Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg. Werkversie 0.1. 1/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

Vergelijkbare documenten
Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg Crebo 23181

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg Crebo 23181

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Apothekersassistent. Werkversie /5 Apothekersassistent v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verzorgende IG. Werkversie /9 Verzorgende IG v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie /12 Verpleegkundige mbo v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Doktersassistent. Werkversie /6 Doktersassistent v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Sociaal Werk. Werkversie /7 Sociaal Werk v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Tandartsassistent. Werkversie /5 Tandartsassistent v0.1

Kennisbundels in relatie tot kwalificatiedossiers

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Apothekersassistent Crebo 23178

Kwalificatievergelijking

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Doktersassistent Crebo 23180

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Dienstverlening. Werkversie /8 Dienstverlening v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verzorgende IG Crebo 23187

Kerntaak B1-K1: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Apothekersassistent Crebo 23178

Opdracht 2: Oefen het afstemmen van de persoonlijke verzorging met naastbetrokkenen

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verzorgende IG Crebo 23187

Basis voor deskundige zorg

Kwalificatievergelijking

Kerntaak B1-K1: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg

Elektrotechnische systemen en installaties. Secretariële beroepen Sport & Bewegen. Podium- en evenemententechniek

Opdracht 1: Oefen het op- of bijstellen van het zorgplan

Verzorgende-IG basisdeel kerntaak 1 werkproces 5 oefenopdracht C

Verzorgende-IG basisdeel kerntaak 1 werkproces 3 oefenopdracht A

De overlap en verschillen tussen de kwalificaties zijn weergegeven in tabellen. Naar aanleiding van deze vergelijkingen zijn conclusies getrokken.

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Mbo-Verpleegkundige Crebo 23182

CONCEPT RAPPORT WERKVERSIE BODY OF KNOWLEDGE HERZIENE KWALIFICATIE- DOSSIERS ZORG EN WELZIJN

Eisen mbo-certificaat. Ondersteuning thuis

Kerntaak 1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

1. Opstellen van een plan van aanpak 2. Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg

Specificaties. Medewerker maatschappelijke zorg. Verdieping doelgroepen

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Sociaal Werk Crebo 23185

Bijlage 7 Profielen Goudvisteam

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Mbo-Verpleegkundige Crebo 23182

Informatiebrochure. Stichting. Goed. met. Training, voorlichting & scholing. voor iedereen die met psychiatrie te maken heeft

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Tandartsassistent Crebo 23186

COMPETENTIES &MEERWAARDE VAN DE ERVARINGSWERKER

EXAMENPLAN 2017 Crebocode: Leerweg: BOL / BBL / maatwerk

Specificaties. Medewerker maatschappelijke zorg. Belangrijke levensgebeurtenissen

Concept Servicedocument Vrijstellingen Maatschappelijke Zorg niveau 4 bij doorstroom naar Mbo-Verpleegkundige

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk. Werkversie /19 Pedagogisch Werk v0.1

Doorstroom naar niveau 3 Zorg en Welzijn

Infomoment INLEIDING STRUCTUUR VAN DE OPLEIDING. zaterdag 21 januari van 10.00u tot 14.00u KTA1 Vildersstraat Hasselt

Uitgangspunten. Voldoet aan de wettelijke verplichtingen (WEB, Toezichtkader)

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis

Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak

Snoezelruimte, kinderdagverblijf, meervoudig complex gehandicapt, plan van aanpak, dak- en thuislozenopvang

Definitief Servicedocument. Vrijstellingen Maatschappelijke Zorg niveau 4 bij doorstroom naar Mbo-Verpleegkundige

Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk Crebo 23183

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Definitief Servicedocument Vrijstellingen Maatschappelijke Zorg niveau 3 bij doorstroom naar Mbo-Verpleegkundige

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Sociaal Werk Crebo 23185

Keuzedeel mbo. Triage. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0289

Kwalificatiedossier: Maatschappelijke Zorg 3 4 toets B Profiel(en):

beschrijft op welke wijze zij rekening houdt met het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Sport en Bewegen Crebo 23163

groepswerker/ begeleider (m/v) uur. Voor onze locatie de Schuilplaats, 24-uurs zorg, zijn wij op zoek naar een:

MAATSCHAPPELIJKE ZORG - NIV

Servicedocument vrijstellingen combi Verzorgende-IG & Maatschappelijke Zorg niveau 3 bij doorstroom naar Mbo-Verpleegkundige

Verantwoordingsdocument relatie editie 2017 Prove2Move combi-opleiding Verzorgende (IG) / medewerker Maatschappelijke Zorg

Jeugd- en gehandicaptenzorg: de modules

Inleiding Definitie Doel 1. Wat is ervaringsdeskundigheid?

