PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Vergelijkbare documenten
u DATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Het optreden van rand bij andijvie in een herfstteelt onder glas.

w 73 ^ -2. \ STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT, ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Verslag spinazierassenproef, door: W.P.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS. Verslag zaaitijdenproef bij enkele herfstslarassen,1960

Proef met druppelbevloeing bij btfefstsla,blokkas I 1956.

'.OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDEROGLAS, TE NAALDWIJK. Grondontsmetting met Methylbromide in gasvorm,

FSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

A 06 ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

<v 1. ipsti ATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Naaldwijk,1956.

E 38 GRONDBEDEKKINGSPROEF BIJ IJSSLA (VOORJAAR 1976) door : H.G.A. veen Esch. Naaldwijk, oktober 1976 No. 743/11/ J2-1 no?

223^^" ^STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Verslag over de bestrijding van Botrytis Cinerea (smeul) in sla,

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

D 98. Narijpingsproef bij tomaat,1958. door: T.Dijkhuizen. Naaldwijk,1963. TATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK.

2 3 T BJBLIOTHEEK. A ï. Prssfstêïion voor de Groenten- en Fruitteelt onder 6las te Naaldwijk.

"2,-72. QZ. 67 A 05 H 40. Invloed zaadzetting op houdbaarheid. door:f.v.d.helm K.Buitelaar H.van Esch int.verslag 7

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS. Toepassing van wit plasticfolie bij de vroege stookteelt

Proefstation. voor de Groenten- en Fruitteelt. onder glas. te Naaldwijk

)EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

a? PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN-

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

s 98 c-b Temperatuur- en gietproef bij herfstkomkommers. door: Ir.A.A.M.Sweep, Naaldwijk,1966. Z2J5.303I

A 05 CPSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, R 22 FAALDWIJK. Gibberella ter vervroeging van de violieren-oogst 1961

Naaldwijk, oktober 1977 Intern verslag no. 65 <i

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Opkweektemperaturen bij stooktomaten met plantdatum begin Februari,

Bestrijding botrytis cinerea (smeul) in sla,

kooi r> ^ 1s?6) u v '^Oe, <?e **o. e*t eii. ejj & $3 EMBUL'l HfchK ejj PROEFSTATiC. >r de GRoENTEN- en FRUITTEELT on-oi 3LAS te NAALDWIJK s e "a M -q

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, NAALDWIJK

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Verslag Switch proef najaar 2009

1 D 98 PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Rem- en verpoppingsproef bij freesia, l. No.32.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK.

Specifieke ioneffecten bij tuinbouwgewassen (teeltjaar 1973)

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Pros f statisn voor ûe (iroentari- en Fruitteelt onder Gias te Naaldwijk,

yvtsd^s.usdid f-lt Pt 05" H V- BIBLIOTHEEK PROEFSTATION VOOR TUINBOUVV ONDER GLAS TE NAALDWIJK hm/pap/wvrandijv

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If

A 5 EPSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, R 22 TE NAAIDWIJK. De vitaliteit van bewaard Lycopersicumstuifmeel 1965.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, te NAALDWIJK. A 1 R 84. Proef met zaadhoeveelheden bij radijs. door: D.de Ruiter.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

ÙJ : )EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, , NAALDWIJK. Bespuiting van tomaten met opgeloste kunstmest; door: ir.j.v.d.

ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, De invloed van het Lycopersicum virus op de stuifmeelvorming

s 89 ÔÇ> PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Verslag meloenencultuurmaatregelenproef,1957 door: W.Stokdijk.

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Verslag grondontsmettingsproef met D.D.,E.D.B.,Nemagon en vapam,

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22 TE NAALDWIOKj A 05 R I VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943

Praktijkmededeling. Bescherming van leliebollen tegen Penicillium-aantasting tijdens de bewaring. Praktijkmededeling nr. 36,sept. '71. J.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK. Verslag vroegbloeiproef bij iris Wedgwood, «

PROEFSTATION VOOR DE GROENTE-'EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Bespuitingen aet de groeiregnlatoren CGC en B9 op uitgeplante tomaten

STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Verslag van de proef met de teelt van tomaten in grindkultuur,1957

AGRITON Inhoudsopgave:

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

c)0 OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Snoeiproef bij komkommers,1959« door: W.P.v.Winden. Naaldwijk,i960.

LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT

'Z^XIOW. Naaldwijk,1969- FSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB

Pythiumbestrijding broeierij tulp

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Teeltproef met winterbloeiende leeuwenbekken,

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

& > ; j i... t> IV,.. t- j. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk. Rijksproefstation voor Zaadcontrole te Wageningen

L i mb u r g s e L a n d m a r k s

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas, Naaldwijk

RUILVERKAVELING REKKEN Grondwaterstandgegevens en pf-waarden in tijd-stijghoogtediagrammen en tabellen

1 E 38 3efstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk

Niet voor publikatie Intern rapport No 315

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

SFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Vergelijking van slarassen in een zomerteelt onder glas. door: W.P.

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

tfijk. Bepaling stuifmeelkieming in de praktijk,1962. door: W.van Ravestijn. Naaldwijk,1965.

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Inhoudsopgave: AGRITON

Jonge planten lijken op paardebloem.

S a m e nw e r k i n g e n s t r u c t u r e l e f o r m a t i e e x t e r n e v e i l i g h e id E i n d r a p p o r t a g e

t IS 2,0 : S3 STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Houdbaarheid van tomaten geteeld in de Denar-kas

Naaldwijk A B 67 PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Potgrondproef met bij tomaat. door: G.A.

Het Nederlands Lelie Rapport Met Micosat mycorrhizae, schimmel en bacteriën

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

»EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

BESTRIJDING SCLEROTINIA IN WITLOF (tijdens de trek)

^2 \ é 2 ^7 'ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, A 1 C 13 TE NAALDWIJK. Verslag groeistofproeven bij aardbeien in W 1,19^8.

ÎFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUrTTEECT ONDER GLAS, Invloed van het stikstofgehalte van de voedingsoplossing op de geslachtsbepaling

Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK GEBRUIKSWAARDEONDERZOEK ANDIJVIE OVERWINTERENDE TEELT 1991/1992

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

BIBLIOTHEEK r af3tatîon voor da Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Transcriptie:

óo PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 5 B 89 Twee proeven ter bestrijding van Sclerotinia minor en enige opmerkingen over deze ziekte,95«door: Mej.W.M.Th.J.de Brouwer. Naaldwijk,95^.

I o I S* + IS" 5 X -i i Çi s" + bt a ; lb + ry i r Bibliotheek Proefstation v. d. Groenten- en Fruitteelt e. Naaldwijk Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk. PROEVEN TEE BESTRIJDING VAN SCLEROTINIA MINOR EN ENIGE OPMERKINGEN OVER DEZE ZIEKTE. 95. PROEF I. In samenwerking met de studieclub "Rotterdam en Omstreken" heeft assistent A. Markus deze proef op de tuin van Gebr. Ds Wit, Hortensiastraat 6, Capelle aan de IJssel, verzorgd. De tuin ligt aan de Kralingseweg 44 "te Rotterdam. Twee rijen van 86 ramen warme (broei)sla werden beschikbaar gesteld. Het doel was om na te gaan of het afdekken van de grond met verschillende middelen (turfmolm, zand, zuivere grond, dommest, die met formaline was ontsmet) een aantasting kan voorkomen. Ter vergelijking zijn perspotjes, die hoog gepoot werden, in de proef betrokken. Omdat in 95 Aafuma inplaats van Brassieol was gebruikt, wilde men dit jaar Brassicol zelf nog eens proberen:! F55» en organisch kwikpreparaat, werd alleen ter oriëntatie gebruikt. Voor de proefopzet zie men bijlage. 4 Januari 95 is de proef opgezet en het glas gelégd. 7 Januari is de sla gepoot. Het was het ras Meikoningin van Vogelaar. De perspotjes-zijn dagen voor het poten gemaakt, van plantjes voorzien en onder platglas gezet. Het plantmateriaal was van hetzelfde zaaisel als dat van de andere groepen. Ze zijn ook 7 Januari gepoot. De dommest was in Augustus 95 ontsmet met formaline. Er was 4 l«van een 5 oplossing op + -j - dommest gebruikt. Het verdere verloop van proef I. Door een vorstperiode, die van 4-8 Februari duurde en waarbij de groei uit de planten ging, werd de ste Brassicolbestuiving, die Februari plaats had moeten hebben, uitgesteld tot 4 Februari. Op die datum had de sla de groei weer hervat. Volgens het proefschema moest nog een de maal worden gestoven, maar aangezien de ste bestuiving nogal enige groeiremming had veroorzaakt is besloten de de bestuiving achterwege te laten. Wanneer deze kroppen teveel in omvang in zouden gaan boeten t.o.v. de andere, zou er geen goede vergelijking t.o.v. de S, minor meer mogelijk zijn. De temperatuur van de verschillende veldjes is regelmatig genoteerd. Zie bijlage. Omdat de wortels langzamerhand dieper kwamen, is de thermometer Maart van op 7 cm diepte gezet. In de beginperiode ( Februari - Maart) was de temperatuur bij de contrôle het hoogste, bij dommest en zand lager en bij zuivers grond en turfmolm nog lager. In het voorjaar werd t.o.v. de contrôle een temperatuurstijging door zand bevorderd en door dommest,

turfmolm en zuivere grond geremd. Maart deelt À. Markus mede, dat turfmolm en zand onkruidworend werken. De ontsmette dommest gaf verreweg het meeste onkruid. Een zaaddragende distel naast de dommesthoop is de verklaring daarvoor. De F55 perceeltjes waren de enige zonder mosgroei. Maart is de stand van het gewas door 7 personen van de studieclub beoordeeld. Zie bijlage» Er zijn cijfers gegeven van (zeer slecht) tot (zeer goed). Ieder object kwam 4 x voor. Perspotjes 6 Zuivere grond Ontsmette dommest en Februari meldt A. Markus dat de sla Contrôle op de plaatsen waar zand is gebruikt minder F55 ( veldjes) 4 goed staat. Een temperatuurkwestie kan dit Brassicol 7è niet zijn. Op de perceeltjes met turfmolm was Turfmolm 7i de groei aanvankelijk het sterkste. Zand 7 De oogst. Toen de sla 7 Maart bijna oogstbaar was, werd de proef vrij ernstig benadeeld door 't "wit" speciaal de ste rij was aangetast. Bij Brassicol was dit het ernstigst. Tijdens de oogst, die op 8 April (zie proefschema rij A en A), 9 April plaats had, bleek dat 't "wit" zich de laatste dagen niet had uitgebreid. Er was wel een behoorlijk percentage gerand. De sla op de veldjes met zand randde aanvankelijk het sterkste. De kroppen van de F55 veldjes waren iets kleiner van stuk dan de andere. De kroppen van rij A en A zijn op ziekten beoordeeld en gewogen, die van rij B en zijn bovendien gesorteerd. Zie bijlage 4* Uit deze bijlage blijkt het volgende: ). De totale opbrengst was bij de contrôle 55*85 kg. Bij dommest, turfmolm, zand en zuivere grond was de opbrengst iets hoger resp. O.5, O.45,.9O en kg meer dan bij de contrôle. Bij Brassicol was de opbrengst 5»55 minder en bij perspotjes 6.5O kg meer dan bij de contrôle. Brassicol komt dus ongunstig en het gebruik van perspotjes gunstig naar voren. ). Bij de contrôle werden.95 vellen geoogst. Bij dommest, turfmolm, zand en perspotjes was dit resp..8,.4».5 en. kg. Wat de sortering betreft komt Brassicol ook slecht naar voren met 6. kg vellen. Bij zuivere grond komen zelfs 7*4 kg vellen voor. De sortering is bij rijen uitgevoerd. Typisch zijn de grote veréchillen, die tussen deze rijen bij turftaolm en perspot voorkomen n.l. beide x het laagste aantal kg vellen en x het hoogste (perspot) of een hoog kg vellen (turfmolm).

