INLEIDING Plaats van de leertaak in de context van het beroep De opleiding Medewerker Toezicht en Veiligheid niveau 2 is opgebouwd rond drie kerntaken, te weten: 1. Ziet toe op orde en veiligheid in het publieke domein. 2. Treedt op bij incidenten. 3. Voert dienstverlenende werkzaamheden uit. Elke kerntaak bevat een aantal kritische beroepssituaties. Kritische beroepssituaties zijn beroepssituaties, die kenmerkend zijn voor de beginnende beroepsbeoefenaar, in dit geval de medewerker toezicht en veiligheid. Deze kritische beroepssituaties zijn vertaald in leertaken: realistische, aan de beroepspraktijk ontleende situaties die altijd gekoppeld zijn aan een geïntegreerde verzameling leerdoelen. Leertaken worden in de vorm van opdrachten, cases, problemen, taken of projecten aan cursisten aangeboden. Alle essentiële aspecten van een complexe taak zijn in combinatie en coördinatie met elkaar in een leertaak vertegenwoordigd. De leertaak Preventief en repressief optreden bij zakkenrollen, auto-inbraken, is onderdeel van kerntaak 3. DOEL VAN DE PRAKTIJKTOETS Aan het einde van deze praktijktoets heb je laten zien in staat te zijn overeenkomstig de werkinstructies van de organisatie preventief en repressief op te treden bij zakkenrollerij, auto-inbraak, Je bent in staat deze praktijktoets binnen ongeveer 10 minuten uit te voeren. De praktijktoets wordt beoordeeld met behulp van het activiteitenschema op pagina 3. COMPETENTIES Tijdens de leertaak Preventief en repressief optreden bij zakkenrollen, auto-inbraken, komen de volgende competenties uit het kwalificatieprofiel Medewerker Toezicht en Veiligheid, niveau 2 aan bod: De medewerker toezicht en veiligheid is in staat op adequate wijze: ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 1 van 8
1 een algemene surveillance uit te voeren ter bevordering van de orde en veiligheid in het publieke domein. 2 toezicht uit te oefenen ter realisatie van een vooraf bepaalde doelstelling 4 verdachte(n) aan te houden of te doen aanhouden ter bevordering van de orde en veiligheid in het publieke domein 7 voorlichting te geven over veelvoorkomende criminaliteit 8 publiek in het publieke domein te informeren en indien nodig te verwijzen. 12 zorg te dragen voor een goede werkuitvoering en een goede kwaliteit van het af te leveren werk. 13 met problemen om te gaan, zodat deze verholpen worden en indien mogelijk in de toekomst voorkomen worden. 14 zijn werkopdracht voor te bereiden, zodat deze efficiënt kan worden uitgevoerd. 15 volgens voorschriften voor veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden te werken zodat het werk verantwoord wordt uitgevoerd. 16 mondeling en schriftelijk te rapporteren, zodat alle belanghebbenden doelmatig worden geïnformeerd. 17 te communiceren bij de uitvoering van controlerende en toezichthoudende taken. 18 samen te werken zodat het werk zo goed mogelijk kan worden uitgevoerd. SITUATIEBESCHRIJVING Tijdens het toezicht houden op straat of tijdens je deelname aan een preventiecampagne geef je gericht voorlichting aan burgers, voer je controlerende taken uit en verricht je zonodig de eerste opvang na beroving. Bij het toepassen van de daarvoor geldende werkinstructies vervul je de regierol en word je door je collega ondersteund. BEGINSITUATIE CURSIST Je kunt deze praktijktoets afleggen als je via praktijkopdrachten (portfolio) hebt laten zien dat je: je kunt voorbereiden op de activiteiten die je als toezichthouder moet uitvoeren; een stratenboekje en/of plattegrond van je werkgebied kunt gebruiken; weet hoe je een (mogelijke) overtreder tegemoet kunt treden en deëscalerend kunt optreden; kennis hebt van de huisregels en de werkinstructies van je werkgever, en kennis hebt van de toepasselijke wet- en regelgeving; de basisregels van samenwerking en overleg met collega s kunt toepassen; ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 2 van 8
