Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding 2010-2011



Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Datum 1 september 2014 Onderwerp OER Bachelor Blad 1/76

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013.

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding OER Bachelor definitief Onderwerp OER Bachelor Blad 1/80

Toetsreglement Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS)

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Algemene informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Examenreglement Quasir Opleiding klachtenfunctionaris zorgsector

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Toelating tot de opleiding

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

b. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een aantal leden.

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

1. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan

De onderwijs- en examenregeling

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Examen Reglement Postbus AS Groningen groepgroningen.nl K.v.K Datum

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Examenreglement. Da Vinci College

Examenreglement opleiding AA/RA-Belastingaccountant Inleidende bepalingen

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE OPLEIDING LIFE SCIENCE & TECHNOLOGY

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 5 Landelijke kennistoetsen Lvo Pabo

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE VAN DE BACHELOROPLEIDING MOLECULAR SCIENCE & TECHNOLOGY

Format jaarverslag examencommissie. Eigenaar stafafdeling Juridische Zaken

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

reglement examencommissie HZ Stichting HZ Gelet op het bepaalde in art van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

onderwijs- en examenregeling Pabo

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING

Rijksuniversiteit Groningen. Faculteit Medische Wetenschappen

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

Regeling toelatingstoetsen Noord Nederland

7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding voor:

Regeling toelatingstoetsen Noord Nederland

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Regeling Beroep tegen Examenbeslissingen. MBO Utrecht. Colofon

Reglement Examencommissie Bachelor Opleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

Reglement Examencommissies Hogeschool van Amsterdam

Examenreglement. Da Vinci College

EXAMENREGLEMENT FACTORING MANAGEMENT

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Reactie bachelor OER

U I T S P R A A K

Model vastgesteld door de Algemene leden vergadering van NOC*NSF op 20 november 2007.

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

Hoofdstuk 2 Samenstelling en werkwijze van de commissie

Model vastgesteld door de Algemene leden vergadering van NOC*NSF op 20 november 2007.

1 Inleiding Examencommissie Toelating Toelatingseisen Vrijstellingen De inrichting van toetsen...

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

SECTIE 1. REGELS MET BETREKKING TOT TENTAMEN PROCEDURE DE AANMELDING VOOR EEN SCHRIFTELIJK TENTAMEN OF TENTAMENONDERDEEL

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Masteropleiding Advanced Nursing Practice. CROHO-nummer 49246

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

SPO. Examenreglement. Algemene bepalingen

Reglement examencommissie (regels ex art. 7.12b, 3 e lid WHW)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding 2010-2011 Kenmerk 2010-9-OER Blad 1/75

Inhoudsopgave Begripsbepalingen 5 Onderwijs- en examenregeling 9 1. De opleiding 11 2. Bewaking van studievoortgang en individuele studiebegeleiding 17 3. Examencommissie 18 4. Toetsing 21 5. Studieadvies 27 6. Bewaring van tentamens en studentgegevens 29 7. Hardheidsclausule 29 8. Aansprakelijkheid 29 9. Inwerkingtreding, wijziging, bekendmaking en citeertitel 30 Bijlagen OER 2010-2011 31 1. Vrijstellingenregeling 33 2. Supplement Leergang bewegingsonderwijs 37 Extra bijlagen 41 1. Hbo-kernkwalificaties 43 2. Competenties 2010-2011 45 Blad 3/75