}e De opbrengst rij B en is lager geweest da» van rij an A«4)e Be opbrengst en sortering van?55 kan moeilijk met dia van de andere objecten worden vergeleken«be sortering leek niet slecht, de opbrengst echter laag doordat de kroppen klein waren. 5)«Tan de contrôle perceeltjes werden de minste kroppen met "rand" geoogst dof», Opvallend veel rand was er bij zuivere grond m i) en Brassiool (6 $), terwijl zand ook een hoog $ had (ijf $) o Ontsmette domme st., turfmolm en perspotjes hadden ongeveer evenveel rand, reap. 8 $ - 9 $ C jïemperatuur Kommest! ; ; Stand' van het gewas op Turfm.olm, Berst stark. Kaart Sand In het voorjaar tie hoogste temperatuur Minder dan contrôle 4 Perspot Goed 5 Brassicol Mindiêr dan contrôle 6 Zufvere grond, ; 7 Contrôle Temperatuur het hoogste in het begin. F55 ( veldjes) Onkruid ;.Sit Hand Opbrengst veel contrôle geen geen geen mos 't ernstigst 6 $ 8 $ 9 i I-Iier! t eerst opgetreden üf $ $. extra goed 8i5 4 $ Bf, 9 55 gering aeer matig zeer matig minor Botrytis $ s -' il $ «i M M Ski Ht hi % 8 $ 5 * 9 t Mi 4i $ 9 % 5 f> Contrôle van!?55 ( veldje). : Waar niets is ingevuld, *r$s niete bij sondera te melden. Be aantasting. Omdat tijdens de groei zeer weinig S minor optrad, is er zo laat mogelijk geoogst; de sla was toen eigenlijk al overrijp» Het gevolg waa, dat veel minder van de goede A kwaliteit geoogst kon worden dan anders het geval zou zijn geweest. Be hoeveelheid kwaliteit en vellen was dientengevolge hoog. Voor de aantasting van S. minor en Botrytis axe men het bovenstaande tabelletje en bijlage 5 ei- 6«Hieruit blijkt wel, dat de S. minor aantasting zs gering was, dat er geen betrouwbare conclusie uit getrokken kan worden. Aangezien er bij de contrôle het hoogste percentage door S. minor aangetaste kroppen voorkomt, is er wel een tendens dat de maatregelen gunstig hebben gewerkt tegen deze schimmel. Be perspotjes hebben mogelijk wel enige invloed op de. Botrytis aantasting gehad, want deze was daar de helft lager dan bij de contrôle. Typisch is, dat Brassicol juist een iets hogere Botrytis aantasting gaf dan de contrôle. Be verschillen zijn te klein om na te gaan of turfmolm an zand Botrytis in de hand Jjabhen gewerkt. F55 schijnt t.o.v. beide schimmels gunstig gewerkt te hebban. Samenvatting van proef I. Sr is getracht een Sclerotinia minor aantasting te voorkomen door de grond van warme slarijen af te dekken met ontsmette dommest, turfmolm, zand en

zuivere grond. Ook is Brassicol (5 kg vooraf door de grond en x gestoven met g per raam) gebruikt en zijn er perspotjes hoog gepoot. Ter orisntatie is F55 ( gr per raam) vooraf door de grond geserkt. De S. minor was zo gering dat er geen betrouwbare conclusie getrokken kon worden. Er is wel een tendens, dat de maatregelen gunstig gewerkt hebben tegen deze schimmel. Perspotjes kwamen in deze proef in alle opzichten gunstig naar voren» furftoolm gaf een zeer laag door S. minor aangetaste kroppsn, maar gaf wat meer Botrytis$ terwijl dommest wat meer S. minor en minder Botrytis gaf. Het S. minor en Botrytis $ bij zand week niet veel af van dat bij turfmolm, maar er kwam wat meer"rand" voor en aanvankelijk was de groei minder goed. Welk afdekmiddel het geschiktste is, zal van de grond en de omstandigheden afhangen. Zuivere grond en Brassicol hebben beide een ongunstige invloed op de sortering gehad en Brassicol door de sterke witaantasting bovendien ook op de totale opbrengst in kg. Het is nodig F 55 weer in een volgende proef op te nemen. PROEF II. Deze proef is in de zomer in Pijnacker bij andi.jvie op veengrond genomen en door assistent B. Stinbergen verzorgd. De tuin lag aan de Oude Leede weg 49«F55 is erin opgenomen om na te gaan of dit middel inderdaad een gunstige uitwerking heeft op de S. minor aantasting. Om tot een definitief oordeel over turfmolm als afdekmiddel te komen^dit ook weer (zie proef II van 95 en proef I van 95) in de proef betrokken. Volgens Rotterdamse kwekers geeft het schrepelen een hoger percentage door S. minor aangetaste kroppen dan wanneer er niet wordt geschrepeld. Men schrijft dit toe aan het feit, dat er door het schrepelen meer grond tegen de voet van de planten komt (geringe luchtcirculatie). Om na te gaan of dit van belang is, is deze handeling ook in de proef opgenomen. Omdat TMTD hier nog niet eerder in een practijkproef was gebruikt, is het ook in deze proef betrokken. Voor de proefopzet zie men het proefschema. Bijlage 7«De veldjes waren niet.5 a, maar.5 m 4 Juli zijn F55 T TD ingeharkt. In vergelijking met de voorgaande proef is een grote hoeveelheid F55 gebruikt, n.l. 48 g per raam. Bij proef I was dit slechts g per raam. Een laagje van cm turfmolm is op 4 Juli zeer licht ingeharkt. D.i. niet in overeenstemming met het proefschema, maar het is gedaan om wegwaaien te voorkomen. Per,5 m zijn veilingkisten met turfmolm gebruikt. 5 Juli is de andijvie (ras no 5) gepoot, ze werd op cm in het vierkant gezet. De veldjes waren in de lengte gescheiden door één rij andijvie, in de breedte grensden ze aan elkaar. Langs de rails waren er nog 5 rijen buiten de proef.

