5,8. Samenvatting door een scholier 2347 woorden 6 april keer beoordeeld. Massacultuur

Vergelijkbare documenten
Samenvatting CKV Verschillende stromingen

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO ANTWOORDMODEL VERSIE A + B Visuele analyse van schilderkunst in de 17DE, 19DE en 20STE eeuw 1/5

DANS- ANALYSE. Omschrijving vraag antwoord-terminologie. begrip vraag antwoord-terminologie

Absolute, programma muziek, Sonate ( een paar instrumenten die een schema volgen met een verhaal voering)

Wanneer je het programma van enkele culturele centra uit je buurt napluist, zal je merken dat dans hoe langer hoe meer vertegenwoordigd is.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

Samenvatting CKV 19e eeuw: neoclassicisme

ART HISTORY de twintigste eeuw. V4 cp3 H3 De modernen en volkskunst Picasso Brancusi-Bartók-Stravinsky-Diaghilev

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 H3 De modernen en volkskunst

Reader/begrippenlijst periode 4 toetsweek :

Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw

Stromingen in vogelvlucht

Moderne dans. Modernisme in de dans. Leestekst: Citaat uit de leestekst:

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H5 Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H4 Expressionisme

Productievormen 1. Jan Hoekstra

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO versie b Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw 1/5

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 7 Kunst en macht

Corresponderende online-vragen

ART HISTORY de twintigste eeuw. H6 Rationalisme in de kunsten.

BASISREADER KG: BEELDEND

Leerlijn Spel en beweging

Surrealisme ( )

MUZISCHE VORMING. Visie en voorbeelden

Stromingen in vogelvlucht

Kijk- en luistervragen

Kunstenaarstoets. Uw gegevens. Beroep en opleiding als kunstenaar

Eindexamen kunst extra afname havo I

CKV Klas 3. Wat is CKV?

2,5. Samenvatting door een scholier 1026 woorden 27 juli keer beoordeeld

Kunstenaarstoets. Achternaam. Voorletters

Portfolio 2014 / 2015 CKV Voor klas 3

Verantwoording Doorgaande Leerlijn Muziek Thema s - Muzieklessen....by Just Notes Music

Vorm & Interactie, 2013 Spelen met vorm. Zsa Zsa Linnemann Robert Crain

Ludwig Museum: Manifesten in de 20 e eeuw

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Bijzonder procesdoel 6: Exploreren, verkennen en integreren van de schoonheid en de waarheid: esthetisch gevoel, distinctie

Schrijfschema voor Beeldende Kunst, Nederlands en CKV

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

6 tot 12x 1 uur. 10 tot 12x 1 uur

verwoording inhoud + vorm + functie 3 CA: verwoording eigen mening 3 Datum: verwerking recensie 1 Paraaf docent Titel voorstelling:

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H5 Hoofdstuk 5 Reactionaire kunstuitingen

Geluk & wijsheid. Zevende avond

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

Stromingen in vogelvlucht

Take Home Examen. Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman. i Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II

Roncalli mavo Tekenen/Kunstgeschiedenis. Reader/begrippenlijst periode 1 toetsweek :

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H5 Reactionaire kunstrichtingen

SHINE THE PLACE TO BE FOR PEOPLE WITH A ARTISTIC FLAVOUR!

Samenvatting Kunst ABC

Muzische opvoeding. Muzikale opvoeding. klas: doelen deelleerplan VSKO 1999

BEZOEK Toneel/ cabaret/ musical

Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW MASSACULTUUR. H5 CKV-profiel Cobra en Karel Appel Moderne Amerikanen in musea

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 Hoofdstuk 5 Reactionaire kunstuitingen

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 4 Expressionisme Kunst en gevoel

Begrippenlijst 5 Massamedia Klas 3

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

Autonomie & Abstractie

Schilderijen van Debbie, een paar gedichten en muziek

KUNST (BEELDENDE VORMGEVING/DANS/DRAMA/ MUZIEK/ALGEMEEN HAVO. Syllabus centraal examen 2012

Stromingen in vogelvlucht

Informatie voor docent: Les 1

Activiteit 14. Muziek Pompoenlied. Doelen. Materiaal. Voortaak

Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw

Dankwoord 11 Woord vooraf 13. Hoofdstuk 1 Artistieke creativiteit 19

Optimale ontwikkeling prenatale fase tot en met zes jaar

Bijlage HAVO. kunst. tijdvak 2. beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen. Tekstboekje

De leerlingen leggen hun ervaringen vast in een portfolio.

