Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken



Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/081

Directoraat-Generaal voor Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

C7 Vertrek op (geldige) reisdocumenten of identiteitsbewijzen

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

Rapport. Datum: 23 december 2005 Rapportnummer: 2005/397

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek. Oordeel

Dienst Terugkeer en Vertrek Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek. Publicatiedatum 22 juli 2014 Rapportnummer 2014/077

De CIO van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Postbus EH DEN HAAG AANTEKENEN

In bezwaar of beroep

Dienst Terugkeer en Vertrek Ministerie van Veiligheid en Justitie

Rapport. Rapport over een klacht over de IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/089

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst T erugkeer & Vertrek. Publicatiedatum: 23 september Rapportnummer: 2014 /123

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten

Landelijk Bureau. afz. Postbus2894, 1000 CW Amsterdam

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Datum: 15 november Rapportnummer: 2010/327

Klacht. p class="c2">rapport. Rapport over een klacht over gemeente Oldambt. Datum: 17 november Dossiernummer: 2011/342

Resultaten van het IND-dossieronderzoek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

U vraagt asiel aan in Nederland. Waarom is het belangrijk dat u de brochure goed doorleest?

Interne instructie Werken aan terugkeer definitieve regeling langdurig verblijvende kinderen

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Datum 10 september 2014 Onderwerp Eerste reactie van het kabinet op het advies van de ACVZ inzake staatloosheid

Transparantie in presentaties Over de presentatie van uitgeprocedeerde asielzoekers aan buitenlandse vertegenwoordigers

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 9 december: Rapportnummer: 2013/191

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

ECLI:NL:RBSGR:2009:BI8886

Rapport. Rapport over een klacht over IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/090

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Kennisgeving Tweede of volgende asielaanvraag

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd

Rapport. Datum: 27 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/329

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/239

CM Utrecht, 23 oktober Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

Rapport. Datum: 21 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/291

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Terugkeerproces Armeense kinderen. Plan van aanpak

Rapport. Datum: 5 februari 2003 Rapportnummer: 2003/027

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

Rapport. Hoe is jouw Zweeds? Oordeel

1. Procedure. 2. Feiten

Beoordeling Bevindingen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport. Datum: 16 juli 2007 Rapportnummer: 2007/154

Zorgvuldige weging tegenbewijs uitgebleven Stadsdeel Nieuw-West Cition

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Plan van Aanpak "knelpunten in het vertrekproces" Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet, wanneer het vanwege de gezondheidstoestand van het kind niet verantwoord is om te reizen.

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Doel Beoogd wordt met behulp van deze klachtregeling de volgende doelstellingen na te streven:

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

Rapport. Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/274

Geen leidraad voor inzage dossier Gemeente Amsterdam Stadsdeel West Meldpunt Zorg en Overlast

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Vangnetregeling huursubsidie

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

Aanvraagprocedure reisdocumenten voor vluchtelingen of vreemdelingen als bedoeld in artikel 12, 14 en 15, tweede lid, van de Paspoortwet

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Transcriptie:

ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Nationale ombudsman Dr. A.F.M. Brenninkmeijer Postbus 93122 2509 AC DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00 www.justitie.nl Onderdeel Directie Vreemdelingenbeleid Contactpersoon Doorkiesnummer(s) 6212/7636 Datum 26 juni 2007 Ons kenmerk DVB 5491462/07 Uw kenmerk 2006.03841078 Onderwerp Reactie op rapport Transparantie in presentaties Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Geachte heer Brenninkmeijer, 1. Inleiding Op 27 februari 2007 heeft u het rapport Transparantie in presentaties. Over de presentatie van uitgeprocedeerde asielzoekers aan buitenlandse vertegenwoordigers gepubliceerd. Dit rapport is gebaseerd op een onderzoek naar vier individuele klachten, alsmede op een onderzoek uit eigen beweging naar de wijze waarop groepsgewijze presentatie plaatsvinden. Met deze brief treft u mijn reactie op uw rapport aan. Eerst geef ik een algemene reactie op uw rapport. Vervolgens ga ik in op uw specifieke aanbevelingen en tenslotte reageer ik op het onderzoek naar de individuele zaken. Een kopie van deze brief zend ik aan de voorzitter van de Tweede Kamer. 2. Algemene reactie Uw onderzoek plaats ik in het licht van de politieke debatten terzake de abusievelijke overlegging van asielgerelateerde informatie en de informatieverschaffing richting vreemdelingen naar aanleiding van presentaties t.b.v. terugkeer naar Congo en Syrië, alsmede de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Havermans van 6 december 2005. Uw rapport bevat welkome aanbevelingen ter verdere verbetering van het laissez passer (LP) proces, in het bijzonder waar het gaat om het betrachten van transparantie tijdens presentaties. Het is immers van wezenlijk belang dat een zo groot mogelijke openheid wordt betracht over de wijze waarop door de Nederlandse overheid getracht wordt vervangende reisdocumenten te verkrijgen. Het handelen van de Nederlandse overheid dient boven iedere twijfel verheven en zorgvuldig te zijn.

