Studenten aan lerarenopleidingen

Vergelijkbare documenten
Startende leraren in Amsterdam

Woon-werkstromen van Amsterdams onderwijspersoneel po, so en vo

Wie staan er in Amsterdam voor de klas?

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Aantal instromende studenten tussen gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers

Factsheet. Samenvatting

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet november 2017

1,4% ten opzichte van studiejaar

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Factsheet. Samenvatting

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Factsheet Toelatingstoets PABO

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2009

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Bevoegdheid leraren basisonderwijs 19 november 2018

Instroom en inschrijvingen

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Figuur: Procentuele uitval studenten hbo lerarenopleidingen na het eerste studiejaar (instroomjaren 2004 tot en met 2008)

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Factsheet. Totale hbo-instroom, inschrijvingen en diploma s

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Veranderen van opleiding

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Diversiteit in het po, vo en mbo

Werkloosheid 50-plussers

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Factsheet. Instroom hbo toegenomen, lichte groei aantal inschrijvingen en aantal gediplomeerden neemt gestaag toe.

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

5. Onderwijs en schoolkleur

Infrastructuur landsdeel Noordvleugel. 5 hogescholen met bètatechniek 3 universiteiten Jet-Net: 31 scholen en 15

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2010

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Juni 2016

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

Aanbod van opleidingen

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Toelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo)

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Analyse instroom

Van mbo en havo naar hbo

Minimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2011

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2012

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Studenten hoger onderwijs in Leiden

Onderwijs. Kerncijfers 203

Lerarenbeurs en het aantal masteropgeleide leraren in het po 14 september 2016 Joost Schaacke

Rotterdam Lekker Fit! Trendanalyse overgewicht onder Rotterdamse kinderen

Mobiliteit van vrouwelijk wetenschappelijk personeel

Bron Definities Onderwerpen

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100)

Uit huis gaan van jongeren

Misdrijven en opsporing

socio-demografie jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie

Bron en definities studentenaantallen Vereniging Hogescholen

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Documentatierapport Deelnemers in het voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs (ONDERWIJSDEELNEMERSTAB)

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2009

De hbo er aan het werk

Onderwijs. Kerncijfers

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Bewoners regio kopen minder in eigen gemeente

Regionale arbeidsmarktrapportages. primair onderwijs Rotterdam. December PO. Van en voor werkgevers en werknemers

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Transcriptie:

Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor opleidingen om docent in het primair onderwijs en speciaal onderwijs te worden (-25%). Naast het totaal aantal Amsterdamse studenten, is de instroom van eerstejaars studenten en gediplomeerden ook gedaald. De diversiteit naar migratieachtergrond bij opleidingen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken neemt toe. Daarnaast is de diversiteit aan Amsterdamse lerarenopleidingen in vergelijking met Nederland relatief groot. Amsterdamse studenten die een docentenopleiding volgen zijn ouder dan gemiddeld in Nederland. Amsterdam heeft, net als andere delen van Nederland, te maken met een tekort aan leraren. Om te kunnen bepalen op welke manier de gemeente hier iets in kan betekenen brengt de afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) samen met Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) de huidige situatie wat betreft Amsterdamse docenten in beeld. In deze factsheet wordt er ingezoomd op de Amsterdamse studenten. Methode Met behulp van microdatabestanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de groep studenten die een lerarenopleiding volgt inzichtelijk gemaakt. De lerarenopleidingen zijn verdeeld in twee categorieën: leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs; leraar voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken Er is over een periode van vijf jaar (213 tot en met 217 ) gekeken naar het aantal ingeschreven studenten, eerstejaarsstudenten en gediplomeerden. Aan deze groepen zijn persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, etniciteit, stadsdeel) en de vorm van de opleiding (voltijd, deeltijd, duaal) gekoppeld om een beter beeld te geven van de samenstelling van studenten die een lerarenopleiding volgen. In deze factsheet zullen vooral uitkomsten worden besproken die opvallend zijn, bijvoorbeeld als er door de jaren heen een verandering is waargenomen, bepaalde groepen erg van elkaar verschillen of Amsterdam in vergelijking met de andere G4 steden en heel Nederland andere trends laat zien. 1