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

H A N D L E I D I N G Verslaghulpen Culturele Activiteiten

Onderzoeksdoelstelling en probleemstelling

Cultureel verslag KCV Meisje met de parel

Het futurisme in de schilderkunst

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

KUNST (ALGEMEEN) HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

beeldende vormgeving Naam:...Klas... Deze periode gaan we ons bezig houden met het menselijk lichaam en met enkele details.

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen

JE CULTURELE ZELFPORTRET

Bengkok, die in armoede leeft maar met de rijkdom van de natuur, de vrijheid en de muziek. De een leeft in dienst van een idee, een plan, iets dat

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Dans -

Stromingen in vogelvlucht

Lesmap bij de voorstelling

Verdeling vakinhoud leerlijn muziek groep 1-8

Creativiteit, kun je dat afdwingen?

Uitslag onderzoek Bezuinigen op kunst en cultuur? EenVandaag Opiniepanel 18 oktober deelnemers

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Drama -

KUNST (ALGEMEEN) HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

BREED EN AVONTUURLIJK KIJKEN! - 3 min.

Lesbrief. Mongens en Jeisjes

Een werkboek met creatieve ideeën om met kinderen originele portretten en zelfportretten te maken. Voor kinderen van 6 12 jaar

Beste mededisputanten,

Vragen literatuur 6-VWO Deze vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de Coach van Noordhoff. Literaire begrippen

TEKENEN. beeldende vorming. hoofdstuk 15:Yellow Submarine. 3de klas

OPDRACHT : Schrijf je cultuurautobiografie. Dit is de inleiding van je cultuurdossier.

Nu nog beter... Toegepaste kunst Kunst BV

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2347 woorden 6 april 2005 5,8 104 keer beoordeeld Vak CKV Massacultuur Hoge kunst: Wat val onder hoge kunst: 1. Museum 2. Concerten 3. Klassiek ballet 4. Literatuur 5. Toneel 6. Galerie De kenmerken van hoge kunst: 1. Krijgt overheidssubsidies 2. Wordt gesteund door sponsors 3. Intellectueel en filosofisch vermaak 4. Klein publiek Lage kunst: Wat valt onder lage kunst: 1. Soap 2. Videoclip 3. Popmuziek 4. Hollywoodfilms 5. Mode 6. Musical 7. Jongerencultuur De kenmerken van lage kunst: 1. Voor de massa 2. Media speelt grote rol 3. Reclame sponsor 4. Consumptie 5. Vermaak 6. Winstoogmerk https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 1 van 13

Zowel in hoge als in lage kunst: 1. Altijd opvatting over het leven 2. Relatie kunstenaar en opdrachtgever/politieke en economische macht 3. Kunst en vermaak 4. Kunst, wetenschap en techniek Pijlers van de massacultuur: De producent bepaalt 1. Het product -> Reclame 2. Massamedia -> 3. De consument -> 4. Vermaak 5. De winst Soaps: Waarover gaan soaps: Vooral over liefde, list, bedrog, ontroering, emotie en geld. Alles in een problematische sfeer. Kenmerken van soaps: 1. Veel herkenning in inhoud. 2. Er wordt wel veel in korte tijd beleefd. 3. Spanning moet erin blijven dus tempo verhaallijn ligt hoog. 4. Er wordt veel herhaald. 5. Alles speelt zich af hele beperkte ruimte Volgorde van het in elkaar zetten van verhaal: 1. Verhalen worden verzonnen en in elkaar gepast. 2. De dialogen worden geschreven. 3. De opnamen worden gemaakt. Kenmerken van het acteren: 1. In jezelf praten. 2. Met de rug naar elkaar toe staan. 3. Emoties op gezicht goed te zien. Wat er nooit in voor komt: 1. Oorlog 2. Bewapening 3. Politiek 4. Elite Morele problemen: - Niet vanuit iemands interesse. - Wel vanwege: - dramatische mogelijkheden - maatschappelijke herkenbaarheid Enscenering = de manier waarop de spelers worden neergezet Publieke omroep: Eisen van de politiek: 1. Cultuur 2. Informatie 3. Kunst https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 2 van 13