Blad 4/75

Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Assessment Een toets waarin de beoordeling van de ontwikkeling van de beroepsidentiteit centraal staat: theorie en praktijkleren gekoppeld aan competentieontwikkeling, visieontwikkeling en de metavaardigheden: reflectie, transfer en generalisatie. Assessor Een getrainde beoordelaar die een assessment afneemt, zie ook examinator. College van Beroep voor de Examens Het College zoals bedoeld in artikel 7.60 ev WHW. Inrichting, taken en bevoegdheden zijn geregeld in het door het college van bestuur vastgestelde Reglement van het College van Beroep voor de Examens. College van Bestuur Het College van Bestuur, zoals bedoeld in art. 10.2 W.H.W. Competentie Een cluster van verwante kennis, vaardigheden en houdingen, die: o van invloed is op een belangrijk deel van iemands taak (een rol of verantwoordelijkheid); o samengaat met de prestatie op de taak; o kan worden gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en o kan worden verbeterd door middel van training en ontwikkeling. Curriculum Samenhangend geheel van onderwijsactiviteiten die een student volgt in het kader van zijn opleiding. Deeltijdopleiding Een opleiding, die zodanig ingericht is dat de student naast de onderwijsactiviteiten ook andere werkzaamheden kan verrichten. Diploma Het door een examencommissie afgegeven bewijsstuk dat het afsluitende examen van een opleiding met goed gevolg is afgelegd. (7.11 WHW). DKS Het digitale Document Beheer Systeem van de Marnix Academie. ECTS, EC EC staat voor European Credit, ECTS voor European Credit Transfer System. Eén EC staat gelijk aan nominaal 28 studiebelastingsuren. ECTS is het systeem waarmee credits (EC, studiepunten) worden toegekend Hiermee kan de studielast op internationaal vergelijkbare wijze worden uitgedrukt. Zie ook: studiepunt. EVC Eerder of elders verworven competenties. Met EVC s kunnen studenten vrijstellingen krijgen voor één of meer onderdelen van de opleiding. Dit is mogelijk dankzij eerder opgedane werkervaring of eerder gevolgde opleidingen. Dankzij deze vrijstellingen kunnen bijvoorbeeld zij-instromers een verkort opleidingtraject volgen. Examen De afsluiting van de propedeutische fase of van de opleiding als geheel. Blad 5/75

Examencommissie De commissie, zoals bedoeld in art. 7.12 WHW ten behoeve van het afnemen, de organisatie en de coördinatie van het examen van de opleiding. Examinator Persoon, door de Examencommissie aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan, zoals bedoeld in art. 7.12c. De examinator die een assessment afneemt, wordt assessor genoemd. Zie ook assessment, assessor. Getuigschrift Een bewijsstuk, waaruit blijkt dat een tentamen of examen met goed gevolg is afgelegd. Onderwijs- en Examenregeling In de Onderwijs- en Examenregeling worden de rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens in de betreffende opleiding vastgelegd. Onderwijseenheid Een samenhangend geheel van te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden, dat deel uitmaakt van het onderwijsprogramma van de opleiding. De studielast van een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten (zie ook: studiepunt en ECTS). Opleiding Een samenhangend geheel van onderwijseenheden zoals genoemd in artikel 7.3 lid 2 WHW, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. Opleidingen zijn voltijds, deeltijds ingericht. Opleidingscommissie Commissie ten behoeve van advies en beoordeling van het onderwijs, zoals bedoeld in art. 10.3c W.H.W. Opleidingsmanager Degene die onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur is belast met de dagelijkse leiding van (een deel van) de opleiding. Student Degene die, conform artikel 7.32 e.v. WHW, als student aan de hogeschool is ingeschreven. De rechten en plichten van de student zijn beschreven in het door het College van Bestuur vastgestelde studentenstatuut. Studieadvies Advies, dat aan het eind van de propedeutische fase, doch uiterlijk aan het einde van het tweede jaar van inschrijving, wordt uitgebracht over het al dan niet voortzetten van de studie. Studiejaar Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar, zoals bedoeld in art 1.1. WHW. Studielast Het genormeerde tijdsbeslag van de opleiding en van elke onderwijseenheid uitgedrukt in hele studiepunten (7.4.1 WHW). Studiepunt Een studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast en wordt toegekend als (een deel van) een onderwijseenheid met goed gevolg is afgelegd. Zie ook ECTS. Blad 6/75

Tentamen De afsluitende beoordeling van een onderwijseenheid, daaronder mede begrepen tussentijdse onderzoeken naar onderdelen daarvan. Waar wordt gesproken over tentamen, wordt daaronder mede assessment verstaan. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Als het tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de studiepunten van de desbetreffende onderwijseenheid toegekend. (7.3.3/7.10.1 WHW). Toetsplan Het overzicht van het aantal en de aard van de toetsen/tentamens die in de loop van de opleiding worden afgenomen. Voltijdopleiding Een opleiding, die is ingericht zonder dat rekening wordt gehouden met het verrichten van andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten. Vrijstelling Gehele of gedeeltelijke ontheffing om te voldoen aan inschrijvings- en/of toelatingsvoorwaarden en/ of het afleggen van (delen van) een tentamen. WHW De Wet op het Hoger onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek (WHW), zoals gepubliceerd in Staatsblad 1992 nr. 593, inclusief de latere aanvullingen en wijzigingen. Blad 7/75