EXAMENPLAN CGO 2011 DELTION COLLEGE

Kerntaak 1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier

EXAMENPLAN CGO 2012 DELTION COLLEGE

Opleidingsprogramma

Boekenlijst EPI S&S Apothekersassistente leerjaar 1. Artikelnummer/ Code

Inhoud. Voorwoord 11 DEEL 1 HET BEROEP VAN DE MBO-VERPLEEGKUNDIGE 13

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Zorgboerderij, verpleeghuis, verzorgingstehuis, psychiatrisch centrum, dak- en thuislozencentrum, sociale werkplaats, diverse woonvormen

MH ID. Richtlijnen en principes. 29 maart Over diagnostiek en behandeling van gedragsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking

Gedragsbeoordeling. Elke handeling wordt volgens de volgende criteria beoordeeld.

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk Crebo 23183

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

MZ-PBSD-B-K1-W1 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

MZ-PBSD-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Combi Verzorgende-IG/Maatschappelijke zorg

Inleiding Sociale psychiatrie 19 Ivonne van der Padt. 2 Elementen van een sociaal- psychiatrische methodiek 45 Ben Venneman

Examenplan opleiding Sociaal Werk

BoK Kennisbasis. Kwalificatiedossier Dienstverlening Crebo 23189

Integrale lichaamsmassage

Postmaster opleiding systeemtherapeut

Verplegende en verpleegtechnische handelingen

School voor. welzijn. Sociaal Werker Maatschappelijke Zorg

Inhoud. Deel I Het verpleegkundig beroep in beeld. Deel II Methodisch werken

SEMINAR SOCIALE PARTICIPATIE

Agogisch medewerker GGZ BOL

EXAMENPLAN 2018 Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg (PBGZ)

Wmo begeleiding WF6 2017

EXAMENPLAN 2016 Persoonlijk Begeleider specifieke doelgroepen (PBSD)

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

Concept Servicedocument Vrijstellingen Maatschappelijke Zorg niveau 3 bij doorstroom naar Mbo-Verpleegkundige

Verplegende en verpleegtechnische handelingen

Waarmee helpt Thuisbegeleiding?

Functiebeschrijving Wijkcoach

QuickScan Keuzedeel 8 Dagbesteding Onderwijsmateriaal nieuw beroepsgericht examenprogramma

Verantwoordingsdocument relatie editie 2017 Prove2Move combi-opleiding Verzorgende (IG) / medewerker Maatschappelijke Zorg

Opleiding Praktijkondersteuner Huisartsenzorg GGZ (POH-GGZ)

Transcriptie:

Body of Knowledge Kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg Werkversie 0.1 1/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