4. Educatie 5. Entertainment Formules van programma s: 1. Vernieuwing 2. Continueren van succesvolle programma s TV-drama: 1. Het is kostbaar 2. Het kent een lange voorbereiding 3. Het eist tijdige planning 4. Kent hoge investeringen voor relatief korte tijdsduur 5. Het is vooral amusement Het omvat: 1. Fictie 2. Situation comedy = sitcom 3. Sociaal-realistisch spel 4. Literaire bewerking 5. Toneelbewerking 6. Soaps 7. Videodrama A. Populaire series 1. Sitcoms 2. Soaps 3. Crimestory/Detecive Deze tv-drama s worden op de markt gebracht en verkocht aan omroepen. Het amusementskarakter staat voorop. B. Klassieke series vanuit klassieke cultuur. De kenmerken: 1. Het verhaal is uit voorbije periode 2. Eindigende lineaire verhaallijn 3. Belangrijke hoofdpersoon 4. Spel, aankleding en locatie zijn belangrijk 5. Dure producties Modernisme: Tijd van: 1. Eenheid -> nationaal, Europees, Westers, Christelijk geloof, socialisme, opvattingen over kunst 2. Zekerheid -> geen twijfels over juistheid van opvattingen over eenheid https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 3 van 13

Modernisme gericht op de toekomst. Alles kan beter: idealen: 1. Op sociaal gebied: voor iedereen goed onderwijs en huisvesting 2. Op economisch gebied: voor iedereen werk en inkomen 3. Op politiek gebied: democratie 4. Op wetenschappelijk gebied: het moet nut hebben voor maatschappij, nut voor wetenschap en nut voor economie 5. Op cultureel gebied: opvattingen over kunst en middel om idealen uit te drukken. Postmodernisme: Verschil Modernisme en Postmodernisme: In het Modernisme was er zekerheid en eenheid. In het Postmodernisme was er geen zekerheid en eenheid meer. Kenmerken van het Postmodernisme: 1. Vervaging kunst en alledaags leven 2. Vervaging hoge kunst en lage kunst 3. Moeilijke moderne kunst is gebaseerd op de smaak van de musea 4. Stilistisch onzuiver 5. Eclectisch 6. Voorkeur voor parodie, speelsheid, oppervlakkige buitenkant 7. Kitsch, verwarring, geld is een belangrijke maatstaf 8. Verval van originaliteit en geniecultuur 9. Kunst is gebaseerd op toeval 10. Herhaling en imitatie van werk van anderen 11. Alles voor het grote publiek: kitsch, tv-series, reclame, B-films. 12. Minder emotie Popmuziek: Kenmerken van popmuziek: 1. Bepaalde instrumenten: synthesizer, elektrische gitaar, drumstel 2. Strak ritme 3. Herhalende baspatronen 4. Achtergrondmuziek 50 Rock n Roll VS: jongeren hadden geld. Ze besteedden het aan mode, muziek en vervoermiddelen. Harde muziek en filmsterren zorgden voor onaangepast gedrag. Ned: werkende jongeren -> lagere klassen. Elvis Presley: sensualiteit in muziek en dans. 60 jazz en franse chansons. Soul en disco: In de jaren 40 trok de zwarte bevolking van het zuiden van de VS naar het noorden: naar de steden Chicago en Detroit. Deze mensen werden als tweederangs burgers gezien. Eind jaren 50 eisten ze hun https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 4 van 13