Een zorgvuldige verblijfsrechtelijke procedure dient derhalve opgevolgd te worden door een zorgvuldige vertrek- of uitzetprocedure. In dat licht worden uw aanbevelingen dan ook verwelkomd. In het terugkeerproces zijn recent veel verbeteringen gerealiseerd. De aanbevelingen van de Commissie Havermans terzake zijn inmiddels allemaal geïmplementeerd. Het gehele terugkeerproces is in een protocol omschreven zodat geboden en verboden, taken en verantwoordelijkheden helder zijn. Voorts is de aanwezigheid van Nederlandse ambtenaren tijdens presentaties nader bezien, wat heeft geresulteerd in een praktijk waarbij de aanwezigheid van twee Nederlandse ambtenaren in veruit de meeste gevallen is verzekerd. (Zie verder hetgeen bij de specifieke aanbeveling is opgenomen.) Hiernaast is er een protocol opgesteld ten behoeve van de voorbereidingen van bezoeken van immigratiedeskundigen. Ook wordt thans bij het maken van werkafspraken de openbaarmaking daarvan aan de orde gesteld. Ook zij vermeld dat de zorgvuldige inrichting van presentaties en gerelateerde werkprocedures ter voorbereiding van terugkeer een belangrijke beweegreden is geweest voor de inrichting van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). Ten slotte wordt gewezen op de oprichting van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer. In het licht van deze aanpassingen en andere wijzigingen waarover de Kamer is geïnformeerd welke geresulteerd hebben in een zorgvuldig systeem van procedurele waarborgen en adequaat toezicht, ben ik van oordeel dat door de huidige wijze waarop de presentaties in Nederland zijn vormgegeven, de veiligheidsrisico s zijn geminimaliseerd. Dit vertrouwen wordt ondersteund door uw constatering dat het onderzoek uitwees dat er geen asielinformatie is verstrekt. Ik acht het van groot belang dat voorafgaand aan de presentatie van een afgewezen asielzoeker een grondige en zorgvuldige beoordeling van de asielaanvraag plaats heeft gevonden door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) welke geresulteerd heeft in de conclusie dat de betrokken vreemdeling geen gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of onmenselijke behandeling in de zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit oordeel is veelal ook door de rechter bevestigd. Verwachte problemen bij terugkeer spelen dan ook geen rol in het terugkeerproces. Eveneens is van belang dat de regel besloten in het stelsel van de Vreemdelingenwet 2000 is, dat de vreemdeling zelf uitvoering geeft aan zijn/haar vertrekplicht en daartoe zelfstandig contact dient te zoeken met zijn/haar vertegenwoordiging ter verkrijging van vervangende reisdocumenten. Hierbij kan de vreemdeling een beroep doen op assistentie van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Een vordering om te verschijnen voor presentaties is doorgaans pas aan de orde wanneer de betrokken vreemdeling niet of niet tijdig gehoor heeft gegeven aan de op hem/haar rustende verplichting zelfstandig te vertrekken. De DT&V geeft uitvoering aan de facilitering van een zorgvuldig en humaan terugkeerbeleid, maar het is vooraleerst de vreemdeling zelf die werk moet maken van zijn terugkeer. Ten slotte merk ik op dat, hoewel het onderzoek zich primair heeft gericht op de presentatie van asielzoekers, de DT&V verantwoordelijk is voor presentaties welke zowel vreemdelingen wier 2/9