Context Amsterdamse studenten In Amsterdam zijn er acht (deel)instellingen waar studenten een docentenopleiding kunnen volgen. Het gaat om de volgende acht instellingen: Hogeschool van Amsterdam(HvA), Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar, Hogeschool INHOLLAND Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Vrije Universiteit, UvA, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht. Bij de laatste twee instellingen gaat het om een onderwijslocatie die in Amsterdam is gevestigd. De vestiging van de Hanzehogeschool Groningen biedt een opleiding aan tot docent theater onderwijs en op de vestiging van de Hogeschool Utrecht wordt een opleiding tot docent speciaal onderwijs aangeboden. Amsterdamse studenten zijn studenten die in Amsterdam wonen en een docentenopleiding volgen en studenten die een docentenopleiding volgen aan een van de Amsterdamse instellingen 1. Er kunnen drie groepen worden onderscheidden: studenten die in Amsterdam wonen en studeren; studenten die buiten Amsterdam wonen en in Amsterdam studeren; studenten die in Amsterdam wonen en buiten Amsterdam studeren. Voor de vergelijking met de andere G4 steden zijn de studenten op dezelfde manier berekend. Als er bijvoorbeeld wordt gesproken over Haagse studenten dan gaat het om studenten die in Den Haag wonen en een docentenopleiding volgen en studenten die een docentenopleiding volgen aan een van de Haagse instellingen. Het is dus mogelijk dat bepaalde studenten dubbel worden meegenomen. Een student die in Amsterdam woont en een opleiding volgt aaneen Haagse instellingen is bij de vergelijking zowel een Amsterdamse student als een Haagse student. Figuur 1 Venndiagram definitie Amsterdamse studenten 1 Voor de gediplomeerden is het alleen mogelijk om een selectie te maken van studenten die in Amsterdam wonen, specifieke instellingsvestigingsgegevens ontbreken 2

De meeste studenten aan Amsterdamse instellingen wonen niet in Amsterdam In 217 deden in totaal 7.65 studenten een docentenopleiding aan een Amsterdamse instelling. Ruim 2.25 van deze studenten wonen in Amsterdam. Bij deze groep studenten is in de afgelopen vijf jaar een daling te zien in opleidingen om docent in het primair en speciaal onderwijs te worden en ook een lichte daling in opleidingen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken. De overige 5. studenten die een docentenopleiding aan een Amsterdamse instelling volgen wonen buiten Amsterdam. Ook bij deze groep studenten is er de afgelopen vijf jaar een daling te zien in opleidingen om docent in het primair en speciaal onderwijs te worden en een lichte daling in opleidingen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken. Het aantal studenten dat in Amsterdam woont en buiten Amsterdam studeert is de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel gebleven met ongeveer 4 studenten. Deze groep is ongeveer 15% van de totale groep van studenten die in Amsterdam wonen en een lerarenopleiding volgen. Figuur 2 Aantal Amsterdamse studenten die een docentenopleiding volgen naar richting onderwijs, 213 en 217 4.5 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 213 217* 213 217* leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken woont buiten Amsterdam en studeert in Amsterdam woont in Amsterdam en studeert in Amsterdam woont in Amsterdam en studeert buiten Amsterdam Aantal Amsterdamse studenten voor het primair en speciaal onderwijs daalt Het aantal Amsterdamse studenten dat een docentenopleiding volgt is de afgelopen vijf jaar flink gedaald; van 8.4 studenten in 213, naar 7.65 studenten in 217 (-8,6%). Deze daling is vooral te zien bij opleidingen om docent in het primair en speciaal onderwijs te worden, deze opleidingen zijn met een kwart gedaald. Het aantal Amsterdamse studenten dat een opleiding volgt tot leraar voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken is in de afgelopen vijf jaar licht gedaald met ongeveer 2 studenten (-3,6%). Deze daling is vooral te zien bij de mannelijke studenten. 3