burgerrechten op. De basis van de muziek was gospel en soul. Begin jaren 60 gingen de soulbeweging en de burgerbeweging gelijk op. De soulmuziek versterkte het zelfbewustzijn van de zwarte bevolking. De arbeidersjeugd gebruikt deze muziek als dansmuziek. In Nederland is de soul uitgaansmuziek. In die tijd was uitgaan een partner zoeken. Jaren 70 kwam de disco in de VS. Er gebeurden 3 dingen: 1. Muziek en mode gingen samen op. 2. DJ s en producers bepaalden wat er gedraaid werd in disco s. 3. De dansen werden heftig/aerobicachtig. Het publiek werd breed. 4. I.p.v. live-acts werden er plaatjes gedraaid. Dat was goedkoper en gemakkelijker. 5. Er kwamen lichteffecten. Escapisme = het ontsnappen aan de snelle wereld met problemen. Hedonisme = genot is het belangrijkste in het leven. De jaren 60 zijn een breuklijn in de cultuur. De hippies: Kenmerken van de hippies: 1. Waren tegen werken 2. Waren tegen sparen 3. Waren tegen autoriteit 4. Waren tegen netheid. 5. Ze waren niet politiek georiënteerd. 6. Ze wilden de liefde centraal stellen. 7. LSD en hasj werden gebruikt om het bewustzijn veranderen. Punk: Kenmerken van punk: 1. Geen idealen 2. Zich afzetten 3. Keet schoppen 4. Shockeren Rap en hiphop: Beide soorten zijn uitingen van zwart zelfbewustzijn. Rap is meer voor het uiten van agressie. VS: essentie van hiphop en rap is vrijheid en onafhankelijkheid. Ned: allochtone jongeren uiten hun problemen. Het belang van muziek voor de mens!!! 1. Emotionele expressie. Men kan zich beter uiten dan in woorden. https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 5 van 13

2. Esthetisch genoegen. Het gaat om de schoonheidservaring. 3. Vermaak. Populaire muziek, dansen, grote evenementen. 4. Communicatie. Muziek is een taal binnen een bepaalde cultuur. Bepaalde geluiden kunnen bepaalde associaties oproepen. 5. Symbolische representatie. Volkslied. Lied voor geliefden. 6. Fysieke respons. Dans en ritmische activiteiten. 7. Afdwingen van conformiteit en sociale vormen. 8. Sociale en religieuze liederen. Muzak = commercieel en industrieel. Het tempo en ritmisch patroon mag niet de aandacht opeisen. De functie van muzak: geluiden verdoezelen op achtergrond. Muziekvideo: 1. Meer muziek dan beeld 2. Vorm van advertising 3. Visuele radio 4. Tv-programma 5. Standaard lengte 6. Eigen publiek 7. Andere ervaring dan het kijken van andere programma s 8. Elementen van radio en tv Kenmerken van MV: 1. Eenstemmig 2. Vertel/verhaalstructuur 3. Graad van realisme of fantasie 4. Standaardthema s 5. Belang van optreden 6. Verschillende manieren van seksualiteit 7. Muziek en de relatie met het visuele 8. Relatie met kunst Er wordt rekening gehouden met het publiek: 1. Verschillende muzikale stijlen worden samengebracht tot een hoofdstroommuziek. 2. Er is een bepaalde intensiteit. 3. Constante verandering in decoreren en kleden. 4. Vaak een droomlogica. Modernisme Eerste helft 20ste eeuw: Kenmerken van deze tijd: 1. Veel vernieuwingen op het gebied van de techniek: - Beton en staal https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 6 van 13