Blad 8/75

Onderwijs- en examenregeling Inleiding Dit is de Onderwijs- en Examenregeling zoals bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). De Onderwijs- en Examenregeling (OER) bevat de rechten en plichten van studenten en opleiding met betrekking tot het onderwijs en de examens. Reikwijdte De regeling is van toepassing op de voltijdse en deeltijdse variant van de initiële bacheloropleiding tot leraar primair onderwijs. Blad 9/75

1 De opleiding 1.1 Doelstellingen De opleiding is gericht op het ontwikkelen van de competenties van de startbekwame leraar en de ontwikkeling van een hbo-niveau en leidt op tot de graad Bachelor of Education. Met deze graad is de student algemeen benoembaar in het basisonderwijs en het speciaal onderwijs. De opleiding biedt een gedifferentieerd onderwijsaanbod dat studenten de mogelijkheid biedt diverse leerroutes te volgen (voltijd, vierjarige of verkorte deeltijd, academische opleiding). In de academische variant wordt het accent gelegd op aanvullende kennis en vaardigheden op het gebied van onderzoeken en ontwerpen ten behoeve van de praktijk van het basisonderwijs. De Marnix Academie leidt studenten op vanuit een beroepsbeeld dat is neergelegd in het document Bekwaam, betrokken, bevlogen, beelden van een beroep in beweging in de 21 e eeuw. Dit document is opgenomen in het documentatiebeheersysteem (DKS). 1.2 Vooropleidings- en toelatingseisen 1.2.1 Voltijdopleiding Om te kunnen worden ingeschreven voor de voltijdopleiding dient de student in het bezit te zijn van: een diploma vwo, havo of mbo 4 of een getuigschrift propedeuse of een afsluitend examen van een instelling voor hoger onderwijs. De academische variant van de voltijdopleiding gaat uit van een vwo-werk- en denkniveau. In een toelatingsprocedure wordt de geschiktheid van de student onderzocht door middel van een opdracht en een intakegesprek. 1.2.2 Deeltijdopleiding Om te kunnen worden ingeschreven voor de vierjarige deeltijdopleiding gelden dezelfde vooropleidingseisen als voor de voltijdopleiding. Om te kunnen worden ingeschreven voor een verkorte vorm van de deeltijdopleiding moet de student in het bezit zijn van: een bachelorgraad van een hbo- of wo-opleiding of een propedeuse hbo of 60 EC met voldoende resultaat gevolgde onderwijseenheden in het WO. Toelating tot de deeltijdopleiding wordt voorafgegaan door een intakegesprek, waarin de geschiktheid van de student voor de opleiding alsmede de motivatie en verwachtingen worden besproken. Blad 11/75

1.2.3 Eerder verworven competenties De Marnix Academie hanteert een regeling waarin EVC s (Elders Verworven Competenties) verbonden worden aan mogelijke vrijstellingen. De toekenning van vrijstellingen is opgedragen aan de Examencommissie. De vrijstellingenregeling is opgenomen in het documentatiebeheersysteem (DKS) van de Marnix Academie onder de titel EVC-regeling. 1.2.4 Nadere toelatingseisen bezitters buitenlandse diploma s Het College van Bestuur kan studenten met een buitenlands diploma tot de opleiding toelaten als na validering van het diploma blijkt dat de student over een voldoende vooropleidingsniveau beschikt. Daarbij kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld op basis van pakketvergelijking. De buitenlandse student, die achttien jaar of ouder is op de datum van eerste inschrijving dan wel op 1 september van het eerste inschrijvingsjaar, dient te beschikken over de benodigde verblijfsstatus. Studenten met een buiten Nederland afgegeven diploma dienen blijk te geven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Bij aspirant-studenten met een niet-nederlandse achtergrond maakt een aanvullend gesprek deel uit van het toelatingsonderzoek. Hierover is contact met de decaan. 1.2.5 Vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek (21+ regeling) De bevoegdheid van het College van Bestuur om aspirant-studenten die bij de start van de opleiding 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de vooropleidingseisen, daarvan vrij te stellen, is gedelegeerd aan de Examencommissie. Om een dergelijke vrijstelling te verwerven moet de aspirant-student een toelatingsonderzoek met goed gevolg afleggen. Het toelatingsonderzoek wordt afgenomen door de decaan en bestaat uit een schriftelijk en een mondeling deel. Het schriftelijk deel bestaat uit onderdelen van de differentiële aanlegtest (DAT) en de prestatie motivatietest (PMT). Het mondeling gedeelte wordt gevormd door een toelatingsgesprek. Aan het onderzoek zijn kosten verbonden, die door het College van Bestuur worden vastgesteld. 1.2.6 Toelating tot de postpropedeutische fase De student wordt toegelaten tot de postpropedeutische fase: indien hij het propedeutisch examen heeft behaald; indien het College van Bestuur vrijstelling voor de propedeuse heeft verleend; Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen op grond van het bezit van een ten minste gelijkwaardig Nederlands of buitenlands diploma, dan wel op basis van een diploma van een toelaatbare verwante opleiding. Het College van Bestuur kan bepalen dat een vrijstelling van geringere omvang wordt verleend en bepalen welke inhaalprogramma s moeten worden gevolgd. De Examencommissie kan een student toestemming geven tentamens in de postpropedeutische fase af te leggen, alvorens de student is toegelaten tot de postpropedeutische fase. Blad 12/75