Figuur 3 Aantal Amsterdamse studenten naar geslacht en richting onderwijs die een docentenopleiding volgen, 213-217 3.5 onderwijsinschrijvingen 3. 2.5 2. 1.5 213 214 215 216 217* 1. 5 mannen vrouwen mannen vrouwen leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken In heel Nederland is hetzelfde patroon terug te zien voor lerarenopleidingen in het primair en speciaal onderwijs. Dit is door de jaren heen het sterkst gedaald, vooral in 215 en bij de vrouwelijke studenten. De sterke daling in 215 wordt toegeschreven aan de aangescherpte toelatingseisen 2. In tegenstelling tot de Amsterdamse studenten, is het aantal studenten in heel Nederland dat een opleiding volgt tot leraar voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken redelijk stabiel gebleven. Figuur 4 Aantal studenten naar geslacht en richting onderwijs die een docentenopleiding volgen in Nederland, 213-217 25. onderwijsinschrijvingen 2. 15. 1. 213 214 215 216 217* 5. mannen vrouwen mannen vrouwen leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken In Utrecht (-6%) en Den-Haag (-7,3%)is ook een daling te zien van het aantal studenten die een docentenopleiding volgen in de afgelopen vijf jaar, vooral voor opleidingen als leraar in het primair en speciaal onderwijs. Voor Utrechtse studenten is dit aantal met 19% gedaald en voor Haagse studenten met ongeveer een kwart. Het aantal Rotterdamse studenten dat een opleiding als leraar in het primair en speciaal onderwijs volgt is ook gedaald met ongeveer 1%, echter is het aantal Rotterdamse studenten dat een opleiding volgt tot leraar voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken met ruim een kwart gestegen. 2 Arbeidsmarktanalyse Primair Onderwijs 217 4

Figuur 5 Aantal studenten in de G4 naar richting onderwijs, 213 en217 7. 6. 5. 4. 3. 2. 213 217* 1. leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken Instroom van Amsterdamse eerstejaars studenten daalt ook De instroom van Amsterdamse eerstejaars studenten die een docentenopleiding volgen is de afgelopen vijf jaar ook flink gedaald; van 3.5 studenten in 213, naar 2.7 studenten in 217 (- 24%). Ook hier is de daling het grootst bij de (vrouwelijke) studenten die een opleiding volgen tot leraar in het primair en speciaal onderwijs (-39%). Daarnaast is er ook een sterke daling (-2%) te zien bij de instroom van Amsterdamse eerstejaars studenten die een opleiding volgen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken, vooral bij de mannen (-26%). Figuur 6 Aantal Amsterdamse eerstejaars studenten naar geslacht en richting onderwijs die een docentenopleiding volgen, 213-217 1.4 eerstejaars studenten 1.2 1. 8 6 213 214 215 216 217* 4 2 mannen vrouwen mannen vrouwen leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken 5

Ook in Nederland is het aantal eerstejaars studenten het sterkst gedaald voor opleidingen tot leraar in het primair onderwijs en speciaalonderwijs. Deze daling vond plaatst in 215 met ruim 2.8 eerstejaars studenten minder dan in 213 en 214. In tegenstelling tot Amsterdamse studenten, is de landelijk daling van eerstejaars studenten die een opleiding volgen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken minder sterk; dit is in de afgelopen vijf jaar met 1% gedaald en in Amsterdam is dit 2%. Figuur 7 Aantal eerstejaars studenten naar geslacht en richting onderwijs die een docentenopleiding volgen in Nederland, 213-217 8. eerstejaars studenten 6. 4. 213 214 215 216 217* 2. mannen vrouwen mannen vrouwen leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken In tegenstelling tot Amsterdam, is de daling van eerstejaars studenten in de andere G4 steden iets minder sterk. In Utrecht is dit de afgelopen vijf jaar gedaald met 19% en in Den Haag met 15%. In Rotterdam is de daling met 12% (de helft van Amsterdam) het minst sterk van de G4 steden. Voor de andere G4 steden geldt ook dat de daling het sterkst is voor lerarenopleidingen in het primair onderwijs en speciaal onderwijs. Aantal gediplomeerden die in Amsterdam wonen redelijk stabiel Hoewel het aantal ingeschreven Amsterdamse studenten aan lerarenopleidingen flink is afgenomen, is het aantal gediplomeerden dat in Amsterdam woont de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel gebleven. De meeste studenten behalen hun diploma binnen vijf tot acht jaar na inschrijving. Hierdoor is het effect van de verminderde instroom op het aantal gediplomeerden nog niet zichtbaar. Per jaar halen gemiddeld 15 studenten een diploma om les te geven in het primair onderwijs of speciaal onderwijs. Verder halen gemiddeld 42 studenten een diploma leraar voorgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken. In 216 lag het aantal gediplomeerden relatief iets hoger dan de andere jaren. In de andere G4 steden is het aantal gediplomeerden in de afgelopen vijf jaar ook redelijk stabiel gebleven. 6

