Nesda-nummer:. Schriftelijke Vragenlijst II Nederlandse Studie naar Depressie en Angst Basis meting Wilt u hier de invuldatum invullen?.dag..maand.jaar Wilt u hier uw geboortemaand en jaar invullen?.maand.jaar Mocht u vragen hebben over deze vragenlijst neemt u dan contact op met de onderzoekverpleegkundige
A. Stemming II Hieronder staat een lijst met gevoelens, problemen en ervaringen die mensen soms hebben. Lees elke beschrijving en omcirkel het antwoord dat het beste omschrijft in welke mate u deze gevoelens had in de afgelopen week, inclusief vandaag. De cijfers hebben de volgende betekenis: 1 = helemaal niet 2 = een beetje 3 = matig 4 = tamelijk veel 5 = heel veel helemaal niet een beetje matig tamelijk veel heel veel 1. Ik voelde mij verward. 1 2 3 4 5 2. Ik was schrikkerig... 1 2 3 4 5 3. Ik voelde mij succesvol.. 1 2 3 4 5 4. Ik voelde mij niets waard 1 2 3 4 5 5. Ik was misselijk.. 1 2 3 4 5 6. Ik voelde mij echt gelukkig 1 2 3 4 5 7. Ik voelde mij prikkelbaar 1 2 3 4 5 8. Ik voelde mij duizelig of licht in mijn hoofd... 1 2 3 4 5 9. Ik voelde mij optimistisch.. 1 2 3 4 5 10. Ik voelde mij hopeloos... 1 2 3 4 5 11. Ik voelde mij alsof ik veel plezier had 1 2 3 4 5 12. Ik gaf mezelf voor veel dingen de schuld... 1 2 3 4 5 13. Ik voelde mij ontevreden met alles. 1 2 3 4 5 14. Ik voelde alsof ik veel voor elkaar kreeg 1 2 3 4 5 15. Ik was trillerig of beverig... 1 2 3 4 5 16. Ik voelde alsof ik veel had om naar uit te kijken 1 2 3 4 5 17. Ik voelde me pessimistisch over de toekomst 1 2 3 4 5 18. Ik had pijn op de borst 1 2 3 4 5 19. Ik voelde mij echt spraakzaam... 1 2 3 4 5 20. Ik had koude rillingen of opvliegers... 1 2 3 4 5 21. Ik was kortademig... 1 2 3 4 5 22. Ik voelde mij top of levendig.. 1 2 3 4 5 23. Ik voelde mij de mindere van anderen 1 2 3 4 5 24. Mijn spieren waren gespannen of pijnlijk.. 1 2 3 4 5 25. Ik had moeite met het nemen van beslissingen.. 1 2 3 4 5 26. Ik voelde alsof ik veel energie had. 1 2 3 4 5 1
helemaal niet een beetje matig tamelijk veel heel veel 27. Mijn hart jaagde of bonsde. 1 2 3 4 5 28. Ik maakte me over veel dingen zorgen... 1 2 3 4 5 29. Ik had echt een goed gevoel over mezelf... 1 2 3 4 5 30. Ik had moeite met slikken... 1 2 3 4 5 B. Hoofdpijn en migraine De zes vragen hieronder betreffen hoofdpijn en/of migraine klachten die u mogelijk hebt. Omcirkelt u weer het antwoord dat het best op uw situatie van toepassing is 1. Heeft u wel eens aanvallen van hoofdpijn, bijvoorbeeld migraine? 1. Nee U kunt verder gaan naar de sectie C: Contacten 2. Ja. 2. Hoe vaak heeft u zo een aanval van hoofdpijn? 1. Minder dan eenmaal per jaar 2. Ongeveer eenmaal per jaar 3. Verschillende keren per jaar 4. Ongeveer eenmaal per maand 5. Verschillende keren per maand 6. Ongeveer eenmaal per week 7. Verschillende keren per week 3. Hoelang duurt zo n aanval van hoofdpijn meestal? Uren en Minuten 4. De hoofdpijn is meestal.. 1. Bonkend of stekend 2. Drukkend, alsof er een zwaar gewicht op uw hoofd drukt 3. Knijpend, alsof een strakke band rondom uw hoofd zit 5. Hoe hevig is de hoofdpijn tijdens de meeste aanvallen? 1. Licht 2. Matig 3. Hevig 2