asielverzoek is afgewezen, als illegale vreemdelingen betreffen. In dit licht wordt in de hiernavolgende reactie op individuele aanbevelingen dan ook telkens uitgegaan van presentaties zoals deze worden georganiseerd ten behoeve van vreemdelingen mét en zónder asielverleden. 3. Reactie op specifieke aanbevelingen 3.1. Wetgeving De Nationale ombudsman doet de minister de aanbeveling om de bevoegdheid tot presentaties aan buitenlandse vertegenwoordigers expliciet in de regelgeving op te nemen. U geeft aan de M inister te volgen in haar standpunt dat op basis van artikel 63, eerste en tweede lid Vreemdelingenwet 2000 en artikel 6.1 Vb 2000 de Minister bevoegd is tot uitzetting van vreemdelingen die niet (langer) rechtmatig in Nederland verblijven en daartoe alle voor de uitzetting benodigde handelingen te verrichten incluis van de hier te lande verblijvende vreemdeling medewerking te vorderen aan de voorbereiding van zijn vertrek c.q. uitzetting uit Nederland door middel van presentatie aan een buitenlandse vertegenwoordiger. Voorts erkent u dat uit het derde lid van artikel 63 voortvloeit dat de vreemdeling medewerking verleent aan de voorbereiding van zijn uitzetting. De rechtsbasis voor het doen van presentaties is derhalve kenbaar en onomstreden. Er wordt daarom ook geen toegevoegde waarde gezien in het expliciteren van de bestaande wettelijke verplichting tot medewerking, mede gezien het risico op ongewenste a-contrario redeneringen. Iets anders is het om de vreemdeling te informeren over diens rechten en verplichtingen. Daarom wordt het zinvol geacht om de vreemdeling daar tijdig en volledig over te informeren, zoals door u is voorgesteld (middels de flyer). Hiertoe zal in het gesprek ten behoeve van het opstellen van een LPopdracht voortaan ook standaard een mondelinge toelichting worden gegeven bij het uitreiken van de flyer waarbij wordt nagegaan of de inhoud is begrepen en waarbij eventuele vragen direct kunnen worden beantwoord De Nationale ombudsman doet de minister de aanbeveling om de vordering M90 slechts te gebruiken voor het verstrekken van inlichtingen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek, en daarbij duidelijke informatie te verstrekken aan de betrokken vreemdeling. Deze aanbeveling wordt als volgt uitgevoerd: de bestaande vordering M90 zal voortaan slechts worden gebruikt voor het verstrekken van inlichtingen aan relevante uitvoeringsorganen. Aangezien op grond van artikel 63 Vreemdelingenwet 2000 de Minister bevoegd is om een vreemdeling te vorderen te verschijnen ten behoeve van een presentatie, zal op basis van dat artikel een nieuwe vordering M90A worden opgesteld. Die vordering zal inhouden dat de vreemdeling op een bepaalde datum opgeroepen wordt te verschijnen voor een presentatie aan een buitenlandse vertegenwoordiging waarbij de vraag naar zijn identiteit en nationaliteit centraal staat. Betrokkene zal 3/9

