Duurzaamheidsstudie papier



Vergelijkbare documenten
FSC-gecertificeerde producten van SCA

Aluminium en duurzaamheid

het groenste papier ter wereld spaart bomen spaart energie spaart water

HET GROENSTE PAPIER TER WERELD spaart bomen spaart energie spaart water

Océ Paper Sustainability Program. Tomorrow s Value. Paper stewardship, recycling and. reduction. Versie IV

Aluminium, LCA en EPD

Chain of Custody (of forest products) Chain of Custody (bij bosbouwproducten)

Provincie Oost-Vlaanderen. Vlaanderen,, 9 december 2011

Samenvatting LCA Ioniqa. Screening carbon footprintanalyse

CO2 impact kringloopbedrijven

Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste

Infosessie drukwerk praktijkervaring

LCA Quickscan: koffiebekers voor eenmalig gebruik

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen

artikel SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL

FSC-gecertificeerde producten van SCA

Curaçao Carbon Footprint 2015

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

Masterclass LCA. Wat kan je met LCA-studies in afvalland? Geert Bergsma

De toekomst is dichterbij dan je denkt

Be ECO! Sustainability is about making every decision with the future in mind.

Sustainability factsheet

Bewust met hout. Overstappen naar verantwoord hout

DE GREEN-WHITE PAPER. Papier: een essentieel onderdeel van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

VERPAKKINGEN, DE LINK TUSSEN BOS EN CONSUMENT. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer

transport grondstoffen verpakking water energie MANAGEMENT SUMMARY

MILIEUVRIENDELIJK. GEBRUIKEN? Wat u dient te weten om een juiste keuze te maken PAPER CHAIN FORUM

Denktank Grondstoffen uit reststromen. Startnotitie 9 december 2016

Definitie. Wat is Duurzaamheid?

Product Sustainability Indicator

Ketenanalyse Afval in project "Nobelweg te Amsterdam"

Milieuanalyse: PaperWise als papier voor het tijdschrift Petrochem

Ketenanalyse Papier. Rapportage: KAP 2015 Datum: 21 augustus 2015 Opgesteld door: Rick Arts Versie: 1.1

Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit

Ecodesign. Leen Van Aken. Groep Design & Technologie

RH en duurzaam ondernemen

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit

Een internationaal geharmoniseerde productverklaring op vrijwillige basis, die als handleiding dient voor inkopers van papier.

Winnen en bleken van papiergrondstoffen

Material Value Circle

Ecologisch aankopen. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen?

1. Grondstoffen (Delven en transport) 2. Papierproductie (Productie en transport) 3. Toeleverancier (Opslag en transport)

Print en papier De mythen en feiten. folder_p&p, mythen&feiten_full_nw achterplat_def.indd :31

Print en papier De mythen en feiten

De Ecolizer 2.0. Een instrument voor introductie van ecodesign

Levenscyclusanalyse van groene wanden

De ONBEKENDE KANT van PLASTIC. Waarom worden zoveel. producten in plastic verpakt? En wat moet er gebeuren met deze verpakking als dit afval wordt?

CO 2 -uitstootrapportage 2011

HOUT, DE LINK TUSSEN BOS EN BOUWEN. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer

GER-waarden en milieu-impact scores hulpstoffen voor de afvalwaterzuivering. Heleen Pinkse

Ecolabels. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen?

LCA Studie Levens Cyclus Analyse van enkele tropische houtsoorten ten behoeve van damwanden

WAAROM DUURZAAM BOSBEHEER?

Balans van tropisch hout en houtproducten voor Nederland,

Gun onze kinderen. een schoon milieu

Kijken bij Collega s Excursie

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

Ecoilet. De nieuwe definitie van duurzaamheid.

Energie uit hout. Inzet van lokaal en niet-lokaal hout en borging van duurzaamheid. Your partner in bioenergy

>70% 2 TON SEC. Met slechts 1% van de totale CO 2. -uitstoot is de pulp, papieren printindustrie één van de minst vervuilende sectoren.

Gegevens stroometikettering 2004

Het grondstofpaspoort

KLIMAATTRANSPARANTIE

Management samenvatting

De toekomst is dichterbij dan je denkt

AquaPath Module 4 DUURZAME LEVENSSTIJLEN EN WATER

Communicatie kracht van Papier Gert Rieder. milieu consultant Antalis

Duurzaamheidsanalyse, Hoe groen is groen?

Houten producten in de strijd tegen klimaatswijziging

2016/ Ketenanalyse Papier. Rapportage: KAP 2017 Datum: Opgesteld door: Monique Harmsen Versie: 1.3

Ecolabels. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Overzicht presentatie

1 Papier? waar? technologische activiteiten. kleef hier enkele etiketten van papier die je in de keuken kan vinden

Bedrijfsrapport <naam bedrijf>

Wereldleider op het vlak van duurzaamheid

EcoScan. CO 2 -reductie: wat doet Roelofs eraan?

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Bedrijfskleding. Versie 8 april 2015

Kwaliteit betekent zonder zorgen

KLIMAATTRANSPARANTIE

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Relevantie van (carbon) footprinting voor telers. Jasper Scholten 23 juni 2011

Langer plezier van karton en papier

Criteria voor duurzaam inkopen van Papier

Quick scan inzamelsysteem EPSverpakkingen. Stromenanalyse, inzamelkosten en krachtenveldanalyse

Ketenanalyse. Aannemingsbedrijf van der Meer. Datum: 4 december Pagina 1 van 11

Ketenanalyse stalen buispalen 2013

5,4. Werkstuk door een scholier 1801 woorden 13 april keer beoordeeld. Inleiding

Duurzame oplossing door houtreparatie!

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers

Kwantificeren van Milieuprestatie. Mantijn van Leeuwen

Meubilair Aanbevelingen in verband met Duurzaam Inkopen (GPP)

afvalverwijdering BESIX OVT Utrecht

SANITAIR PAPIER > SATINO > VAN HOUTUM

Life Cycle Analysis Granova. Heros Sluiskil B.V. Samenvatting uit rapport: Datum

Voortgangsrapportage 12 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer

TKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie. Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015

Het verschil tussen de huidige situatie en de situatie 10 jaar geleden

Energiebesparing koffieverpakkingen

Transcriptie:

Duurzaamheidsstudie papier In opdracht van de ANWB Eindrapport Niels Jonkers Amsterdam, 28 februari 2012 IVAM research and consultancy on sustainability Plantage Muidergracht 14-1018 TV Amsterdam - Postbus 18180-1001 ZB Amsterdam Tel. 020-525 5080, Fax 020-525 5850, internet: www.ivam.uva.nl, e-mail: office@ivam.uva.nl

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY Colofon ISO Doc. nr. Titel Auteur Interne review door 1211v Duurzaamheidsstudie papier N. Jonkers L. van der Noort Het project Duurzaamheidsstudie papier is uitgevoerd door IVAM, in opdracht van: ANWB Contactpersoon opdrachtgever: Marjolein Schouten Voor meer informatie over deze rapportage kunt u contact opnemen met: Niels Jonkers, njonkers@ivam.uva.nl of 020-525 5080 Gegevens uit deze rapportage mogen worden overgenomen mits onder uitdrukkelijke bronvermelding. IVAM UvA B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. 2

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER Inhoud 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Doel 4 2. Kwalitatieve beschrijving milieuaspecten papier 5 2.1 De papierketen in het kort 5 2.2 De waarde van recycling 7 2.3 NGOs over papier 8 2.4 Ecolabels voor papier 9 2.4.1 Ecolabels voor hout 9 2.4.2 Europees Ecolabel 11 2.4.3 Blaue Engel 11 2.4.4 Nordic Swan 12 2.4.5 Duurzaam inkopen programma 13 2.5 De twee papieropties in overweging 14 3. LCA quickscan 16 3.1 Inleiding 16 3.2 Aanpak 17 3.2.1 Functionele eenheid 17 3.2.2 Afbakening 17 3.2.3 Inventarisatie 18 3.2.4 De berekeningsmethode: ReCiPe 21 3.3 LCA resultaten 22 3.3.1 Scenario voor primair papier 22 3.3.2 Primair papier: FSC versus non-fsc 24 3.3.3 Scenario voor gerecycled papier 25 3.3.4 Digitaal scenario 27 3.3.5 Vergelijking van de scenario s 29 3.3.6 Discussie 31 4. Conclusies 32 Bijlage 1 Bestaande ecolabels voor papier 33 Bijlage 2 Korte beschrijving van de milieu-impactcategorieën 35 3

