Wat zijn de oorzaken van de verschillen in vruchtbaarheid tussen de alpacamerries en wat is het effect van deze factoren?



Vergelijkbare documenten
Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een

Dierenkliniek Oldenzaal-Losser

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE

4.1 Voederwaarderingssystemen voor paarden en pony s

SPREEKBEURT LAMA EN ALPACA

Check Je Kamer Rapportage 2014

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier.

Dekovereenkomst Alpacaranch Tia Lowa Toy

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3

Peter Daels Bevruchting van de merrie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Het gebruik van Excel 2007 voor statistische analyses. Een beknopte handleiding.

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING HENGSTENHOUDERIJ. voor hengstenhouderijen met Natuurlijke Dekking

Homeopathie voor paarden

Compex wiskunde A1-2 vwo 2004-I

Belang Telecom Achterstanden

DierenArtsenCentrum Noordwolde Voorjaar 2012

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Studenten aan lerarenopleidingen

Code FAVV Titel van het certificaat Pagina s. EX.VTL.ZA Veterinair certificaat voor uitvoer van paarden naar de Republiek van Zuid-Afrika.

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-ZT) Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting

Stageopdracht 5: Opvolging en fokkerij

Vaccinatie tegen tetanus

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

A DATA-DISCOVERY JOURNEY

Leningen en kasstromen

Hoofdstuk 18. Verbanden tussen variabelen vaststellen en interpreteren

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Nieuwsbrief Maart 2014

Inge Test

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB

Hoe goed is een test?

Resultaten van de IVF behandeling in Maastricht

4 Normale en abnormale dracht Normale dracht Abnormale dracht Afsluiting 47

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand

Het belang van begeleiding

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index

Ontwormen en mestonderzoek bij paarden

Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz. Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Nederlandse samenvatting

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

Onderzoek naar patiënttevredenheid

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Analytics rapport: AmbiSphere

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/ /MH/HWA Bijlage(n): -

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak.

Basisprincipes fokkerij en inteelt

Het gebruik van SPSS voor statistische analyses. Een beknopte handleiding.

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Antwoordvel Versie A

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Module Begeleiden voortplanting

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

Benchmark psychiatrie: preklinische setting

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Oostzaan Buiten gewoon

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Beknopte handleiding LE/KB en draaitabellen 3 november 2015

Addendum. Nederlandse Samenvatting

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Folkert Buiter 2 oktober 2015

De beoordeling van tests en toetsen door de COTAN: Meetinstrumenten de maat genomen Arne Evers

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Werkinstructies voor de CQI Spataderen

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Gezond voeren van het (Friese) paard

Onderzoek naar het register van verwerkingen EEN ONDERZOEK NAAR HET REGISTER VAN VERWERKINGEN BIJ GEMEENTEN EN PROVINCIES

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Check je Kamer 2010/2011 Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) Check je kamer 2010/2011 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Vaccinatie schema kat door: Dierenarts van Kessel

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Transcriptie:

Wat zijn de oorzaken van de verschillen in vruchtbaarheid tussen de alpacamerries en wat is het effect van deze factoren? Lennie Buijtenhek Maasbommelstraat 35 Tilburg 013-8504840 851122541@hasdb.nl Samenvatting Dit onderzoek beschrijft het effect van gewicht, leeftijd, behandelingen en hengstkeuze op de vruchtbaarheid van Belgische alpacamerries. Er zijn gegevens verzameld van alle alpacamerries die aanwezig zijn geweest op het bedrijf Alpaca-International van John Peeters. Het algemene slagingspercentage van het bedrijf is 63,3%. De grens tussen een ondergewicht en een normaal gewicht is vastgesteld op 40 kg. De merries met ondergewicht hebben minder drachten dan de merries met een normaal gewicht (31,1% v. 64,4%) De merries uit de leeftijdcategorie 1 tot 2 jaar hebben een laag slagingspercentage van 50,0%. De dieren die behandeld zijn hebben een lager slagingspercentage dan de dieren die niet behandeld zijn (61,9% v. 67,7%). Het effect van scheren in combinatie met een parasietbehandeling blijkt redelijk groot (63,3% bij wel scheren en 57,6% bij niet scheren). Het effect van een hormoonbehandeling bij dieren die minstens 1 keer niet geovuleerd hebben is ook duidelijk aanwezig (61,0% slaging na de behandeling). Het effect van een wormenkuur (63,3% wel v. 66,0% niet) en de vaccinaties (61,9% wel v. 66,0% niet) is minder aanwezig. Het effect van de verschillende hengsten is duidelijk. Er zijn een aantal tophengsten (o.a. Benleigh Talisman met 84,4%) die een hoog percentage postieve drachten geven, maar ook een aantal hengsten die niet over de 60% heen komen (Alpaca Stud Rodrigo met 47,1% en Take a Chance met 59,7%). De belangrijkste aanbeveling voor John Peeters is te zorgen dat de merries op de dag van dekken minstens 45 kg wegen en minstens 14 à 16 maanden oud zijn. Verder: doorgaan met hormoonbehandeling, dieren voor de proberen te scheren, dieren evoor de alleen inenten indien noodzakelijk en hengsten gebruiken met een hoog slagingspercentage als er meerdere hengsten een merrie zouden mogen dekken. Introductie De vruchtbaarheid van alpacamerries kan onderling erg verschillen. Alpacafokkers denken dat verschillende factoren hier invloed op hebben. Het kan zo zijn dat verschillende bacteriën en parasieten en hun behandelingen, maar ook temperatuurschommelingen voor een daling van de vruchtbaarheid zorgen. Ook een verminderde conditie, mineraaltekort of stress kunnen leiden tot een verminderde vruchtbaarheid. Er is nog niet eerder onderzoek gedaan naar de oorzaken van verschillen in de vruchtbaarheid. Hierdoor is er nog weinig tot niets bekend over deze factoren die mogelijk een rol spelen in de vruchtbaarheid. De grote vraag is welke van alle mogelijke factoren daadwerkelijk een invloed uitoefenen op de vruchtbaarheid. De vruchtbaarheid van een alpacamerrie is moeilijk te meten. Wel kan er geanalyseerd worden aan de hand van het aantal pogingen tot dracht. In dit onderzoek wordt het aantal pogingen tot dracht gebruikt als indicatie voor de vruchtbaarheid. De factoren die in dit onderzoek geanalyseerd worden zijn: ondergewicht van de merrie, leeftijd van de merrie, behandelingen die de merrie heeft ondergaan en de hengst die gedekt heeft. Het doel van