6. Heeft u bij een aanval van hoofdpijn last van: nee ja 6a Afkeer van licht, geluid of geur? 1 2 6b Misselijkheid of braken? 1 2 6c Verlies van een deel van het gezichtsvermogen, zien van lichtflitsen of (zigzag) 1 2 patronen? 6d Tintelingen in arm of mond, of spraakstoornissen? 1 2 6e Verergering van hoofdpijn door fysieke inspanning? 1 2 C. Contacten Er volgen nu 17 uitspraken. Wilt u van elk van de volgende uitspraken aangeven in hoeverre die op u, zoals u de laatste tijd bent, van toepassing is? U kunt steeds antwoorden door een van de cijfers te omcirkelen. Hierbij hebben de cijfers de volgende betekenis: 1 = nee 2 = min of meer 3 = ja nee min of meer ja 1. Er is altijd wel iemand in mijn omgeving bij wie ik met mijn dagelijkse probleempjes terecht kan... 1 2 3 2. Ik mis een echt goede vriend of vriendin 1 2 3 3. Ik ervaar een leegte om me heen.... 1 2 3 4. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen. 1 2 3 5. Ik mis gezelligheid om me heen. 1 2 3 6. Ik vind mijn kring van kennissen te beperkt... 1 2 3 7. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen.. 1 2 3 8. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel 1 2 3 9. Ik mis mensen om me heen. 1 2 3 10. Vaak voel ik me in de steek gelaten... 1 2 3 11. Wanneer ik daar behoefte aan heb, kan ik altijd bij mijn vrienden terecht... 1 2 3 12. Ik wil met anderen praten over wat ik voel, wat ik innerlijk meemaak.. 1 2 3 13. Als ik in moeilijkheden zit, heb ik behoefte aan hulp en steun van anderen.. 1 2 3 14. Verdriet probeer ik zelf te verwerken. 1 2 3 15. Als ik met iets zit, stap ik graag naar iemand toe... 1 2 3 16. Gevoelens zijn mijn eigen zaak..... 1 2 3 17. Juist wanneer ik in moeilijkheden zit wil ik graag tegen iemand aanleunen.. 1 2 3 3
D. Bezorgdheid Hieronder treft u een aantal uitspraken, waarvan het de bedoeling is dat u aangeeft in welke mate deze op u van toepassing zijn. Indien u bepaalde dingen nog nooit hebt meegemaakt, probeer dan de vraag te beantwoorden door u voor te stellen hoe u zich zou voelen als u de in de uitspraak beschreven ervaring zou hebben meegemaakt. Wilt u a.u.b. het antwoord dat op u van toepassing is omcirkelen. Dit is op mij van toepassing De antwoordmogelijkheden zijn: 1 = nauwelijks 2 = een beetje 3 = nogal 4 = erg 5 = heel erg nauwelijks een beetje nogal erg heel erg 1. Ik vind het belangrijk om niet zenuwachtig over te komen. 1 2 3 4 5 2. Als ik ergens mijn aandacht niet bij kan houden, ben ik bang gek te worden. 1 2 3 4 5 3. Het maakt me bang wanneer ik me draaierig (trillerig) voel. 1 2 3 4 5 4. Het maakt me bang wanneer ik me duizelig voel. 1 2 3 4 5 5. Ik vind het belangrijk om mijn emoties de baas te blijven. 1 2 3 4 5 6. Het maakt me bang wanneer mijn hart snel klopt. 1 2 3 4 5 7. Ik ben van slag wanneer mijn maag knort. 1 2 3 4 5 8. Het maakt me bang wanneer ik me misselijk voel. 1 2 3 4 5 9. Wanneer ik merk dat mijn hart snel klopt, ben ik bang een hartaanval te krijgen. 1 2 3 4 5 10. Het maakt me bang wanneer ik adem tekort kom. 1 2 3 4 5 11. Wanneer mijn maag van streek is, ben ik bang erg ziek te worden. 1 2 3 4 5 12. Het maakt me bang wanneer ik ergens mijn aandacht niet bij kan houden. 1 2 3 4 5 13. Anderen merken aan mij dat ik me draaierig voel. 1 2 3 4 5 14. Ongewone lichamelijke sensaties maken me bang. 1 2 3 4 5 15. Wanneer ik me zenuwachtig voel, ben ik bang gek te worden. 1 2 3 4 5 16. Het maakt me bang wanneer ik me zenuwachtig voel. 1 2 3 4 5 4