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De activiteiten van de ANWB zijn gericht op dienstverlening en beïnvloeding op het gebied van mobiliteit, vakantie en vrije tijd. Eén van de doelstellingen van de ANWB is zich in te spannen voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, om zo een bijdrage te leveren aan een duurzame ontwikkeling van de samenleving. De ANWB geeft invulling aan deze doelstelling door onder meer het verbruik van grondstoffen en materialen te beperken, en waar mogelijk recycling toe te passen. De ANWB gebruikt grote hoeveelheden papier, met name voor het tijdschrift Kampioen (oplage 3,7 miljoen), maar ook voor ander drukwerk. Voor de ANWB is het dan ook van groot belang een verantwoorde keuze te maken bij de te gebruiken papiersoort. Ook is er interesse in de mogelijke overstap naar een digitale versie van de Kampioen. Een belangrijke vraag bij deze overwegingen is in hoeverre er milieuwinst behaald wordt bij het overschakelen op een andere papiersoort of een ander medium. Om meer kwantitatief inzicht te krijgen in deze potentiële milieuwinst is een milieugerichte levenscyclusanalyse (LCA) een nuttig hulpmiddel. Met deze techniek worden milieu-impacts over de gehele levensketen van een product systematisch geïnventariseerd en bij elkaar opgeteld tot een totale milieuscore. Daarnaast zijn er nog aspecten van de milieuprestatie van papiersoorten die apart besproken worden, omdat ze in een LCA-resultaat niet duidelijk naar voren komen. 1.2 Doel Dit rapport heeft als doelstelling een wetenschappelijk onderbouwd advies te geven over de duurzaamheid van papiersoorten. Met dit rapport kan de ANWB een verantwoorde keuze voor een bepaalde papiersoort maken, en deze keuze uitleggen aan haar leden en verdedigen wanneer er kritische vragen worden gesteld vanuit de maatschappij. Een tweede doelstelling is een vergelijking te maken tussen de papieren en digitale uitgave van de Kampioen. 4

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER 2. Kwalitatieve beschrijving milieuaspecten papier In dit kwalitatieve deel van de studie worden de meest relevante milieuaspecten van papier behandeld, en wordt aangegeven in hoeverre deze aspecten een rol spelen bij de onderzochte papiersoorten. De milieuaspecten worden besproken aan de hand van de levenscyclus van papier, de criteria uit bestaande Ecolabels en het Duurzaam Inkopen programma voor papier en voor hout. Omdat er vanuit de milieuorganisaties kritische vragen verwacht kunnen worden (en ook op dit moment regelmatig gesteld worden), zijn de opvattingen van de NGOs over papier samengevat, en wordt besproken in hoeverre de belangrijkste punten van toepassing zijn op de onderzochte papiersoorten. 2.1 De papierketen in het kort De productie van papier begint met houtproductie. Voor papier wordt het bovenste deel van een boom gebruikt, terwijl het onderste deel (de dikke stammen) wordt gebruikt in de bouw- of meubelindustrie. De cellulose vezels uit hout worden gebruikt om papier te produceren. Hiertoe moet het hout tot pulp worden verwerkt. Dit gebeurt met mechanische of chemische pulptechnieken. Bij mechanisch pulpen blijft er relatief veel lignine (houtstof) in de pulp achter, waardoor zwakker papier verkregen wordt, dat meer kans op verkleuren heeft. Dit papiertype wordt ook wel houthoudend genoemd, en wordt veel voor kranten gebruikt. Ook De Kampioen wordt op houthoudend papier gedrukt. Mechanische pulp wordt doorgaans binnen dezelfde fabriek verwerkt tot papier (integrated paper mill). Sterker papier wordt verkregen door middel van chemisch pulpen. Dit kan worden gedaan met behulp van verschillende chemicaliën. De lignine wordt volledig opgelost, en er ontstaat een mengsel van black liquor en pulp. In een wasstap worden pulp en black liquor gescheiden. Deze pulp ook wel houtvrij genoemd, omdat alle houtstof eruit verwijderd is (maar doordat er meer materiaal verwijderd wordt, is er voor houtvrij papier meer hout nodig dan voor houthoudend papier). De pulp wordt vervolgens vaak gebleekt. Dit gebeurde voorheen vaak met chloor, maar de meest gebruikte methodes tegenwoordig zijn Elemental Chlorine Free (ECF). Een klein deel van de pulp wordt gebleekt volgens een hogere milieustandaard: Totally Chlorine Free (TCF). Meestal wordt chemische pulp gedroogd en doorverkocht aan de papierindustrie. In de volgende stap wordt de pulp vermengd met fillers (vulmateriaal), additieven en water. Fillers worden toegevoegd om het papier minder doorschijnend te maken. Dit mengsel wordt met veel water op een doek aangebracht. Het water wordt er vervolgens uit geperst. Daarna wordt het papier ge-calendered, waardoor het soepel en glanzend wordt. Het papier wordt dan op grote rollen gebracht, op maat gesneden en verpakt. De papierproductie kost aanzienlijke hoeveelheden energie. Deze energie wordt voor een relatief groot deel uit verbranding van biomassa verkregen (meer dan in veel andere industriesectoren). Papier kent vele toepassingen. In de huidige studie beperken we ons tot drukwerk. De huidige studie onderzoekt processen in de drukkerij niet in detail. Wel is duidelijk dat bepaalde keuzes in deze fase invloed hebben op andere fasen in de levensketen. Zo is de keuze van de inktsoort van invloed op de recycleerbaarheid van het papier. De gebruiksfase van drukwerk is over het algemeen kort. Een groot deel van het drukwerk wordt vervolgens gerecycled: in Europa meer dan 70%. Voor papierrecycling in Nederland is zelfs een percentage van bijna 90% gevonden 1. 1 www.prn.nl 5

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY De recyclingfase bestaat uit meerdere stappen. Na inzameling en sortering worden de oud papiersoorten 2 in de juiste verhoudingen gemengd, verder gezuiverd en tot pulp gemaakt. Dan wordt de pulp ontinkt met behulp van water en zeep waar lucht doorheen wordt geblazen. De ontinkte pulp kan weer worden gebleekt en ingezet in de papierproductie. Tijdens papierrecycling gaat de kwaliteit van de vezels enigszins achteruit. Vezels kunnen zo n 5-7 maal hergebruikt worden. De inzet van gerecyclede vezels verschilt sterk per papiertoepassing: zo wordt in Europa voor de productie van krantenpapier 93% gerecycled papier gebruikt, en voor het overige grafisch papier slechts 11% 3. Papier dat niet wordt gerecycled wordt in Nederland verbrand in een afvalenergiecentrale (AEC, ook wel afvalverbrandingsinstallatie genoemd). Hiermee wordt elektriciteit en warmte opgewekt. In Nederland wordt afval (bijna) niet gestort. Papier in de toekomst Naar verwachting zal de vraag naar papier voorlopig blijven toenemen (wereldwijd ~2.4x groter in 2050 dan in 2008 4 ). Recyclingpercentages kunnen nog stijgen, maar zullen waarschijnlijk niet hoger dan 80% kunnen worden, vooral doordat vezels bij elke ronde korter worden. Daarnaast komt bij een aantal papiertoepassingen (niet-tijdschrift) een aanzienlijk deel niet bij het papierafval terecht, maar in archieven of in het riool. Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling van totale emissies en energieverbruik in de pulp- en papierindustrie in de laatste 15 jaar weer 5. Hoewel de productievolumes zijn toegenomen, is een aantal emissies sterk afgenomen. CO 2-emissies zijn ongeveer gelijk gebleven. Het totale energieverbruik is gestegen, maar minder sterk dan de stijging van de papierproductie. Per ton papierproductie zijn dus zowel energieverbruik als de emissies gedaald sinds 1990. Het is te verwachten dat deze trends de komende jaren doorzetten. Figuur 1: ontwikkeling van de (absolute) milieu-impacts van Europese pulp en papierindustrie 1990-2006 6 2 Er bestaan 200 categorieën oud papier (mondelinge mededeling, Stora Enso) 3 CEPI: Key Statistics 2010, European Pulp and Paper Industry. 4 Allwood, J.M.; Cullen, J.M.: Sustainable Materials with both eyes open., 2011. 5 European Commission: Integrated pollution prevention and control. Best available techniques in the Pulp and Paper Industry, Draft April 2010. 6 COD = chemical oxygen demand (organische stoffen in afvalwater); BOD = biological oxygen demand (een andere maat voor organische stoffen in afvalwater); AOX = absorbable organic halogens (met name chloorverbindingen uit het bleekproces) 6

