemen zijn succesvol kinesitherapeutisch te behandelen (Smits- Engelsman et al., 1996; Smits-Engelsman & Van Galen, 1997; Jongmans et al., 2003). De prevalentie van motorische schrijfproblemen bij kinderen varieert in de internationale literatuur van 5 tot 25% (Smits- Engelsman, 2007). Onderzoek bij Nederlandse basisschoolleerlingen wijst in de richting van 20% (Smits- Engelsman, 1996). Jongens hebben vaker schrijfproblemen dan meisjes. (Hamstra-Bletz, Blöte & Meulenbroek, 1995). Zonder behandeling blijven de schrijfproblemen bestaan (Hamstra-Bletz, Blöte & Meulenbroek, 1995). Daarom is het van belang dat er een valide en betrouwbaar meetinstrument beschikbaar is dat door leerkrachten en therapeuten gemakkelijk is toe te passen bij kinderen in de leeftijdscategorie van 7 tot 12 jaar. Dit teneinde kinderen met schrijfproblemen zo vroeg mogelijk op te sporen. Schrijven is een gevoelige vaardigheid die wordt beïnvloed door verschillende soorten stoornissen. Deze stoornissen kunnen liggen op het cognitieve verwerkingsniveau (grammatica en spellingsfouten), in perceptueel-motorische processen (letterperceptie, het kind weet niet hoe hij de letters moet schrijven) of in stoornissen in het motorische proces (fouten in de grootte van letters/ nauwkeurigheid/ richting of lokalisatie in de ruimte). We spreken van een motorisch schrijfprobleem als de leerling wel weet wat hij zou moeten schrijven maar dit niet leesbaar op papier kan zetten. We verstaan hieronder de preparatie van de beweging, de spierinitiatie en de uitvoering van de schrijfbeweging. Het gaat hierbij dus niet om taal- en/of spellingsproblemen. In de literatuur wordt vaak de term dysgrafie gebruikt. De Ajuriaguerra definieerde dysgrafie als een stoornis in het aanleren en uitvoeren van de motorische component van de schrijfvaardigheid zonder dat er intellectueel tekort of een duidelijke neurologische stoornis aanwezig is (De Ajuriaguerra & Auzias, 1975; Hamstra- Bletz, Blöte & Meulenbroek,1995a ). Versie november 2008 2

2. Systematische opsporing van schrijfmotorische problemen De SOS (Systematische opsporing van schrijfmotorische problemen) is een meetinstrument om kinderen met motorische schrijfproblemen in de leeftijdscategorie van 7 tot 12 jaar op te sporen. Dit screeningsinstrument werd oorspronkelijk in Nederland ontwikkeld door Bouwien Smits-Engelsman en medewerkers (2005) en is samengesteld uit de zes meest sensitieve items (Smits- Engelsman, 1999) van de Beknopte beoordelingsmethode voor kinderhandschriften (BHK) (Hamstra- Bletz, De Bie & Den Brinker,1987). De correlatie van deze zes items met de BHK-test bleek voldoende hoog om deze test verder te gaan ontwikkelen. De test werd verder verfijnd en psychometrisch onderzocht door Van Waelvelde, De Mey en verschillende studenten van de vakgroep Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie (Arteveldehogeschool & Universiteit Gent). Er wordt zoals in de BHK uitgegaan van het overschrijven van een tekst in verbonden schrift. Er zijn normen beschikbaar om de overschrijfsnelheid te evalueren. Voor het beoordelen van de kwaliteit van de overschrijftekst worden zes items gescoord op basis van criteria beschikbaar in de handleiding. Deze scores worden ingevuld op een scoreformulier. Aan het scoreformulier is een lijst van observaties toegevoegd die kunnen geëvalueerd worden, maar die niet worden gescoord. Toekennen van een score De zes items worden afzonderlijk gescoord met 0, 1 of 2 punten op basis van de criteria in deze handleiding. 1 e item (vloeiendheid van het schrift): Kan het kind de pen vloeiend over het papier sturen? 2 e item (overgang tussen de letters): Hoe worden de letters met elkaar verbonden? 3 e en 4 e item: Hoe is de grootte van de letters en hoe verhouden de letters zich onderling tot elkaar? 5 e en 6 e item: Kan het kind de letters en woorden op de juiste plaats op het papier krijgen? Versie november 2008 3

