OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 OKTOBER 2008.

Vergelijkbare documenten
OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Arbeidshof te Brussel

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2012/AB/186 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 14 DECEMBER DE KAMER Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2011/AB/1037 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 NOVEMBER DE KAMER Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 15 MEI In de zaak: Mevrouw H. B., De Heer F. J., Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 15 MEI In de zaak: De Heer D. P.,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARREST. 2.0 '1' / Lb L5. A.R.Nr. 2011/AB/I014 le blad. Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Gent Afdeling: Gent --- achtste kamer

Instelling. Onderwerp. Datum

Arbeidshof te Brussel (3de k.) - Arrest van 10 juli Rol nr 2011-AB-967

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. 1e blad. A.R.Nr. 2012/AB/492 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 21 MEI 2013.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

A.R. Nr.2009/AB/ e blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 26 MAART 2010.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

In de zaak: Mevrouw V. B. C., Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

Arbeidshof te Brussel

In de zaak : 1. De Heer R. F, 2. Mevrouw H. P.,, 61,

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. rep.nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIER JUNI TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7e KAMER. socialezekerheidsbijdragen.

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 JUNI DE KAMER Arbeidscontract Op tegenspraak conform art G.W. Definitief. G., wonende te xxx.

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

Instelling. Onderwerp. Datum

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. 1e blad. A.R.Nr. 2012/AB/116 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 16 NOVEMBER 2012.

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. rep.nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIJFENTWINTIG JUNI TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7e KAMER. not. 580, 8, Ger. W.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIER SEPTEMBER TWEEDUIZEND EN TWAALF. 3e KAMER. bediendecontract. tegenspraak.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. rep.nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN TWEEENTWINTIG OKTOBER TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7e KAMER. onderbrekingsuitkeringen

Hof van beroep Antwerpen

Cour du travail de Bruxelles (3e ch.) - Arrêt du 8 octobre Rôle n 2012-AB-740

.. ARBEIDSHOFTEBRUSSEL

* * ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2011/AB/139 le blad. Arbeidsongeval Op tegenspraak Heropening der debatten

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 5 DECEMBER Sociaal zekerheidsrecht Bijdragen zelfstandigen Tegensprekelijk Definitief

A.R.Nr.2010/AB/00561 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 6 JUNI Appellant, vertegenwoordigd door Mter A.-M. Sobrie, advocaat te 3012 Wilsele;

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/232 OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIER APRIL TWEEDUIZEND EN ELF

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 JANUARI Arbeidsovereenkomst Tegensprekelijk Definitief /3,

J,' '* '* ARBEIDSHOFTEBRUSSEL ARREST. le blad. A.R.Nr. 2009/AB/ SDE KAMER Arbeidscontract Op tegenspraak Getuigenverhoor. In de zaak: Tegen:

Hof van beroep Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST /939. A.R.Nr. 2012/AB/121 le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 25 MAART 2013.

C. G., wonende te [xxx], Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit:

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Rep. nr... Eindarrest op tegenspraak. Tweede kamer. Arbeidsovereenkomst voor bedienden ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN. Afdeling Antwerpen ARREST A.R.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Statuut van handelsvertegenwoordiger - uitwinningsvergoeding. Arbeidshof te Brussel (3de k.) - Arrest van 17 december Rol nr 2012-AB- 926

Transcriptie:

A.R. Nr. 50.010 1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 3de KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 OKTOBER 2008. Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief In de zaak: De Heer V.C. A., wonende te [xxx], Appellant, vertegenwoordigd door Mter B. Van Eeckhoudt loco Mter E. Cornelis, advocaat te 1082 Brussel; Tegen : DE S.A.R.L. LABORATOIRES D APPLICATION POUR COLLECTIVITES ET INDUSTRIES (afgekort LABORATOIRES A.C.I. ) vennootschap naar Frans recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te 13.822 CABRIES, Lieu-Dit Sibilot, C.D. 6 B.P. 40 (in Frankrijk) en ingeschreven in het handelsregister van AIX-EN-PROVENCE onder het nummer 97 B 299, Geïntimeerde, vertegenwoordigd door Mter Ph. Kempeneers, advocaat te 1050 Brussel; Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op : - het voor eensluidend verklaard afschrift van het bestreden vonnis op tegenspraak gewezen door de Arbeidsrechtbank te Brussel (2 de kamer) op 7 mei 2007; - het verzoekschrift tot hoger beroep ontvangen ter griffie van het Arbeidshof te Brussel op 2 juli 2007; - de besluiten en aanvullende besluiten van geïntimeerde neergelegd ter griffie, respectievelijk op 25 januari 2008 en 22 mei 2008;