Inhoud 1 Maatschappelijke zorg basis... 4 1.1 Kennis van doelgroepen... 4 1.2 Methodisch handelen... 4 1.3 Sociale vaardigheden... 4 1.4 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 4 1.5 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 4 1.6 Kennis van muzisch agogische technieken... 5 1.7 Sociale- en gedragswetenschappen... 5 2 Brancheverbijzonderingen Maatschappelijke Zorg... 6 2.1 Begeleider gehandicaptenzorg... 6 2.1.1 Kennis van doelgroepen... 6 2.1.2 Methodisch handelen... 6 2.1.3 Sociale vaardigheden... 6 2.1.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie... 6 2.1.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 6 2.1.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 6 2.1.7 Past de juiste ondersteuning toe voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden.... 7 2.1.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen... 7 2.1.9 Sociale- en gedragswetenschappen... 7 2.2 Begeleider specifieke doelgroepen... 8 2.2.1 Kennis van doelgroepen... 8 2.2.2 Methodisch handelen... 8 2.2.3 Sociale vaardigheden... 8 2.2.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie... 8 2.2.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 8 2.2.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 8 2.2.7 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen... 9 2.2.8 Sociale- en gedragswetenschappen... 9 2.3 Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg... 10 2.3.1 Kennis van doelgroepen... 10 2.3.2 Methodisch handelen... 10 2.3.3 Sociale vaardigheden... 10 2.3.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie... 10 2.3.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 10 2.3.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 11 2.3.7 Kennis van muzisch agogische technieken... 11 2.3.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen... 11 2.3.9 Sociale- en gedragswetenschappen... 11 2.4 Agogisch medewerker GGZ... 12 2.4.1 Kennis van doelgroepen.... 12 2/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.4.2 Methodisch handelen... 12 2.4.3 Sociale vaardigheden... 12 2.4.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie... 12 2.4.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 12 2.4.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 13 2.4.7 Kennis van muzisch agogische technieken... 13 2.4.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen... 13 2.4.9 Sociale- en gedragswetenschappen... 13 2.5 Thuisbegeleider... 14 2.5.1 Kennis van doelgroepen... 14 2.5.2 Methodisch handelen... 14 2.5.3 Sociale vaardigheden... 14 2.5.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie... 14 2.5.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 14 2.5.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 14 2.5.7 Kennis van muzisch agogische technieken... 15 2.5.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen... 15 2.5.9 Sociale- en gedragswetenschappen... 15 2.6 Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen... 16 2.6.1 Kennis van doelgroepen... 16 2.6.2 Methodisch handelen... 16 2.6.3 Sociale vaardigheden... 16 2.6.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie... 16 2.6.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep... 16 2.6.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden... 16 2.6.7 Kennis van muzisch agogische technieken... 17 2.6.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen... 17 2.6.9 Sociale- en gedragswetenschappen... 17 3/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

1 Maatschappelijke zorg basis 1.1 Kennis van doelgroepen Benoemt de doelgroepen binnen de maatschappelijke zorg. Benoemt de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen passend bij de doelgroep. 1.2 Methodisch handelen Onderscheidt de verschillende stappen van de methodische cyclus. Formuleert doelen SMART op basis van de hulpvraag van de cliënt. Legt de meest voorkomende methodieken uit die binnen het werkveld MZ worden ingezet. Onderscheidt de verschillende manieren om informatie te verzamelen t.b.v. het individuele plan voor de cliënt. 1.3 Sociale vaardigheden Beschrijft welke gesprekstechnieken gebruikt worden binnen het werkveld van MZ. Kiest een gesprekstechniek in een specifieke situatie. Herkent de basisbegrippen binnen de (interculturele) communicatie. Herkent welke invloed de eigen houding heeft op communicatie. Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Herkent de medicatie groepen, toedieningswijzen en bewaarcondities binnen de maatschappelijke zorg. Herkent de effecten en interacties bij medicijn gebruik binnen de maatschappelijke zorg. Herkent de verschillende gezondheidsrisico' s en bijpassende ondersteuning binnen de verschillende doelgroepen. Herkent de werking en samenhang tussen de orgaanstelsels van de mens. Herkent de basale fysiologische processen van de mens. Herkent de basis principes van pathologie en psycho-pathologie van de mens. 1.4 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Past protocollen m.b.t. gezondheid, hygiëne, veiligheid, incidentmeldingen, arbo, milieu, kwaliteitszorg, ergonomisch en kostenbewust werken toe. Benoemt financieringsvormen, voorzieningsvormen en wet- en regelgeving m.b.t. de doelgroepen gericht op de maatschappelijke ontwikkelingen. Legt de eigen positie binnen de organisatie en multidisciplinair team uit in relatie tot het organogram en de taak/functiebeschrijving. Legt het organogram van de organisatie uit. 1.5 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Beheerst de basisregels van de persoonlijke verzorging bij de verschillende doelgroepen. 4/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