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER Technische verbeteringen die te verwachten zijn: -hogere energie-efficiëntie (o.a. via combined heat and power generation, CHP) -verbeterde (minder schadelijke) chemicaliën voor ontinkting (leidt tot hogere recyclingopbrengst) -gebruik van inkt die makkelijker te verwijderen is (leidt tot hogere recyclingopbrengst) 2.2 De waarde van recycling Milieuwinst Over de milieuwinst van recycling bestaat geen volledige overeenstemming. Zo doet het bij het Europese Ecolabel voor grafisch papier niet ter zake of de gebruikte vezels primair of gerecycled zijn 7, terwijl het Duitse ecolabel Blaue Engel een duidelijke voorkeur uitspreekt voor gerecyclede vezels 8. Uit eerdere levenscyclusanalyses (LCA) van IVAM en anderen blijkt dat het energieverbruik bij de productie van gerecyclede pulp iets lager is dan de productie van primaire pulp uit hout. Ter indicatie kan uit de literatuur een range gegeven worden van 18-21 GJ/ton voor de productie van gerecycled papier, en van 15-36 GJ voor de productie van primair papier 9. Bij primaire pulpproductie wordt veel gebruik gemaakt van bio-energie, vooral van restafval uit de houtproductie. De CO 2 die hierbij vrij komt (biogene CO 2) kan als klimaatneutraal worden beschouwd, omdat het onderdeel is van de biologische koolstofcyclus. Bij papierrecycling wordt een groter percentage van de energie uit fossiele brandstoffen gehaald. Hieruit ontstaat fossiele CO 2, die wél bijdraagt aan klimaatverandering (deze CO 2 is geen onderdeel van een cyclus, maar zat miljoenen jaren opgesloten in de aarde in de vorm van olie of steenkool). Om deze reden kan papierrecycling in een LCA ongunstiger scoren op het gebied van klimaatverandering vanwege de hogere fossiele CO 2 emissie. Op de effectcategorie landgebruik scoort recycling wel aanzienlijk beter dan primaire pulpproductie, doordat geen (productie)bos gekapt hoeft te worden. Wanneer alle milieueffecten bij elkaar opgeteld worden, valt de totale milieuscore meestal gunstiger uit voor recycling (maar dit hangt mede af van uitgangspunten en aannames). Recycled content versus End-of-Life recycling Een discussie op het gebied van recycling die altijd terugkeert is: welk recyclingpercentage is het meest relevant in een duurzaamheidsbeoordeling: het percentage gerecycled papier in het product (recycled content %) of het percentage dat na gebruik van het product gerecycled wordt (End-of-Life recycling)? In bepaalde producten kunnen deze getallen ver uiteen liggen, bijvoorbeeld wanneer producten erg lang meegaan (niet snel bij het afval komen), en de vraag naar producten blijft toenemen. In zo n geval is het onmogelijk om alle producten van gerecycled materiaal te maken, omdat er niet genoeg gerecycled materiaal is. Een eis voor een hoog recycled content % zou dan de recycling-markt inefficiënter kunnen maken. Dit verhaal gaat bijvoorbeeld op voor aluminium. Voor drukpapier geldt echter een korte levensduur, dus geen ophoping van het materiaal in de technosfeer ( in gebruik ). De in Nederland opgehaalde hoeveelheden oud papier komen in de buurt van de consumptiehoeveelheden: respectievelijk 1564 en 1774 kiloton per jaar (niet-verpakkingen, 2010). Het is dus niet moeilijk of inefficiënt om aan oud papier te komen. Daarom is het in dit systeem zinnig om eisen te stellen aan recycled content van het product. Dit is tevens een extra stimulans voor de recyclingindustrie om naar nog hogere inzamelingspercentages te streven. 7 http://eur-lex.europa.eu/lexuriserv/lexuriserv.do?uri=celex:32011d0333:en:not 8 http://www.blauer-engel.de/de/produkte_marken/produktsuche/produkttyp.php?id=418 9 Allwood, J.M.; Cullen, J.M.: Sustainable Materials with both eyes open., 2011. 7

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY Daarnaast is het voor de ANWB uiteraard alleen mogelijk om door bewuste keuzes te maken in hun inkoopfase een rol te spelen in het sluiten van de papierkringloop. Ze hebben geen directe invloed op de inzameling van oud papier. 2.3 NGOs over papier Wat als eerste opvalt in mediaberichten van NGOs over papier, is de nadruk die gelegd wordt op de bescherming van tropisch regenwoud. Andere duurzaamheidsaspecten van papier vallen in het niet vergeleken bij dit speerpunt. Het bekendste recente voorbeeld is de media-campagne van Greenpeace, gericht op verpakkingsmateriaal van speelgoed, die voor een deel uit vezels van mixed tropical hardwood (MTH) bestonden 10. Voor MTH vezels wordt dus tropisch regenwoud gekapt. Dit materiaal kwam van papiergigant Asia Pulp and Paper (APP) in Indonesië. Veel speelgoedfabrikanten veranderden van kartonleverancier naar aanleiding van deze actie. Papier dat MTH vezels bevat lijkt alleen afkomstig te zijn uit Indonesië en mogelijk China 11. Er lijkt relatief weinig kritiek te zijn van NGOs op de huidige papierleverancier van de ANWB, Stora Enso. De houtplantages van Stora Enso worden duurzaam beheerd, en schaden het tropisch regenwoud niet. Dit wordt door Greenpeace niet tegengesproken, maar ze merken wel op dat het niet is uitgesloten dat de plantages indirect toch invloed hebben op het regenwoud, omdat ze land gebruiken dat niet voor bijvoorbeeld het verbouwen van voedsel gebruikt kan worden. Hierdoor is de bevolking eerder geneigd om zelf tropisch regenwoud om te zetten in landbouwgrond. Stora Enso heeft in Brazilië een programma lopen waarin een variatie aan inheemse boomsoorten worden aangeplant, en zegt zo eerder bij te dragen aan de uitbreiding van het regenwoud dan het vernietigen ervan. In Stora Enso s Sustainability Report 2010 is te lezen dat enkele Zweedse NGOs bij Stora Enso (en andere bosbouwbedrijven) hebben geklaagd dat bij de huidige kappraktijken bepaalde biotopen niet genoeg beschermd worden. Stora Enso zegt dat ze bij gevallen van twijfel altijd eerst de onafhankelijke Swedish Forest Agency raadplegen 25. Buiten de bescherming van tropisch regenwoud hebben NGOs nog meer te melden over de papierindustrie. Ruim 100 non-profit organisaties hebben zich verenigd in het Environmental Paper Network (EPN, waaronder Greenpeace en het Wereldnatuurfonds), en daarmee geven de publicaties van dit netwerk een goed overzicht van de standpunten van NGOs. Een eenvoudig schema dat door EPN ontwikkeld is heet The Paper Steps. Daarin kunnen papiertypen worden ingedeeld in vier duurzaamheidsklassen. Er wordt onder andere een rangorde aangegeven van typen papiervezel (meest wenselijke eerst): 1: post-consumer gerecyclede vezel 2: pre-consumer gerecyclede vezel (ook wel post-production vezel genoemd: afval dat tijdens papierproductie ontstaat) 3: landbouw-residu vezel (vezels uit landbouwafval) 4: FSC gecertificeerde houtvezel Ook wordt er nadruk gelegd op het bleekproces van de pulp, waarbij de volgende rangorde geldt (van wenselijk naar onwenselijk): 1: Processed Chlorine Free (PCF) / Totally Chlorine Free (TCF) 2: Enhanced Elemental Chlorine free (EECF) met gebruik van ozon of waterstofperoxide 10 http://www.greenpeace.org.uk/blog/forests/ken-dumps-barbie-he-doesnt-date-girls-who-are-deforestation- 20110607 11 http://news.mongabay.com/2011/1116-greenpeace_vs_app.html 8