A.R. Nr. 50.010 2e blad. - de besluiten van appellant neergelegd ter griffie, respectievelijk op 25 april 2008 en 26 juni 2008; - de bundel met stukken neergelegd door appellante partij ter griffie op 17 september 2008; - de bundel met stukken neergelegd door geïntimeerde partij ter griffie op 28 juli 2008; Gehoord partijen in hun middelen en beweringen op de openbare terechtzitting van 26 september 2008; geïntimeerde partij legde een bundel neer, waarna de debatten gesloten werden. x x 1. DE FEITEN EN RECHTSPLEGING x Op 6 juni 1995 kwam de heer V.C. in dienst van de Laboratoires A.C. I. als handelsvertegenwoordiger en er werd een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgemaakt. In artikel III van deze arbeidsovereenkomst wordt aan de heer V.C. een exclusiviteit verleend voor de aangewezen geografische sector, die een groot gedeelte van de provincies Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant beslaat. In artikel V worden de commissielonen bepaald, maar hierover bestond tussen partijen een grote discussie, omdat de gedrukte commissielonen van 21 % en 16 % met de hand overschreven zijn en veranderd in 23 % en 18 %; de heer V.C. beweert dat de handgeschreven commissielonen overeengekomen zijn. De Laboratoires A. C. I. betwist dit en verwijst naar de gedrukte commissielonen van 21 % en 16 %. Er volgde hierover een strafklacht met burgerlijke partijstelling en een deskundigenonderzoek, maar uiteindelijk resulteerde dit in een buitenvervolgingstelling door de Raadkamer te Brussel op 22 april 2004 wegens gebrek aan bewijs van de ingeroepen schriftvervalsing. Bij aangetekende brief van 6 maart 1997 beëindigt Laboratoires A.C. I. de arbeidsovereenkomst met toekenning van een opzeggingsvergoeding van drie maanden. Op 24 maart 1997 stelt de beroepsvereniging van handelsvertegenwoordigers Laboratoires A.C.I. in gebreke in verband met nog verschuldigde loonachterstallen. Partijen komen niet tot overeenstemming en op 23 september 1997 dagvaardt de heer V.C. Laboratoires A.C. I.; hij vordert, na aanpassing in besluiten, volgende bedragen :

A.R. Nr. 50.010 3e blad. - loonachterstallen 1997 minimumloon : 1191,20 - eindejaarspremie 1996: 1613,07 - pro rata eindejaarspremie 1997 : 268,84 - uitwinningsvergoeding: 4839,20 - commissielonen na ontslag : 2478,94 - bijkomend vakantiegeld : 781,88 tevens vraagt hij de afgifte van verbeterende sociale documenten onder de verbeurte van een dwangsom. Bij vonnis van de arbeidsrechtbank Brussel van 7 mei 2007 wordt deze vordering ontvankelijk verklaard en neemt de arbeidsrechtbank akte van de afstand van de vordering betreffende de commissielonen 1995 en 1996, waarna de resterende vorderingen ongegrond worden verklaard. Bij verzoekschrift tot hoger beroep, neergelegd ter griffie van het arbeidshof te Brussel op 2 juni 2007, tekent de heer V.C. hoger beroep aan en herneemt hij zijn vordering. 1. BEOORDELING Nu geen betekeningakte van het bestreden vonnis wordt voorgelegd, kan worden aangenomen dat het hoger beroep tijdig werd ingesteld. Het is regelmatig naar vorm en ook aan de andere ontvankelijkheidvereisten is voldaan. Het hoger beroep is ontvankelijk. Bij de neerlegging van de stukken op de griffie van het arbeidshof op 17 september 2008 voegde de heer V.C. bij zijn dossier een aantal stukken, die geïnventariseerd zijn onder 15. Klantenbestand ( achterzijde fiches bestellingen), doch die niet voorkwamen in de inventaris bij de beroepsconclusies, neergelegd op 26 juni 2008; Laboratoires A.C. I. vraagt dat deze stukken uit de debatten worden geweerd. Artikel 740 van het Ger. Wb bepaalt dat alle stukken tegelijk met de conclusies moeten worden overgelegd, zodat het arbeidshof de stukken hierboven vermeld uit de debatten dient te weren. 1.1. De loonachterstallen voor februari en maart 2007 De heer V.C. vraagt voor de maanden februari en maart 2007 loonachterstal en hij verwijst hiervoor naar de C.A.O.'s afgesloten in het paritair comité 207 ( bedienden uit de scheikundige nijverheid), meer specifiek deze van 25 juni 1997 ( K. B. 10 juni 1998, B.S. 30 juli 1998). Terecht stelt Laboratoires A.C. I. dat in deze en ook in de voorgaande C.A.O.'s minimumlonen werden bepaald, die bedoeld zijn voor de bedienden, vermeld in de Paritaire overeenkomst van 17 januari 1947 m.b.t. de classificering en bepaling der functies ( M. B. van 11 september 1947) en dat hierin de handelsvertegenwoordigers niet zijn opgenomen.