1.3 Inrichting van de opleiding De bacheloropleiding kent twee opleidingen, te weten de voltijdse opleiding en de deeltijdopleiding. Binnen de voltijdopleiding kan de student die heeft aangetoond te beschikken over een academisch werk- en denkniveau, kiezen voor de academische variant. Voor studenten met een aanstelling als leraar in opleiding bestaat de mogelijkheid in het vierde studiejaar een aangepast duaal programma te volgen. De opleidingen zijn zo ingericht dat de student in redelijkheid ten minste in staat wordt gesteld te voldoen aan de studievoortgangsnorm. In overleg met de opleidingsmanager is het mogelijk de studie te versnellen. 1.3.1 Opbouw en inrichting van de voltijdopleiding De voltijdopleiding omvat vier studiejaren. Het eerste jaar is de propedeutische fase. Het eerste studiejaar (opleidingsbekwaam) en het tweede studiejaar (beroepstakenbekwaam) vormen de majorfase. De majorfase leidt tot een niveau van basisbekwaamheid. De propedeutische fase wordt afgesloten met het propedeutisch assessment. De majorfase wordt afgesloten met een majorassessment. Het derde studiejaar (werkplekbekwaam) en vierde studiejaar (startbekwaam) vormen de minorfase. De minorfase wordt afgesloten met het eindassessment. Opbouw en inrichting academische variant De academische variant van de voltijdopleiding heeft een afwijkende minorfase. Deze is ingericht op basis van gespecialiseerde profielen. 1.3.2 Opbouw en inrichting deeltijdopleidingen De volledige deeltijdopleiding omvat vier studiejaren en is ingericht zoals de voltijdopleiding. De verkorte deeltijdopleiding is een stapeldeeltijdopleiding. Deze omvat drie of tweeënhalf studiejaren. 1.3.3 Soorten programma's Zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding is opgebouwd langs doorlopende programmalijnen. Deze betreffen enerzijds de verwerving van kennis over de beroepspraktijk, vakinhoud en vakaspecten, anderzijds bestaan zij uit training van eigen vaardigheden, beroepsvaardigheden, vakvaardigheden, eigen houding en het ontwikkelen van een persoonlijke beroepsidentiteit. De academische variant van de voltijdopleiding is opgebouwd rond Research & Designprogramma s. 1.3.4 Onderwijsvormen Het onderwijs maakt gebruik van contacturen, leren in de beroepspraktijk en zelfstudie. Bij onderwijsvormen waarbij de doelen tijdens de betreffende activiteit worden behaald, is deelname verplicht. Dit wordt hieronder aangegeven. Blad 13/75