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER 3: EECF, van te voren wordt meer lignine verwijderd waardoor het bleekproces minder energie kost 4: Elemental Chlorine Free (traditional ECF), waarin chloor is vervangen door chloordioxide 5: Elemental Chlorine, bleekproces met chloor, wordt bijna niet meer gebruikt De Europese tak van de EPN heeft een gezamenlijk visiedocument opgesteld voor de toekomst van de Europese papierindustrie 12. De volgende vijf doelen worden hierin aangegeven: -reduceer papierconsumptie -verminder de afhankelijkheid van virgin houtvezels (verbeter recycling, gebruik dunner papier, gebruik ook andere vezels, bijvoorbeeld uit landbouwafval) -pas maatschappelijk verantwoord ondernemen toe (respecteer mensenrechten, hou rekening met plaatselijke bevolking, zorg voor veiligheid van werknemers, bevorder gezamenlijk eigendom van ondernemingen met plaatselijke gemeenschap -verantwoord gebruik van vezels (gebruik geen vezels waarvan de afkomst onbekend is, of uit waardevolle ecosystemen komt, zorg voor verificatie door bijvoorbeeld FSC, gebruik geen GMO vezels, verantwoord pesticidegebruik, haal vezels van zo dichtij mogelijk) -gebruik schone productiemethoden (reduceer energie-, water- en chemicaliënverbruik, gebruik best beschikbare technieken (BAT), stel minder eisen aan witheid papier en reduceer bleken, ontwerp producten zo dat ze makkelijk gerecycled kunnen worden) 2.4 Ecolabels voor papier Er bestaan wereldwijd tientallen ecolabels voor papier. Een lijst met ecolabels is weergegeven in bijlage 1. De ecolabels hebben over het algemeen een andere focus dan de publicaties van NGOs. Er worden veel criteria gewijd aan het gebruik van specifieke chemicaliën, en minder aan duurzaam bosbeheer of sociale aspecten. Enerzijds valt dit te verklaren uit de traditie waarin Ecolabels zijn ontstaan: het beschermen van consumenten en het milieu tegen schadelijke stoffen. Anderzijds is bij Ecolabels de controleerbaarheid van essentieel belang, en dit is beter te realiseren voor chemicaliënverbruik dan voor sociale criteria. Er bestaat geen specifiek Nederlands ecolabel voor papier. De Stichting Milieukeur verwijst door naar het Europese Ecolabel. Enkele belangrijke ecolabels worden in de volgende paragrafen besproken. 2.4.1 Ecolabels voor hout De belangrijkste certificeringssytemen voor hout zijn FSC (Forest Stewardship Council) en PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification Schemes). Daarnaast bestaan er nog andere systemen, zoals CSA, SFI, ATFS en MTCS, waarvan vele ook onder PEFC vallen 13. Wanneer papier een FSC of PEFC label heeft, zegt dit alleen iets over de houtproductie, en niets over het verdere productieproces van de pulp of het papier. 12 http://www.taigarescue.org/_v3/files/pdf/174.pdf 13 CSA = Canadian Standards Association; SFI = Sustainable Forestry Initiative (USA/Canada); ATFS = American Tree Farm System; MTCS = Malaysian Timber Certification Scheme 9

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY FSC is een certificeringssysteem voor zowel natuurlijke als plantagebossen. Het FSC keurmerk betekent dat de grondstoffen voor het hout en papier in een product afkomstig zijn uit verantwoord beheerde bossen. De volgende certificeringssystemen worden onderscheiden 14 : 1) FSC 100% : Al het hout of de houtvezels zijn afkomstig uit FSC-gecertificeerd bos 2) FSC Mix : minimaal 70% van het hout/houtvezels komt uit FSC gecertificeerd bos. Het overige deel bestaat uit gerecycled materiaal en/of uit hout (en vezels) uit FSC gecontroleerde bronnen (zie hieronder) 3) FSC Recycled : het product bestaat uit gerecycled materiaal: minimaal 85% post-consumer (eerder gebruikt papier), en de rest pre-consumer gerecycled (productieafval). Naast deze standaarden voor duurzaam beheerde bossen, bestaat het label FSC controlled wood 15. Met een FSC Controlled Wood label wordt voorkomen dat hout uit controversiële bronnen wordt verwerkt. Het label zegt echter niets over het duurzaam beheer van de gebruikte bossen. Wel kan hiermee voor niet FSC-gecertificeerd hout worden vastgesteld dat het in ieder geval niet afkomstig is uit: illegale kap; gebieden waar sociale conflicten bestaan met de bevolking; bossen met hoge natuur- of cultuurwaarden ('high conservation value forests'); conversie (natuurlijke bossen die worden kaalgekapt en omgezet in plantages of ander landgebruik); bossen waar genetisch gemodificeerde bomen zijn aangepland PEFC is wereldwijd het grootste boscertificeringssysteem en kent de volgende twee labels voor producten 16 : 1) PEFC Certified producten: minimaal 70% van het gebruikte hout is afkomstig uit PEFCgecertificeerd bos. 2) PEFC Recycled producten: minimaal 70% van de gebruikte houtvezels is PEFC-gecertificeerd en minimaal 70% bestaat uit gerecycleerde vezels. Zowel FSC als PEFC voorzien in een handelsketencontrolesysteem (Chain-of-Custody certificering, CoC), waarmee alle schakels in de keten kunnen aantonen dat zij FSC-/PEFC-gecertificeerd hout gebruiken. Bedrijven kunnen zich individueel certificeren maar ook in groepsverband. In 2008 bedroeg zowel het aandeel FSC- als PEFC gecertificeerd papier op de Nederlandse markt ruwweg 3%. De standpunten van NGO s t.o.v. de verschillende houtcertificeringssystemen komen behoorlijk overeen: er bestaat een duidelijke voorkeur voor FSC. FSC wordt gezien als op dit moment de enige standaard die voldoende garanties biedt voor verantwoord bosbeheer 17. Het EPN (dat de doelstelling heeft dat elke houtvezel in de papierindustrie voortkomt uit het meest milieuvriendelijke en sociaal verantwoordelijk beheerde bos) stelt dat FSC het enige acceptabele internationale certificeringsprogramma is dat dicht bij hun doelstellingen in de buurt komt 18. Het EPN beoordeelt PEFC (en daarmee vele certificeringstandaarden die daartoe behoren) negatiever. Het EPN is van mening dat houtindustrieën binnen PEFC oververtegenwoordigd zijn, het systeem weinig transparantie heeft, en onvoldoende eisen worden gesteld aan de rechten van inheemse volken en de bescherming van bossen met hoge ecologische waarden. Daarnaast worden er geen limieten aan kaalkap 14 www.inkoopduurzaamhout.nl/pdf/infoblad%20fsc.pdf 15 www.inkoopduurzaamhout.nl/pdf/infoblad%20fsc%20controlled%20wood.pdf 16 www.inkoopduurzaamhout.nl/pdf/infoblad%20pefc.pdf 17 www.wnf.nl/nl/wat_wnf_doet/thema_s/bossen/houtkeurmerken/de_keurmerken/ 18 Environmental Paper Network: The State of the Paper Industry - Monitoring the Indicators of Environmental Performance, 2007. 10