5* Het verdere verloop van proef II, 5 Augustus meldt B. Steenbergen dat de andijvie zich goed heeft ontwikkeld, doch dat de stand van het gewas bij de gehele proef iets minder goed is dan bij de andijvie, die "buiten de proef staat. Verscheidene planten maakten na het poten geen nieuwe wortels tengevolge van het droge weer» Op de oogstlijst zijn deze planten genoteerd als "niet gegroeid". Er is x geschrepeld Éénmaal in het begin door de kweker als normale cultuurhandeling. Toen is er niet veel grond tegen de poten van de planten gekomen. Alleen wanneer er vea onkruid staat, wordt daarvoor een de keer geschrepeld. Dit was bij deze proef niet nodig, toch heeft B. Steenbergen later, toen de planten bijna tegen elkaar stonden, nog eens geschrepeld. Daarbij is geen grond tegen de poot gekomen. 7 September is alles geoogst. De aantasting. Zie bijlage 8 en 9» Tot 5 Augustus was er nog niets van een aantasting door S. minor te bemerken. Bij de oogst bleek echter bij alle objecten een zeer hoge aantasting voor te komen. De andijvie kon wel worden geveild, maar niet als eerste soort. Terwijl dit de 8ste practijkproef tegen S. minor is, was een gemiddelde aantasting van 7 i» op onbehandelde veldjes nog niet voorgekomen. F55 en TMTD gaven reap. 8 en 74 aangetaste kroppen en bieden dus weinig perspectief als bestrijdingsmiddel tegen deze schimmel. Ha het schrepelen was de aantasting 8 ß>. Of het schrepelen inderdaad de aantasting bevordert, zal in een volgende proef nog uitgemaakt moeten worden want F55 had ook 8 $ aantasting. Bij gebruik van turfmolm was de aantasting (7* f) ongeveer gelijk aan die van de onbehandelde veldjes (7 $) Bit kan toegeschreven worden aan het doorharken van deze stof door het bovenste laagje grond} hierdoor is de mogelijkheid dat de besmette grond met de onderste bladeren in aanraking komt sterk vergroot, let zou beter geweest zijn als de turfmolm wat later m4s aangebracht. Omdat er zo'n hoog percentage door S. minor was aangetast, is bij deze proef berekend hoeveel pr@cent van de planten, die wel door waren gegroeid en niet door S. minor waren aangetast, Botrytis hadden. Dit was als volgt: contrôle 78 ^55 8 $, TMTD $ $, schrepelen 8 $, turfmolm 94 Het percentage door Botrytis aangetaste kroppen is na gebruik van turfmolm bij deze proef dus aanmerkelijk hoger dan bij de contrôle. Samenvatting van proef II. Er waren 5 objecten: F55 (48 g per raam of 4 g per m ), TMTD (75 $ Tripomol) 4 g per m, schrepelen, turftnolm en contrôle. De S, minor aantasting was resp* 8 f 74» 8, 7jén 7 $. De chemische middelen bieden dus geen perspectief. Of schrepelen de aantasting werkelijk heeft bevorderd, moet in een volgende proef nog nader worden bekeken. Dat de turfmolm niet gunsti

ger heeft gewerkt, kan toegeschreven worden aan het doorharken van deze stof door het "bovenste laagje grond«bij turfmolm kwam het hoogste percentage Botrytis voor, n.l. 94 $» terwijl dit bij de contrôle 78 $ was. MIGS OPMERKINGEN OVER SCLEROTINIA MINOR. Uit de rapporten van A. Markus (no 4 en 54 van 95) "blijkt, dat L. van Vessem, Kralingseweg 47» Rotterdam voor proef bij 6 ramen warme rijen sla de grond met turfmolm heeft afgedekt. Er is êên grote kruiwagen met turfmolm per 4 ramen gebruikt. Dit is weinig, want om de grond met + cm te bedekken zou volgens A. Markus één baal (= 5 kruiwagens) nodig zijn voor 7 ramen. Kosten per raam, als êên baal F. 6.5 is, + F..9«L. van Vossum heeft één keer geschrepeld, hierdoor is de turfmolm met de besmette grond gemengd. Bij de oogst bleek er geen verschil in S. minor aantasting te zijn bij wel en niet afgedekte grond. Bij beide was een geringe aantasting, + S. minor zieke krop op ramen. Het voordeel van de turfmolm was, dat er minder arbeid ( geen onkruid) verricht behoefde te worden. Volgens de kweker trad daar ook minder "wit" op» Aanvankelijk was de groei er sterker. In tegenstelling met proef II van 95 was de bladkleur bij deze sla even goed als waar geen turfmolm was gebruikt. Gebr. L. en P» Me ye rink, Kralingseweg 7» Rotterdam hebben begin October 95 vierkante roe gestoomd tegen S. minor (rapport no 44 van A. Markus). Nadien zijn veuren gemaakt en mogelijk heeft enige menging met besmette grond plaats gehad. Er zijn warme rijen aangelegd. Maart was het gewas ongelijk in grootte en tevens wat er nogal wat uitval door smeul. April was er nog niet één krop per raam door S. minèr aangetast. Er was geen onbehandelde contrôle naast. In 95 was -8 fo aangetast. Later vertoonden rijen nog een ernstige aantasting, dit waren de plantenrijen geweest en na het stomen ook nog éénmaal gespit, daarna veuren gegraven. Juni 95 is een bespreking geweest met de slakwekers, die medewerking hebben verleend aan de proeven, die in 95» 95» 95en 95 waren genomen. Deze bespreking werd door ir IJ. van Koot en A. Markus ingeleid. Bij de discussie kwam het volgende naar vorens ). Hoe lang blijft S. minor in de grond? Eén kweker had minder uitval nadat hij 6 jaar geen sla had geteeld. Op zich zelf zegt dit niet veel. ). Volgens A. Markus komt in een warme zomer een sterkere aantasting voor dan in een koele zomer. In 949 was er een hevige aantasting. In 95 niet en in 95 tot Juni was het ook niet erg. De omstandigheden zullen op een droge tuin anders liggen dan op een natte tuin en dit brengt met zich mee, dat de maatregelen die men zal nemen ook niet op