er in deze nieuwe vordering voorts op worden gewezen dat het geen gehoor geven aan deze vordering om te verschijnen mogelijk nadelige consequenties heeft. Ter aanvulling van de reeds in de flyer opgenomen informatie zal in deze nieuwe vordering ook vermeld worden dat de vreemdeling, op basis van Nederlandse wet- en regelgeving, niet gehouden is, gevraagd of ongevraagd, informatie, documenten of gegevens te verschaffen die asielgerelateerde informatie bevatten dan wel informatie te verstrekken ten aanzien van het doel van zijn/haar verblijf in Nederland, zoals een asielverzoek. 3.2. Werkafspraken met buitenlandse vertegenwoordigers Schriftelijk vastleggen en openbaar maken van alle voor de betrokken vreemdelingen van belang zijnde werkafspraken met buitenlandse vertegenwoordigingen. Er wordt thans, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Havermans, gestreefd naar het betrachten van een zo groot mogelijke openheid met betrekking tot de werkafspraken met vertegenwoordigingen. Bij het afsluiten van een Memorandum of Understanding wordt steeds aangeven dat de afspraken in Nederland in beginsel openbaar zijn. Deze regel lijdt echter uitzondering wanneer hier bezwaar tegen wordt aangetekend door de betreffende autoriteiten. In een dergelijk, veelal uitzonderlijk, geval zal dit bezwaar schriftelijk worden vastgelegd en is openbaarm aking niet mogelijk. 3.3. Informatieverstrekking aan voormalige asielzoekers Alvorens wordt ingegaan op uw aanbevelingen terzake informatieverstrekking, is het geboden dat kort wordt stil gestaan bij de huidige informatieverstrekking in de werkwijze van de DT&V. Ten eerste dient vermeld te worden dat de opdracht voor het verkrijgen van een (vervangend) reisdocument wordt opgemaakt door een regievoerder vertrek van de DT&V, samen met de betreffende vreemdeling en dat hier, indien nodig, altijd een tolk aanwezig bij is. 1 Indien de vreemdeling beschikt over documenten waarmee hij zijn identiteit en/of zijn nationaliteit kan onderbouwen, worden kopieën van deze documenten bij de opdracht gevoegd. Een korte, met behulp van de tolk gegeven omschrijving van deze documenten wordt op de opdracht vastgelegd. Tijdens dit gesprek ontvangt de vreemdeling ook het presentatie-informatiebulletin (flyer) en kan door de regievoerder desgevraagd uitleg gegeven worden over de strekking van dit informatiebulletin. De opdracht wordt door de afdeling LP van de DT&V ontvangen en vervolgens, na een extra controle op asielgerelateerde informatie doorgeleid naar de betreffende diplomatieke vertegenwoordiging. 1 Een LP -opdracht wordt opgesteld door de regievoerder en overgedragen aan de afdeling LP. Na een extra controle op asielgerelateerde informatie doet de medewerker van de afdeling LP een LPaanvraag bij de diplomatieke vertegenwoordiging. 4/9

Verduidelijken van de flyer door daarin uitdrukkelijk aandacht te besteden aan voormalige asielzoekers en aan asielgerelateerde informatie en bij het uitreiken van de flyer een mondelinge toelichting geven waarbij wordt nagegaan of de inhoud is begrepen en waarbij eventuele vragen direct worden beantwoord. Er is reeds aangegeven dat aandacht zal worden besteed aan het feit dat vreemdelingen niet gehouden zijn om asielgerelateerde informatie te verschaffen in het nieuwe model M90A. Daarnaast zullen de door u voorgestelde wijzigingen worden opgenomen in het informatiebulletin. Tevens zal in het informatiebulletin worden opgenomen dat de vreemdeling naar aanleiding van een presentatie in persoon een terugkoppeling ontvangt van het resultaat van de presentatie en in de gelegenheid wordt gesteld om hierop te reageren. In het gesprek ten behoeve van het opstellen van een LPopdracht zal voorts standaard een mondelinge toelichting worden gegeven bij het uitreiken van de flyer waarbij wordt nagegaan of de inhoud is begrepen en waarbij eventuele vragen direct kunnen worden beantwoord. Het aan de vreemdeling in kopie doen toekomen van een kopie van de lp-opdracht, enige tijd voor de daadwerkelijke presentatie, dan wel in het uitzonderlijke geval tijdens de presentatie indien alsnog een document wordt overgelegd. Ik benadruk dat, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Havermans, reeds een zorgvuldige werkprocedure met de vereiste waarborgen is neergelegd ten behoeve van het aanmaken van een LP- opdracht. Toetssteen is daarbij of het overhandigen van deze informatie c.q. documenten de asielzoeker en/of zijn relaties op enigerlei wijze in gevaar zou kunnen brengen. Zoals hierboven reeds is vermeld, wordt te allen tijde in elke te presenteren zaak gecontroleerd of geen asielgerelateerde informatie wordt verstrekt. Bij twijfel in geval van mogelijk belastende documenten wordt advies gevraagd aan de betreffende stafafdeling van de DT&V. Bij aanhoudende twijfel wordt het document niet getoond of overgelegd aan de buitenlandse vertegenwoordiging. In het licht van het creëren van de grootst mogelijke transparantie zal de aanbeveling om vreemdelingen desgevraagd een kopie van de LP-opdracht te verschaffen worden uitgevoerd. Aan elke vreemdeling zal desgewenst door de regievoerder vertrek een kopie worden verstrekt van de LP-opdracht met bijlagen zoals deze door de regievoerder vertrek van de DT&V samen met de vreemdeling zijn opgesteld. Wanneer een vreemdeling, ondanks de waarborgen ten aanzien van de zorgvuldige samenstelling van de LP-opdracht, aangeeft dat het overleggen van bepaalde eerder door hem overgelegde documenten bezwaarlijk is, zal de regievoerder dit vastleggen in het gespreksverslag. Indien beoordeeld wordt dat het LP-dossier genoeg gegevens bevat voor een geslaagde aanvraag van een LP zonder deze betreffende informatie zal deze informatie uit het dossier verwijderd worden. Indien dit niet het geval is, zal de vreemdeling in de gelegenheid worden gesteld om andersoortige 5/9