A.R. Nr. 50.010 4e blad. Het is juist om die reden dat in artikel 12 van de C.A.O. van 20 februari 1995 ( K. B. 7 augustus 1995 - B. S. 6 oktober 1995) vanaf 1 januari 1995 een specifiek minimumloon werd voorzien voor de handelsvertegenwoordigers in de zin van een maandelijks voorschot op het eventueel betaalde commissieloon, waarbij de eindafrekening op het einde van elk jaar wordt vastgelegd op basis van de lonen berekend op een gemiddelde van 12 maanden, inclusief eventuele eindejaarspremie; voor de handelsvertegenwoordigers van 25 jaar en ouder is dit minimumloon ten minste gelijk aan het schaalminimum van categorie 4 a volgens leeftijd. Voor de maanden februari en maart 2007 bedraagt dit voor de heer V.C. (44 jaar) 65.072 frank op 1.613,09; Laboratoires A.C. I. betaalde voor deze maanden 82.089 frank of 2.034,93, maar hierbij moet rekening gehouden worden met de omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst eindigde op 6 maart 1997, zodat de heer V.C. voor de maand maart ten onrechte het minimumloon voor een volledige maand in rekening brengt. Hij bekwam dus meer dan het minimumloon en dit is ook het geval wanneer men het gemiddelde neemt voor gans het jaar 1997, daar voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 6 maart 1997 142.155 frank of 3.523,93 bruto werd betaald. Terecht heeft de eerste rechter dan ook opgemerkt dat de heer V.C. op dit punt zijn vordering niet bewees, zodat ze werd afgewezen als ongegrond en zodat ook het hoger beroep op dit punt ongegrond is; dit geldt dan meteen evenzeer voor het vakantiegeld, dat de heer V.C. op het zogenaamde achterstallig loon wil aangerekend zien. 1.2. De eindejaarspremies Ook in verband met de eindejaarspremies moet rekening gehouden worden met de Paritaire overeenkomst van 17 januari 1947 m.b.t. de classificering en bepaling der functies ( M. B. van 11 september 1947) en met het feit dat hierin de handelsvertegenwoordigers niet zijn opgenomen. De heer V.C. verwijst hiervoor immers naar de C.A.O. van 21 mei 1991 betreffende de eindejaarspremie ( K. B. 11 september 1991 - B. S. 15 november 1991) en naar de C.A.O. van 23 september 1997 ( KB 10 juni 1998 - B. S. 30 juli 1998); beide C.A.O.'s zeggen in hun artikel 1 dat ze enkel van toepassing zijn op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in bovenvermelde functieclassificatie; door deze formulering worden de handelsvertegenwoordigers uitgesloten en hierover kan geen enkele twijfel bestaan daar in artikel 12 van de C.A.O. van 20 februari 1995 ( K.B. 7 augustus 1995 6 oktober 1995) juist een specifieke regeling voor de handelsvertegenwoordigers wordt opgenomen, omdat zij niet behoren tot de functies opgenomen in de classificatie. De heer V.C. kan dus enkel aanspraak maken op een eindejaarspremie, indien dit in zijn individuele arbeidsovereenkomst zou zijn voorzien, wat niet het geval is.