3. Afname van de SOS Het kind schrijft gedurende vijf minuten de overschrijftekst "jos is in de wei" over op ongelinieerd papier. Het aantal letters geschreven in deze vijf minuten wordt opgeteld om de schrijfsnelheid te beoordelen. De kwaliteit van het handschrift wordt beoordeeld op basis van de eerste vijf zinnen van de overgeschreven tekst. De test kan zowel klassikaal als individueel worden afgenomen. Benodigdheden: 1 vel ongelinieerd papier (en onderlegger van voldoende afmeting) Schrijfinstrument waarmee het kind meestal schrijft op school (pen, vulpen, potlood, fijnschrijver). Stopwatch of klok met secondewijzer Overschrijfblad " jos is in de wei" Instructies die aan het kind / de kinderen gegeven worden: Papier in de lengterichting neerleggen (tonen indien nodig). Op achterzijde van het blad noteren: naam, geboortedatum, groep/klas, jongen/meisje, rechtsof linkshandig (testleider controleert of deze gegevens correct zijn indien nodig). Altijd bovenaan beginnen met het overschrijven van de tekst. Zinnen onder elkaar schrijven, net zoals op het overschrijfblad. Schrijven in verbonden schrift (aan elkaar). Schrijf in je eigen tempo, dus niet sneller of langzamer dan anders, tot er een stopteken wordt gegeven. Schrijf zoals je altijd schrijft (niet mooier of slordiger). Het kind precies vijf minuten laten schrijven. Het kind moeten minstens de eerste vijf zinnen na vijf minuten hebben geschreven. Als dit niet het geval is, dan aanduiden met een vertikale lijn tot waar het kind geschreven heeft na vijf minuten en de vijf zinnen verder af laten schrijven. Op het blad de eindtijd noteren om de vijf zinnen te schrijven. Versie november 2008 4

4. Beschrijving van de items en het toekennen van de scores Item 1: Vloeiendheid van het schrift Er is sprake van vloeiend schrift als de pen zonder ongewenste uitschieters over het papier geleid wordt. De overgang van een opgaande in een neergaande beweging of andersom verloopt gecontroleerd zonder abrupte richtingsveranderingen. score 0 In 0 of 1 regel is er sprake van een abrupte richtingsverandering. score 1 In 2 of 3 regels is er sprake van een abrupte richtingsverandering score 2 In 4 of 5 regels is er sprake van een abrupte richtingsverandering Voorbeelden Regels zonder abrupte richtingsveranderingen Regels met abrupte richtingsveranderingen Versie november 2008 5

Regels met abrupte richtingsveranderingen Versie november 2008 6

Item 2: Overgangen tussen de letters Er is sprake van een ononderbroken overgang tussen twee letters als deze door een voortgaande lijn met elkaar zijn verbonden. Er is geen vreemde verbindingskronkel, verdikkingspunt, lasplaats of ontbrekend lijnstuk in de overgang tussen twee letters te zien. score 0 In 0 of 1 regel komen onderbroken overgangen voor. score 1 In 2 of 3 regels komen onderbroken overgangen voor. score 2 In 4 of 5 regels komen onderbroken overgangen voor. Voorbeelden Regels zonder onderbroken overgangen Regels met onderbroken overgangen Versie november 2008 7

Regels met onderbroken overgangen Versie november 2008 8

Item 3: Gemiddelde grootte van het handschrift Voor de gemiddelde grootte van het handschrift wordt naar de gemiddelde grootte van de rompletters gekeken in de eerste vijf zinnen. Om deze te bepalen kan men gebruik maken van het linkergedeelte van de sjabloon (het onderste gedeelte van deze balken). score 0 4 mm of kleiner score 1 5-6-7 mm score 2 8 mm of groter Voorbeelden 2 mm 3 mm 4 mm 5 mm 6 mm 7 mm 8 mm Versie november 2008 9