deze studie is de vraag of deze factoren ook daadwerkelijk geassiocieerd zijn met een verminderde vruchtbaarheid. Voor de alpacasector is deze vraag op zowel economisch vlak als voor het dierwelzijn van groot belang. Als de oorzaak van de verminderde vruchtbaarheid van een merrie bekend is, kan deze eventueel verholpen of voorkomen worden. Zo kan er bij bijvoorbeeld een dekking rekening gehouden worden met de hengstkeuze en het tijdstip van bepaalde behandelingen voorafgaand aan de dekking. Onze hypothese is dat in dit onderzoek een negatief verband tussen de bovengenoemde factoren en de vruchtbaarheid naar voren komt. Materiaal en methode Selectie en databestand Alle alpaca s van John Peeters die ooit op het bedrijf aanwezig zijn geweest zijn opgenomen in een alpacabestand. In dit bestand staan alle data van de met de naam van de hengst. Ook de testdata met bijbehorende testmanier (spit off, scan of bloedonderzoek) en resultaat (negatief, positief of dubieus) worden in deze data weergegeven. Als laatste staan er gegevens in over: het gewicht met bijbehorende weegdata, de behandelingen die de alpacamerrie heeft ondergaan en de geboortedatum. De behandelingen die de merries ondergaan hebben zijn als volgt: hormoonbehandeling, antiparasiet, ontworming, vaccinatie, antibiotica, vitaminen en behandeling tegen coccidiose. Datacleaning Allereerst zijn alle uit het databestand onder elkaar gezet in het programma excel, met alle gegevens van het dier erachter. Hierbij zijn automatisch alle mannelijke dieren uit het bestand verwijderd. Met behulp van de geboortedatum en de data van de is uitgerekend wat de leeftijd van de merrie is op de dag van dekken. Hiervoor heeft Excel de twee data van elkaar getrokken en een leeftijd in jaren bepaald. Om te bepalen wat het gewicht van de merrie was op de dag van het dekken heeft Excel bij elke dekdatum de dichtstbijzijnde weegdatum gezocht. Hierbij is uitgegaan van een weegdatum van maximaal 4 maanden voor het dekken en 2 maanden na het dekken. De behandelingen voorkomend in het databestand zijn in excel gesorteerd op type behandeling. Er is een paar keer gecorrigeerd voor medicijnen met een foutieve behandeling. Ook zijn lege regels met wel een medicijnnaam, maar geen behandeling aangevuld met de juiste behandeling. De behandelingen die meegenomen zijn in het onderzoek zijn de behandelingen die tot een maand voor de dekking hebben plaatsgevonden. Dit geeft een goede betrouwbaarheid voor de resultaten. Als laatste heb ik bij elke dekking gekeken of deze dekking succesvol is geweest. Hiervoor heb ik gekeken naar de dichtszijzijnde testdatum na de dekking (als deze niet inmiddels al na de volgende dekking kwam), het testresultaat en de testmethode. Een voorbeeld: een negatieve test met behulp van een spit off, met een week daarna een positieve test met behulp van een scan kreeg de code voor geslaagd. Een scan is een veel betrouwbaardere testmethode dan een spit off, dus er is sprake van een positieve dracht. Statistiek Voor het analyseren van de effecten van de verschillende factoren op de vruchtbaarheid van de alpacamerries zijn de gegevens uit het (herschreven) databestand overgezet naar het statistiekprogramma SPSS. Eerst is er een tabel gemaakt met alle en het bijbehorende percentage positieve en negatieve drachten. Dit is gedaan met een frequentietabel inclusief percentages. Aangezien er een paar merries zijn die nog nooit drachtig zijn geweest, is er eenzelfde tabel gemaakt zonder deze probleemmerries. Ook is er per jaar een frequentietabel gemaakt. Hiermee kan gekeken worden hoe het

slagingspercentage is over de jaren heen. Vanuit de literatuur is bepaald dat er bij de merries met een gewicht van 40 kg en lichter sprake is van ondergewicht. In SPSS zijn de merries onderverdeeld in een groep met ondergewicht en een groep met een normaal gewicht. De vruchtbaarheid van de dieren met ondergewicht en van de dieren met een normaal gewicht werden vergeleken door middel van een independant sample t-test. De aanname van gelijkheid van varianties werd gemeten met behulp van de Levene s Test. Er werd gekozen voor de t-toets met gepoolde varianties (Equal Variances Assumed) als de varianties gelijk zijn en voor de t-toets voor ongelijke varianties (Unequal Variances Assumed) als blijkt dat de varianties ongelijk zijn. Hierna werd dezelfde test als hierboven uitgevoerd, maar nu met de merries die John Peeters zelf heeft gefokt en de merries die aangekocht zijn uit Chili. Vervolgens werd dezelfde test uitgevoerd, maar nu met verschillende leeftijdsgroepen. De groepen zijn als volgt gemaakt: 1 tot 2 jaar, 2 tot 3 jaar, 3 tot 5 jaar, 5 tot 7 jaar en 7 jaar en ouder. Na deze test zijn de merries met een ondergewicht uit het databestand gehaald. De komende analyses zijn uitgevoerd zonder deze groep dieren. Vervolgens werd dezelfde test weer uitgevoerd, maar dan met een groep merries die wel behandeld zijn en een groep merries die niet behandeld zijn. Ook de verschillende behandelingen zijn met dezelfde test geanalyseerd op het effect op de vruchtbaarheid. Voor het analyseren van de verschillende dekhengsten is gebruik gemaakt van een kruistabel (Crosstabs), waarbij horizontaal het slagingspercentage staat en verticaal de verschillende hengsten.