E. Slaap Onderstaande vragen gaan over uw slaap gewoonten. Omcirkel a.u.b het antwoord dat het beste beschrijft hoe vaak u de volgende situaties heeft beleefd in de afgelopen 4 weken. De cijfers hebben de volgende betekenis: 1 = nee, niet in de afgelopen 4 weken 2 = ja, minder dan 1 keer per week 3 = ja, 1 à 2 keer per week 4 = ja, 3 à 4 keer per week 5 = ja, 5 of meer keer per week nee minder dan 1 keer per week 1 à 2 keer per week 3 à 4 keer per week 5 of meer keer per week 1. Had u problemen om in slaap te vallen? 1 2 3 4 5 2. Werd u s nachts diverse keren wakker? 1 2 3 4 5 3. Werd u eerder wakker dan gepland? 1 2 3 4 5 4. Had u problemen om weer in slaap te vallen nadat u te vroeg wakker werd? 5. Algemeen, was uw nachtrust tijdens de afgelopen 4 weken: 1 Erg diep en rustig 2 Diep en rustig 3 Gemiddelde kwaliteit 4 Rusteloos 5 Erg rusteloos 6. Hoeveel uur per nacht sliep u gemiddeld tijdens de afgelopen 4 weken? 1 10 of meer uur 2 9 uur 3 8 uur 4 7 uur 5 6 uur 6 5 uur of minder 1 2 3 4 5 5
F. Werk omgeving Wij willen graag iets meer weten over de inhoud van uw werk. Wilt u als u nu in de ziektewet zit of gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent verklaard, toch deze vragen beantwoorden over het werk of de baan die u het laatst heeft uitgeoefend. Als u geen baan heeft, of gepensioneerd bent, kunt u naar de volgende sectie (onderdeel G) gaan. 1. Moet u erg snel werken? 1 2 2. Moet u veel werk doen? 1 2 3. Moet u erg hard werken? 1 2 4. Heeft u over het algemeen genoeg tijd om al uw werk af te krijgen? 1 2 5. Is het op uw werk een gekkenhuis? 1 2 6. Kunt u zelf beslissen hoe u uw werk uitvoert? 1 2 7. Bepaalt u zelf de volgorde van uw werkzaamheden? 1 2 8. Beslist u zelf wanneer u een taak uitvoert? 1 2 9. Kunt u gemakkelijk even weg van de plaats waar u werkt? 1 2 10. Kunt u uw werk, als u dat nodig vindt, zelf onderbreken? 1 2 11. Kunt u zelf uw werktempo regelen? 1 2 12. Is voor de uitvoering van uw werk vakmanschap/vakbekwaamheid vereist? Ja Nee 1 2 13. Is uw werk gevarieerd? 1 2 14. Vereist uw baan dat u nieuwe dingen leert? 1 2 15. Vereist uw baan creativiteit? 1 2 16. Heeft u de gelegenheid om uw vakbekwaamheid / vakmanschap te ontwikkelen? 1 2 17. Moet u in korte tijd steeds weer dezelfde handelingen verrichten? 1 2 18. Zijn uw loopbaanmogelijkheden voldoende? 1 2 19. Vindt u de onderlinge sfeer op het werk goed? 1 2 20. Ergert u zich vaak aan anderen op het werk? 1 2 21. Kunt u als het nodig is in uw werk een beroep doen op een of meer collega s? 1 2 22. Werkt u onder goede dagelijkse leiding? 1 2 23. Houdt de dagelijkse leiding voldoende rekening met wat u zegt? 1 2 24. Heeft de dagelijkse leiding een juist beeld van uw werk? 1 2 25. Wordt u door de directe leiding voldoende ondersteund in uw werk? 1 2 26. Wordt u voldoende op de hoogte gehouden van wat er zich binnen het bedrijf afspeelt? 1 2 6