Benoemt de criteria voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/bewegen/hygiëne en welbevinden voor de verschillende doelgroepen. Kiest de juiste materialen en middelen om ergonomisch te werken bij ADL bij de verschillende doelgroepen. Stelt een begroting op volgens de richtlijnen, rekening houdend met het budget. Past eerste hulp toe bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken, ademstilstand en circulatiestilstand 1.6 Kennis van muzisch agogische technieken Kiest uit een gevarieerd activiteitenaanbod gericht op de behoefte en mogelijkheden van de cliënt. Kiest de geschikte materialen en middelen passend bij de activiteit en gericht op de behoefte en mogelijkheden van de cliënt. 1.7 Sociale- en gedragswetenschappen Beschrijft de normale ontwikkeling van de mens. Benoemt de meest voorkomende leer en gedragsproblemen. 5/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2 Brancheverbijzonderingen Maatschappelijke Zorg 2.1 Begeleider gehandicaptenzorg 2.1.1 Kennis van doelgroepen Herkent de doelgroep gehandicaptenzorg op kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en gebruikt de juiste voorzieningen. Herkent binnen de gehandicaptenzorg de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en past de juiste hulpmiddelen(ergonomie) toe. 2.1.2 Methodisch handelen Past de verschillende stappen van de methodische cyclus m.b.t de hulpvraag toe. Past de meest voorkomende methodieken binnen de gehandicaptenzorg toe. Past verschillende manieren om informatie te verzamelen toe. 2.1.3 Sociale vaardigheden Kiest gespreksvaardigheden tot de werkzaamheden binnen de gehandicaptenzorg (zoals actief luisteren, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, feedback geven, ruis voorkomen) Kiest een passende gesprekstechniek en reflecteert op de toepassing. Reflecteert op de invloed van de eigen houding op de communicatie binnen en specifieke situatie. 2.1.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Herkent de principes van het ICF in relatie tot de hulpvraag en de sociale context. 2.1.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Herkent financieringsvormen, voorzieningsvormen en wet- en regelgeving in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. Herkent de eigen functionele plaats binnen de organisatie en multidisciplinair team in relatie tot het organogram en de taak/functiebeschrijving. Benoemt de belangrijkste paradigma's in de (geschiedenis) van de gehandicaptenzorg en verklaart de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. Past het branche specifieke kwaliteitskader toe. 2.1.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Kan passende ondersteuning toepassen voor de uitvoering van de persoonlijke verzorging 6/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.1.7 Past de juiste ondersteuning toe voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden. Past de juiste ondersteuning toe bij activiteiten met betrekking tot wonen en huishouden Past de juiste begeleiding toe binnen richtlijnen van het budget. 2.1.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen Herkent mogelijkheden van het sociale kaart netwerk en de maatschappelijke steunsystemen en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt Herkent eigen rol en mogelijkheden in het netwerk ( begeleiden, ondersteunen, faciliteren, zorgen voor en zorgen dat) en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt. 2.1.9 Sociale- en gedragswetenschappen Herkent invloed van de sociaal culturele achtergrond op de cliënt (socialisatieproces) en kiest de juiste ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Herkent psychische en psychiatrische ziektes en stoornissen. Herkent de relatie tussen ICF en het functioneren van de cliënt binnen de sociale context. Herkent het gedrag en drijfveren van de doelgroep en kiest de juiste begeleiding en interventies in relatie tot de hulpvraag. Herkent vormen van sociale problematiek voorkomend bij de doelgroepen gehandicaptenzorg en brengt dit in verband met de ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Herkent de impact van markante levensgebeurtenissen op het leven van een cliënt en kiest de juiste ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. 7/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.2 Begeleider specifieke doelgroepen 2.2.1 Kennis van doelgroepen Herkent de doelgroep(en) op kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en gebruikt de juiste voorzieningen. Herkent de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en past de juiste hulpmiddelen(ergonomie) toe. 2.2.2 Methodisch handelen Past de verschillende stappen van de methodische cyclus m.b.t de hulpvraag toe. Past de meest voorkomende methodieken binnen de doelgroepen toe. Past verschillende manieren om informatie te verzamelen toe. 2.2.3 Sociale vaardigheden Kiest gespreksvaardigheden tot de werkzaamheden binnen de verschillende doelgropen (zoals actief luisteren, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, feedback geven, ruis voorkomen) Kiest een passende gesprekstechniek en reflecteert op de toepassing. Reflecteert op de invloed van de eigen houding op de communicatie binnen en specifieke situatie. 2.2.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Herkent de problematiek in relatie tot de hulpvraag en de sociale context. 2.2.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Herkent financieringsvormen, voorzieningsvormen en wet- en regelgeving in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. Herkent de eigen functionele plaats binnen de organisatie en multidisciplinair team in relatie tot het organogram en de taak/functiebeschrijving. Benoemt de belangrijkste paradigma's in de (geschiedenis) van de gezondheidszorg en verklaart de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. Past het branche specifieke kwaliteitskader toe. 2.2.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Kan passende ondersteuning toepassen voor de uitvoering van de persoonlijke verzorging. Past de juiste ondersteuning toe voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden. Past de juiste ondersteuning toe bij activiteiten met betrekking tot wonen en huishouden Past de juiste begeleiding toe binnen richtlijnen van het budget. 8/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.2.7 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen Herkent mogelijkheden van het sociale kaart netwerk en de maatschappelijke steunsystemen en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt Herkent eigen rol en mogelijkheden in het netwerk ( begeleiden, ondersteunen, faciliteren, zorgen voor en zorgen dat) en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt. 2.2.8 Sociale- en gedragswetenschappen Herkent invloed van de sociaal culturele achtergrond op de cliënt (socialisatieproces) en kiest de juiste ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Herkent psychische en psychiatrische ziektes en stoornissen. Herkent het gedrag en drijfveren van de doelgroep en kiest de juiste begeleiding en interventies in relatie tot de hulpvraag. Herkent vormen van sociale problematiek voorkomend bij de doelgroepen en brengt dit in verband met de ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Herkent de impact van markante levensgebeurtenissen op het leven van een cliënt en kiest de juiste ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. 9/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.3 Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg 2.3.1 Kennis van doelgroepen Analyseert de doelgroep gehandicaptenzorg op kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en legt verband met de mogelijke en passende voorzieningen. Analyseert binnen de gehandicaptenzorg de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en legt verband met de mogelijke en passende ondersteuning; daarbij gebruik makend van de passende hulpmiddelen(ergonomie). 2.3.2 Methodisch handelen Analyseert de hulpvraag (ontwikkelingsmogelijkheden) d.m.v. de verschillende stappen van de methodische cyclus Analyseert de meest voorkomende methodieken binnen de gehandicaptenzorg op kenmerken en beargumenteert mogelijkheden voor toepassing. Analyseert manieren om informatie te verzamelen en beargumenteert keus in relatie tot het individuele plan voor de cliënt. 2.3.3 Sociale vaardigheden Kiest gespreksvaardigheden tot de werkzaamheden binnen de gehandicaptenzorg (zoals actief luisteren, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, feedback geven, ruis voorkomen) en analyseert het gesprek a.d.h.v. feedback. Analyseert een specifieke situatie, kiest een passende gesprekstechniek en beargumenteert de keuze en reflecteert op de toepassing. Analyseert eigen gedrag in een specifieke situatie en reflecteert op de invloed van de eigen houding op de communicatie. 2.3.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Analyseert de principes van het ICF in relatie tot de hulpvraag en de sociale context. analyseert effecten en interacties bij medicijn gebruik binnen de gehandicaptenzorg in relatie tot de beoogde doelen. Analyseert principes van pathologie en psycho-pathologie van de mens in relatie tot de hulpvraag van de cliënt. Kent medicatie, medicatievormen en toedieningsvormen en de daarbij horende wet en regelgeving. 2.3.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Analyseert financieringsvormen, voorzieningsvormen en wet- en regelgeving in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. Analyseert de eigen functionele plaats binnen de organisatie en multidisciplinair team in relatie tot het organogram en de taak/functiebeschrijving. 10/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