- Chemie -> nieuwe materialen - Elektriciteit, auto, trein, vliegtuig - WO I zorgde voor een versnelling in ontwikkeling van techniek 2. Spanningen op politiek en sociaal terrein. Meer mensen bemoeien zich met de politiek en meer mensen ondergaan gevolgen van spanningen op economisch en sociaal terrein. 3. Er wordt op meer verschillende manieren tegen de werkelijkheid aangekeken. Dat wekt verwarring bij mensen. Het gevoel van vastigheid en zekerheid is weg. 4. Mensen gaan meer consumeren en de cultuurindustrie komt op. 5. Er wordt meer over de grenzen gekeken: Invloeden van: - het oude Rusland - Afrikaanse landen - Azië - Noord-Amerika - Volksmuziek Veel invloeden komen terecht in decors, muziek, mode, beelden etc. 6. Introductie van nieuwe massamedia die dienen tot vermaak en/of beïnvloeding van het volk. 7. Kunstenaars gaan op verschillende manieren te werk: A. Sommigen zien het als hun taak de maatschappij te verbeteren. B. Anderen willen de kern van de werkelijkheid laten zien: abstracte kunst. C. Weer anderen willen hun individuele gevoel uitdrukken: expressionisme. Het futurisme: Kenmerken van het futurisme: 1. Beweging = dynamiek 2. Snelheid 3. Lawaai 4. Licht Het futurisme was voor technische ontwikkeling en wetenschap. Techniek en wetenschap vormden samen machines. Het futurisme geloofde in vooruitgang wat leiden zou tot een modern leven. Het geloof in vooruitgang kwam tot uiting in de kunst: - Rijdende auto s - Machines Manieren om dynamiek weer te geven bij het schilderen: 1. Verschillende momenten tegelijk weergeven. 2. Herhaling. 3. Vervorming. Manier van weergeven van dynamiek bij beeldhouwkunst: 1. Glanzende materialen. https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 7 van 13

Futurisme is geen stijl, maar een manier van denken. Een groep die hetzelfde vindt. Ze drukken dit uit in: 1. Schilderijen 2. Beeldhouwkunst 3. Architectuur 4. Muziek Muziek = geluiden van nieuwe tijd -> met elektriciteit De vormgeving van futurisme: Bijv. door puntjes of kubisme. Tendens = nieuwe ontwikkeling Lawaaikunst Ongeorganiseerd lawaai Bewust zo gemaakt Puur toeval Precies te herhalen Niet precies te herhalen Vastgelegd op papier Niet vastgelegd Vastgelegde hoogtes, ritmes en Klanken door elkaar, niet zo bedoeld of Klankkleur vast te leggen Constructivisme: Kerngedachte: De kunstenaar kan een bijdrage leveren aan de verbetering van de maatschappij door mee te denken en iets te doen. Dit kan door: 1. Machines gebruiken voor productie: machines + industriële materialen = geometrische vormen, geen ornamenten -> nieuwe esthetiek 2. Architectonische technieken gebruiken: bouwen met beton en staal. 3. Gebruik maken van grafische en fotografische technieken. Doel: Tegemoet komen aan materiele behoeften en het in goede banen leiden van wat het proletariaat wilt en voelt: 1. Beeldhouwkunst en schilderkunst -> realisme 2. Architectuur -> onderdak 3. Drama en toneel -> samenwerking De kunstenaar is een creatieve ontwerper naast en niet boven de wetenschapper en technicus. Er komt samenwerking tussen kunst, wetenschap en techniek. Bij alle producten was van belang: 1. Sociale bruikbaarheid: het moest betaalbaar zijn. 2. Nuttig: het moest bruikbaar zijn. 3. Productie m.b.v. wetenschap en techniek; natuurlijke eigenschappen van materiaal gebruiken: het gaat dan snel. Agitprop = Russische kunst Agit = agitatie, zenuwachtig, onrust Prop = propaganda https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 8 van 13