27. Bent u zeker van uw baan? 1. ja 2. nee 28. Heeft u in het afgelopen jaar te maken gehad met een (dreigend) verlies van uw baan? 1. Ja, dreiging van baanverlies 2. Ja, baan kwijt geraakt 3. Nee 29. Hoe waarschijnlijk is het dat u in de komende paar jaar uw baan zult verliezen? 1. Niet waarschijnlijk 2. Enigszins waarschijnlijk 3. Erg waarschijnlijk 30. Geeft u in uw huidige functie of beroep leiding aan medewerkers? 1. Ja 2. Nee 30 a. Indien ja: Aan hoeveel mensen geeft u leiding? U moet ook het personeel meetellen aan wie via anderen door u leiding wordt gegeven. 1. 1 t/m 4 2. 5 t/m 9 3. 10 t/m 19 4. 20 t/m 49 5. 50 t/m 99 6. 100 of meer 31. Hoe bevalt het werk u? 1. Zeer slecht 2. Slecht 3. Matig 4. Redelijk 5. Goed 6. Zeer goed G. Hulpverlening Wilt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de onderstaande beweringen over hulpverlening. De antwoordcategorieën zijn: 1 = zeer mee eens 2 = mee eens 3 = mee oneens 4 = zeer mee oneens 5 = geen mening 1. De hulp van een psycholoog of psychiater helpt mensen beter om te 1 2 3 4 5 gaan met problemen. 2. Psychische problemen kan je het best eerst met vrienden bespreken. 1 2 3 4 5 3. Hulp van een psycholoog of psychiater helpt mensen zich beter te redden in lastige situaties. 1 2 3 4 5 4. Psychische problemen kan je het beste voor jezelf houden. 1 2 3 4 5 5. Psychische problemen kan je het best eerst met je familie bespreken. 1 2 3 4 5 zeer mee eens mee eens mee oneens zeer mee oneens geen mening 7
H. Bezorgd maken Geef voor elk van de volgende vragen aan hoe kenmerkend de betreffende uitspraak voor u is, door het juiste nummer te omcirkelen. 1 2 3 4 5 Helemaal niet kenmerkend Enigszins kenmerkend Erg kenmerkend 1. Mijn zorgen overweldigen mij 1 2 3 4 5 2. Veel situaties zijn voor mij een aanleiding om te gaan piekeren. 1 2 3 4 5 3. Ik weet dat ik me niet zo n zorgen zou moeten maken over dingen, maar ik kan er gewoon niets aan doen 1 2 3 4 5 4. Als ik onder druk sta, pieker ik veel. 1 2 3 4 5 5. Ik ben altijd wel ergens over aan het piekeren. 1 2 3 4 5 6. Zodra ik iets afheb, begin ik mij zorgen te maken over al het andere dat ik nog moet doen 1 2 3 4 5 7. Ik ben mijn hele leven al een piekeraar geweest.. 1 2 3 4 5 8. Ik merk dat ik me zorgen maak over dingen 1 2 3 4 5 9. Als ik eenmaal begin te piekeren kan ik er ook niet meer mee ophouden.. 1 2 3 4 5 10. Ik maak me voortdurend zorgen... 1 2 3 4 5 11. Ik maak me zorgen over de dingen die ik nog moet doen, totdat ze af zijn... 1 2 3 4 5 helemaal niet enigszins erg kenmerkend In het volgende onderdeel staan weer een aantal beweringen. Het is de bedoeling dat u beoordeelt in hoeverre iedere bewering in het algemeen op u van toepassing is. De antwoordcategorieën zijn: 1 = helemaal mee oneens 2 = mee oneens 3 = noch mee oneens, noch mee eens 4 = mee eens 5 = helemaal mee eens helemaal mee oneens mee oneens noch mee oneens, noch mee eens mee eens 12. Ik heb weinig controle over de dingen die me overkomen.. 1 2 3 4 5 13. Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen 1 2 3 4 5 14. Er is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen 1 2 3 4 5 15. Ik voel me vaak hulpeloos bij het omgaan met de problemen van het leven. 1 2 3 4 5 16. Soms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben. 1 2 3 4 5 helemaal mee eens 8