Benoemt de belangrijkste paradigma's in de (geschiedenis) van de gehandicaptenzorg en verklaart de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. Past het branche specifieke kwaliteitskader toe. 2.3.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Analyseert de doelgroepen in de gehandicaptenzorg, selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de uitvoering van de persoonlijke verzorging Analyseert de doelgroepen in de gehandicaptenzorg op basis van criteria voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden, selecteert en organiseert ondersteuning daarvoor Analyseert de doelgroepen in de gehandicaptenzorg, selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de activiteiten met betrekking tot wonen en huishouden Analyseert de financiële situatie van een cliënt(en), stelt binnen budget passende richtlijnen op voor een begroting. 2.3.7 Kennis van muzisch agogische technieken Analyseert de behoefte en mogelijkheden van de cliënt en laat gevolg zien tussen de mogelijkheden en resultaten voor de cliënt binnen een gevarieerd activiteitenaanbod Analyseert materialen en middelen, selecteert deze passend bij de activiteit en gericht op de behoeften en mogelijkheden van de cliënt 2.3.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen Analyseert mogelijkheden van het sociale kaart netwerk en de maatschappelijke steunsystemen en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt Analyseert eigen rol en mogelijkheden in het netwerk ( begeleiden, ondersteunen, faciliteren, zorgen voor en zorgen dat) en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt 2.3.9 Sociale- en gedragswetenschappen Analyseert invloed van de sociaal culturele achtergrond op de cliënt (socialisatieproces) en brengt dit in verband met de zorgkeus in relatie tot de hulpvraag. Herkent psychische en psychiatrische ziektes en stoornissen en kan een verband leggen met de sociale context. Analyseert de relatie tussen ICF en het functioneren van de cliënt binnen de sociale context. Analyseert de doelgroep op gedrag en drijfveren van gedrag en brengt dit in verband met de keus voor begeleiding en interventies in relatie tot de hulpvraag. Analyseert vormen van sociale problematiek voorkomend bij de doelgroepen gehandicaptenzorg en brengt dit in verband met de ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Analyseert de impact van markante levensgebeurtenissen op het leven van een cliënt en brengt dit in verband met de aard van de problematiek en ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. 11/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.4 Agogisch medewerker GGZ 2.4.1 Kennis van doelgroepen. Analyseert doelgroepen binnen de GGZ op kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en legt verband met de mogelijke en passende voorzieningen. Analyseert per doelgroep binnen de GGZ de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en legt verband met de mogelijke en passende ondersteuning. 2.4.2 Methodisch handelen Analyseert de hulpvraag ten behoeve van het ondersteuningsplan en volgt daarbij de stappen van de methodische cyclus. Analyseert de meest voorkomende methodieken binnen de GGZ op kenmerken en beargumenteert mogelijkheden voor toepassing. Analyseert manieren om informatie te verzamelen binnen de GGZ en beargumenteert de keus in de relatie tot het individuele plan voor de cliënt. 2.4.3 Sociale vaardigheden Kiest gespreksvaardigheden binnen de doelgroep GGZ (zoals actief luisteren, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, feedback geven en ruis voorkomen) en analyseert het gesprek a.d.h.v. feedback. Analyseert een specifieke situatie, kiest een passende gesprekstechniek, past deze toe, beargumenteerd de keuze en reflecteert op de toepassing. Analyseert eigen gedrag in een specifieke situatie en reflecteert op de invloed van de eigen houding op de communicatie. 2.4.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Analyseert principes van psychopathologie van de cliënt in relatie tot zijn hulpvraag en de sociale context. 2.4.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Analyseert financieringsvormen, en wet- en regelgeving in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen binnen de GGZ. Analyseert de eigen professionele rol binnen de organisatie en multi - disciplinair team in relatie tot het organigram en de taak/functiebeschrijving. Benoemt de belangrijkste paradigma's in de (geschiedenis van de) GGZ en verklaart de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. Past het branche specifieke kwaliteitskader toe. 12/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.4.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Analyseert de doelgroep GGZ, selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de uitvoering van de persoonlijke verzorging Analyseert de doelgroep GGZ op basis van criteria voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden, selecteert en organiseert ondersteuning daarvoor Analyseert de doelgroep GGZ, selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de activiteiten met betrekking tot wonen en huishouden Analyseert de financiële situatie van een cliënt(en), stelt binnen budget passende richtlijnen op voor een begroting 2.4.7 Kennis van muzisch agogische technieken Analyseert de behoefte en mogelijkheden van de cliënt en laat gevolg zien tussen de mogelijkheden en resultaten voor de cliënt binnen een gevarieerd activiteitenaanbod Analyseert materialen en middelen, selecteert deze passend bij de activiteit en gericht op de behoeften en mogelijkheden van de cliënt 2.4.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen Analyseert mogelijkheden van het sociale kaart netwerk en de maatschappelijke steunsystemen en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt Analyseert eigen rol en mogelijkheden in het netwerk ( begeleiden, ondersteunen, faciliteren, zorgen voor en zorgen dat) en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt 2.4.9 Sociale- en gedragswetenschappen Analyseert invloed van de sociaal culturele achtergrond op de cliënt (socialisatieproces) en brengt dit in verband met de zorgkeus in relatie tot de hulpvraag. Herkent psychische en psychiatrische ziektes en stoornissen en kan een verband leggen met de sociale context Analyseert de doelgroep op gedrag en drijfveren van gedrag en brengt dit in verband met de keus voor begeleiding en interventies in relatie tot de hulpvraag. Analyseert vormen van sociale problematiek voorkomend bij de doelgroep GGZ en brengt dit in verband met de ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Analyseert de impact van markante levensgebeurtenissen op het leven van een cliënt en brengt dit in verband met de aard van de problematiek en ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. 13/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.5 Thuisbegeleider 2.5.1 Kennis van doelgroepen Analyseert doelgroepen van de thuisbegeleider op kenmerken mogelijkheden en beperkingen en legt verband met de mogelijke en passende voorzieningen Analyseert binnen de doelgroep de kenmerken beperkingen en mogelijkheden en legt verband met de mogelijke en passende ondersteuning. 2.5.2 Methodisch handelen Analyseert de hulpvraag d.m.v. de verschillende stappen van de methodische cyclus. Analyseert de meest voorkomende branchespecifieke methodieken voor de thuisbegeleider op kenmerken en beargumenteert mogelijkheden voor toepassing. Analyseert manieren om informatie te verzamelen en beargumenteert de keus in de relatie tot het individuele plan voor de cliënt of het cliëntsysteem. 2.5.3 Sociale vaardigheden Kiest gespreksvaardigheden binnen (zoals actief luisteren, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, feedback geven en ruis voorkomen) en analyseert het gesprek a.d.h.v. feedback. Analyseert een specifieke situatie, kiest een passende gesprekstechniek, past deze toe, beargumenteerd de keuze en reflecteert op de toepassing. Analyseert eigen gedrag in een specifieke situatie en reflecteert op de invloed van de eigen houding op de communicatie. 2.5.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Analyseert principes van psychopathologie van de cliënt in relatie tot zijn hulpvraag en de sociale context. 2.5.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Analyseert financieringsvormen, en wet- en regelgeving in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. Analyseert de eigen professionele rol binnen de organisatie en multi disciplinair team in relatie tot het organigram en de taak/functiebeschrijving. Benoemt de belangrijkste paradigma's in de (geschiedenis van de) gezondheidszorg en verklaart de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. Past het branche specifieke kwaliteitskader toe. 2.5.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Analyseert de doelgroepen van de thuisbegeleider, selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de uitvoering van de persoonlijke verzorging. 14/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