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER en het gebruik van pesticiden en andere chemicaliën gesteld. Ondanks recente aanpassingen door PEFC aan de standaarden (die door EPN wel als significante verbeteringen worden erkend) blijven er zwaktes in het PEFC-systeem bestaan 19. 2.4.2 Europees Ecolabel Doel van het Europees Ecolabel voor kopieer- en grafisch papier 20 is de vermindering van lozingen van toxische of eutrofiërende (vermestende) stoffen in water, de vermindering van milieueffecten veroorzaakt door energiegebruik (klimaatverandering, verzuring, uitputting van niet-hernieuwbare energiebronnen), vermindering van het energieverbruik, het beperken van milieuschade of risico s verbonden aan het gebruik van gevaarlijke chemicaliën en de toepassing van duurzaam bosbeheer. De vezels in het papier mogen bestaan uit gerecycleerde of primaire vezels. Voor primaire vezels zijn geldige duurzaam bosbeheercertificaten en handelsketencertificaten vereist, zoals FSC, PEFC, of gelijkwaardig. Criteria zijn opgesteld voor de volgende aspecten: 1. emissies naar water en lucht, 2. energieverbruik, 3. vezels: duurzaam bosbeheer, 4. gevaarlijke chemische stoffen, 5. afvalbeheer, 6. geschiktheid voor gebruik, 7. informatie op de verpakking, 8. informatie op de EU-milieukeur. De milieucriteria gelden voor de productie van pulp vanaf het moment waarop de ruwe vezel/gerecycleerde grondstof binnenkomt tot het moment waarop de pulp de pulpfabriek verlaat. Voor het papierproductieproces zijn de milieucriteria van toepassing op alle subprocessen vanaf het vermalen van de pulp tot het moment waarop het papier op rollen wordt gewikkeld. De criteria gelden niet voor het transport, de verwerking en verpakking van de pulp, het papier of de grondstoffen. In totaal 488 papiermerken hebben op dit moment het EU Ecolabel. 2.4.3 Blaue Engel Het Duitse ecolabel systeem Blaue Engel kent 2 relevante ecolabels voor papier: drukpapier en gerecycled papier. Drukpapier (Druck und Pressepapier, RAL-UZ-072) In de criteria wordt als eerste opgemerkt dat gerecyclede papierproducten aanzienlijk beter scoren dan virgin papier op de aspecten grondstoffenverbruik, belasting van afvalwater, water- en energieverbruik (er worden geen getallen of referenties gegeven). Voor zover toch nieuwe houtvezels worden gebruikt, dienen deze uit duurzaam onderhouden bossen te komen. 19 Environmental Paper Network: On The Ground - The controversies of PEFC and SFI, 2011. 20 http://eur-lex.europa.eu/lexuriserv/lexuriserv.do?uri=celex:32011d0333:en:not 11

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY Er moet minstens 800 kg oud papier per 1000 kg geproduceerd papier worden ingezet. Het label bevat eisen voor de volgende chemicaliën: - diisopropylnaftaleen DIPN - pentachloorfenol - bisphenol-a - proceshulpstoffen uit lijst XXXVI van de aanbevelingen van het Bundesinstitut für Risikobewertung - glyoxal - optische witmakers - azo-kleurstoffen - kleurstoffen met kwik, lood, cadmium, chroom - kleurstoffen, oppervlaktebehandelingstoffen, andere hulpstoffen die bepaalde R-zinnen hebben - kankerverwekkende, mutagene of teratogene stoffen - complexeermiddelen EDTA, DTPA - biociden - diisobutyl ftalaat (DIBP) Er mag geen gebruik worden gemaakt van bleekmethoden waarbij chloor of gehalogeneerde bleekstoffen worden gebruikt. De herkomst van het hout moet kunnen worden aangetoond. Het hout moet uit duurzaam beheerde bossen komen. De beste manier om dit aan te tonen is het FSC keurmerk (maar dit keurmerk is niet verplicht). Hout uit regionale bossen verdient de voorkeur (ook dit is niet verplicht). Het aandeel primaire vezels uit gecertificeerde bossen volgens het Chain of Custody (CoC)systeem moet worden aangegeven, en moet minstens 70% bedragen. Gerecycled papier (Recyclingpapier, RAL-UZ-014) Het papier moet uit 100% oud papier bestaan, met een tolerantie van 5%. De eisen voor specifieke chemicaliën zijn gelijk aan de lijst hierboven. Er mag geen gebruik worden gemaakt van bleekmethoden waarbij chloor of gehalogeneerde bleekstoffen worden gebruikt. Wanneer het kopieerpapier betreft, moet het emissiepotentiaal van vluchtige organische stoffen via voorgeschreven tests worden onderzocht. Wanneer de toepassing voor kinderen bedoeld is, moet aan veiligheidsvoorschriften voor speelgoed worden voldaan. De geschiktheid van het product voor de beoogde toepassing moet aangetoond kunnen worden. 2.4.4 Nordic Swan Het Scandinavische Nordic Swan label bestaat uit drie modules: een Basic module en een Chemical module voor alle papiersoorten, en een Supplementary module specifiek voor kopieer- en drukpapier. Het label wordt uitgegeven aan zowel gerecycled als aan virgin papier. Eisen aan de gebruikte vezels zijn niet erg streng. Ze moeten voldoen aan één de twee voorwaarden: 1) minstens 20% van de vezels moet uit gecertificeerd hout komen, of 2) minstens 75% van de vezels moet gerecycled zijn, of afkomstig van houtafval (schors, zaagsel etc.) Daarnaast zijn er eisen gerelateerd aan - beschrijving van het product en de gebruikte productietechnieken - chemicaliën: er zijn eisen voor het gebruik en de aanwezigheid in het product van: -alkylfenol ethoxylaten -ontinktingsmiddelen -biocides -residuele monomeren -acrylamide -anti-schuimmiddelen -wet strength agents -bleekmiddelen -kleurstoffen -ftalaten 12

