Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat Een soort ijzeroxide heeft de formule Fe 3 O 4. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn. Het oxide-ion is twee keer negatief O 2- en er zijn 4 oxide-ionen. Dus in totaal moeten er 8 negatieve ladingen worden verdeelt over drie ijzerionen; twee Fe 3+ en één Fe 2+. 4 Geef de formules van de twee ijzerzouten waaruit het ijzeroxide bestaat. FeO en Fe 2 O 3
Albert heeft een mengsel van ethanol en propaan-1-ol. 5 Noem de scheidingsmethode die wordt gebruikt om beide stoffen te scheiden. Het zijn beide vloeistoffen, dus je kunt het beste destilleren. 6 Welke stof lost beter op in water? Leg uit. In beide moleculen zit een OH-groep, waardoor H-bruggen met watermoleculen gevormd kunnen worden. Dus dat verklart nog geen verschil in oplosbaarheid. Maar ethanol bevat een koolstofketen van twee koolstofatomen, propaan- 1-ol daarentegen drie. Dat belemmert de oplosbaarheid van propaan-1-ol. Ethanol lost beter op. 7 Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van propaan-1-ol. 2 C 3 H 7 OH + 9 O 2 6 CO 2 + 8 H 2 O De molecuulformule van propaan-1-ol is C 3 H 8 O (of C 3 H 7 OH) 8 Teken alle isomeren die voldoen aan deze formule.
Een oplossing van loodnitraat kan gebruikt worden als onzichtbare inkt. De tekst kan zichtbaar gemaakt worden met een oplossing van natriumsulfide. 9 Leg uit waarom het mogelijk is om op deze manier de inkt zichtbaar te maken. Door de twee zoutoplossingen met elkaar te mengen treedt er een neerslagreactie op. 10 Welke kleur zou de tekst krijgen? Binas 65B Loodsulfide is zwart, dus zo wordt ook de tekst. 11 Geef de reactievergelijking die hierbij optreed. Pb 2+ (aq) + S 2- (aq) PbS (s) Goede inkt moet 1,5 g/l loodionen bevatten. 12 Welke molariteit [Pb 2+ (aq)] heeft de inkt? Omrekenen van g/l naar mol/l, dus van gram naar mol Pb molaire massa: 207,2 g/mol massa gegeven: 1,5 g 1,5 g : 207,2 g/mol = 7,24 10-3 mol lood(ii)-ionen 7,24 10-3 mol in 1 L 7,24 10-3 mol/l [Pb 2+ (aq)] = 7,2 10-3 mol/l (significant) 13 Hoeveel lood(ii)nitraat moet in 90 ml water opgelost worden? Er moet 7,24 10-3 mol/l Pb 2+ opgelost zijn en dus ook even veel Pb(NO 3 ) 2 De molaire massa van loodnitraat is: 207,2 + 2x14 + 6x16 = 331,2 g/mol 331,2 g 2,40 g 1 mol 7,24 10-3 mol 2,40 g in 1 L 2,40 g/l 0,090 L = 0,22 g in 90 ml
Een ander toverinkt kan gemaakt worden uit citroensap. Nadat het sap is opgedroogd kan het zichtbaar gemaakt worden door het papier te verhitten. In het www zijn er twee verklaringen hiervoor te vinden: 1. Het citroenzuur in het sap gaat het papier veranderen. 2. Suiker in het sap gaat door verhitten verkleuren. 14 Geef de systematische naam van citroenzuur en teken de juiste structuurformule. 2-hydroxypropaan-1,2,3-tricarbonzuur, de structuurformule is wel een beetje tricky: 15 Beschrijf hoe je kunt uitzoeken welke van de twee genoemde verklaringen het verkleuren gaat veroorzaken. Maak een oplossing van alleen citroenzuur in water en een oplossing van alleen suiker in water. Schrijf vervolgens met beide oplossingen een stukje tekst op een papier. Na het opdrogen moet het papier voorzichtig verhit worden. 16 Geef de molecuulformule van suiker en bepaal de molecuulmassa. Binas tabel triviale namen: suiker is sacharose of sucrose Binas tabel suikers: C 12 H 22 O 11 342 g/mol 17 Leg uit welke soorten bindingen er allemaal in een korreltje suiker aanwezig zijn. In een suikermolecuul zijn er atoombindingen aanwezig, het is een moleculaire stof. Tussen de suikermoleculen zijn er in vast toestand waterstofbruggen aanwezig (omdat er veel OH-groepen zijn) en vanderwaals-bindingen (ook molecuulbindingen genoemd).
In het zoutwater van de oceanen komen er goudionen voor. De aarde bevat ongeveer 1,338 miljard kubieke kilometer water. 1 ton water bevat 0,004 mg goud. 18 Hoeveel liter water bevatten de oceanen? 1 miljard = 1 10 9 1 km 3 = 1000m 1000m 1000m = 1000 3 m 3 = 1000 3 m 3 = 1000 4 L 1,338 10 9 km 3 1000 4 L/km 3 = 1,338 10 21 L 19 Bereken hoeveel kg goud de oceanen bevatten. Dichtheid water ±1,0 kg/l ook 1,338 10 21 kg water 1 ton = 1000 kg 1,338 10 21 kg = 1,338 10 18 ton water 1000 per ton 0,004 mg goud 1,338 10 18 ton 0,004 mg/ton = 5,35 10 15 mg goud 1 kg = 1 10 6 mg 5,35 10 15 mg : 10 6 = 5,35 10 9 kg Er zijn maar weinig goudverbindingen, o.a. goud(iii)oxide en goud(iii)chloride. 20 Bereken het massapercentage aan goud in beide zouten. goud(iii)oxide Au 2 O 3 molaire massa: 2x197,0 g/mol + 3x16,0 g/mol = 442 g/mol van 442 g is 394 g goud 100% 88,1 % massapercentage Au goud(iii)chloride AuCl 3 molaire massa: 197,0 g/mol + 3x35,5 g/mol = 303,5 g/mol van 303,5 g is 197 g goud 100% 64,9 % massapercentage goud