Studiehandleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Professionele gespreksvoering bij islamitische geestelijke verzorging (PGIGV) Code onderwijseenheid: HBOMIGV20151PG Studiejaar: 1 Onderwijsperiode: 3 Studiebelasting: 5 ec Docent: H. Chairi Versie: 25 september 2017 1
Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Eindkwalificaties en leerdoelen... 3 2.1. Eindkwalificaties... 3 2.2. Leerdoelen... 3 3. Opbouw en inhoud van de onderwijseenheid... 3 3.1 Schematisch overzicht van de colleges... 4 3.2. Studiebelasting... 4 4. Toetsing... 5 5. Literatuur... 5 6. Bijlagen... 6 6.1. Opdracht religieuze autobiografie... 6 6.2. Opdracht casusbespreking... 7 6.3. Beoordeling... 7 6.4. Transcriptiesysteem van het Arabisch... 9 2
1. Inleiding Tijdens het vak Islamitische Pastorale Gespreksvoering (IPG) stond interpersoonlijke communicatie met patiënten centraal. In dit vak ligt de focus meer op interpersoonlijke communicatie en externe communicatie met collega s en andere beroepskrachten. De kernvragen in dit vak Professionele gespreksvoering bij islamitische geestelijke verzorging (PGIGV) zijn: Wie ben ik als moslim geestelijk verzorger? En Hoe communiceer ik met mezelf en met de buitenwereld? Identiteit is daarmee het centrale thema. De identiteit van de student als moslim geestelijk verzorger wordt verhelderd door aandacht te besteden aan zijn/haar religieuze autobiografie, leerhouding, symbolen/rituelen en spiritualiteit. Door bewust te worden van de eigen identiteit, wordt de student reflecterend bewust van zijn rol en toegevoegde waarde als moslim geestelijk verzorger bij complexe casuïstiek en bij diverse werkcontexten. 2. Eindkwalificaties en leerdoelen 2.1. Eindkwalificaties Bij deze onderwijseenheid werk je in het bijzonder aan de ontwikkeling van de volgende eindkwalificaties van de opleiding: f. het kunnen verrichten van de rituelen, in het bijzonder Koranrecitatie en gebed, en het aanreiken van inspirerende en betekenis verlenende teksten en verhalen uit de religieuze traditie die de islamitische geestelijk verzorger bij zijn zorg aan moslims nodig heeft. g. het kunnen begeleiden van personen in de zoektocht naar het op bevredigende wijze kunnen omgaan met de vragen op het gebied van juridische en maatschappelijke kwesties, desgewenst mede door referentie aan de godsdienstige leer en traditie; h. het kunnen onderscheiden van een (be)lerende houding van een pastorale houding en het kunnen voeren van pastorale gesprekken; i. het kunnen onderscheiden en aan elkaar relateren van het eigen perspectief, als gelovig moslim en als beroepsbeoefenaar, de perspectieven van diegenen, van diverse achtergronden en overtuigingen, aan wie men zorg verleent, alsmede de perspectieven van de andere beroepskrachten, van diverse achtergronden, overtuigingen en disciplines, met wie men samenwerkt. 2.2. Leerdoelen Na afronding van deze onderwijseenheid kun je: 1. onderscheid maken tussen dagelijkse en professionele geestelijke verzorging en dagelijkse en existentiële zingeving; 2. de betekenis van symbolen en rituelen beschrijven voor het proces van innerlijke transformatie in de eigen traditie; 3. je middels professionele levensbeschouwelijke communicatie profileren als moslim geestelijk verzorger; 4. een klinische les geven en reflecteren op casuïstiek. 3. Opbouw en inhoud van de onderwijseenheid 3
Tijdens de colleges behandelen we presentatietechnieken. Hoe communiceer je intern en extern? Dit doen we aan de hand van presentaties en verschillende oefeningen in de lessen. Ter voorbereiding op de colleges wordt van je verwacht de betreffende hoofdstukken/ artikelen grondig te lezen of opdrachten voor te bereiden. Dit is noodzakelijk om aan het college te kunnen deelnemen. Bij ongeoorloofde afwezigheid van meer dan twee colleges wordt de student niet toegelaten tot het tentamen. De reden van afwezigheid wordt tijdig gemeld per e-mail bij de docent. 3.1 Schematisch overzicht van de colleges Week Inhoud Werkvorm/contacttijd Voorbereiding door student 1 Kennismaking, toelichting programma en toetsing Levensbeschouwelijke communicatie, zingeving en spiritualiteit Klinische les voorbereiden Religieuze autobiografie voorbereiden Casusbespreking Hoorbesprekingscollege en Lees: Studiehandleiding Karagul, A. (2012) 2 Werken met diepgang en casusbespreking Hoorbesprekingscollege en Lees: Ter Borg (2000) Ter Linden (2006) 3 Presentatietechnieken en casusbespreking Hoorbesprekingscollege en Lees: Boer, TH. D. (2006). Mulder, A. (2012) 4 Presentatietechnieken en casusbespreking Hoorbesprekingscollege en Lees: Ghazi, H.R.H. (2012). 5 Klinische les 6 Klinische les 7 Klinische les 3.2. Studiebelasting Werkvorm Studiebelastingsuren Colleges 12 uur. Literatuur 60 uur. 4