I. Stemmingswisselingen Wilt u de volgende vragen zo goed mogelijk beantwoorden door het juiste antwoord te omcirkelen? De antwoordmogelijkheden zijn: 1 = ja, 2 = nee I. Is er in uw leven ooit een periode geweest, waarin u niet uzelf was en... ja nee 1. u uzelf zo goed of zo hyperactief voelde dat andere mensen vonden dat u niet uzelf was waardoor u in de problemen kwam? 1 2 2. u zo prikkelbaar was dat u tegen andere mensen schreeuwde of een gevecht of een ruzie begon? 1 2 3. u veel meer zelfvertrouwen had dan normaal? 1 2 4. u veel minder sliep dan gebruikelijk, zonder dat u daar last van had? 1 2 5. u veel spraakzamer was of veel sneller sprak dan gebruikelijk? 1 2 6. gedachten door uw hoofd jaagden of u uw gedachten niet kon remmen? 1 2 7. u zo makkelijk afgeleid werd door uw omgeving, dat u moeite had om u goed te 1 2 concentreren of uw gedachten er bij te houden? 8. u veel meer energie had dan normaal? 1 2 9. u veel actiever was en veel meer dingen deed dan normaal? 1 2 10. u veel meer sociale contacten had of vaker de deur uitging dan normaal, en 1 2 bijvoorbeeld midden in de nacht vrienden opbelde? 11. u veel meer interesse had in sex dan normaal? 1 2 12. u dingen deed die ongebruikelijk waren voor u, of waarvan andere mensen zouden 1 2 kunnen denken dat het overdreven, onverstandig of riskant was? 13. u veel geld uitgaf waardoor u of uw familie in de problemen kwam? 1 2 II. Als u twee of meer van de vragen met JA hebt beantwoord, wilt u dan deze vraag beantwoorden: Vonden een aantal van de bovengenoemde gedragingen ooit in dezelfde periode plaats? ja nee 1 2 III. Als u één of meer van de vragen met JA hebt beantwoord, wilt u dan ook deze vraag beantwoorden: Hoeveel problemen leverden deze gedragingen u op, zoals niet meer kunnen werken, problemen met uw familie, geld of justitie, betrokken raken bij ruzies of vechtpartijen? 1 geen problemen 2 enige problemen 3 aanzienlijke problemen 4 ernstige problemen 9
J. Klachten De volgende vragenlijst betreft verschillende klachten en verschijnselen die u mogelijk hebt. Het gaat steeds om klachten en verschijnselen die u de afgelopen week (de afgelopen 7 dagen met vandaag erbij) hebt ervaren. Klachten die u daarvoor wel had, maar de afgelopen week niet meer, tellen niet mee. Wilt u per klacht aangeven hoe vaak u dit in de afgelopen week bij uzelf hebt opgemerkt, door het cijfer te omcirkelen van het antwoord dat staat voor het meest passende antwoord. De cijfers hebben de volgende betekenis: 1 = nee 2 = soms 3 = regelmatig 4 = vaak 5 = heel vaak of voortdurend nee Soms regelmatig vaak heel vaak of voortdurend Had u de afgelopen week last van: 1. neerslachtigheid?... 1 2 3 4 5 2. piekeren?... 1 2 3 4 5 3. onrustig slapen?... 1 2 3 4 5 4. lusteloosheid?... 1 2 3 4 5 Voelde u zich de afgelopen week: 5. gespannen?... 1 2 3 4 5 6. snel geïrriteerd?... 1 2 3 4 5 Had u de afgelopen week het gevoel: 7. dat u tot niets meer kunt komen?... 1 2 3 4 5 8. dat u geen belangstelling meer kunt opbrengen voor de mensen en dingen om u heen?... 1 2 3 4 5 9. dat u het niet meer aankunt?... 1 2 3 4 5 10. dat u er niet meer tegen op kunt?... 1 2 3 4 5 11. dat u nergens meer zin in hebt?... 1 2 3 4 5 Had u de afgelopen week: 12. moeite met helder denken?... 1 2 3 4 5 13. moeite om in slaap te komen?... 1 2 3 4 5 Was u de afgelopen week: 14. snel emotioneel?... 1 2 3 4 5 15. schieten u de afgelopen week wel eens beelden in gedachten over (een) aangrijpende gebeurtenis(sen) die u hebt meegemaakt?... 1 2 3 4 5 16. moet u de afgelopen week wel eens uw best doen om gedachten of herinneringen aan (een) aangrijpende gebeurtenis(sen) van u af te zetten?... 1 2 3 4 5 10