iedere tuin hetzelfde kunnen zijn. Zo is "bekend, dat op de 's-gravenweg de schimmel het eerste bij de slootkanten optreedt, waar de grond het vochtigst is. Perspotjes zouden het op een droge tuin minder goed dóen omdat ze moeilijker aanslaan. Opgemerkt moet echter worden dat jonge plantjes daar ook meer moeite hebben om aan te slaan. ).Veel interesse "bestond er voor het afdekken van de grond. Deze maatregel z%l er nu wel inkomen. Op verschillende gronden zullen verschillende stoffen het beste zijn in verband met vochtgehalte, temperatuur enz. Als afdekmiddelen kunnen worden genoemd: dommest (zonodig ontsmet met formaline), moimmest (turfmolm + gier uit wagons of stallen), zandmest (zand uit een wagon waar vee in is vervoerd), turfmolm + zand, ontsmette tuingrond, turfmolm, zand. Dommest, zandmest, moluimest en turfmolm + zand zullen in het komende seizoen wel bij verschillende kwekers worden gebruikt. Droge bagger (Aalsmeer P. 9*- P r ton) werd ook genoemd, maar dit wordt zeer zelden gebruikt, ^oor sommige kwekers aan de 's-gravenweg worden warenhuizen gestoomd, speciaal tegen deze ziekte. De grond leent zich daar echter niet voor herhaald stomen. 4)«Men is van mening, dat de aantasting heviger is wanneer ér ter plaatse wordt gezaaid. Daar dit in Rotterdam weinig wordt gedaan, heeft een proef om na te gaan of dit juist is in die buurt weinig zin. 5).Men wil weten of het resultaat met formaline leter is wanneer met een pulverisater wordt gewerkt inplaats van met een gieter met broes. Bij gen a bruik van l/rr of 8 oc/m zal het gebruik van een pulvérisateur in verband met de spuittijd nog wel mogelijk zijn als het niet over te grote oppervlakten gaat. 6).De tijd, die de formaline in de grond blijft, is belangrijk en men zou dan ook graag horen dat er iets positiefs over gezegd kon worden, maar dat is niet mogelijk. Volgens ir L. Bravenboer kan er wel op worden gerekend, dat in een normaal najaar 6 weken gewacht moet worden tussen de ontsmetting met formaline ( l/rr ) en het poten van planten. Behalve de temperatuur bepaalt de neerslag (uitspoeling, verdunning) voor een groot gedeelte de tijd die de formaline in de grond blijft. Onder glas zal een regenleiding gebruikt kunnen worden. In December wordt in Botterdam nog wel eens formaline toegepast, mede om kurkwortel bij tomaat tegen te gaan. Men gebruikt dan 5- l/rr^. Bij de genomen proeven waren de tijden als volgt:

8. Grond Hoe- Ontsmet! V Grondtem- Gepoot iaantal dagen dat geveel- paratuur wacht moeit worden heid op ran ; diepte opdie datum j "buiten. Maart 95 i 9 Mei buiten. Juni 95 4 C i Juli i buiten. 5 Juni 95 buiten. 5 Juni 95 onder platglas 5. 4 Maart 95 buiten 5. 6 Juli 95 i! 6 dagen (grond niet extra droog) dagen 6 c I Juli 8 dagen c \6 Juni dagen 4 c 8 April 5 dagen 8 c i 8 Augustus dagen C»M, Februari 954» De proefneemster, W. M. fh. J. de Brouwer.

Bijlage. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk. PREFSCTOM4 OVEB CULTUUKMAATBEGELM EER VOORKOMING 7M SCLEBOTIKIA MlffOH BIJ SLA. 95. Poel. Door middel van bepaalde cultuurmaatregelen zal worden nagegaan, of een aantasting van Sclerotinia minor voorkomen kan worden. Opzet. De proef wordt genomen op besmette grond te B-otterdam. Er zullen 7 objecten zijn in viervoud (zie bijlage).» De besmette grond wordt afgedekt met dommest, die vooraf met formaline is ontsmet.. De besmette grond wordt afgedekt met turfmolm.. De besmette grond wordt afgedekt met zand. 4. De sla wordt in perskluitjes opgekweekt. 5. Er wordt een Brassicolbehandeling toegepast. 6. De besmette grond wordt afgedekt met zuivere grond. 7. Onbehandelde contrôle. Ter oriëntatie zullen nog veldjes met F55j e» organisch kwikpreparaat (stuifpoeder) van het Landbouwbureau Wiersum te Groningen ontsmet worden. Twee veldjes blijven onbehandeld (zie bijlage). Werkzaamheden: ass* A. Markus.. De dommest met formaline ontsmetten. * Veldjes uitzetten en etiquetteren.. De grond voor het poten van de sla afdekken met de verschillende materialen. Eenmaal per week de grondtemperatuur meten bij alle objecten, behalve no 4 en 5* Zo mogelijk steeds op dezelfde tijd van de dag. Brassicol met zand mengen en voor het poten van de sla uitstrooien en inharken. Per raam is 5 gram Brassicol nodig. In totaal dus gram. 4 Dagen na het pjianten Brassicol stuiven; gram per raam. 8 Dagen na het planten dit nogeens herhalen. Totaal benodigde hoeveelheid Brassicol gram. D laatste bestuivingen niet toepassen, voordat er in de sla geroerd wordt. Dit moet altijd nadien plaats hebben. F55 met zand mengen en voor het poten van de sla uitstrooien en inharken. Benodigde hoeveelheid graai per raam» Totaal benodigde hoeveelheid gram*