weet hoe je een portofoon moet gebruiken om je aan- of af te melden, en op welke manier je via de portofoon om assistentie moet vragen; over een voorval schriftelijk kunt rapporteren. INHOUD PRAKTIJKTOETS - Activiteitenschema VOORBEREIDING 1. Arriveer op de opkomstplek. Je gaat je voorbereiden op je dagtaak en je collega s rekenen Je bent ruim op tijd en hebt nog gelegenheid om je om te kleden. op je aanwezigheid. 2. Kleed je om in je uniform. Je uniform maakt je herkenbaar voor het publiek. Het is het visitekaartje van jezelf en van de organisatie. Een correct gedragen uniform draagt bij aan je gezag. Draag het uniform volgens de huisregels en de werkinstructies. Zorg dat het schoon, heel en compleet is. Sieraden en tatoeages zijn niet met een uniform te combineren, net als een al te uitbundige haardracht. 3. Neem deel aan de briefing/neem je opdracht in ontvangst. Het is belangrijk om te weten wat er van je verwacht wordt. Ook moet je weten waar je collega s mee bezig zijn. Tenslotte is het van belang de bijzonderheden Luister actief en stel vragen indien nodig. Breng je eigen mening naar voren maar laat anderen wel uitpraten. Maak aantekeningen. van de voorgaande dienst door te nemen. 4. Verzamel het materiaal en de hulpmiddelen dat je nodig hebt voor het uitvoeren van je Je eigen veiligheid kan in gevaar komen als je niet over de juiste hulpmiddelen beschikt. Ook kan de dienstverlening aan de burger tekort schieten. Denk eraan dat de batterij van de porto voldoende is opgeladen. Vergeet je persoonlijke beschermingsmiddelen niet, net als plattegronden en folders. taak. 5. Meld je aan via de porto. De meldkamer of centrale post weten nu dat je op dienst bent en waar jij je bevindt. Volg de instructie. Pas etherdiscipline toe. Gebruik indien nodig het NAVO-alfabet en spreek helder en verstaanbaar. 6. Verplaats je naar de werkplek. De plaats van opkomst en de werkplek zullen niet altijd samenvallen. Neem de kortste route. Neem de verkeersregels in acht. Realiseer je dat je nu al als toezichthouder zichtbaar en aanspreekbaar bent. ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 3 van 8
7. Verdeel de taken onderling. Het komt zeer onprofessioneel over als beide toezichthouders tegelijk het woord voeren. Voor Geef je collega de ruimte maar laat ook ruimte voor jezelf. Zorg dat de taken rouleren. de veiligheid is het belangrijk dat één van beiden de porto bedient. UITVOERING 8. Observeer en neem waar. Zo zie je potentieel gevaarlijke situaties die voor criminelen gelegenheid bieden om hun slag te slaan. Scan het gebied met je ogen. Gebruik je zintuigen. Signaleer potentieel gevaarlijke en/of afwijkende situaties. Prent je de signalementen van voorbijgangers in. Maak aantekeningen indien nodig. 9. Wijs burgers op risicovolle situaties. Geef tips hoe ze kunnen voorkomen dat hun auto wordt opengebroken, dat ze gerold worden, dat hun fiets wordt gestolen of dat ze een bekeuring krijgen wegens het rijden zonder Om burgers bewust te maken van mogelijke gevaren. Zo beperk je de risico s en voorkomen is beter dan genezen. Zaai geen paniek maar zorg wel dat je boodschap overkomt. Pas algemeen geldende omgangsvormen en gesprekstechnieken toe. Controleer of de burger je begrepen heeft. Reik eventueel een folder uit of stop hem achter de ruitenwisser van de auto. Indien van toepassing: bedien de fietsgraveerapparatuur. fietsverlichting. 10. Indien van toepassing: signaleer waardevolle goederen in een voertuig en onderneem actie volgens de werkinstructies. Zo voorkom je dat de goederen gestolen worden. Voorkomen is beter dan genezen. Overleg met je collega. ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 4 van 8
11. Indien van Zo voorkom je dat het voertuig Overleg met je collega. toepassing: signaleer een niet goed afgesloten voertuig en onderneem actie volgens de werkinstructies. gestolen wordt. Voorkomen is beter dan genezen. 12. Als een burger beroofd is verwijs je naar de juiste instanties (of, als de werkinstructies dat toelaten, schakel je de instanties in). Hulpverlening aan de burger is op dit moment het belangrijkste. Burgers kunnen in de war zijn na een beroving, het is dan jouw taak om helder te blijven denken.. Geef de burger gelegenheid zijn emoties te uiten en luister actief door te herhalen wat de burger zegt. Pas algemeen geldende omgangsvormen en gesprekstechnieken toe. Wijs de weg naar de juiste instanties en gebruik daarbij een stratenboekje of reik eventueel een plattegrond of een folder uit. Controleer of de burger je begrepen heeft. Als je de porto gebruikt: geef je exacte locatie door. Formuleer kort en bondig, denk aan de etherdiscipline. Adviseer de burger eventueel bank- en giropassen en dergelijke te blokkeren. 13. Informeer eventueel naar het signalement van een mogelijke dader. Tijdens het vervolg van je ronde kun je uitkijken naar iemand die aan het signalement voldoet. Stel gesloten vragen. Informeer de meldkamer of CP dat je uitkijkt naar de mogelijke dader. Formuleer kort en bondig en denk om de etherdiscipline. 14. Als het gaat om een tas of een portemonnee: vraag de burger de tas of de portemonnee te beschrijven. Zo kun je op zoek naar de tas of portemonnee. Vaak worden die ergens weggegooid nadat geld en pasjes eruit gehaald zijn. Zorg dat je weet hoe je de burger kunt bereiken als je bijvoorbeeld zijn tas terugvindt. ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 5 van 8