Analyseert de doelgroepen van de thuisbegeleider op basis van criteria voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden, selecteert en organiseert ondersteuning daarvoor. Analyseert de doelgroepen van de thuisbegeleider, selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de activiteiten met betrekking tot wonen en huishouden Analyseert de financiële situatie van een cliënt(en), stelt binnen budget passende richtlijnen op voor een begroting. 2.5.7 Kennis van muzisch agogische technieken Analyseert de behoefte en mogelijkheden van de cliënt en laat gevolg zien tussen de mogelijkheden en resultaten voor de cliënt binnen een gevarieerd activiteitenaanbod. Analyseert materialen en middelen, selecteert deze passend bij de activiteit en gericht op de behoeften en mogelijkheden van de cliënt 2.5.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen Analyseert mogelijkheden van het sociale kaart netwerk en de maatschappelijke steunsystemen en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt Analyseert eigen rol en mogelijkheden in het netwerk ( begeleiden, ondersteunen, faciliteren, zorgen voor en zorgen dat) en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt 2.5.9 Sociale- en gedragswetenschappen Analyseert invloed van de sociaal culturele achtergrond op de cliënt (socialisatieproces) en brengt dit in verband met de zorgkeus in relatie tot de hulpvraag. Herkent psychische en psychiatrische ziektes en stoornissen en kan een verband leggen met de sociale context. Analyseert de relatie tussen ICF en het functioneren van de cliënt binnen de sociale context. Analyseert de doelgroep op gedrag en drijfveren van gedrag en brengt dit in verband met de keus voor begeleiding en interventies in relatie tot de hulpvraag. Analyseert vormen van sociale problematiek voorkomend bij de doelgroep thuisbegeleider en brengt dit in verband met de ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Analyseert de impact van markante levensgebeurtenissen op het leven van een cliënt en brengt dit in verband met de aard van de problematiek en ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Analyseert de opvoedsituatie en weet op welk moment en hoe hij moet ingrijpen en doorverwijzen. 15/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