Contacturen Contacturen zijn de uren waarop een docent of ico en studenten samen zijn; uren die studenten noodzakelijkerwijs in het gebouw of op een door de academie vastgestelde plaats doorbrengen en die bestemd zijn voor colleges, practica, begeleiding, excursie etc. Hieronder vallen onder andere: hoorcolleges: deelname niet verplicht; interactiecolleges: deelname niet verplicht, tenzij in de studieroute anders wordt aangegeven; werkcolleges (onder andere werkgroepbijeenkomsten, practica, trainingen, R&Dateliers): deelname verplicht, voor sommige werkcolleges moet van te voren worden ingeschreven; (studie)coachingsbijeenkomsten: deelname verplicht. Leren in de beroepspraktijk Het leren in de beroepspraktijk neemt een centrale plaats in de opleiding. In de werkboeken Informatie Praktijkleren wordt uiteengezet hoe het praktijkleren in de diverse opleidingsvarianten en -fasen vorm krijgt. Deelname aan praktijkleren is verplicht. Zelfstudie Uren waarvan een student zelf kan bepalen waar hij ze doorbrengt en die bestemd zijn voor het zelfstandig verwerven van kennis en vaardigheden. Projecttijd is een vorm van zelfstudie. 1.3.5 Aanwezigheids- en deelnameplicht De student, die niet aanwezig kan zijn bij een bijeenkomst met aanwezigheidsverplichting dient zich tijdig en onder opgaaf van redenen af te melden bij de docent of studiecoach. Hij dient met de betrokken docent of studiecoach te bespreken welke consequenties aan de afwezigheid worden verbonden. Indien een student meer dan 30% van de bijeenkomsten van een onderwijsprogramma met aanwezigheidsverplichting afwezig is geweest, wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie kan na hoor en wederhoor een sanctie aan de student opleggen. Deze sanctie kan bestaan uit: een inhaalopdracht; uitsluiting voor een geplande (deel-)toets; uitsluiting voor een gepland assessment. De student kan beroep instellen tegen de beslissing van de Examencommissie. 1.4 Inhoud van de opleiding De bacheloropleiding van de Marnix Academie bereidt studenten voor op het beroep leraar basisonderwijs. De inhoud van de voltijd- en de deeltijdopleiding alsmede de academische variant is omschreven in de studiehandleidingen, digitale studieroutes en de werkboeken Informatie praktijkleren. Blad 14/75

1.5 Studielast van de opleiding Studielast voltijdopleiding Praktijkleren Onderwijseenheden Totaal In EC In uren In EC In uren In EC In uren Fase OB 20 640 40 1040 60 1680 Fase BB 20 640 40 1040 60 1680 Fase WB 18 540 42 1140 60 1680 Fase SB 18 540 42 1140 60 1680 Totaal 76 2360 164 4360 240 6720 Studielast voltijdopleiding, academische variant 1 Praktijkleren Onderwijseenheden Totaal In EC In uren In EC In uren In EC In uren Fase OB 16 440 44 1240 60 1680 Fase BB 16 440 44 1240 60 1680 Fase WB Fase SB Totaal 240 6720 Studielast 4-jarige deeltijdopleiding 2 Praktijkleren Modulen Totaal In EC In uren In EC In uren In EC In uren Fase OB 20 640 40 1040 60 1680 Fase BB 20 640 40 1040 60 1680 Fase WB 18 540 42 1140 60 1680 Fase SB 18 540 42 1140 60 1680 Totaal 76 2360 164 4360 240 6720 1 De academische variant is nog in ontwikkeling en gaat in 2010-2011 het tweede jaar (fase BB) in. 2 De studenten realiseren de nominale studietijd van 40 uur per week in 25 uur per week. Dit betekent concreet dat de nominale studielast van 1680 uur per jaar wordt vertaald in 1050 uur per jaar. Blad 15/75

Studielast verkorte deeltijdopleiding 3 jaar Praktijkleren Modulen Totaal In EC In uren In EC In uren In EC In uren Fase 20 640 40 1040 60 1680 OB/BB Fase WB 18 540 42 1140 60 1680 Fase SB 18 540 42 1140 60 1680 Totaal 56 1520 124 3320 180 5040 Studielast verkorte deeltijdopleiding 2,5 jaar Praktijkleren Modulen Totaal In EC In uren In EC In uren In EC In uren Fase 20 640 40 1040 60 1680 OB/BB Fase WB 18 540 42 1140 60 1680 Fase SB 9 270 21 570 30 840 Totaal 47 1450 103 2750 150 4200 Blad 16/75