15. Maak aantekeningen in je notitieboekje. Je aantekeningen vormen de basis voor je rapportage. Wellicht heeft de opsporingsambtenaar Let op dat je datum en locatie correct vermeldt en eventueel het signalement van de betrokkene. later nog vragen. AFRONDING 16. Verplaats je naar de opkomstplek. De plaats van opkomst en de werkplek zullen niet altijd samenvallen. Neem de kortste route. Neem de verkeersregels in acht. Realiseer je dat je nog steeds als toezichthouder zichtbaar en aanspreekbaar bent. 17. Meld je af via de porto. De meldkamer of centrale post weten nu dat je binnen bent. Volg de instructie. Pas etherdiscipline toe. Gebruik indien nodig het NAVO-alfabet en spreek helder en verstaanbaar. 18. Lever je materialen en De materialen en hulpmiddelen zijn het eigendom van de Meld eventuele storingen volgens voorschrift. hulpmiddelen in. organisatie. Een collega zal er weer gebruik van maken. 19. Verwerk je bevindingen in een rapportage. Zo kan er actie worden ondernomen op datgene wat je hebt geconstateerd. Je collega s kunnen jouw meldingen gebruiken als achtergrondinformatie. Het management verwerkt je rapportages in verantwoordingen aan de opdrachtgever en gebruikt ze voor het ontwikkelen van Maak gebruik van de computer. Formuleer kort en bondig in foutloos Nederlands. Onderscheid hoofd- en bijzaken. Gebruik bij het rapporteren de 7 W s. Als er geen computer beschikbaar is, mag er een handgeschreven rapportage gemaakt worden of kunnen rapportageformulieren worden gebruikt. nieuw beleid. 20. Neem deel aan de debriefing/geef je bijzonderheden door. Om het werk goed te kunnen doen moet je je bevindingen delen met collega s en leidinggevenden. Zij gaan verder waar jij gebleven bent. Informeer kort en bondig in helder en verstaanbaar Nederlands. Gebruik je notitieboekje en onderscheid hoofd- en bijzaken. Luister actief naar collega s en laat hen uitpraten. ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 6 van 8
21. Kleed je om in burger. Voor je eigen veiligheid is het niet toegestaan buiten diensttijd in uniform over straat te gaan. SCORELIJST Voorbereiding ja nee goed fout De deelnemer: 1. Arriveert op de opkomstplek* O O O O 2. Kleedt zich om* O O O O 3. Neemt deel aan de briefing O O O O 4. Verzamelt materiaal* O O O O 5. Meldt zich aan via de porto* O O O O 6. Verplaatst zich naar het inzetgebied* O O O O 7. Verdeelt de taken in het koppel* O O O O Uitvoering 8. Observeert en neemt waar* O O O O 9. Wijst burgers op risicovolle situaties en geeft tips* O O O O 10. Signaleert waardevolle goederen in een voertuig O O O O en onderneemt actie 11. Signaleert een niet goed afgesloten voertuig en O O O O onderneemt actie 12. Verwijst naar de juiste instantie als een burger O O O O beroofd is 13. Vraagt naar het signalement van een mogelijke O O O O dader 14. Vraagt eventueel om een beschrijving van tas of O O O O portemonnee 15. Vraagt naar het signalement van een mogelijke O O O O dader Afronding 16. Verplaatst zich naar de opkomstplek* O O O O 17. Meldt zich af via de porto* O O O O 18. Levert materialen in* O O O O 19. Werkt een rapportage uit* O O O O 20. Neemt deel aan de debriefing O O O O 21. Kleedt zich om in burger* O O O O ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 7 van 8
Score Voldoende indien de kandidaat: Alle met * gemerkte activiteiten goed heeft verricht (ja en goed). Aan alle onderstaande aandachtspunten heeft voldaan. Aandachtspunten Voorbereiding ja nee De deelnemer: 1. Voert de praktijktoets binnen de daarvoor gestelde tijdslimiet uit. O O 2. Overlegt met zijn/haar collega over de onderlinge taakverdeling bij het O O afhandelen van deze beroepssituatie 3. Beargumenteert op verantwoorde wijze de eigen acties en activiteiten. O O Resultaat Voldoende / Onvoldoende Datum: Plaats van afname: Handtekeningen: Beoordelaar 1 Beoordelaar 2 Naam: Functie: Paraaf: ADSTmtv2.PWboek.pt3.3.1.doc versie 1.1a blad 8 van 8