Schotten aanbrengen tussen de echte en de oriënterende proef. Sla poten. Toezien dat de normale cultuurwerkzaamheden worden uitgevoerd. Eenmaal per week noteren, welke planten uitvallen en tevens de oorzaak daarvan. fijdens de oogst op een plattegrond noteren, welke planten zijn aangetast door S. minor, S. sclerotiorum en Botrytis. Eandrijen vallen buiten de proef.

Plattegrond.» Buiten de proef N dubbele rij, /x dubbele rij ramen 5 ramen f (, F55 ' i ' i / J. Onbe handele V.f ' Onbehandeld F55 schot 7 schot 6 schot om de invloed van de F55 dampwerking op de schimmels in de andere perceeltjes uit te sluiten 6 7 5 5 6 4 5 4 7 m ontsmette dommesi «turftaolm m zand 4 «perspotjes 5 «Brassicol 6 = zuivere grond 7 «onbehandeld 4 6. g--- "J -"' '5 'ij 4 7 5 ramen raam Bij: L V /,'/ " 'Ù ij.«' lil B T/ / mum www v jl Buiten ae ppoef B A

B ijlage. Temperatuurli.jat» Qrondtemperatuur eerst op. later op 7 om diepte. Datum Ontsmette dommest Zand Zuivere grond Turfmolm Contrôle Weersomstandigheden Februari...7.4. bedekte lucht, geen wind, vriezend. Februari 8. 7*7 8. 7.6 8. krachtige Z-wind, bedekte luchi. u. 7 Februari 5..8 4.8.7 5-8 zonnig weer met nachtvorst 6 Maart.8.5.9.8. zwaar bewolkt, zacht, geen wind Maart.7.6.8..9 zwaar bewolkt, geen wind Maart 4.5.7 4..5 4.5 licht bewolkt, weinig H.O.wind Thermome' ;ers oi 7 ei t diepte gezet Maart.8 Î4 4.7.7.9 7 Maart.9 4^ 5.O 4. m April. I.5J4.8 4. 4. druilerig stil weer. u

Bijlage Maart 95» F55 Qnbe handele Onbehandeld F55 I I Beoordeling van de groei door de stu 7 7 dieclub "Botterdam en Omstreken". 7 6 à 8 _6 Jk 6 7 5 Ik JÉ Ü Ü s ontsmette domme s t =» turfmolm 5 6 4 s zand 4 s perspotjes 5 «Brassicol JL êà _8 8j- 6» zuivere grond 7 =» onbehandeld 4 5 7 - JL JL k 4 6 J k J - m zeer slecht» zeer goed JL 5 -J H 4 7 J ; JL i! _8 Rij: B A B U

Bijlage 4 Hij B Sij B Rij B + P Rij A Rij A Rij A + A + B + B i Sorte Gewicht Totaal! Sorte Gewicht Totaal Sorte :Gewicht! Totaal Gewicht Gewicht! Gewicht ring in kg in kg ring in kff in kg ring iin kg in kg in kg in kg in kg aantal (vel aantal vel aantal Ivel kroppen ' l kroppen kroppen A B! A B A B i Sommest 8 6 6..8 I j 5.6.5! 5 8.8 j 5.5 7. I.9 jj 56.5 Turfmolm! 8 I 7 7.65,.! lä 5.5 4.4.8 5.7 7.8 ;; 56. Zand 5! 6.75 '.- ' 8.75 JiiZS 45 8.5.75! 6.4 8.6 58.75 4 Perspot j 66. 4.4 9, 9.9.5 54» %!. 7.55 5. 9.5 6,5 5 Brassicol 6! 8w-.9! 6 8 8--. 6^.- I. 5.- 5. 6 Zuivere gron4 8 : 5.5 I 5.75 j 6.5. 9 7 7.4 6.95 4 I6.9O 57.85 7 Contrôle j 8 j 7.95 '. ' 4, 4.-.85 I! 4.95.5 7.- 5.8 li 55.85 F55 8 5.. 8 5...8 ïf 5.9

Bijlage 5, biz.. Datum S* minor Botrytis Gezond Onbekend of vreterij land Bij A. No Onbehandeld. 7 kroppen. 8 April 8 6 $ $ 86 $ i Bij A. No Ontsmette dommest. 7? kroppen. Maart I 8 April 4 55 4 $ 76 4 g Rij A. No Turfmolm. 7 kroppen 8 April 8» 64 89 i lij A. No ; Zand. 7 proppen. Î7 Maart 8 April 9 6 i 86 $ lij A. No 4 Perspotje. 7 kroppen. j 8 April 4 $ 69 96 $ lij A. No Brassieoli 7 kroppen. 8 April $ 7 97 # Bij A. No 6 Zuivere grond, 7 kroppen. 7 Maart ; j 8 April 4 64 li 5 g 89 g