2 Bewaking van studievoortgang en individuele studiebegeleiding 2.1 Studievoortgangsadministratie De Marnix Academie registreert de individuele studieresultaten van de studenten in het studieregistratiesysteem, dat voor studenten op ieder moment toegankelijk is. In het Toetsreglement wordt bepaald op welke termijn resultaten in het studieregistratiesysteem dienen te zijn ingevoerd. Resultaten, die zijn ingevoerd vóór afloop van de genoemde termijn, zijn onder voorbehoud. Indien na afloop van de invoerperiode blijkt dat een resultaat foutief is ingevoerd, kan de Examencommissie op verzoek van de student of de examinator bepalen dat het resultaat wordt gewijzigd. De Examencommissie hoort zowel de student als de examinator alvorens te beslissen. 2.2 Begeleiding De Marnix Academie biedt de volgende vormen van begeleiding aan: 2.2.1 Studiebegeleiding De studiecoach houdt zich bezig met de studiebegeleiding. In persoonsgerichte begeleiding bevordert de studiecoach het inzicht van studenten in hun competenties en hun geschiktheid voor het beroep. Daarnaast verzorgt de studiecoach intervisie en communicatietrainingen en begeleidt hij de student bij de opbouw van een portfolio (met daarin een persoonlijk ontwikkelingsplan en een plan van aanpak). 2.2.2 Begeleiding in de beroepspraktijk Bij de begeleiding in de beroepspraktijk zijn betrokken: de mentor, de stagedocent, de interne coördinator opleiden (ico) en de relatiebeheerder. Een beschrijving van deze rollen is te vinden in de werkboeken Informatie Praktijkleren. 2.3 Decanaat De decaan geeft informatie, advies en begeleiding over de onderwerpen die samenhangen met onder andere de studieloopbaan en/of persoonlijke omstandigheden, studiefinanciering, ziekte of bijzondere omstandigheden, wet- en regelgeving. De gesprekken met de decaan zijn altijd vertrouwelijk; zonder toestemming en medeweten van de student wordt geen informatie aan anderen doorgegeven. 2.4 Counseling De counselor kan hulp adviseren bij persoonlijke problemen voortkomend uit ziekte, handicap of psychosociale omstandigheden. De gesprekken met de counselor zijn altijd vertrouwelijk; zonder toestemming en medeweten van de student wordt geen informatie aan anderen doorgegeven. Blad 17/75

3 Examencommissie 3.1 Samenstelling en benoeming Examencommissie 3.1.1 De Examencommissie van de Marnix Academie wordt benoemd door het College van Bestuur en bestaat uit tenminste vijf opleidingsdocenten uit de major- en minorfase van de opleiding. De voorzitter kan niet tevens een managementfunctie bekleden. De voorzitter functioneert als aanspreekpunt van de commissie. 3.1.2 Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat de Examencommissie onafhankelijk en deskundig kan functioneren. 3.1.3 Het College van Bestuur kan ook anderen op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding tot lid benoemen. 3.1.4 Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het College van Bestuur de leden van de Examencommissie. 3.1.5 De commissieleden worden benoemd voor een periode van maximaal drie jaar. Er wordt gewerkt met een rooster van aftreden. 3.2 Taken Examencommissie De Examencommissie stelt op objectieve en deskundige wijze vast of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijs- en examenregeling (OER) stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het behalen van de graad Bachelor of Education. De Examencommissie heeft als taken: a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens; b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de Onderwijs- en examenregeling om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen c. het uitreiken van een getuigschrift; d. het afgeven van een verklaring aan een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt; e. het aanwijzen van examinatoren en assessoren; f. het regelen van de toelating tot het mondelinge deel van alle assessments; g. het vaststellen van regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens tentamens c.q. examens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen; h. het treffen van maatregelen in geval van fraude; i. het beoordelen van vrijstellingsverzoeken en het verlenen van een vrijstelling op basis van eerder verworven competenties (EVC); j. het beoordelen van vrijstellingsverzoeken en het verlenen van een vrijstelling op basis van de 21+ regeling; k. het verlenen van een vrijstelling van de verplichting deel te nemen aan praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen; l. het afwijken van het in de OER gestelde met betrekking tot: - de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens en examens; - de vorm van het afleggen van een tentamen of examen; - de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens of examens; - het bepalen dat het examen een door haar zelf te verrichten onderzoek bevat; Blad 18/75