2.6 Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen 2.6.1 Kennis van doelgroepen Analyseert de doelgroep op kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en legt verband met de mogelijke en passende voorzieningen. Analyseert binnen de doelgroep de kenmerken, mogelijkheden en beperkingen en legt verband met de mogelijke en passende ondersteuning. 2.6.2 Methodisch handelen Analyseert de hulpvraag ten behoeve van het ondersteuningsplan en volgt daarbij de stappen van de methodische cyclus. Analyseert de meest voorkomende methodieken in de branche op kenmerken en beargumenteert mogelijkheden voor toepassing. Analyseert manieren om informatie te verzamelen en beargumenteert de keus in de relatie tot het individuele plan voor de cliënt. 2.6.3 Sociale vaardigheden Kiest gespreksvaardigheden binnen de doelgroep (zoals actief luisteren, vragen stellen, parafraseren, samenvatten, feedback geven en ruis voorkomen) en analyseert het gesprek a.d.h.v. feedback. Analyseert een specifieke situatie, kiest een passende gesprekstechniek, past deze toe, beargumenteerd de keuze en reflecteert op de toepassing. Analyseert eigen gedrag in een specifieke situatie en reflecteert op de invloed van de eigen houding op de communicatie. 2.6.4 Ziektebeelden, anatomie, fysiologie en medicatie Analyseert principes van psychopathologie en psycho-geriatrie van de cliënt in relatie tot zijn hulpvraag en de sociale context. 2.6.5 Professionaliteit en kwaliteit van het beroep Analyseert financieringsvormen, en wet- en regelgeving in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. Analyseert de eigen professionele rol binnen de organisatie en multi disciplinair team in relatie tot het organigram en de taak/functiebeschrijving. Benoemt de belangrijkste paradigma's in de (geschiedenis van de) welzijn en gezondheidszorg en verklaart de betekenis daarvan voor de beroepsuitoefening. 2.6.6 Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden Analyseert de doelgroepen (zorg voor ouderen en zorg voor jeugdigen), selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de uitvoering van de persoonlijke verzorging 16/17 Maatschappelijke Zorg v0.1