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER -amines -hechtmiddelen - energieverbruik: maximum energieverbruik is gerelateerd aan de gebruikte technieken. Voor elke techniek is een referentiewaarde vastgesteld. - emissies: ook hier zijn de eisen gerelateerd aan de gebruikte technieken. Voor elke techniek is een referentiewaarde vastgesteld. Er zijn eisen voor chemisch zuurstofverbruik (COD), fosfor, zwavel en NO x, gehalogeneerde organische verbindingen (AOX), chelaatvormers, chloraat en CO 2 - afval moet worden gescheiden en zo veel mogelijk gerecycled. Afval dat een verbrandingswaarde heeft mag niet worden weggegooid. - het gebruik van chloorgas in het bleekproces is verboden (maar deze methode wordt wereldwijd ook nauwelijks nog gebruikt). 2.4.5 Duurzaam inkopen programma De Rijksoverheid heeft zichzelf tot doel gesteld om haar producten en diensten 100% duurzaam in te kopen (voor gemeenten geldt 75%, voor provincies 50%). Voor dit doel zijn criteria ontwikkeld die voor circa 50 productgroepen voorschrijven wat duurzaam inkopen van deze producten en diensten precies inhoudt. Bij het opstellen van deze criteriadocumenten is een aanpak gehanteerd waarbij sterk geleund wordt op de bestaande kennis bij inkopers, bedrijven, NGO s, brancheorganisaties, kennisinstituten en recente onderzoeken. Papier is een specifieke productgroep in het Duurzaam Inkopen programma van de overheid. In een criteriadocument worden de overwegingen en eisen aangaande papier besproken 21. De criteria zijn opgesteld aan de hand van het Europese ecolabel voor papier, waaruit een aantal criteria zijn overgenomen op het gebied van emissies naar water en lucht en het gebruik van gevaarlijke chemische stoffen (waarvan enkele in iets afgezwakte vorm). De gebruikte bleekmethode dient ECF of TCF te zijn. Er zijn geen criteria voor het gebruik van primaire of gerecyclede vezels. Ook voor energieverbruik, CO 2- emissie, bosbeheer of afvalbeheer zijn geen criteria. Offset drukwerk is ook een productgroep in het Duurzaam Inkopen programma 22. De belangrijkste aspecten die hierin genoemd worden zijn het gebruik en de emissie van isopropylalcohol (IPA) en vluchtige organische stoffen (VOS). Deze stoffen kunnen niet geheel vermeden worden, maar er worden wel eisen aangesteld: maximaal 5% IPA in het vochtwater (3% bij rotatie-offset) en een verbod op zeer vluchtige reinigingsmiddelen (het product moet een vlampunt van minimaal 55 C hebben). Verder wordt nog het gebruik van specifieke stoffen verboden, zoals alkylfenolethoxylaten, gehalogeneerde stoffen, ftalaten en stoffen geclassificeerd met bepaalde risicozinnen op gebied van gezondheid en milieu. Plantaardige inkt wordt besproken in het criteriadocument, maar is niet opgenomen in de criteria, onder andere omdat deze niet bij elk drukwerk toepasbaar is, en omdat deze bij recycling moeilijker van het papier te verwijderen is. Overigens is ook vanuit het LCA-perspectief een plantaardige inkt niet per definitie duurzamer. Er is geen eis opgenomen voor energieverbruik, hoewel dit wel wordt beschouwd als de belangrijkste milieubelasting bij drukkerijen. Drukkerijen zijn al verplicht om zich in te spannen voor energiebesparing via de Wet Milieubeheer en de Milieubeleidsovereenkomst (MBO) tussen overheid en grafische branche. 21 Ministerie van Infrastructuur en Milieu: Criteria voor duurzaam inkopen van papier, versie 1.3, oktober 2011. www.pianoo.nl/sites/default/files/documents/documents/criteriadocumentpapierv13.pdf 22 Ministerie van Infrastructuur en Milieu: Criteria voor duurzaam inkopen van drukwerk, versie 1.5, oktober 2011. www.pianoo.nl/sites/default/files/documents/documents/criteriadocumentdrukwerkv15.pdf 13

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY 2.5 De twee papieropties in overweging Op dit moment overweegt de ANWB over te stappen van de papiersoort PubliPress naar EnviPress, beide geproduceerd door Stora Enso. Het hout van Stora Enso is hoofdzakelijk afkomstig uit Zweden, Finland, de Baltische staten en Rusland. Daarnaast heeft Stora Enso kleinere plantages in Brazilië, Uruguay, Laos en China 25. Zowel Publipress als Envipress zijn verkrijgbaar met een certificering volgens FSC Chain-of-Custody. Publipress is primair (nieuw) papier, dat volgens de specificaties geproduceerd wordt in Kvarnsveden (Zweden), Langerbrugge (België) en Maxau (Duitsland) 23. De termen renewable fibre, recyclable paper, recyclable packaging materials voegen niet veel toe in de specificaties, want die gaan bijna altijd op. De Stora Enso fabriek in Kvarnsveden (Zweden) is wel eens aangeduid als klimaatneutraal 24. Wetenschappelijk gezien is geen enkel product geheel klimaatneutraal. Stora Enso doelt hiermee vooral op het feit dat de Zweedse energieleverancier aan CO 2-compensatie doet. In de berekeningen in dit rapport (volgende hoofdstuk) wordt deze compensatie niet meegerekend. Daarnaast is relevant dat in de fabriek het aandeel bio-energie hoog is. Dat is wel opgenomen in de berekeningen. Volgens Stora Enso s Sustainability Report 2010 25 was bij de Kvarnsveden fabriek maar een klein deel van de CO 2-emissie afkomstig van fossiele brandstoffen (32.000 ton fossiel CO 2) in vergelijking met de CO 2 afkomstig van bio-brandstoffen (312.000 ton biogeen CO 2). De fabriek in Langerbrugge heeft overigens volgens dezelfde tabel ook een goede score voor bio-energie: fossiel en biogeen CO 2-emissie respectievelijk 95.000 en 331.000 ton. Volgens de specificaties wordt Envipress geproduceerd in Langerbrugge (België) en Maxau (Duitsland) 26. Het bestaat voor 80-100% uit hergebruikte vezels. De website van Blaue Engel meldt dat Envipress het Blaue Engel ecolabel voor gerecycled papier draagt, en dit is door Stora Enso bevestigd 27, 28. Dit ecolabel betekent dat het product voldoet aan strenge eisen wat betreft gebruikte chemicaliën, emissies en herkomst van (het kleine percentage) primaire vezels. In The Paper Steps van het Environmental Paper Network valt Envipress in de beste van de 4 categorieën: Superior. Publipress wordt niet genoemd in de lijst. Samenvattend blijkt uit de beschikbare kwalitatieve informatie dat het overstappen van Publipress naar Envipress een positieve milieu-impact zal hebben: -er wordt bespaard op landgebruik, doordat geen (productie)bos hoeft te worden ingezet -de discussie over de herkomst van het hout hoeft bij gerecycled papier niet gevoerd te worden -Envipress heeft een ecolabel, dus voldoet aan strenge eisen wat betreft chemicaliënverbruik en emissies (bij Publipress is onbekend in hoeverre dit papiertype aan die eisen voldoet) -het percentage bio-energie is volgens het Sustainability Report in Langerbrugge niet veel minder dan in Kvarnsveden. 23 http://www.storaenso.com/products/publication-papers/blue-category/documents/publipress.pdf 24 mededeling ANWB 25 www.storaenso.com/media-centre/publications/annualreport/documents/stora_enso_sustainability_report_2010_e_april.pdf 26 http://www.storaenso.com/products/publication-papers/blue-category/documents/envipress-45-56-gsm.pdf 27 http://www.blauer-engel.de/de/produkte_marken/markensuche/marke.php?brand=envipress ; http://www.blauer-engel.de/de/produkte_marken/anbietersuche/zeichenanwender.php?id=364872 28 mondelinge mededeling, Stora Enso. 14

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER -transportafstanden vanuit België zijn korter. De milieuwinst is hierbij bescheiden, omdat emissies door transport veel kleiner zullen zijn dan de emissies van de fabriek. Een kwantitatieve vergelijking volgt in hoofdstuk 3. 15