Bijlage 5, biz. «Datum S«minor Botrytis ÎGezond Onbekend of vreterij Rij B. Ho 4 Perspotjes. 54 kroppen.' Rij B. Ho 5 9 April! Brassicol. f 4 kroppen. j» 5 9 * 49 9 SÉ 9 April SÉ 5 $ 49 9 SÉ Rij B, Ho 6 Zuivere groqd. 54 kroppen. 9 April 5 49 9 9 SÉ Rij B. Ho 7 Onbehandeld. 54 kroppen Maart 9 April 4 46 5** 85 JÉ Rij B. Ho Ontsmette dcmmest. 54 ktoppen. 9 April 5i f> 5 9* * Rij B. Ho Turfmolm. 54 kroppen. 7 Maart 9 April 4 4 JÉ 76 * Rij B. Ho Zand. 54 krolppen# 7 Maart Maart 9 April 7 44 9 8 JÉ 8lfc! 7

Bijlage 5, biz. Datum S, minor Botrytis Gezond flnbekend of vreteri^eand Ei j A. Ho Purfmolm. kroppen, j 8 April ** j 4 JÉ 68 94i # Hij A. Ho Zand. 7 kifoppen. Beoogst 8 April 8 64 i 89 Eij A«No Perspotjes. 7 kroppen* 8 April 7 % 97 Bij A. Ho Brassicol. 7 kroppen 8 April 8 54 5 75 $ Eij A. lo Zuivere gijo: >nd. 7 kroppen. 7 Maart Maart 8 April 5 4 8 9%$ 5 69 r * g lij A. Ho DnbehandeldJ, 7 kroppef. 8 April 8 6 $ t $ ii jé Rij A. Ho Ontsmette d ommest. 7 :roppen. Maart 8 April 4 5fr * 67 9

Bijlage 5, biz, 4, Datum S» minor Botrytis Gezond Onbekend of vreterijsand Rij B. Ho, Ontsmette doaanest. 54 kroppen. 9 April 5 $ 98 Hij B» Ho Turfmolm. 54 kroppen. 7 Maart 9 April 8 45 * 5 * 8 Rij B. Ho ; Zand, 54 kpoppen 7 Maart 9 April 4 * 7 $ 45 8 Rij B. Ho 4 Perspotjes. 54 kroppen). 9 April 5 $ 98 Rij B. Ho 5 Brassicol. 54 kroppen. Maart 9 April 6.* 45 8 Rij B. Ho 6 éuivere grcnd. 54 kroppen* 7 Maart Maart Rij B. Ho T 9 April \ *!_ Onbehandeld 54 kroppei. 4 - $ 48 89 Maart 9 April 5 6 4!» 4 $ 4 76

Bijlage 5, "blz»5 Datum f. minor Botrytis Gezond Onbekend of vreterij land Rij A. F55. 7 8 April kroppen. $ Oti 7 98if 4, 5* Eij B. Onbehandeld. 54 krojppen. '9 April 7 $> 9 7 t 7 68 g 5 8 $ Eij B. P55* 54j kroppen. 9 April! $ 5 9H S!

Bijlage 6. Behandeling [Vak $ S. minor Botrytis "f» Gezond j$ Onbekandolà ; ; 'of vreterij! land jt Botrytis van de [planten, dis een S. minor hadden Ontsmette dommest Gem. Turfmolm Gem. A! A! B i ÎB i!! Â ia 'i B;!B! & fi i o 4 5k 4 4 ii 7«* 9 9i 98 9 i 89 I 94i S 76! J5- JL- 85 5 4 7 A. 8 4 4 5 7 g Zand Gem. A i l A B ïb f. i o A- 8 4 86 89 8li JLL_ 85 5 7 il * * 4 Perspotjes Gsm. 5 Brassiool Gem. A. «A? i : ;B (_ ' I i * i A i A i ie I B l 4 9 5 5 ui 96 97 9 L 95i 97 75 9 L. 86 4 JUL 5 44 JL 6 Zuivere grond A «î A Gem. B B 8 5 9i 9 89 69i 9 8# * 6* 6 JSL 6* f>

Bijlage 6, "biz,» Behandeling Vak # S* minor $» Botrytis» Gezond $ Onbe^Soîd^là js Band Botrytis of vreterij jvan de plan- : t!ten, die! ; Igeen S. ai-. j < j inor hadden ) 7 Contrôle U «! 86 ; * A ii! i 84è B 5* 7i j 85 i j B! 76 j 7i Gem* 6 9i j 8 I \ i j F55 U t * I 98» j 5 ' B 5i j 9i i I Gem«* ; 95* j i Contrôle B i : 7 68 8 9 i De randrijen zijn niet meegerekend

Bijlage 6a BotrytisjGezond percentage Botrytis ran de planten die ten S» minor hadden» Ontsmette doi amest A A B B 4 _± 8 55 67 5-5 5 7 * Turfmolm U A 8 64 68 B 4 B _8 8 $ Zand A A 9 8 6 64 m 44-4 45 5 ** 4 Perspot.ie s A 69 A 7 B 5 49 B _o 5 4 4 * 5 Brasaicol A 7 A 8 54 B 49 B JL 45 8

Bijlage 6a, blz.» I Botrytis Gezond Percentage Botrytis van de planten die geen S. minor hadden. 6 Zuivere gr ont, A A 4 4 64 5 B B 5 j6 49 9 7 Contrôle A A 8 8 I 6 6 B: 4-6 46 JU. F55 A B> 4 7-5 i' SÉ Contrôle B 7 9 JÉ