A.R. Nr. 50.010 5e blad. Terecht heeft de eerste rechter dit onderdeel afgewezen als zijnde ongegrond en opnieuw geldt hetzelfde voor het vakantiegeld dat de heer V.C. op deze eindejaarspremies wil aangerekend zien. Ook met betrekking tot deze onderdelen is zijn hoger beroep dus ongegrond. 1.3 Commissielonen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst en het vakantiegeld hierop Artikel 92 van de arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat de handelsvertegenwoordiger recht heeft op commissielonen voor de orders door de cliëntèle gegeven tijdens een periode van drie maand volgend op het einde van de overeenkomst, wanneer hij bewijst dat hij gedurende de uitvoering van zijn overeenkomst met de klant rechtstreeks contact heeft tot stand gebracht dat gevolgd werd door feiten die tot de aanvaarding van bedoelde orders hebben geleid. Terecht heeft de eerste rechter vastgesteld dat de heer V.C. dit bewijs niet aanbrengt. In zijn beroepsconclusie erkent de heer V.C. overigens dat hij dit bewijs niet kan aanbrengen en ten onrechte meent hij dat deze stellingname kan volstaan om de bewijslast op de werkgever af te wentelen; dit zou volledig in strijd zijn met het hierboven aangehaalde artikel 92 dat de bewijslast uitdrukkelijk bij de handelsvertegenwoordiger legt. Bovendien heeft Laboratoires A.C. I. d.m.v. haar stukken 43 een lijst gegeven van alle klanten en bestellingen met data, zodat het aan de heer V.C. zeer goed mogelijk was om precies de ter zake zijnde orders aan te duiden en zodat dan verder aangetoond en nagezien kon worden in hoeverre de heer V.C. tot de aanvaarding van deze orders had bijgedragen. Ten onrechte verwijt hij dan ook aan Laboratoires A.C. I. dat zij geen loyale proceshouding zou aannemen door de lijst van bestellingen niet mee te delen; het is de heer V.C. zelf die geen moeite doet om het van hem verwachte bewijs aan te brengen en zonder precisering een rond bedrag vraagt van 100.000 frank, thans 2.478,94. Ook dit onderdeel van zijn vordering werd terecht door de eerste rechter ongegrond verklaard en ook hier geldt hetzelfde in verband met het in rekening gebracht vakantiegeld. Het hoger beroep is op deze onderdelen ongegrond. 1.4. De uitwinningsvergoeding. Artikel 101 van de arbeidsovereenkomstenwet kent aan de handelsvertegenwoordiger een recht op de uitwinningsvergoeding toe, indien aan 4 voorwaarden cumulatief wordt voldaan : - de arbeidsovereenkomst werd beëindigd door de werkgever zonder dringende reden, - de handelsvertegenwoordiger heeft aan de werkgever een cliënteel aangebracht, - hij is langer dan een jaar tewerkgesteld als handelsvertegenwoordiger,

A.R. Nr. 50.010 6e blad. - de werkgever toont niet aan dat de handelsvertegenwoordiger door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen nadeel heeft geleden. Laboratoires A.C. I. houdt voor dat de heer V.C. niet aantoont dat hij cliënteel heeft aangebracht. Artikel 105 van de arbeidsovereenkomstenwet voorziet dat het concurrentiebeding ten gunste van de handelsvertegenwoordiger een vermoeden schept dat hij cliënteel heeft aangebracht, maar in de arbeidsovereenkomst van de heer V.C. was een dergelijk beding niet opgenomen. De bewijslast ligt dus bij hem. Uit het klantenbestand van Laboratoires A.C. I., zoals door haar meegedeeld onder haar stuk 43, blijkt dat de heer V.C. tijdens zijn periode van tewerkstelling 167 verschillende cliënten heeft gehad. Uit de vermeldingen op de klantenfiches kan afgeleid worden dat deze bestellingen allen dateren van na 6 juni 1995, zodat het wel degelijk gaat om cliënteel dat door de heer V.C. werd aangebracht. De vaststelling van het al dan niet aanbrengen van cliënteel moet gebeuren over de hele periode dat de werknemer als handelsvertegenwoordiger werkzaam was ( Cass., 29 september 1986, R.W. 1986-87, 1033). Het is niet vereist dat het aangebrachte cliënteel zijn bestellingen regelmatig hernieuwt ( Arbeidshof Luik,5 maart 1992, J.T.T. 1992, 364); ten onrechte houdt de eerste rechter dan ook rekening met het feit dat een aantal cliënten in 1996 en 1997 geen bestellingen hebben geplaatst om ze te elimineren uit het aangebrachte cliënteel; het is dus niet zo dat de heer V.C. tijdens zijn periode van tewerkstelling slechts vijf cliënten zou hebben aangebracht. Voor het arbeidshof is aangetoond dat er een voldoende aantal cliënteel werd aangebracht om te voldoen aan de voorwaarde van het artikel 101 van de arbeidsovereenkomstenwet en dit volgt ook uit de stukken 7 van de heer V.C., waarin de klanten de verkoopsinspanningen van de heer V.C. bevestigen. Laboratoires A.C. I. houdt voor dat de heer V.C. geen nadeel heeft geleden door de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, omdat een aantal klanten met hem zouden zijn meegegaan naar zijn nieuwe werkgever. De bewijslast hiervoor ligt bij de werkgever. Laboratoires A. C. I. duidt deze klanten aan en verwijst hiervoor naar haar stukken 43 ( haar eigen klantenbestand); van het feit dat de aangeduide klanten nadien bestellingen zouden hebben geplaatst bij Jamar Industrie, de nieuwe werkgever van de heer V.C., wordt echter geen bewijs aangebracht. Integendeel, Garage De Doncker heeft na het ontslag van de heer V.C. nog een bestelling geplaatst bij Laboratoires A.C. I. op 27 januari 1997; Garage Van de Wijngaerd heeft nog op 21 oktober 1996 en 15 januari 1997 bestellingen geplaatst. Gebroeders Arys hebben nog bestellingen geplaatst op 30 augustus 1996 en 13 februari 1997.