informatie aan te leveren ter onderbouwing van zijn identiteit en nationaliteit opdat de bestreden informatie uit het LP-dossier verwijderd kan worden. Indien de vreemdeling hier geen gehoor aan geeft, wordt advies gevraagd aan de betreffende stafafdeling van de DT&V. Voorkomen dient echter te worden dat een situatie ontstaat waarbij de vreemdeling zijn vertrek kan frustreren door ongeclausuleerd bezwaar aan te tekenen tegen informatie in het dossier welke zorgvuldig bezien is in het licht van enig mogelijk risico bij terugkeer. 3.4. Daadwerkelijke presentaties Locatie: tevoren uitleg geven over het karakter van de locatie Uitzetcentrum Rotterdam Airport, en aangeven hoe lang de presentatie bij benadering gaat duren. Bij het oplopen van wachttijden de mogelijkheid bieden gebruik te maken van een drank- en voedselvoorziening. Meedelen wie betrokkene kan vergezellen naar een presentatie. Bij een voorgenomen groepspresentatie van niet in bewaring verblijvende vreemdelingen zo mogelijk kiezen voor een meer neutrale (kantoor)ruimte. De tafels in de presentatieruimte duidelijk los van elkaar op te stellen, zodat ieders rol ook duidelijk zichtbaar is. Terzake deze aanbeveling dient vooropgesteld te worden dat ernaar gestreefd wordt om zoveel als mogelijk (groeps-)presentaties voor vreemdelingen die niet in vreemdelingenbewaring verblijven te laten beleggen in locaties waar geen vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd. Indien groepspresentaties desondanks in de toekomst in een bewaringslocatie worden gehouden, dan zal, overeenkomstig uw aanbevelingen, extra aandacht worden besteed aan het karakter van de locatie, aan eventuele voorzieningen en andere bijzonderheden. Aan de opstelling van de tafels in de presentatieruimte wordt reeds aandacht geschonken, juist vanwege de door u gesignaleerde rolverdeling binnen de presentatie, zodat zichtbaar is dat de DT&V geen partij is bij de presentatie en niet samen met de vertegenwoordiging beslist over de vaststelling van nationaliteit en identiteit en de verstrekking van vervangende reisdocumenten. Ten slotte dient vermeld te worden dat het niet aan de DT&V is te bepalen welke personen een vreemdeling kan meenemen naar een presentatie. De inrichting van de presentatie is voorbehouden aan de betreffende autoriteit. Indien de vreemdeling wenst om bij de presentatie te worden begeleid door een advocaat, hulpverlener of familielid, dan kan hij dit verzoek rechtstreeks (en tijdig) voorleggen aan de betreffende diplomatieke vertegenwoordiging. Hij kan er ook voor kiezen om aan de DT&V te vragen dit verzoek voor te leggen aan de diplomatieke vertegenwoordiging. Ook hier geldt dat hij dit tijdig zal moeten aangeven. Presentaties alleen doorgang laten vinden indien de medewerkers van de Dienst Terugkeer en Vertrek daarbij aanwezig zijn, en bij een presentatiegesprek zonodig een tolk ten behoeve van de medewerkers van Dienst Terugkeer en Vertrek inschakelen. 6/9