Item 4: Regelmatigheid in lettergrootte Er is sprake van een regelmatige lettergrootte als het verschil in grootte tussen de kleinste rompletter en de grootste rompletter binnen de regel niet meer is dan een bepaald aantal millimeters. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele hoofdletters aan het begin van een regel. Om dit te meten kan gebruik worden gemaakt van het sjabloon. Uitleg gebruik sjabloon: Zoek door middel van het sjabloon per regel de grootte in millimeter van de kleinste letter. De grootste letter van dezelfde regel mag dan niet buiten de grijze zone vallen. Onvolledige millimeters naar beneden afronden in het voordeel van het kind. Het verschil tussen de kleinste en de grootste letter binnen een regel mag maximaal zijn: 1 mm indien de kleinste rompletter 2 mm groot is; 1,5 mm indien de kleinste rompletter 3 mm groot is; 2 mm indien de kleinste rompletter tussen 4 en 6 mm groot is; 2,5 mm indien de kleinste rompletter 7 mm groot is; 3 mm indien de kleinste rompletter 8 mm of groter is. score 0 In 0 of 1 regel komen letter(s) voor die buiten de norm vallen. score 1 In 2 of 3 regels komen letter(s) voor die buiten de norm vallen. score 2 In 4 of 5 regels komen letter(s) voor die buiten de norm vallen. Voorbeelden Regels waar het verschil tussen kleinste en grootste rompletter binnen de norm valt Regels waar het verschil tussen kleinste en grootste rompletter buiten de norm valt Versie november 2008 10

Item 5: Woordspaties Er is sprake van voldoende ruimte tussen twee woorden binnen een regel als tussen twee woorden minimaal een gemiddelde letterbreedte van de letter o van het door de leerling gebruikte handschrift past. Te grote woordspaties worden niet gescoord. score 0 In 0 of 1 regel komen te smalle woordspaties voor. score 1 In 2 of 3 regels komen te smalle woordspaties voor. score 2 In 4 of 5 regels komen te smalle woordspaties voor. Voorbeelden Regels met normale woordspaties Regels met te smalle woordspaties Versie november 2008 11

Item 6: Regelverloop Er is sprake van een recht regelverloop als de woorden binnen één regel op een denkbeeldige lijn staan. Van een rechtlopende regel kan sprake zijn ongeacht of de schrijfregel geheel horizontaal, stijgend of mogelijk dalend verloopt. Gebruik bij dit item het sjabloon: Leg de middenlijn van het rechter gedeelte van de sjabloon, wat hoort bij de gemiddelde lettergrootte van het handschrift van de leerling, onder de basis van de eerste en de laatste letter van de regel. De basis van de rompletters en van het rompgedeelte van de lusletters moeten binnen de grijze balk vallen. score 0 In 0 of 1 regel is sprake van een onregelmatig regelverloop. score 1 In 2 of 3 regels is sprake van een onregelmatig regelverloop. score 2 In 4 of 5 regels is sprake van een onregelmatig regelverloop. Voorbeelden Recht regelverloop Onregelmatig regel- verloop Versie november 2008 12

5. Bepalen van de schrijfsnelheid Hiertoe worden het aantal letters geteld die werden geschreven in 5 minuten. Je kan onderstaande berekening gebruiken. Maar vergeet niet te controleren of het kind geen woorden of letters heeft overgeslaan, want deze moet je uiteraard aftrekken van het aantal geschreven letters per regel zoals hieronder vermeld. Indien het kind een ander woord heeft geschreven of een aantal letters heeft doorstreept, worden deze letters er wel bijgeteld. Het effectief aantal geschreven letters moet worden bepaald, onafhankelijk of het de juiste letters zijn of niet. Leestekens worden niet meegeteld. jos is in de wei: 12 letters + hij eet koek: 22 letters + mus is er ook: 32 letters + zij zit op een muur: 47 letters + en is heel blij: 59 letters + Mus vliegt naar het hek, ze fluit een vrolijk lied.: 99 letters + Jos loopt naar het musje toe. Wat een mooi liedje is dat.: 143 letters + Dan ziet Jos een poes hoog in de boom.: 172 letters + Ben je daarom zo blij Mus, omdat poes bang in de boom zit?: 216 letters + Poes schreeuwt: "miauw, miauw..." wel tien keer achter elkaar.: 262 letters + Jos rent naar poes toe en wil haar helpen.: 295 letters + Maar het vogeltje wordt nu boos.: 321 letters Versie november 2008 13