K. Somberheid Hieronder volgen uitspraken die in mindere of meerdere mate op u betrekking kunnen hebben. Telkens wordt gevraagd hoe u over bepaalde dingen denkt op het moment dat u zich somber voelt of in een sombere bui bent. Hiermee wordt niet bedoeld een ernstige somberheid of depressie. Wat gevraagd wordt is of u wilt aangeven in hoeverre de uitspraken op u betrekking hebben als u zich enigszins somber voelt. Probeert u zich de volgende situatie voor te stellen bij het invullen: U hebt bepaald geen goede dag, maar u voelt zich niet echt in de put of depressief. Het zou kunnen dat uw stemming de voorbode is van erger, maar het kan ook morgen of overmorgen weer beter gaan. Als u een rapportcijfer zou moeten geven voor uw stemming, geeft u een 3 of 4 op een schaal die loopt van 0 tot 10 (waarbij 0 = helemaal niet somber en 10 = extreem somber, en vanaf 6 = echt in de put of depressief). De schaal ziet er dus zo uit: 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 helemaal enigszins depressief extreem niet somber somber somber Probeert u zich a.u.b. hiervan een voorstelling te maken, bijvoorbeeld door terug te denken aan de laatste keer dat u zich enigszins somber (score 3 of 4) voelde. (Neem even de tijd om zo n situatie voor te stellen) In hoeverre lukt het u zich zo n situatie voor te stellen? Omcirkel het antwoord dat van toepassing is. 1. Goed 2. Enigszins 3. Een beetje 11
Ga nu verder met de volgende vragen (ook als het voorstellen niet zo goed lukt). En omcirkel het antwoord dat het meest op u van toepassing is. Slaat u alstublieft geen vraag over. De cijfers hebben de volgende betekenis: 1 = niet 2 = een beetje 3 = nogal 4 = sterk 5 = zeer sterk niet een beetje nogal sterk zeer sterk 1. Ik kan alleen positief denken als ik me goed voel 1 2 3 4 5 2. In een sombere bui durf ik minder risico s te nemen... 1 2 3 4 5 3. Als ik me somber voel, denk ik meer na over wat dit soort stemmingen zeggen over mij als persoon. 1 2 3 4 5 4. Als ik in een sombere stemming ben, ben ik creatiever dan anders. 1 2 3 4 5 5. Als ik somber ben, voel ik me vaker hopeloos over alles 1 2 3 4 5 6. In een sombere bui ben ik meer bezig met het weghouden van beelden en gedachten die in me opkomen 1 2 3 4 5 7. In een sombere stemming doe ik meer dingen waar ik later spijt van krijg.. 1 2 3 4 5 8. Als ik me somber voel, ga ik meer leuke dingen doen. 1 2 3 4 5 9. In een sombere bui lijkt het wel of het me minder kan schelen of ik leef of dood ben 1 2 3 4 5 10. Als ik somber ben, ben ik behulpzamer... 1 2 3 4 5 11. Als ik me somber voel, zal ik minder snel zeggen dat ik het niet met iemand eens ben... 1 2 3 4 5 12. Als ik me somber voel, denk ik dat ik me minder fouten kan permitteren 1 2 3 4 5 13. Als ik somber ben voel ik me vaker overstelpt door dingen 1 2 3 4 5 14. In een sombere bui heb ik sterker de neiging problemen of conflicten te vermijden. 1 2 3 4 5 15. Als ik in een sombere stemming ben, voel ik beter aan wat anderen bedoelen 1 2 3 4 5 16. In een sombere stemming heb ik meer last van perfectionisme... 1 2 3 4 5 17. Als ik somber ben, denk ik vaker dat ik niemand gelukkig kan maken... 1 2 3 4 5 18. In een sombere bui heb ik meer de neiging dingen kapot te maken 1 2 3 4 5 19. Ik werk harder als ik somber ben. 1 2 3 4 5 20. Als ik somber ben, kan ik slechter omgaan met mijn gewone dagelijkse taken en belangen 1 2 3 4 5 12