Ik hecht, met u, aan de aanwezigheid van Nederlandse ambtenaren bij presentaties. In het antwoord aan de Tweede Kamer terzake de Motie Van de Staaij c.s. (stuknummer 19 637 nr. 1088) is aangegeven dat het uitgangspunt is dat steeds twee Nederlandse ambtenaren aanwezig zijn bij een presentatie waarvoor de vreemdeling wordt gevorderd. Ook is een maximale inspanningsverplichting toegezegd om te bevorderen dat landen van herkomst de aanwezigheid toestaan van Nederlandse ambtenaren bij presentaties op ambassades en voor delegaties van immigratiedeskundigen uit de landen van herkomst. Vermeld werd tevens dat, indien in de voorbereiding van een dergelijk bezoek de autoriteiten van het betrokken land van herkomst, - ook nadat hierop van Nederlandse zijde op het geëigende niveau is aangedrongen - niet bereid blijken hiermee in te stemmen, de M inister per geval een afweging zal maken of het belang van de effectieve terugkeer van de te presenteren specifieke groep vreemdelingen naar het betrokken land opweegt tegen het belang van de aanwezigheid van Nederlandse ambtenaren bij de presentatie van deze groep. Ten aanzien van de situaties waarbij een diplomatieke vertegenwoordiging voorafgaand of gedurende de presentaties verzoekt om met de gepresenteerde vreemdeling alleen te worden gelaten, werd tevens aangegeven dat dit niet zou leiden tot het afgelasten, dan wel afbreken, van de presentatie. In het verslag van de presentatie wordt dit aangetekend, evenals het feit of de vreemdeling hiermee instemde. In de praktijk blijkt hiermee in veruit de meeste gevallen de aanwezigheid van twee Nederlandse ambtenaren (medewerkers van de DT&V) bij de presentaties verzekerd. In de uitzonderlijke gevallen dat de autoriteiten van het betrokken land van herkomst geen ambtenaren aanwezig willen laten zijn, wordt daarop voortvarend gereageerd, onder meer door dit aan de orde te stellen bij de betreffende autoriteiten. Dergelijke interventies leidden - zij het tot op heden nog niet in alle gevallen - tot een verbetering. U hebt de aanwezigheid van DT&V ambtenaren en, zonodig, tolken bepleit in het kader van de actieve en adequate informatieverwerving door het bestuursorgaan ten behoeve van de besluitvorming. In dit licht wordt echter benadrukt dat presentaties primair gericht zijn op het verkrijgen van vervangende reisdocumenten en niet op de beoordeling van een verblijfsaanvraag. Dit is in overeenstemming met het uitgangspunt in het beleid dat een presentatie een gesprek is tussen een vertegenwoordiger van een herkomstland en een vermeende onderdaan van dat land waarbij Nederland geen partij is. Het doel van de Nederlandse aanwezigheid is daarbij enkel de facilitering van de aanvraag van vervangende reisdocumenten en het waarnemen van het gesprek. Herhaald zij in dit verband dat het thans vaste praktijk is na afloop van een presentatie een inhoudelijk terugkoppeling van het gesprek te vragen van zowel de betrokken vreemdeling als de diplomatieke vertegenwoordiger, wat wordt vastgelegd in het presentatieverslag. Tevens kan de vreemdeling ook tegenover de regievoerder vertrek van de DT&V zijn mogelijke opmerkingen ten aanzien van de presentatie melden, zoals opgenomen zal worden in het presentatie-informatiebulletin (Flyer). 7/9