Figuur 8 Aantal gediplomeerde Amsterdammers naar geslacht en richting onderwijs, 213-217 3 gediplomeerden 25 2 15 1 213 214 215 216 217* 5 mannen vrouwen mannen vrouwen leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken Het aantal gediplomeerden voor docentenopleidingen in het primair en speciaal onderwijs is in Nederland de laatste vijf jaar gedaald van 6.2 gediplomeerden in 213 naar 5.1 gediplomeerden in 217. Deze ontwikkeling is vergelijkbaar met de ontwikkeling van het aantal studenten (paragraaf 1.1). Daarnaast is het aantal gediplomeerden dat een eerste- of tweedegraads lesbevoegdheid halen juist iets gestegen in de afgelopen vijf jaar (+5,5%). Figuur 9 Aantal gediplomeerden in Nederland naar geslacht en richting onderwijs, 213-217 6. gediplomeerden 5. 4. 3. 2. 213 214 215 216 217* 1. mannen vrouwen mannen vrouwen leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs leraar VO en beroepsgerichte vakken Opleidingen in Amsterdam en Rotterdam zijn het meest divers De diversiteit naar migratieachtergrond is het grootst voor opleidingen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken; in 217 heeft ongeveer een derde van de Amsterdamse studenten een westerse of niet-westerse migratieachtergrond. De opleidingen tot leraar in het primair onderwijs en speciaal onderwijs zijn minder divers (24%). In de afgelopen vijf jaar is het percentage Amsterdamse studenten aan lerarenopleidingen met een niet-westerse migratieachtergrond licht toegenomen; van 2% in 213 naar 23% in 217. 7

Nederland Utrecht Den-Haag Rotterdam Amsterdam leraar VO en beroepsgerichte vakken leraar primair onderwijs en speciaal onderwijs Deze stijging in aantal studenten met een niet-westerse migratieachtergrond heeft vooral plaatsgevonden bij de opleidingen tot leraar in het voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken. Het aandeel Amsterdamse studenten met een westerse migratieachtergrond (8,5%) is in de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel gebleven. Figuur 1 Diversiteit naar migratieachtergrond Amsterdamse studenten naar richting onderwijs, 213 en 217 213 217* 213 217* 2 4 6 8 1 geen migratieachtergrond westerse migratieachtergrond niet-westerse migratieachtergrond In vergelijking met de diversiteit in Nederland en de andere G4 steden, is de diversiteit van Amsterdamse studenten op Rotterdam na, groter. In de andere G4 steden is in de afgelopen vijf jaar ook een lichte stijging te zien in het aandeel studenten met een niet-westerse migratieachtergrond, maar in heel Nederland is dit met 1% redelijk stabiel gebleven de afgelopen vijf jaar. Figuur 11 Diversiteit naar migratieachtergrond onder studenten in Nederland, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, 213 en 217 % 213 217* 213 217* 213 217* 213 217* 213 217* % 2 4 6 8 1 geen migratieachtergrond westerse migratieachtergrond niet-westerse migratieachtergrond 8