Figuratief: wat voorgesteld is kun je ook benoemen. Realistisch: De afbeelding is overeenkomstig met de werkelijkheid Vereenvoudigen: De afbeelding is duidelijk te herkennen, maar sterk vereenvoudigd (nijntje). Abstraheren: Je kunt zien welke voorstelling erin zit, maar die is niet meer het belangrijkste. Het gaat meer om de compositie, kleur, vorm, vlak etc. Abstract: Er is geen herkenbare voorstelling meer. Er wordt alleen gewerkt vanuit kleur, vorm, compositie etc. Reden van abstractie: 1. Men wilde breken met het verleden. 2. Men was aan het experimenteren, op zoek naar nieuwe vormen. 3. Ze vonden dat d.m.v. abstractie hun gevoel het best kon worden uitgedrukt. 4. Ze wilden geen verhaal of verwijzing meer in hun kunstwerk. Kubisme: Kenmerken van kubisme: 1. Onderwerpen worden vanuit verschillende aanzichten afgebeeld (de vierde dimensie, omdat je nooit de verschillende kanten tegelijkertijd kunt waarnemen). 2. Onderwerpen worden op fragmentarische manier weergegeven. 3. De fragmenten worden met elkaar verbonden door geometrische vormen; de tussenruimte wordt ook belangrijk en krijgt evenveel aandacht. 4. Geen perspectief. 5. Nadruk ligt op de vormen en plasticiteit. Later is ook de kleur belangrijk. Een link met het futurisme: Vierde dimensie is het tegelijk weergeven van verschillende aanzichten. TIJD RUIMTE Brancusi: Voor hem gold: 1. Trouw aan het materiaal. 2. Heel eenvoudige vormen. 3. Beelden hebben een betekenis. Hij gebruikt vooral: 1. Hout: logisch gebruik van de stam 2. Marmer: kappen van eenvoudige vormen 3. Brons: de bronzen beelden worden gegoten van de marmeren beelden Hij wil de essentie van een thema raken. De sokkel moet het beeld versterken. Expressionisme: Kenmerken van het expressionisme: https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 9 van 13

1. Onnatuurlijk felle kleuren 2. Grove kwaststreek 3. Vervorming om het gevoel te benadrukken 4. Geen perspectief De overeenkomst tussen het kubisme, het futurisme en het expressionisme: 1. Ze streven alle drie naar een eigen vormgeving i.p.v. een natuurgetrouwe weergave. 2. Ze zijn alle drie een reactie op de impressionistische, natuurgetrouwe weergave en de traditie. Expressionisme in het theater: 1. De individuele expressie wordt vervangen door algemene expressie. 2. Met masker is er geen mimiek te zien; de gebaren moesten dus vergroot worden. De stijl: De stijl wilde koploper zijn van de vernieuwing op het gebied van schilderkunst, architectuur, toegepaste vormgeving en typografie. Doel: Geestelijke en universele harmonie in de mens en wereld. Met harmonie wordt bedoeld evenwicht. Oude kunsten richtten zich op het individuele, maar de stijl richtte zich op het universele. Het universele moest uitgedrukt worden d.m.v. abstracte kunst en geometrische vormen. Abstract: er mag dus geen weergave zijn van wat je ziet, maar van een hogere geestelijk werkelijkheid. Geometrisch: het moest met het verstand gebeuren, niet met gevoel. De architectuur: 1. Massaproductie: hierin komt het universele meer naar voren. Geen ornamenten. 2. Gebruik van nieuwe materialen: staal en beton. 3. Gebruik van nieuwe technieken en machines: de rechte hoeken. 4. Grootschaligheid: universeel en ontwikkeling van de mens. Hoe wordt het universele uitgedrukt? 1. Abstractie 2. Geometrische vormen 3. Primaire kleuren Vernieuwing in mode en dans: Radicale veranderingen in de dans: 1. Lopen/springen i.p.v. voorgeschreven balletbewegingen. 2. Natuurlijke bewegingen i.p.v. onnatuurlijke. 3. Vrije bewegingen i.p.v. vastgelegde. 4. De benen en voeten hoefden geen vaste posities aan te nemen en toe te passen. 5. Bewegingen moesten in elkaar doorvloeien, niet van pose naar pose zoals bij ballet. 6. De aandacht kwam meer op de essentie. Les ballets Russes: Bewegingsstijl: er werden andere voet- en beenbewegingen toegepast en andere vormen van lichamelijke https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 10 van 13