niet een beetje nogal sterk zeer sterk 21. In een sombere bui heb ik meer last van agressieve gedachten... 1 2 3 4 5 22. Als ik me somber voel, word ik sneller cynisch (bot) of sarcastisch... 1 2 3 4 5 23. In een sombere bui krijg ik meer de neiging om alles te ontvluchten.. 1 2 3 4 5 24. In een sombere stemming voel ik me meer mezelf.. 1 2 3 4 5 25. Als ik somber ben, laat ik dingen vaker versloffen.. 1 2 3 4 5 26. Als ik me somber voel doe ik meer riskante dingen 1 2 3 4 5 27. Als ik somber ben, kan ik me slechter concentreren 1 2 3 4 5 28. In een sombere bui ben ik aardiger dan anders 1 2 3 4 5 29. Als ik somber ben, word ik makkelijker boos of driftig.. 1 2 3 4 5 30. In een sombere bui heb ik meer het gevoel dat mensen beter af zouden zijn als ik dood was. 1 2 3 4 5 31. Als ik me somber voel, krijg ik sterker de neiging om van alles onder controle te willen houden 1 2 3 4 5 32. In een sombere stemming ben ik meer bezig met te bedenken wat de oorzaken van mijn stemming geweest kunnen zijn. 1 2 3 4 5 33. In een sombere bui denk ik vaker na over hoe mijn leven anders had kunnen lopen 1 2 3 4 5 34. Als ik somber ben gaan er meer gedachten door mijn hoofd aan doodgaan of mezelf verwonden... 1 2 3 4 5 13
L. Belang van hulpverlening Dit deel van de vragenlijst gaat over het belang dat u hecht aan aspecten van de hulpverlening bij angst of depressie. Wij willen graag weten wat u op dit moment verwacht van de zorg voor mensen met angst of depressie. Het gaat om wat ú belangrijk vindt. Goede of foute antwoorden zijn er niet. Regelmatig wordt in de items gesproken over de huisarts of de hulpverlener. Wanneer we spreken over de hulpverlener dan maakt het niet uit of het een huisarts of een andere hulpverlener voor psychische problemen betreft zoals een psycholoog of psychiater. De cijfers hebben de volgende betekenis: 1 = niet belangrijk 2 = eigenlijk wel belangrijk 3 = belangrijk 4 = van het allergrootste belang Ik vind het belangrijk dat bij angst of depressie: niet belangrijk eigenlijk wel belangrijk 1. De praktijk van de huisarts zodanig bereikbaar is dat een patiënt met angst of depressie niet teveel hindernissen ervaart.. 1 2 3 4 2. De huisarts hulp geeft bij het omgaan met emotionele problemen die te maken hebben met mijn gezondheidstoestand. 1 2 3 4 3. De huisarts hulp verleent op het moment dat problemen onmiddellijk aandacht vragen 1 2 3 4 4. De huisarts samen met mij een plan ter behandeling opzet. 1 2 3 4 5. De huisarts uitlegt wat de voor- en nadelen van verschillende medicijnen zijn... 1 2 3 4 6. Ik altijd binnen 2 dagen een afspraak kan maken 1 2 3 4 7. Ik goed advies krijg.. 1 2 3 4 8. De aanpak van angst/depressie zorgvuldig en degelijk is 1 2 3 4 9. Ik zelf een stem heb in de behandeling 1 2 3 4 10. Ik het gevoel krijg controle te hebben over mijn problemen... 