6. Bijkomende kenmerken Naast de gescoorde items kunnen op het scoreformulier een aantal bijkomende kenmerken worden geregistreerd over het handschrift en over de bewegingsstrategieën van het kind. Deze kunnen gebruikt worden om een behandeling uit te werken en om de evolutie van het kind op te volgen. Referenties De Ajuriaguerra, J. & Auzias, M. (1975). Preconditions for the development of writing in the child. In Lenneberg E. & E. Lenneberg (Eds.), Foundations of language development. New York: Academic Press J Hamstra-Blets, E., De Bie, H., & Den Brinker (1987) Beknopte beoordelingsmethode voor Kinderhandschriften - BHK. Lisse: Swetz & Zeitlinger. Hamstra-Blets, E., Blöte, A., & Meulenbroek, R. (1995a) Normale en dysgrafische schrijfontwikkeling bij kinderen, deel 1. Lisse: Swets & Zeitlinger. Hamstra-Blets, E., Blöte, A., & Meulenbroek, R. (1995b) Normale en dysgrafische schrijfontwikkeling bij kinderen, deel 2. Lisse: Swets & Zeitlinger. Jongmans, M. J., Linthorst-Bakker, E., Westenberg, Y., & Smits-Engelsman, B. C. (2003) Use of a task-oriented self-instruction method to support children in primary school with poor handwriting quality and speed. Human Movement Science, 22, 549-566. Smits-Engelsman BC, Schoemaker, M., Janssen, A., & Niemeijer, A. (1996) Fysiotherapie bij schrijfproblemen. Een effectevaluatie. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 106, 156-166. Smits-Engelsman BC & Van Galen GP (1997) Dysgraphia in children: lasting psychomotor deficiency or transient developmental delay? Journal of Experimental Child Psychology, 67, 164-184. Smits-Engelsman, B., Stevens, M., Vrenken, I., & van Hagen A. (2005) Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS): een hulpmiddel voor leerkrachten bij het signaleren van motorische schrijfproblemen van leerlingen in het Basis en Speciaal Onderwijs. Kinderfysiotherapie, december 2005, 16-20. Smits-Engelsman B. (2007) Motorische Schrijfproblemen. In Van Empelen, R., Nijhuis-van der Sanden R. & Hartman, A. Kinderfysiotherapie. pp 541-552. Maarssen: Elsevier. Versie november 2008 14

Bijlage 1: over te schrijven tekst Bijlage 2: scoreformulier Bijlage 3: voorlopige normering Bijlage 4: transparant Dit transparant mag niet gekopieerd worden. Het kan geprint worden rechtstreeks op een transparant op basis van een PDF-document. Het kan ook afgehaald worden op Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Gent, campus Heymans 2B3, De Pintelaan 185, 9000 Gent, tegen de prijs van 1. Versie november 2008 15

jos is in de wei hij eet koek mus is er ook zij zit op een muur en is heel blij Mus vliegt naar het hek, ze fluit een vrolijk lied. Jos loopt naar het musje toe. Wat een mooi liedje is dat! Dan ziet Jos een poes hoog in de boom. Ben je daarom zo blij Mus, omdat poes bang in de boom zit? Poes schreeuwt: "miauw, miauw..." wel tien keer achter elkaar. Jos rent naar poes toe en wil haar helpen. Maar het vogeltje wordt nu boos. Poes zat mij achterna en nu is ze bang. Laat haar daar maar lekker zitten want ik heb geen medelijden met haar. Maar Jos gaat poes wel helpen. Nu is het vogeltje heel erg boos en ze krijgen ruzie. Jos klimt in de boom en bevrijdt het poesje dat op een boomtak angstig zit te kijken. Het musje is verstandig en vliegt nu gauw de boom weer in. Poes heeft geleerd van de achtervolging en zal nooit meer in een boom klimmen. Jos ruikt iets vies. Hij kijkt naar zijn schoenen en ziet dat hij in een koeienvlaai heeft getrapt. Hoe krijg ik die schoon? vraagt Jos zich af. Hij trekt een bosje droog gras uit de grond en begint zijn schoenen schoon te wrijven. Maar echt schoon worden zijn schoenen niet. Nu ziet hij ook dat zijn broek gescheurd is. Dat zal zijn moeder niet leuk vinden. Maar ze is erg creatief en kan de broek vast nog wel maken op de naaimachine. Hij kijkt om zich heen en ziet dat het poesje is verdwenen. Het vogeltje fluit weer een vrolijk wijsje. Ben je niet meer boos op mij? vraagt Jos. Ik kon dat zielige poesje toch niet in de boom laten verhongeren? Het musje vergeeft Jos en slaat zijn vleugels uit. Jos gaat op een sukkeldrafje naar huis. Onderweg moet hij een drukke verkeersweg oversteken. Hij gaat bij een zebrapad stilstaan en wacht tot de grote vrachtwagen, die hij in de verte ziet aankomen, langs is gekomen. Dan kijkt hij nog een keer naar links, naar rechts en nogmaals naar links en steekt over. Thuis aangekomen is zijn moeder gelukkig niet boos over de scheur in zijn broek. Ze maakt lekkere chocolademelk voor hem en Jos typt het hele verhaal in een Worddocument op de computer. Later wil hij journalist worden en daarom wil hij journalistiek gaan studeren. Versie november 2008 16