bewegingen dan men gewend was in het traditionele 19de eeuwse ballet. Dat waren vooral de expressionistische invloeden. Er waren ook traditionele kenmerken van het ballet: 1. Het was vaak gebaseerd op een verhaal, een romantisch sprookje. 2. Er werd ook gedanst op spitzen. 3. Er waren danssolisten en er was een groep dansers: het zgn. corps de ballet. Het succes van Les Ballets Russes was vooral te danken aan de volgende zaken: 1. De programmering: op een avond werden verschillende balletten opgevoerd, Er kwam dus een afwisselend programma. 2. De dansers: zij waren beter dan de West-Europese dansers. Ook kwamen de mannen weer terug, want in de klassieke periode dansten bijna alleen maar vrouwen. 3. De aankleding was spectaculair: oriëntaals, sprookjesachtig, felgekleurde kostuums, exotische decors. 4. De dansers waren beter getraind. Kenmerken van de muziek van Strawinsky: 1. Anti-romantisch 2. Meerdere toonsoorten tegelijk 3. Ritme/slagwerk heel belangrijk 4. Strijkers soms als slaginstrument 5. Motief i.p.v. melodie 6. Veel blazers 7. Jazz-invloed Het moderne theater: Drama vanuit de 19de eeuw: Bestemd voor gewone burgerij. Uitgangspunt : illusie = zoals in het echt/net echt Eigen werkelijkheid vergeten -> fictieve realiteit op toneel Identificatie; emotie; passief -> meeleven Toneel = koopwaar, genot, illusie, vlucht uit werkelijkheid Principes van Aristoteles: 1. Eenheid van: - Handeling (1 probleem) - plaats - tijd (24 uur) 2. Tragische held die het onderspit delft 3. Noodlot speelt een grote rol 4. Verrassende wending in het conflict 5. 5 bedrijven De vierde wand: acteurs op elkaar gericht alsof er geen publiek is. https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 11 van 13

Eind 19de eeuw: realistisch toneel niet gewaardeerd door bepaald publiek. Inhoud wordt: maatschappelijke problemen, confrontatie met problemen van eigen sociale klasse. Bertold Brecht: Het episch theater = niet illusionistisch Hij is een strijder voor de socialistische maatschappij. Hij wil zijn stukken: 1. Beschouwend vertellen/afstandelijk. 2. Toeschouwer moet kiezen/oordelen. 3. Geen emotionele verwikkeling. 4. Confrontatie met de werkelijkheid van ook buiten het theater. 5. De omstandigheden veranderen de mensen, maar zij kunnen ook omstandigheden ten goede veranderen. 6. Geen 4e wand. 7. Drama is een leerstuk: niet het noodlot, maar de mens zelf kan grip krijgen op de maatschappij en het leven. Functie van het theater: Theater is een politiek-maatschappelijke activiteit om toeschouwers te activeren, te laten na denken, om de wereld te veranderen en te verbeteren. Functie verwezenlijken door: 1. Plezierig/aantrekkelijk onderwijzen. 2. Acteur tussen zijn rol en publiek. 3. Vervreemdingseffecten: - Het geheel speelt zich af in een ver land (of verleden) - Maakt vaak gebruik van masker van grime - Vertellersfiguur: doet ze zodar men minder emotioneel meegetrokken wordt - Geen hele identificatie met je rol - Wisselingen in tijd en plaats - Diaprojectie - Plaatsnaamborden Doel: Wat de toeschouwers zien wordt als relatief ervaren, dus als veranderbaar. Film = middel om veel mensen in een keer te bereiken. Montage van de film: 1. Geen rechttoe- rechtaan vertelling 2. Denken en begrijpen 3. = middel, gericht op toeschouwer Deze drie punten geven dynamiek aan de montage. Parallelmontage: 2 dingen/stukjes die tegelijkertijd gebeuren afwisselend laten zien. Functie: Tegenstelling duidelijk maken. https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 12 van 13

Expressionistische muziek: Kenmerken van expressionistische muziek: 1. Melodieflarden 2. Kort, bijtend 3. Grote sprongen 4. Sprechgezang/roepen 5. Ritme heel belangrijk 6. Niet mooi klinkend Atonale muziek: 1. De melodie niet mee te zingen 2. Je voelt niet aan waar de melodie naartoe gaat 3. https://www.scholieren.com/verslag/21226 Pagina 13 van 13