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY 3. LCA quickscan 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt voor ANWB s maandblad de Kampioen de milieuprestatie over de gehele levenscyclus bepaald met behulp van de levenscyclusanalysemethode (LCA). Dit is een rekenmethode waarmee de duurzaamheid van een product concreet gemaakt wordt. De berekening geeft een score voor het totaal aan milieu-effecten (waaronder o.a. klimaatverandering, water- en luchtvervuiling, landgebruik en het opraken van grondstoffen), in alle fases van het product, van productie tot en met afvalverwerking. Dit geeft een zo objectief mogelijke beoordeling van de milieuprestatie van een product. Met deze resultaten wordt duidelijk in welke fase van de levenscyclus de grootste milieudruk optreedt, welke milieueffecten hieraan bijdragen, en waar mogelijk de meeste milieuwinst behaald kan worden. Verschillende scenario s (bijv. productiemethodes) kunnen vergeleken worden. Het gaat hier om quickscan analyses, waarin voor een groot deel met bestaande literatuurgegevens over productieprocessen, materiaal- en energieverbruik en milieu-emissies van stoffen wordt gerekend. Hoewel niet alle specifieke details van de producten worden bestudeerd, wordt zo toch een goede indruk verkregen van de milieuprestatie van het product. Drie scenario s worden onderzocht: het gebruik van nieuw en gerecycled papier, en het digitaal verspreiden van de Kampioen. De berekeningen worden besproken volgens de gebruikelijke stappen in een LCA-analyse. Eerst wordt een functionele eenheid gekozen: de vergelijkingseenheid waar de analyse zich op richt. Dan wordt iets gezegd over de afbakening van de analyse: welke aspecten worden wel en niet meegenomen in de analyse. Vervolgens wordt uitgelegd waar de gebruikte data vandaan komen die in de inventarisatiefase zijn verzameld. Daarna wordt iets gezegd over de rekenmethode (ReCiPe) en worden de resultaten besproken. Bestaande LCA-vergelijkingen nieuw en gerecycled papier De afgelopen jaren zijn meerdere onderzoeken gedaan waarin LCA-scores voor nieuw en gerecycled papier onderzocht worden. De resultaten lopen uiteen, omdat uitgangspunten verschillen tussen studies, en deze grote invloed op het resultaat kunnen hebben. Bij recycling van papier wordt energie gebruikt die grotendeels is gebaseerd op fossiele brandstoffen, en waarbij CO 2-emissie optreedt. Bij de productie van primair papier uit hout wordt weliswaar nog meer energie gebruikt, maar deze energie is voor een groot deel afkomstig van biomassa (afvalhout), wat als CO 2-neutraal wordt beschouwd. Uiteraard wordt bij papierrecycling wel primair papier en daarmee hout uitgespaard, wat betekent dat dat hout voor andere doeleinden te gebruiken zou zijn (bijvoorbeeld het opwekken van groene energie). Er zijn verschillende manieren om dit uitgespaarde hout (en de bijbehorende milieuwinst) aan de papierketen toe te rekenen. Uit een metastudie waarin een serie carbon footprint studies worden vergeleken 29 blijkt dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen de resultaten voor krantenpapier en karton. Bijna alle geanalyseerde scenario s voor krantenpapier kwamen uit op CO 2-besparing bij recycling, met een gemiddelde rond de -1,0 à -1,5 kg CO 2/kg papier. Bij karton komen er iets meer recyclingscenario s uit op CO 2-kosten dan op CO 2-besparing. In de studie wordt wederom benadrukt dat aannames en systeemgrenzen van de studie bepalen hoe de score uitvalt. 29 Wenzel en Villanueva, NorLCA 2006: The significance of boundary conditions and assumptions in the environmental life cycle assessment of paper and cardboard waste management strategies. An analytical review of existing studies. 16

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER LCA-vergelijkingen papieren en elektronische media Er zijn enkele studies uit de literatuur beschikbaar waarin het gebruik van papieren media (bijv. krant) wordt vergeleken met een elektronische versie 30, 31, 32. In alle studies wordt benadrukt dat voor het elektronische scenario de onzekerheden groot zijn, vooral omdat deze sector sterk in beweging is, met snelle ontwikkelingen op het gebied van e-readers en internetfaciliteiten. Toch geven de studies alle hetzelfde algemene beeld: de milieudruk van elektronische media is vaak kleiner dan die van de papieren versie. Als belangrijke aspecten die de uitkomst sterk beïnvloeden worden genoemd het aantal lezers per papieren exemplaar, en de levensduur en het verdere gebruik van de computer/laptop/e-reader. Bij de papieren versie zorgt over het algemeen de productie van het papier voor de grootste milieudruk, en bij de elektronische variant levert de productie van de computer/laptop/e-reader de grootste milieudruk. Verspreiding van de media draagt voor beide scenario s (transport over de weg of dataverkeer over internet) relatief weinig bij aan de milieuscore. Ook voor andere media worden vergelijkbare resultaten gevonden: zo blijkt het downloaden van muziek zo n 40-80% minder CO 2-emissie te kosten dan het kopen van CDs 33. 3.2 Aanpak 3.2.1 Functionele eenheid De functionele eenheid (vergelijkingseenheid) waar aan gerekend wordt is: de gehele levenscyclus van één exemplaar van de Kampioen. Deze eenheid wordt in de volgende drie hoofdscenario s doorgerekend: - Kampioen gedrukt op het (primaire) papier dat op dit moment gebruikt wordt: Publipress van Stora Enso uit Kvarnsveden, Zweden - Kampioen gedrukt op gerecycled papier: Envipress van Stora Enso uit Langerbrugge, België - digitale verspreiding van de Kampioen via email. De Kampioen wordt vervolgens gelezen op een laptop In gevoeligheidsanalyses worden nog enkele varianten op deze scenario s doorgerekend. 3.2.2 Afbakening In de analyse wordt de gehele levenscyclus beschouwd: productie van grondstoffen, productie van het eindproduct, transport naar de klant, gebruiksfase, transport naar de afvalverwerker, afvalverwerking en recycling. 30 Hischier, R.; Reichart, I.: Multifunctional electronic media traditional media. International Journal of LCA 8, 201-208 (2003). 31 Toffel, M.; Horvath, A.: Environmental implications of wireless technologies: news delivery and business meetings. Environmental Science & Technology 38, 2961-2970 (2004). 32 Moberg, A.; Johansson, M.; Finnveden, G.; Jonsson, A.: Printed and table e-paper newspaper from an environmental perspective a screening life cycle assessment. Environmental Impact Assessment Review 30, 177-191 (2010). 33 Weber, C.; Koomey, J.; Matthews, H.: The energy and climate change implication of different music delivery methods. Journal of Industrial Ecology 14, 754-769 (2010). 17

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY Het produceren van de inhoud van de Kampioen (journalistiek en redactioneel werk) wordt in de berekeningen buiten beschouwing gelaten. De milieu-impact van deze fase is mogelijk wel significant, maar is moeilijk in te schatten. De impact zal in alle drie scenario s in ieder geval gelijk zijn, dus voor een onderlinge vergelijking van de scenario s is deze fase niet relevant. Bij transport naar de klant wordt in de papierscenario s vervoer over de weg gerekend, en bij het digitale scenario wordt energieverbruik gerekend voor elektronisch dataverkeer door middel van het versturen van een email attachment. In de gebruiksfase wordt voor het digitale scenario het gebruik van een laptop, inclusief productie van het apparaat en elektriciteitsverbruik meegerekend. Bij de papierscenario s treedt in de gebruiksfase geen milieudruk op. Bij recycling komt materiaal beschikbaar dat voor nieuwe papierproducten gebruikt kan worden, waardoor dus productie van grondstoffen uitgespaard wordt. Deze vermeden productie wordt als milieuwinst meegerekend. Het deel van het papier dat niet gerecycled wordt, wordt verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI), waarbij energie wordt opgewekt. De gegenereerde energie wordt als milieuvoordeel gerekend: er wordt elektriciteits- en warmte-productie uitgespaard. 3.2.3 Inventarisatie Tijdens de inventarisatie voor de LCA-quickscan is informatie ingewonnen over productieprocessen, materiaal- en energieverbruik en emissies bij papierfabrikant Stora Enso en drukkerij Roto Smeets. De verkregen data is gecombineerd met bestaande proceskaarten uit de LCA-database Ecoinvent 2.2. Deze internationaal veel gebruikte database bevat beschrijvingen van een grote hoeveelheid industriële processen, materialen, transportvormen en afvalverwerkingsmethoden. Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op gemiddelde West-Europese data. Daar waar de bedrijven actuele data aanleverden, is deze verkozen boven de gegevens uit de database. Voor het digitale scenario is geen contact gezocht met producenten. Dit scenario is derhalve geheel gebaseerd op de database en informatie uit de wetenschappelijke LCA-literatuur. Generieke data voor achtergrondprocessen zoals de emissies door transport en (land-specifieke) energieproductie zijn uit de Ecoinvent database gehaald. De Kampioen De Kampioen wordt gedrukt op houthoudend papier. Een exemplaar weegt 150 gram. Ook de 2 nietjes zijn opgenomen in de berekening (2 x 50 mg staal). Het aantal lezers per exemplaar van de Kampioen heeft voor de papieren versie geen invloed op de milieuprestatie. Voor de digitale versie heeft dit wel invloed: hoe meer lezers, hoe langer gebruik gemaakt wordt van de laptop. Berekeningen worden uitgevoerd voor 1 en 2 lezers per exemplaar. Papierproductie, primair Uitgangspunt voor de productie van Publipress (primair) papier was de Ecoinvent proceskaart voor houthoudend supercalendered papier in een integrated mill, dat wil zeggen dat de productie van pulp uit hout en de productie van papier uit pulp binnen één fabriek gebeuren, zoals het geval is bij Stora Enso Kvarnsveden. Door Stora Enso is (vertrouwelijke) data geleverd aangaande: - Hoeveelheid en type hout voor pulpproductie - Hoeveelheid en type pulp voor papierproductie - Type bleekproces 18