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid staan vermeld in de Vreemdelingen-circulaire. Er dient hierbij sprake te zijn van een samenhangend geheel van feiten en omstandigheden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat betrokkene buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten. Het gaat hierbij om objectieve, verifieerbare feiten en omstandigheden die zien op de persoon van betrokkene en die in de eerste plaats zijn onderbouwd met bescheiden. De rol van de aanwezigheid van de DT&V ambtenaren tijdens de presentatie, is van beperkt belang voor de objectivering of er sprake is van buiten schuld. Ik concludeer dan ook dat het huidige beleid naar tevredenheid werkt, met voldoende waarborgen is omkleed en het best mogelijke resultaat biedt zonder onaanvaardbare gevolgen voor het terugkeerbeleid. 4. Reactie ten aanzien van onderzoek naar de individuele zaken Uw onderzoek heeft uitgewezen dat asielgerelateerde informatie noch is overgelegd in de vier individuele zaken noch tijdens de overige presentaties die u hebt onderzocht. Ook heeft het uitgewezen dat er geen aanleiding is gevonden dat de overdracht van deze informatie niet door interne procedures uitgesloten is. Desalniettemin beoordeelt u het overheidsoptreden in deze zaken als niet behoorlijk. Bij dit oordeel speelt voor u een belangrijke rol dat betrokkenen niet vóór de presentatie op de hoogte zijn gesteld van de inhoud van het presentatiesetje en niet de gelegenheid hebben gekregen om eventueel bezwaar hiertegen naar voren te brengen, hetgeen u in strijd acht met het rechtszekerheidsbeginsel. Van geschonden wets- en/of beleidsbepalingen is echter niet gebleken. Zoals eerder is vermeld, zal uw aanbeveling om vreemdelingen desgevraagd een kopie van de LP-opdracht te verschaffen zonder dat hiervoor een beroep dient te worden gedaan op de Wet openbaar bestuur, worden overgenomen. In dit licht zal deze klacht aldus in de toekomst worden ondervangen. Daarnaast werd er bij één klacht geconstateerd dat op een vingerafdrukblad een plaatsnaam stond vermeld waar, naast een regionaal kantoor van de IND, ook een aanmeldcentrum gelegen is. Zoals u bekend is, is reeds in het kader van de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Havermans een nieuw vingerafdrukformulier ontwikkeld, waarvan de definitieve versie op 13 februari 2006 is verspreid. Dat nieuwe formulier bevat geen enkele verwijzing naar de verblijfshistorie van de vreemdeling. In dit licht is deze klacht dus reeds ondervangen. Vervolgens heeft u ook in twee zaken geconstateerd dat bij de uitvoering van een presentatie hangende een reguliere (bezwaar)procedure geen toelichting is gegeven ten aanzien van het desalniettemin uitvoeren van de presentatie, hoewel van een geschonden wets- en/of beleidsbepalingen in ieder geval niet is gebleken. In dit licht bevreemdt het dat u in dit geval geoordeeld heeft dat er sprake is van onbehoorlijk gedrag. Er is overigens inmiddels een zorgvuldige procedure neergelegd waarin op twee momenten gedurende de LP-procedure gecontroleerd wordt of er geen elementen zijn welke tot heroverweging kunnen leiden van het doorgang laten vinden van 8/9

de presentatie. Door de DT&V wordt bij de IND navraag gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot toelatingsaanvragen voordat de aanvraag bij de diplomatieke vertegenwoordiging wordt ingediend en voordat de feitelijke presentatie in persoon plaatsvindt. Indien desalniettemin geoordeeld wordt dat een presentatie doorgang moet hebben, is hier aldus reeds een afweging gemaakt. In deze gevallen wordt het grootste belang geacht te liggen bij de voortgang van presentaties ter voorbereiding van uitzetting. Daarnaast werd er in één individuele zaak geoordeeld dat er in de vordering geen nadere informatie over de presentatie werd gegeven en derhalve in strijd is gehandeld met het vereiste van adequate informatievoorziening. Nu er binnen de huidige werkprocedures in voorzien is dat de opdracht voor het verkrijgen van een (vervangend) reisdocument wordt opgemaakt door een regievoerder vertrek van de DT&V samen met de betreffende vreemdeling en dat hier altijd een tolk bij aanwezig is, zal een dergelijke klacht in de toekomst worden voorkomen. Ten slotte had één klacht mede betrekking op het feit dat de verslaglegging niet volledig was geweest. In dit licht is reeds eerder vermeld dat ik de DT&V zal instrueren dat er altijd een terugkoppeling van een presentatie met de medewerker van de afdeling LP dient plaats te vinden en er daarvan altijd een verslag moet worden opgesteld. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Hoogachtend, De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak 9/9