Religieuze autobiografie Voorbereiding klinische les Casusbespreking Totaal 37 uur. 23 uur. 8 uur 140 r (5 ec). 4. Toetsing Religieuze autobiografie (30% van het eindcijfer) Klinische les (40% van het eindcijfer) Casusbespreking (30% van het eindcijfer) De religieuze autobiografie wordt per e-mail ingeleverd, uiterlijk 26 maart 23.59 uur.de klinische les moet ondersteund worden door een Powerpoint presentatie (of alternatief programma) en dient ingeleverd te worden per e-mail. 5. Literatuur Verplichte literatuur: - Dijkstra, J. (2007). Gespreksvoering bij geestelijke verzorging. Een methodische ondersteuning om betekenisvolle gespreksvoering te voeren. Soest: Uitgeverij Nelissen. - Reader, bestaand uit 1 : 1. Karagul, A. (2012). Islam biedt wél ruimte voor palliatieve zorg. Online beschikbaar via http://www.trouw.nl/tr/nl/4516/gezondheid/article/detail/3241086/2012/04/16/islambiedt-wel-ruimte-voor-palliatieve-zorg.dhtml 2. Ghazi, H.R.H. (2012). What Is Islam And Why? Online beschikbaar via: http://www.altafsir.com/what_is_islam_en.asp#.wiidfvdhbdg 3. Boer, TH. D. (2006). De moderne geestelijk verzorger als ethicus: een toevalstreffer? Online beschikbaar via: https://www.pthu.nl/over_pthu/organisatie/medewerkers/boer/boer- Handboek_Geestelijke_Verzorging.pdf 4. Ter Linden, N. (2006). Op verhaal komen. Religieuze biografie en geestelijke gezondheid. Tilburg: KSGV. (pagina 37 t/m 64) 5. Ter Borg, M. B. (2000). Waarom geestelijke verzorging? Zingeving en geestelijke verzorging in de moderne maatschappij. Nijmegen: KSGV. (hoofdstuk 7 en 8) 6. Mulder, A. (2012). Werken met diepgang: Een introductie. Zoetermeer: Meinema. (hoofdstuk 1) 1 Studenten ontvangen de reader per e-mail. 5
Aanbevolen literatuur: - Ganzevoort, R. R., & Visser, J. (2007). Zorg voor het verhaal. Achtergrond, methode en inhoud van pastorale begeleiding. Zoetermeer: Meinema. - Verstraeten, J. (2014). Taal en stilte. Averbode: Altiora. - Steemers- Winkoop, van, M. (2014). Spiritualiteit en Gezondheid. De vergeten factor. Budel: Damon. 6. Bijlagen 6.1. Opdracht religieuze autobiografie Schrijf je levensbeschouwelijke autobiografie in ca. 5000 woorden. Inleveren uiterlijk 26 maart 2017. Achtergrond van de opdracht Ter Linden (2006, p. 38-45) legt uit dat de eigen religieuze, existentiële geschiedenis niet zelden in de weg staat van het vrijmoedig met anderen verkeren. Je kunt de verhalen van anderen slechts dan goed horen en wegen, wanneer je inzicht hebt in je verhouding tot je eigen religieuze/existentiële geschiedenis en tot de verhalen uit je eigen geestelijke bagage die je tot heil en onheil met je meedraagt. Dijkstra (2007): zingevingsvragen zijn voor een deel psychologisch te benaderen. De specifieke kernopgaven voor de geestelijk verzorger liggen op existentieel niveau, mystiek en levensbeschouwing. Om met gesprekspartners te kunnen werken op dit niveau is het nodig dat de geestelijk verzorger daarin zelf een weg gevonden heeft, zich bewust is van de unieke weg voor ieder mens, daarover kan communiceren en de gesprekspartner daarin kan begeleiden. Aanwijzingen voor de opdracht De bedoeling van de religieuze autobiografie is om de levensbeschouwelijke dimensie in je eigen leven te belichten. Je doet dat aan de hand van de kenmerkende aspecten van zingeving en spiritualiteit die in de colleges zijn besproken. Begin met het beschrijven van je levensloop vanaf je geboorte tot nu toe aan de hand van sleutelmomenten in je leven. Je kunt daarbij ook aandacht besteden aan de omgeving waarin je bent opgegroeid. Daarna ga je in op de aspecten die in levensbeschouwelijk opzicht belangrijk zijn. Het schrijven van je autobiografie kan een proces van bewustwording zijn. Neem de tijd om regelmatig aan je autobiografie te werken. Begin er niet pas op het laatste moment aan. Ga er rustig voor zitten. 6