gediplomeerden studenten In dit kader wordt er ingezoomd op de diversiteit naar migratieachtergrond van de gediplomeerden en hoe dit verschilt van de totale groep ingeschreven studenten. Omdat voor de gediplomeerde Amsterdamse studenten alleen de studenten worden meegenomen die in Amsterdam wonen, vergelijken we deze groep met enkel de studenten die in Amsterdam wonen. Hierdoor verschillen de percentages met de hierboven besproken figuren. Wat opvalt, is dat de diversiteit van studenten die een diploma hebben gehaald lager ligt dan de totale groep studenten. Gedurende de opleiding vallen er dus studenten uit met een migratieachtergrond, waardoor de diversiteit van de gediplomeerden lager is dan het aantal ingeschreven studenten. In 217 was het aandeel studenten met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond die wonen in Amsterdam 45% terwijl maar een op de drie gediplomeerden een westerse of niet-westerse migratieachtergrond heeft. De diversiteit van gediplomeerden die in Amsterdam wonen is door de jaren heen wel toegenomen en waarschijnlijk zal dit de komende jaren verder toenemen, omdat de diversiteit van de totale groep studenten ook toeneemt. Figuur 12 Diversiteit naar migratieachtergrond onder gediplomeerden die in Amsterdam wonen, 213 en 217 213 217* 213 217* % 2 4 6 8 1 geen migratieachtergrond westerse migratieachtergrond niet-westerse migratieachtergrond Amsterdamse studenten en gediplomeerden gemiddeld ouder dan in Nederland In 217 is 56% van de Amsterdamse studenten jonger dan 26 jaar en 16% is tussen de 26 en 3 jaar. Ruim 28% van de Amsterdamse studenten is ouder dan 3 jaar. Vergeleken met de landelijke verdeling heeft Amsterdam relatief minder jonge studenten en meer oude studenten aan docentenopleiding. In Nederland is het aandeel studenten jonger dan 26 jaar relatief groter en het aandeel studenten ouder dan 26 jaar relatief kleiner dan het aandeel Amsterdamse studenten. Bij de leeftijdsverdeling van de studenten die een diploma hebben behaald is hetzelfde patroon te zien. Gediplomeerde studenten die in Amsterdam wonen zijn relatief ouder dan gemiddeld in Nederland. In 217 is meer dan de helft (46%) van de gediplomeerden in Nederland jonger dan 26 jaar, terwijl dit aandeel in Amsterdamse instellingen lager is (29%). Daarnaast is 3% van de gediplomeerden in Nederland ouder dan 3, voor studenten die in Amsterdam wonen is dit 38%. 9

gediplomeerden studenten Figuur 13 Leeftijdsverdeling studenten en gediplomeerden in Nederland en Amsterdam, 217 Amsterdam Nederland Amsterdam Nederland 2 4 6 8 1 jonger dan 26 26-3 jaar ouder dan 3 jaar Hierboven werd besproken dat studenten aan Amsterdamse instellingen ouder zijn dan gemiddeld in Nederland. Gerelateerd hieraan zien we dat er in Amsterdam ook vaker een deeltijd opleiding wordt gevolgd dan in Nederland. Dit is in de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven en nauwelijks veranderd. De leeftijd van een student hangt in heel nederland samen met het type onderwijs dat wordt gevolgd: oudere studenten volgen vaker een deeltijd opleiding. In 217 volgden alle studenten jonger dan 2 jaar een voltijd opleiding. Van de studenten tussen de 2 en 25 jaar was dit aandeel 9% en voor studenten tussen de 26 en 3 jaar was dit de helft (5%). Slechts 14% van de studenten ouder dan 3 jaar volgen een voltijd opleiding. % 1