- het verlenen van toegang tot de postpropedeutische fase voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 3.3 Werkwijze Examencommissie 3.3.1 De Examencommissie komt minstens twee keer per cursusjaar bijeen. 3.3.2 De Examencommissie kan ook bij elkaar komen als drie leden van de commissie of vijf examinatoren daartoe een verzoek indienen bij de voorzitter van de commissie. 3.3.3 De voorzitter roept de commissie op een termijn van drie werkdagen bij elkaar. 3.3.4 De voorzitter van de Examencommissie of diens plaatsvervanger voert in geval van spoedeisendheid de taken van de Examencommissie uit. Hij maakt hiervan onverwijld melding aan de voltallige Examencommissie. 3.3.5 Indien een klacht of verzoek van een student waarbij een lid van de Examencommissie betrokken is, dient te worden behandeld, neemt het betrokken lid geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 3.3.6 Van alle bijeenkomsten van de Examencommissie wordt een verslag gemaakt. 3.4 Dagelijks bestuur van de Examencommissie De Examencommissie heeft een dagelijks bestuur, bestaande uit (voorzitter) en twee aan te wijzen leden van de Examencommissie. De decaan kan voor het dagelijks bestuur als adviseur optreden. Het dagelijks bestuur is belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de Examencommissie. De Examencommissie delegeert de volgende taken aan het dagelijks bestuur: a. het beoordelen van vrijstellingsverzoeken en het verlenen van een vrijstelling; b. het verlenen van een vrijstelling van de verplichting deel te nemen aan praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen; c. het regelen van de toelating tot het mondelinge deel van assessments; d. het afwijken van het in de OER gestelde met betrekking tot: - de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens; - de vorm van het afleggen van een tentamen c.q. examen; - de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens c.q. examens; - het bepalen dat het examen een door haar zelf te verrichten onderzoek bevat; - het verlenen van toegang tot de postpropedeutische fase voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 3.5 Examinatoren 1. Voor elk tentamen c.q. examen worden door de Examencommissie één of meer examinatoren aangewezen. 2. Elk tentamen c.q. elk examen omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student over een specifiek onderdeel van de opleiding, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. De opdrachten, opgaven en beoordelingsnormen worden door de examinatoren vastgesteld onder de verantwoordelijkheid van de Examencommissie. Voorts neemt de examinator het tentamen af en stelt de uitslag daarvan vast. 4. Indien één en hetzelfde tentamen c.q. het examen al dan niet tezelfdertijd door meer dan één examinator wordt afgenomen en de uitkomst daarvan wordt beoordeeld, Blad 19/75

ziet de Examencommissie erop toe dat die examinatoren dezelfde tentamens c.q. examens beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende normen door de betrokken examinatoren tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst de Examencommissie een voor het tentamineren eerstverantwoordelijke examinator aan. 5. De Examencommissie stelt, zo nodig in overleg met de examinator, vast of voldaan is aan de voorwaarden voor toelating tot het tentamen c.q. het examen, onverminderd de verantwoordelijkheid van de student zelf om na te gaan of hij aan de voorwaarden voldoet. 6. In geval van toelating tot het mondelinge deel van het assessment stelt de Examencommissie de student op de hoogte van het oordeel over het assessmentdossier. 7. De examinator bepaalt voor het afleggen van het tentamen c.q. het examen de beschikbare tijdsduur en de hulpmiddelen waarvan de student tijdens het afleggen van het tentamen c.q. het examen gebruik kan maken, en vermeldt dit op de tentamen- c.q. examenopgaven/- opdracht. 8. De resultaten van de tentamens worden door de examinatoren geregistreerd in het studieregistratiesysteem. Blad 20/75

4 Toetsing 4.1 Algemeen a. Aan elke onderwijseenheid is een toets verbonden. b. Onder een tentamen wordt verstaan: alle summatieve en verplichte formatieve toetsen met uitzondering van het propedeuse-assessment en het eindassessment. c. Onder een examen wordt verstaan: het propedeutisch examen, vormgegeven in een propedeutisch assessment, en het afsluitend examen, vormgegeven in een eindassessment. d. Als verzamelterm wordt het begrip toetsen gebruikt. e. In de studieroute toetsing is een beschrijving opgenomen van toetsbegrippen, toetsprocedures, toetsopdrachten en beoordelingsprotocollen. De wijze van toetsen is vastgelegd in de studiehandleiding / studieroute van de desbetreffende onderwijseenheid en in het toetsplan van het betreffende cursusjaar. f. Als alle tentamens van de tot de propedeuse behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is de student toelaatbaar tot het propedeutisch assessment. Indien het propedeutisch assessment met goed gevolg is afgelegd, is het propedeutisch examen behaald. g. Als alle tentamens van de tot de postpropedeutische fases behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is de student toelaatbaar tot het eindassessment. Indien het eindassessment met goed gevolg is afgelegd, is het afsluitend examen behaald. 4.2 Toetsreglement 4.2.1 Algemeen a. Toetsen dienen zo veel mogelijk aansluitend op de programma s te worden afgelegd. Indien de student door overmacht (ter beoordeling van de examinator) verhinderd is gebruik te maken van het eerste aanbod dan wel indien hij voor de toets in het eerste aanbod een onvoldoende resultaat heeft behaald, kan hij gebruik maken van het tweede aanbod. b. Als de inhoud van een programma verandert, worden de studenten daarvan tijdig op de hoogte gebracht. c. Het tentamen over de oude stof wordt een extra maal aangeboden. De student die van dit laatste aanbod geen gebruik maakt dan wel voor deze toets een onvoldoende resultaat behaalt, kan het tentamen nogmaals afleggen, maar moet dan beantwoorden aan de eisen van het veranderde programma. 4.2.2 Schriftelijke tentamens a. Ieder tentamen wordt minimaal twee keer per studiejaar aan de studenten aangeboden. b. Gedurende de propedeutische fase mag aan iedere tentamen maximaal vier keer worden deelgenomen. c. Als het in verband met de vastgestelde uiterste data voor het afsluiten van de propedeuse en de opleidingsfase noodzakelijk is, wordt voor die uiterste datum een derde aanbod van een tentamen aangeboden. In andere gevallen valt het derde aanbod samen met het eerste aanbod in het volgende cursusjaar. Blad 21/75