A.R. Nr. 50.010 7e blad. Hieruit volgt dus dat de door de werkgever aangeduide klanten wel degelijk bij de firma gebleven zijn en dus niet met de heer V.C. zijn meegegaan. De voorwaarden voor het bekomen van een uitwinningsvergoeding zijn dan ook vervuld en het door de heer V.C. gevorderde bedrag van 4.839,20 wordt door Laboratoires A.C. I. niet betwist. Wat de intresten betreft, werd het Koninklijk Besluit van 3 juli 2005 door de wetgever bekrachtigd via de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (B.S. 16 juni 2008). Hieruit volgt dat de intresten op de toegekende bedragen slechts kunnen berekend worden op de netto bedragen,daar het ontslag dateert van 6 maart 1997. Op dit onderdeel is het hoger beroep gegrond; tevens heeft de heer V.C. recht op de aangepaste sociale documenten in verband met de uitwinningsvergoeding, maar er is geen reden om dit op te leggen onder verbeurte van een dwangsom, daar niet aannemelijk wordt gemaakt dat Laboratoires A.C. I. onwillig zou zijn om deze documenten af te leveren. De betwistingen op zich zijn geen reden om een verhoogde rechtsplegingsvergoeding toe te kennen en Laboratoires A. C. I. brengt ook geen argumenten aan, die zouden kunnen verantwoorden dat een hoger bedrag dan het basisbedrag zou moeten worden toegekend. OM DEZE REDENEN HET ARBEIDSHOF Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24, Recht sprekend op tegenspraak, Verklaart het hoger beroep ontvankelijk, doch enkel gegrond wat betreft de uitwinningsvergoeding en de sociale documenten i.v.m. deze vergoeding. Bevestigt het bestreden vonnis, behalve wat betreft de uitwinningsvergoeding en de sociale documenten i.v.m. deze vergoeding en de gerechtskosten. Hervormt het vonnis op dit punt en opnieuw recht doende, veroordeelt Laboratoires A.C. I. tot betaling aan de heer V.C. van een uitwinningsvergoeding van 4.839,20, te vermeerderen met wettelijke intresten op netto vanaf 6 maart 1997 en de gerechtelijke intresten op netto. Veroordeelt Laboratoires A. C. I. tot afgifte aan de heer V.C. van verbeterde sociale documenten in verband met de uitwinningsvergoeding, meer bepaald een aangepaste loonafrekening en een aangepaste individuele rekening. Wijst het meergevorderde af.

A.R. Nr. 50.010 8e blad. Compenseert de gerechtskosten en legt deze voor 2/3 ten laste van de heer V.C. en voor 1/3 ten laste van Laboratoires A.C. I., deze aan de zijde van de heer V.C. begroot op dagvaarding 178,53 rechtsplegingsvergoeding eerste aanleg 209,71 rechtsplegingsvergoeding hoger beroep 1.100,00 totaal 1.488,24 en aan de zijde van Laboratoires A.C. I. begroot op rechtsplegingsvergoeding eerste aanleg : 214,18 rechtsplegingsvergoeding hoger beroep : 2.500 maar door het Hof herleid tot 1.100 totaal : 1314,18 Aldus gewezen door de 3 de Kamer van het Arbeidshof te Brussel en ondertekend door : De heer L. LENAERTS, Raadsheer, Mevrouw L. REYBROECK, Raadsheer in sociale zaken als werkgever, De heer A. LEURS, Raadsheer in sociale zaken als werknemer-bediende, De heer S. VAN DER HOEVEN, Adjunct-griffier. L. LENAERTS, S. VAN DER HOEVEN. L. REYBROECK.. A. LEURS. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van de 3 e Kamer van het Arbeidshof te Brussel op 24 oktober 2008 door de heer L. LENAERTS, Raadsheer, bijgestaan door de heer S. VAN DER HOEVEN, Adjunct-griffier. L. LENAERTS S. VAN DER HOEVEN.