D U U R Z A A M H E I D S S T U D I E PAPIER - Hoeveelheid en type energieverbruik: deels intern gegenereerd, hoofdzakelijk op basis van biomassa, deels ingekocht (Zweedse mix aan stroomproductie) - Emissies naar water en lucht - Type transport en afstanden Deze data zijn in de proceskaart aangepast of toegevoegd. Daarnaast is door Stora Enso aangegeven dat Publipress uit Kvarnsveden een FSC Chain-of-Custody certificering heeft. Dit is in de berekening opgenomen door in de proceskaart voor het landgebruik tijdens bosbouw Occupation, forest extensive te selecteren 34. Papierproductie, gerecycled Uitgangspunt voor de productie van Envipress (gerecycled) papier was de Ecoinvent proceskaart voor Paper, recycling, with de-inking. Wederom zijn in deze proceskaart aanpassingen en toevoegingen gedaan aan de hand van door Stora Enso aangeleverde data aangaande: - Hoeveelheid oud papier voor pulpproductie - Type bleekproces - Hoeveelheid en type energieverbruik: deels intern gegenereerd, hoofdzakelijk op basis van biomassa, deels ingekocht (Belgische mix aan stroomproductie) - Emissies naar water en lucht - Type transport en afstanden Drukkerij Verbruik van chemicaliën en energie, emissies naar water en lucht en productie van afval in het drukproces zijn overgenomen uit het maatschappelijk jaarverslag van Roto Smeets 2010. Dit zijn gemiddelde waarden voor al het drukwerk dat deze drukkerij levert. Specifieke gegevens voor de Kampioen waren niet beschikbaar. De volgende data zijn gebruikt uit het jaarverslag: - energieverbruik: 2,27 GJ/ton papier - waterverbruik: 440 kg/ton papier - hulpstoffen: 10,33 kg / ton papier: gemodelleerd als chemicals, organic - processtoffen 4,46 kg / ton papier: gemodelleerd als 50% isopropylalcohol en 50% aluminium voor de drukplaten - emissie naar lucht: 1,51 kg VOS/ton papier 35 - emissie naar water: 0,22 kg /ton papier: gemodelleerd als BOD 36 - recyclebaar afval: 155,6 kg /ton papier: gemodelleerd als papier, 100% ingezameld voor recycling - bedrijfsafval algemeen: 1,76 kg /ton papier - gevaarlijk afval: 1,22 kg /ton papier Inktverbruik wordt niet gekwantificeerd in het jaarverslag. Hiervoor is een literatuurwaarde gebruikt van 5,8 kg offset inkt per ton papier 37. Bij navraag bij Stora Enso en enkele drukkers bleek dat door de meer open structuur van Envipress papier een hoger inktverbruik te verwachten is van 10-15%. In het Envipress scenario is daarom met een 15% hoger inktverbruik gerekend. 34 In de originele proceskaart is voor het landgebruik Occupation, forest intensive geselecteerd, wat in de LCAberekening resulteert in een hogere milieu-impact. 35 VOS = vluchtige organische stoffen 36 BOD = biological oxygen demand (maat voor organische stoffen in afvalwater) 37 Larsen, H.F.; Hansen, M.S.; Hauschild, M.: Life cycle assessment of offset printed matter with EDIP97: how important are emissions of chemicals?, Journal of Cleaner Production, 17, 115-128 (2009). 19

I V A M R E S E A R C H A N D C O N S U L T A N C Y O N S U S T A I N A B I L I TY Digitale verspreiding Voor de digitale verspreiding van de Kampioen is de aanname gedaan dat dit als email attachment gebeurt (grootte attachment: 3 MB). Voor dit internetverkeer is energieverbruik gerekend (gebruik van servers, modems etc.). In de LCA-literatuur zijn meerdere studies gevonden waarin dit energieverbruik is gemodelleerd. Uiteindelijke schattingen lopen uiteen van 3 tot 16 kwh/gb 32, en dit energieverbruik schijnt jaarlijks met zo n 30% te dalen 38. Een gemiddelde waarde van 7 kwh/gb is gebruikt in deze studie (gebaseerd op 2008) 38. In dit scenario wordt de Kampioen op een laptop gelezen. Een deel van de productie en het gebruik van de laptop wordt in dit scenario meegerekend. Een laptop gaat gemiddeld 4 jaar mee. Een recent onderzoek gaf aan dat een gemiddelde Nederlander 3,1 uur per dag gebruik maakt van internet, 6,1 dagen per week 39. Op basis hiervan is berekend dat een (privé)laptop gemiddeld 3944 uur meegaat. Er is aangenomen dat de leestijd van de Kampioen 20 minuten bedraagt. Door deze getallen op elkaar te delen komen we op een verbruik van 8,5 10-5 laptop per Kampioen. Voor het energiegebruik tijdens het lezen is dezelfde fractie van het totale energieverbruik van een laptop gerekend. Deze fractie is ook gebruikt bij de toerekening van de afvalverwerking van de afgedankte laptop. Er is ook een variant doorgerekend waarbij de Kampioen door 2 personen per abonnement gelezen wordt. Hierbij is het gebruik van de laptop verdubbeld. Het internet-dataverkeer is gelijk gehouden (nog steeds 1 email per abonnee). Recycling van papier Papier kent in Nederland een hoog recyclingpercentage. Cijfers van Papier Recycling Nederland (PRN) geven aan dat in 2010 88% van het niet-verpakkingspapier, is ingezameld voor hergebruik. Dit percentage is in deze studie aangehouden. Tijdens de verwerking van het ingezamelde papier treden verliezen op. Volgens de Ecoinvent database zijn deze verliezen gemiddeld 17%. Dit verlies is meegerekend in de LCA. Het productieproces van gerecycled papier verschilt aanzienlijk van dat van primair papier. Doordat er een verschil is in energie- en chemicaliënverbruik tussen de productieprocessen, kan het ingezamelde papier niet één op één primaire papierpulp vervangen. Dit is ondervangen door het energie- en chemicaliënverbruik van de primaire en gerecyclede papierproductieprocessen van elkaar af te trekken, en dit resultaat als winst voor papierrecycling te rekenen. Zo wordt alleen de werkelijke netto winst aan papierrecycling toegerekend. Papierrecycling is in beide papierscenario s op dezelfde manier berekend. Recycling van metalen In het digitale scenario is een variant doorgerekend waarin de laptop in de recyclingstroom terecht komt. Voor elektronica betekent recycling in de eerste plaats het terugwinnen van metalen uit het apparaat. De recycling van andere materialen zoals plastics uit apparaten is in principe mogelijk, maar wordt in de praktijk nog bijna niet toegepast. Bij de recycling-scenariovariant wordt aangenomen dat de helft van de metalen uit de laptop worden teruggewonnen. De milieuwinst dankzij de teruggewonnen metalen wordt meegerekend als uitgespaarde metaalwinning. 38 Weber, C.L.; Koomey, J.G.; Matthews, H.S.: The energy and climate change implications of different music delivery methods, Journal of Industrial Ecology, 14, 754-768 (2010). 39 Van Deursen, A.; Van Dijk, J.: Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010. Een Nederlands en Europees perspectief, Universiteit Twente, 2010. 20