Kenmerkende aspecten van zingeving Bronnen van zingeving (uit welke bronnen put je?) Zingevingskaders (hoe verhoud je je tot maatgevende kaders; met welke kaders ben je vertrouwd; beschrijven van de ervaringen die je zelf met maatgevende kaders hebt opgedaan c.q. je beeldvorming van buitenaf) 1. Religieus (theïstisch): jodendom, christendom, islam, hindoeïsme 2. Religieus (niet-theïstisch): boeddhisme, taoïsme, confucianisme 3. Levensbeschouwelijk (niet-religieus): humanistisch, politieke ideologie, feminisme, LGBT beweging, soapseries, literatuur, muziek, filosofie, levenskunst, enz.) Je kunt ook ingaan op de volgende vragen: Wat is typerend voor jouw manier van denken, spreken en handelen? (welke taal spreek je?) Met welke rituelen ben je vertrouwd, welke rituelen hebben zeggingskracht voor je? Hoe beleef je deze rituelen? Raadpleeg Ghazi (2012) en Ter Linden (2006). 6.2. Opdracht casusbespreking Aanwijzingen voor de opdracht: Analyseer de situatie(s) met behulp van de theorie die in de colleges is besproken (zingeving, existentiële vragen). De bedoeling van de analyse is om te verhelderen (interpreteren): wat is hier aan de hand, hoe kijk ik tegen de situatie aan? De casusbespreking is dus een hermeneutische oefening. Beschrijf hoe je als geestelijk verzorger gaat optreden. Welke acties ga je nemen? Hoe bereid je die acties voor? Welke competenties zet je in? Verantwoord de keuzes die je maakt. 6.3. Beoordeling Inleveren van de religieuze autobiografie en casusbespreking: 3. Sla het document op als Word-bestand en controleer na het uploaden of ze te openen zijn. 4. Zorg ervoor dat namen van bestanden duidelijk zijn. Dat betekent: de titel maakt onmiddellijk duidelijk om welke toetsopdracht het gaat en door wie die opdracht is gemaakt. 6. Hanteer de juiste referenties (volgens APA of CMS stijl) en transcripties (zie bijlage Transcriptie systeem Arabisch) 7. De toetsopdrachten bevatten een titelpagina met daarop studentnaam, studentnummer, docentnaam. 9. De casusbespreking bevat een referentielijst in APA/CMS format. 1. Religieuze autobiografie: Aantal punten: 1-10 Gewicht: 40% van het eindcijfer 7
Criteria: verantwoording van de gekozen levensbeschouwelijke aspecten toespitsing op de gekozen levensbeschouwelijke aspecten, heldere opbouw, interne samenhang 2. Casusbespreking: Aantal punten: 1-10 Gewicht: 30% van het eindcijfer Richtvragen: o Hoe is de verhouding tussen systeem en leefwereld? o Hoe dominant is het managementperspectief? Waaruit blijkt dat o Welke waarden worden verwoord, krijgen ruimte of komen onder druk te staan? o Welke existentiële vragen zijn aan de orde? o Welke aanknopingspunten zou je zelf kiezen om iets mee te doen in het licht van zingeving en/of spiritualiteit? Waarom? 3. Klinische les: Aantal punten: 1-10 Gewicht: 30% van het eindcijfer o De presentatie is logisch opgebouwd (goede structuur: begin-midden-slot); o De presentator brengt de presentatie op juiste wijze over (verbale, non-verbale, interne en externe communicatie zijn passend bij de uitvoering van deze taak); o De kwaliteit van de Powerpoint presentatie/prezi is voldoende goed (inhoudelijk op orde, passend qua aantal slides, taalkundig voldoende). 8
6.4. Transcriptiesysteem van het Arabisch 2 Gebruik voor je transcriptie van de Arabische letters het unicode font Times extended dat je gratis van het internet kunt downloaden. Het volgende transcriptie systeem is gebaseerd op het systeem dat door de EI en in Hans Wehr s woordenboek gehanteerd wordt. Transcriptie van Arabische tekst is in de pausale vorm (behalve koranische citaten die met volledige i rāb geschreven dienen te worden). Voor de transcriptie van individuele letters, zie de tabel hieronder. Verder gelden de volgende regels: - De alif van het lidwoord al- wordt niet geschreven na een klinker (fī l-bayt; wa-lrajul). - De lām van al- wordt niet geassimileerd aan de volgende medeklinker. - Hamza aan het begin van een woord wordt niet geschreven (islām niet islām; ilā niet ilā, maar wel ra s). - Tā marbūṭa wordt weergegeven met a (niet ah) en in de status constructus als -at. - De bijvoegelijke yā gevolgd door tā marbūṭa wordt weergegeven door iyya. - Nisba s worden als iyya geschreven. ا a/ā ض ḍ ب b ط ṭ ت t ظ ẓ ث th ع ج j غ gh ح ḥ ف f خ kh ق q د d ك k ذ dh ل l ر r م m ز z ن n س s ه h ش sh و ū/w ص ṣ ي ī/y 2 Op inhoudelijke gronden kan een ander transcriptie systeem gehanteerd worden na goedkeuring van de docent. 9