Bijlage technische verantwoording Als basis heeft OIS de onderwijsinschrijvingsbestanden en diplomabestanden van het CBS gebruikt. In de inschrijvingsbestanden staan alle inschrijvingen van leerlingen en studenten in heel Nederland. Voor dit onderzoek zijn alle studenten in het hoger onderwijs (HO) meegenomen, waaronder het hoger beroepsonderwijs (HBO) en wetenschappelijk onderwijs (WO). Het diplomabestand bevat alle diploma s van studenten in het hoger onderwijs, in een studiejaar. Voor beide bronnen zijn vijf aparte bestanden gebruikt van de schooljaren 213/ 14, 214/ 15, 215/ 16, 216/ 17 en 217/ 18. De gegevens van het schooljaar 217/ 18 zijn voorlopige tellingen en van de voorgaande jaren gaat het om definitieve tellingen. Aan deze bestanden zijn verschillende persoonskenmerken gekoppeld om uitspraken te doen over de samenstelling van de studenten, namelijk geslacht, leeftijd, etniciteit en woonplek. Voor deze persoonskenmerken zijn twee bestanden gebruikt met data uit de gemeentelijk bevolkingsregisters (GBAPERSOONTAB en GBAADRESOBJECTBUS). Selectie docentenopleiding en studenten De onderwijsinschrijvingsbestanden en diplomabestanden zijn met behulp van een opleidingsnummer gekoppeld aan de studierichting van de verschillende opleidingen. Er is als eerst een selectie gemaakt van de hoofdgroep onderwijs. Hierbinnen vielen echter ook opleidingen als pedagogiek en onderwijskunde. Daarom is ervoor gekozen om extra selecties te maken en alleen de opleidingen mee te nemen die de studenten opleiden tot docent. Deze opleidingen zijn onderverdeeld in twee categorieën: primair onderwijs en speciaal onderwijs en leraar voortgezet onderwijs en beroepsgerichte vakken. In de tweede categorie zitten alle opleiding voor een eersteof tweedegraads lesbevoegdheid, waarmee les kan worden gegeven in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs. Voor de onderwijsinschrijvingen van Amsterdamse studenten is ervoor gekozen om een selectie te maken van studenten die in Amsterdam wonen en een docentenopleiding volgen en daarnaast zijn ook alle studenten meegenomen die aan een Amsterdamse instelling studeren. Voor de vergelijking met de andere G4 steden zijn de studenten op dezelfde manier berekend. In de inschrijvingsbestanden staan naast de BRIN-codes ook de vestigingsnummers van de instellingen waar de studenten staan ingeschreven. Met deze twee variabelen is het mogelijk om te achterhalen op welke instellingen een student staat ingeschreven (BRIN-code) en in welke gemeente de instelling is gevestigd (vestigingsnummer). In het Hoger Onderwijs hebben veel instellingen namelijk verschillende vestigingen in het land. In de diplomabestanden staan echter alleen BRIN-codes voor de gediplomeerden, zonder het vestigingsnummer. Voor de gediplomeerden is het hierdoor niet mogelijk om te achterhalen in welke gemeente zij hun diploma hebben behaald. Om deze reden is er voor een andere selectie gekozen om uitspraken te doen over Amsterdamse studenten die een diploma hebben gehaald, namelijk alleen of de student in Amsterdam woont. Berekening eerstejaars studenten Het aantal eerstejaars studenten voor docentenopleidingen is berekend door te kijken of de ingeschreven studenten die in het bestand van het huidige schooljaar ook al voorkwamen in het bestand van het jaar ervoor. Als dit niet het geval was zijn zij gelabeld als eerstejaars studenten. Daarnaast is er ook gekeken welke opleiding zij het jaar ervoor volgde. Als het opleidingsnummer van het vorige schooljaar niet overeenkwam met het opleidingsnummer van het huidige schooljaar zijn zij ook als eerstejaars student beschouwd. 11

Colofon Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) Directie Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) Oudezijds Voorburgwal 3 Jodenbreestraat 25 112 GL Amsterdam 111 NH Amsterdam Telefoon: 2 251 333 Telefoon: 14 2 www.ois.amsterdam.nl Auteurs Soufyan Ahamiane S.Ahamiane@amsterdam.nl Merel van der Wouden M.van.der.Wouden@amsterdam.nl Foto s: Rotseiland en Valentijnschool, fotograaf Edwin van Eis (218 en 216) 12