1 2 3 4 11. De hulpverlener mij betrekt bij beslissingen over de behandeling... 1 2 3 4 12. De hulpverlener echt naar me luistert.. 1 2 3 4 13. Hulpverleners mij zeggen wat ik zelf kan doen om beter te worden... 1 2 3 4 14. De hulpverlener zodanig hulp biedt dat ik me goed genoeg voel voor normale, dagelijkse bezigheden... 1 2 3 4 15. De hulpverlener me vertelt wat ik wil weten over mijn klachten 1 2 3 4 16. De hulpverlener mij leert hoe ik in de toekomst met dergelijke klachten om moet gaan... 1 2 3 4 17. De hulpverlener zorgt dat mijn klachten snel minder worden. 1 2 3 4 18. Ik na verwijzing binnen 2 weken terecht kan bij een gespecialiseerde hulpverlener. 1 2 3 4 belangrijk van het allergrootste belang 14
M. Ervaringen met hulpverlening Heeft u van uw huisarts of andere hulpverlener ooit hulp gekregen voor psychische klachten? 1. Nee EINDE VRAGENLIJST 2. Ja ga door met onderstaande vragen Dit deel van de vragenlijst gaat over de ervaringen die u heeft gehad in uw laatste hulpverleningscontact met een huisarts of andere hulpverlener over psychische problemen. Wij willen graag weten wat u vindt van die laatste contacten. Voor sommige items zal gelden dat die niet van toepassing zijn omdat u ergens geen ervaring mee hebt. In dat geval omcirkelt u het laatste hokje ( geen ervaring mee/weet niet ). Het gaat erom hoe u het ervaren heeft. Ook nu zijn er geen goede of foute antwoorden. De cijfers hebben de volgende betekenis 1 = nee 2 = eigenlijk niet 3 = eigenlijk wel 4 = ja 5 = geen ervaring mee / weet niet In mijn laatste contact over psychische klachten: 1. Ervoer ik veel hindernissen om de praktijk van de huisarts te bereiken.. 1 2 3 4 5 2. Gaf de huisarts hulp bij het omgaan met emotionele problemen die te maken hebben met mijn gezondheidstoestand. 1 2 3 4 5 3. Verleende de huisarts hulp op het moment dat problemen onmiddellijk aandacht vroegen.. 1 2 3 4 5 4. Zette de huisarts samen met mij een plan ter behandeling op.. 1 2 3 4 5 5. Legde de huisarts uit wat de voor- en nadelen van verschillende medicijnen zijn. 1 2 3 4 5 6. Kon ik binnen 2 dagen een afspraak maken 1 2 3 4 5 7. Kreeg ik goed advies 1 2 3 4 5 8. Was de aanpak van mijn angst of depressie zorgvuldig en degelijk 1 2 3 4 5 9. Had ik zelf een stem in de behandeling... 1 2 3 4 5 10. Kreeg ik het gevoel controle te hebben over mijn problemen. 1 2 3 4 5 11. Betrok de hulpverlener me bij beslissingen over de behandeling 1 2 3 4 5 12. Luisterde de hulpverlener echt naar me 1 2 3 4 5 13. Zei de hulpverlener wat ik kon doen om beter te worden... 1 2 3 4 5 14. Bood de hulpverlener zodanig hulp dat ik me goed genoeg voelde voor normale, dagelijkse bezigheden 1 2 3 4 5 15. Vertelde de hulpverlener me wat ik wilde weten over mijn klachten. 1 2 3 4 5 16. Leerde de hulpverlener hoe ik in de toekomst met dergelijke klachten om moet gaan.. 1 2 3 4 5 17. Zorgde de hulpverlener dat mijn klachten minder werden... 1 2 3 4 5 18. Kon ik na verwijzing binnen 2 weken terecht bij een gespecialiseerde hulpverlener.. 1 2 3 4 5 15 nee eigenlijk niet eigenlijk wel ja geen ervaring mee / weet niet
Opmerkingen (hier kunt u eventuele opmerkingen, meningen etc. kwijt): Hartelijk dank voor het invullen van deze vragenlijst! 16