SOS - Scoreformulier Naam kind: Naam testleider: School en klas: jongen/meisje (schrap wat niet past) Handvoorkeur: rechtshandig /linkhandig /wisselend (schrap wat niet past) Geboortedatum: Leeftijd in jaren: Testdatum: (niet afronden, vb 11 jaar 11 maanden = 11 jaar) Item 1 vloeiendheid regel 1 regel 2 regel 3 regel 4 regel 5 score 2 overgangen 3 gemiddelde grootte Gemiddelde over 5 regels: mm 4 regelmatigheid grootte 5 woordspaties 6 regelverloop Totaal Totale score SS Pc Aantal letters SS Pc 1. Zijn er bepaalde lettervormen die het kind niet correct vormt en die het kind systematisch afwijkend schrijft of spiegelt? Nee Zo ja, welke letters en hoe worden deze dan gevormd? 2. Gebruikt het kind consequent vloeiend schrift met hoofdletters op de gepaste plaats? Ja Zo nee, beschrijf welke lettervormen het door elkaar gebruikt (blokletters, hoofdletters). Versie november 2008 17

OBSERVATIES Plaats een kruisje in de gepaste kolom In welke mate voldoet het kind of het handschrift aan volgende omschrijving: volledig eerder wel eerder niet helemaal niet 1. Het handschrift is te klein 2. De linker marge verloopt naar rechts in de opeenvolgende regels 3. De regels verlopen naar boven. 4. De regels verlopen naar beneden. 5. Er is onvoldoende ruimte tussen twee regels. 6. 7. 8. Er is onvoldoende verschil tussen rompletters en overige letters. Er is een te groot verschil tussen rompletters en overige letters. De tekst werd niet correct overgenomen (taalfouten, woorden vergeten, andere woorden). 9. 10. 11. 12. 13. 14. Er zijn veel doorhalingen in de tekst (het kind verbetert zichzelf). Het kind drukt te hard met de pen op het papier. Het kind oefent onvoldoende druk uit met de pen op het papier. De pengreep is niet correct. Het kind houdt het blad niet vast met de nietschrijfhand. Het kind houdt het hoofd te kort bij het blad. 15. 16. 17. Versie november 2008 18

Voorlopige normering Vlaanderen Deze normen zijn gebaseerd op een standaardisatiegroep van 272 jongens en 266 meisjes. Tabel 1. Gemiddelde SOS scores en standaarddeviatie per leeftijdsjaar en scores die overeenstemmen met de volgende percentiel (Pc) bereiken: kleiner dan Pc 5, score kleiner dan Pc 15 maar groter dan Pc 5 en score hoger dan Pc 15. 7-jarigen (N = 87) 8-jarigen (N= 109) 9-jarigen (N= 105) 10-jarigen (N= 111) 11-jarigen (N= 97) 12-jarigen (N= 29) Gemiddelde (SD) pc5 pc5 pc15 pc15 3,46 (1,97) 8 6-7 5 3,05 (1,74) 8 5-6-7 4 2,54 (1,78) 7 4-5-6 3 2,18 (1,52) 6 4-5 3 2,21 (1,55) 6 4-5 3 1,70 (1,32) 5 3-4 2 Tabel 2. Gemiddelde schrijfsnelheid (aantal letters) en standaarddeviatie per leeftijdsjaar en scores die overeenstemmen met de volgende percentiel (Pc) bereiken: kleiner dan Pc 5, score kleiner dan Pc 15 maar groter dan Pc 5 en score hoger dan Pc 15. 7-jarigen (N = 93) 8-jarigen (N= 147) 9-jarigen (N= 158) 10-jarigen (N= 155) 11-jarigen (N= 123) 12-jarigen (N= 43) Gemiddelde (SD) pc5 pc5 pc15 pc15 131 (37.7) 67 68-91 92 151 (43.9) 84 85-98 99 174 (49.9) 98 99-120 121 212 (63.0) 103 104-146 147 246 (57.0) 144 145-194 195 239 (57.5) 143 144-194 195 Versie november 2008 19