Analyseert de doelgroepen (zorg voor ouderen en zorg voor jeugdigen)op basis van criteria voor een gezonde leefwijze t.a.v. voeding/ bewegen/ hygiëne en welbevinden, selecteert en organiseert ondersteuning daarvoor Analyseert de doelgroepen(zorg voor ouderen en zorg voor jeugdigen), selecteert en organiseert passende ondersteuning voor de activiteiten met betrekking tot wonen en huishouden Analyseert de financiële situatie van een cliënt(en), stelt binnen budget passende richtlijnen op voor een begroting 2.6.7 Kennis van muzisch agogische technieken Analyseert de behoefte en mogelijkheden van de cliënt en laat gevolg zien tussen de mogelijkheden en resultaten voor de cliënt binnen een gevarieerd activiteitenaanbod Analyseert materialen en middelen, selecteert deze passend bij de activiteit en gericht op de behoeften en mogelijkheden van de cliënt 2.6.8 Kennis van de sociale kaart, netwerk en systemen Analyseert mogelijkheden van het sociale kaart netwerk en de maatschappelijke steunsystemen en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt Analyseert eigen rol en mogelijkheden in het netwerk ( begeleiden, ondersteunen, faciliteren, zorgen voor en zorgen dat) en integreert deze in de begeleiding en ondersteuning van de cliënt 2.6.9 Sociale- en gedragswetenschappen Analyseert invloed van de sociaal culturele achtergrond op de cliënt (socialisatieproces) en brengt dit in verband met de zorgkeus in relatie tot de hulpvraag. Herkent psychische en psychiatrische ziektes en stoornissen en kan een verband leggen met de sociale context Analyseert de doelgroep op gedrag en drijfveren van gedrag en brengt dit in verband met de keus voor begeleiding en interventies in relatie tot de hulpvraag. Analyseert vormen van sociale problematiek voorkomend bij de doelgroepen (zorg voor ouderen en zorg voor jeugdigen) en brengt dit in verband met de ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Analyseert de impact van markante levensgebeurtenissen op het leven van een cliënt en brengt dit in verband met de aard van de problematiek en ondersteuning in relatie tot de hulpvraag. Past het branche specifieke kwaliteitskader toe. 17/17 Maatschappelijke Zorg v0.1