d. Op een tentamen wordt in beginsel stof getoetst waarvan de bestudering minimaal 40 studiebelastingsuren (1,5 EC) vraagt. Tentamens die minder studie-uren vragen, kunnen apart worden afgenomen, maar worden bij voorkeur gecombineerd tot één tentamen. e. Een student wordt geacht aan het tentamen deel te nemen als hij de opgaven in ontvangst genomen heeft. f. Als er op een bepaald tijdstip meer dan één tentamen aangeboden wordt, kunnen studenten aan meer dan één tentamen deelnemen. De surveillanten dragen zorg voor een ordelijk verloop. g. Als een tentamen om organisatorische redenen of omdat de aangewezen examinator in gebreke is gebleven of vanwege onvoorziene omstandigheden niet (langer) (op een juiste wijze) afgenomen kan worden, noteert de tentamencoördinator de namen van de studenten die aanwezig zijn. De betrokken opleidingsmanager draagt er zorg voor dat op de studievoortgangslijsten van deze studenten het tentamen gewaardeerd wordt met een zeven (7). h. Uitgewerkte tentamens moeten centraal bewaard worden. Het College van Bestuur stelt vast binnen welke termijn en op welke wijze de beoordeelde tentamens en de bijbehorende normeringen ingezien kunnen worden. i. Het toetsplan en het toetsrooster worden opgesteld door de toetscommissie na overleg met de opleidingscoördinatoren en teamleiders en de Studentenraad. Eind augustus/begin september verschijnt er een concept-datumplanning. j. Het exacte toetsmoment wordt minimaal veertien dagen vóór afname van de toets bekendgemaakt. Tussentijdse wijzigingen gelden uitsluitend als ze meegedeeld worden via intranet. k. Iedere student is automatisch ingeschreven voor het eerste aanbod volgend op het programma. Voor herkansingen dient de student zich in te schrijven, zoals bepaald in het toetsrooster. l. Eén exemplaar van een tentamenopgave en één exemplaar van de beoordelingscriteria worden voor het tentamenarchief bewaard bij de uitgewerkte tentamens. m. Studenten moeten de verstrekte tentamenopgaven inclusief het gemaakte werk bij vertrek uit de tentamenruimte bij de surveillant inleveren. n. Tijdens tentamens moeten mobiele telefoons uitgeschakeld zijn. Hoorbare signalen en gebruik van de telefoon leiden tot verwijdering van de betrokken student en het ongeldig verklaren van het (eventueel) behaalde tentamencijfer. o. Studenten moeten hun collegekaart tijdens het tentamen op verzoek kunnen tonen aan de surveillant. 4.2.3 Mondelinge toetsvormen a. Onder mondelinge toetsvormen vallen presentaties, groepsgesprekken, assessmentgesprekken en mondelinge tentamens. De vereisten en de voorwaarden van de mondelinge toetsvormen zijn vastgelegd in de digitale studieroutes van de desbetreffende onderwijseenheid en het toetsplan van het betreffende studiejaar. b. Mondelinge toetsen zijn openbaar. c. Op verzoek van de examinator of van de student kan bij een mondelinge toets een tweede examinator aanwezig zijn. Deze wordt aangewezen door de Examencommissie. d. Mondelinge toetsen kunnen buiten de vastgestelde vakanties gedurende het hele jaar op overeengekomen tijdstippen worden afgelegd. Blad 22/75