Bijlage 7«Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te Haaldwijk. PROEF TEE VOORKOMING EN ZESTRI JDDfO Vil SCLEROTINIA MCTOR BIJ ANDIJVIE.95. Doel. Sr aal worden nagegaan of "bij gebruik van turfmolm en chemische middelen een aantasting van Sclerotinia minor kan worden voorkomen. De invloed van schrepelen wordt ook nagegaan, omdat dit de aantasting schijnt te bevorderen. Opzet. De proef wordt genomen op besmette grond bij Jac. de Hoog, Oude Leedeweg 9, Pijnacker. Er zijn 5 objecten in voud (zie bijlage). ). F55, een organisch kwikpreparaat (stuifpoeder) van het ßandb. Bur. Wiersum, Groningen. ). TMTD Tripomol 75 ). Schrepelen. 4). De besmette grond wordt afgedekt met turftaolm. 5). Onbehandelde contrôle. Werkzaamheden; assistent B. Steenbergen. ). De veldjes uitzetten en etiquetteren. ). De grond voor het poten van de andijvie afdekken met turfmolm. F55 ^et zand mengen en voor het poten van de andijvie uitstrooien en inharken. De geadviseerde hoeveelheid F55 w as 5 gram per raam. De veldjes zijn.5 hi groot. Er is dus per veldje 47 g nodig. Dit is afgerond tot 5OO gram, waardoor de totale benodigde hoeveelheid F55 kg wordt. TMTD (+ bentoniet) eveneens met zand mengen en voor het poten van de andijvie uitstrooien en inharken. De geadviseerde hoeveelheid was A O gram TMTD $ per m. ^us per veldje van.5 m 5 gram. Per veldje zou dus 6 gram TMTD 75 $ nldig zijn geweest. Er was voor ieder veldje echter maar 5 gram TMTD 75 $ "k er beschikking. De 5 gram is met 65 gram bentoniet gemengd om een betere verdeling te verkrijgen. ). Bij het schrepelen is de bedoeling, dat er extra veel grond onder de planten komt, zodat de luchtwirculatie moeilijker wordt. 4). Andijvie poten. 5). Toezien dat de normale cultuurwerkzaamheden worden uitgevoerd.

Eenmaal per week op een plattegrond, noteren welke planten uitvallen en tevens de oorzaak daarvan (datum erbij). Tijdens de oogst op dezelfde plattegrond noteren welke planten zijn aangetast door S. minor, S. sclerotiorum en Botrytis. r_ S

Bijlage 7> "blz«rails < *5 m y -M 4. 5 m v ). F55 ). TMTD ) Söhrepelen 4) Turfmolm 5). Contrôle 4 Rij A B C

Bijlage 8, biz.. Datum Sclerotinia minor Botrytis ; Gezond Hiet gegroeid Eij A* Ko F55.65 'lanter )7 September 4 licht jmatig.sterk totaal *7# è* i Eij A. Kjo 5 Contrôlé» 65 ]j>lantenj. 7 September 5 5k #54 # 49 75 48 74 9 4 8 f> 6 9 t 4 6 * I 5 7*# Hij A. H 4» Turftaoijra. 65 September 7 # plantejn. 7 7 57 $ 5 79 7 # $ 7 # II JÉ Eij A. N Eij A, Sjo { j7. MTB. 5 pi ait ten. September j> 8 6 \$.ij $ 55 $> 4 i» Schrep^len. planten September;4 ' 5 8 7 ; 5 56 # 57 I Ti- Jê)86 i $ j # (4è $ 5* $ 4 6 *

Bijlafce 8, blz Datum Sclerotinia minor ; Botrytis Gezond Hiet gegroeid lioh.t! matig sterk: totaalj Rij B. l o 4 Turfmolm. 65 plantei, 7 September 8 7 48 6 $ ; 57 4* 74 g 4# # i Rij B. ïjo TUT'.D. 65 planten» I 7 September 6 9! 6 5 9 $ 6 f, \ 9$ 5 # $ Rij B. Schrepeien» 6*5 planden.! September 9 4 5 56 4 6! 65 5S Iii 86 il 7 g f> * Rij B. Ho '7 F55. 65 >plantèn. ; September 5 ; 58 7% t\ 48 C : 4 $ 89i i 4 6 56 4ki Rij B. Ho 7 5 Contrôle!» 65 planten. j September 9 '7 8 54 I4 I 57 ^! 6 8 5 7 # io JÉ

Bijlage 8, biz. atum Sclerotinia minor Botrytis Gezond Uiet gegroeid r Rij C. ïïb Schrepelen. 65 planten. ;7 September 8 ;5 8 5 \ $ 54 # 78 $ 7 f> i * Bij C. No F55. 65 planten. 7 September 9 44 5 58! 6 4 $ 68 $ 7i* Bij C. Hjo 5 Contrüè» 65 planten» & : j ' 9 iè # U September 6 6 45 5 I 4** 55 * 9 69 $ ' $ 4i # $ Rij C. No 4 Turfmolp t. 65 planten. 7 September! 8 4 4 46 7 ' ' $ 5 $ 6 $! 7 $ I 6 $ # i Bij C. No TMÏD. 65 planten» 7 September! 9 6 j 7 4 4 $ 4 $ : g \ 57 $ \ 5* & 6 Jg i

Bijlage 9* Behandeling Hij % Sclerotinia minor jè Botrytis $ Gezond $ Niet i» Botrytis van het aantal planten dat! gegroeid licht matig sterk totaal geen 8* minor had en wel was doorgegroeid i F55 A : 7 * 4* 75 4 9 I * Ü li 48 4 89* 6 4* c 4 68 li 89* 9 H Î 4" i Gem. Hi Gem* Gem* i Gem* 7 i ÎTD A 55 4 8 It i 5* B t 9 6 9 8 5 ) j 4 4 57 5* 6 * \ Gem. 7 Gem* 7 Gem* i Gem. 7 Söhrepelen A j * 57 li 86 4i S B 4 65 li 86 C 54 8 7 H S i i. f a " \ j» 8 $ Gem* 8 Gem* Gem. Gem. 4 8 SS i 4 Turfmolm A! 57 79 B 57 4* 74 4* * C 5 6 7 6 a * Gem* 74 Gem* * Gem. * Gem* 5 9Tii 5 Onbehandeld A 5 54 4i 74 6 7* Bi 4 57 8 7 C 4* 55 9 69 4* Gsm» 75 Gem. 7 Gem. * Gem* * 8 $