Resultaten Het aantal met het bijbehorende percentage dat een negatieve of een positieve dracht tot gevolg heeft is weergegeven in onderstaande tabel. Dit zijn alle uit het databestand. Tabel 1. Aantal en percentage negatieve en positieve drachten van Belgische alpacamerries Aantal Percentage Negatieve dracht 262 36,8% Positieve dracht 450 63,2% Onderstaande tabel geeft het slagingspercentage weer van alle, maar dan exclusief de probleemmerries: Rumania (7803), Sonatina (7819), Condon G77 (10098) en AI ZARIFA (10243). Tabel 2. Aantal en percentage negatieve en positieve drachten van Belgsiche alpacamerries zonder 4 probleemmerries Aantal Percentage Negatieve dracht 251 35,8% Positieve dracht 450 64,2% Zonder de probleemmerries stijgt het slagingspercentage naar 64,2%. Dit is een stijging van 1,0%. Om te zien of het elk jaar beter is gegaan met de fokkerij is in onderstaande tabel het slagingspercentage per jaar te zien. Tabel 3. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries per jaar 2004 92 52,5% 2005 93 64,5% 2006 85 76,5% 2007 161 61,5% 2008 80 60,0% 2009 143 54,5% De jaren 2001, 2002 en 2003 zijn weggelaten, omdat hier te weinig zijn geweest voor een betrouwbaar resultaat. Het slagingspercentage van de merries die door John Peeters zelf zijn gefokt (Alpaca International) en van de merries die aangekocht zijn in Chili is weergegeven in tabel 4.

Tabel 4. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries met verschillende herkomst. Alpaca 175 60,6% International Chili 165 58,2% Overige 372 68,7% De grens tussen ondergewicht en een normaal gewicht is vastgesteld op 40 kg. In onderstaande tabel is het slagingspercentage (het percentage positieve drachten) weergegeven van de merries met ondergewicht en de merries met een normaal gewicht. Tabel 5. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van de Belgische alpacamerries met ondergewicht en met een normaal gewicht Ondergewicht (<= 40kg) Normaal gewicht (> 40 kg) 45 31,1% 308 64,6% De merries met een gewicht van 40 kg en lager hebben een gemiddeld lager slagingspercentage dan de merries met een normaal gewicht van minstens 40 kg (31,3% v. 64,6%). Het verschil is 33,5%. De verschillende leeftijdscategorieёn zijn geanalyseerd en het slagingspercentage is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 6. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van de Belgische alpacamerries in de verschillende leeftijdscategorieёn 1 tot 2 jaar 72 50,0% 2 tot 3 jaar 144 67,4% 3 tot 5 jaar 209 63,2% 5 tot 7 jaar 169 62,7% 7 jaar en ouder 117 66,7% Alpacamerries in verschillende leeftijdscategorieёn verschillen in vruchtbaarheid en met name de jonge merries wijken af van de rest. Het ondergewicht en de leeftijd van de merries hangt erg nauw samen. De dieren met ondergewicht zitten bijna allemaal in de categorie 1 tot 2 jaar.

Tabel 7. Leeftijdscategorieёn uitgezet tegen ondergewicht en normaal gewicht van Belgische alpacamerries Ondergewicht (<= 40 kg) Normaal gewicht (> 40 kg) 1 tot 2 jaar 34 23 2 tot 3 jaar 1 68 3 tot 5 jaar 7 91 5 tot 7 jaar 4 103 7 jaar en ouder 12 36 Omdat de dieren met ondergewicht zo duidelijk een verschil laten zien met de dieren met een normaal gewicht, zijn deze merries in de komende analyses eruit gehaald. Voor de analyse van de behandelingen zijn de behandelingen meegenomen die tot een maand voor de dekking zijn uitgevoerd. Het effect van wel of niet behandelen op het slagingspercentage is te zien in tabel 8. Behandelingen zijn geanalyseerd als deze minstens 40 keer voorkomen om een betrouwbaar resultaat te hebben. Tabel 8. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries die wel en niet behandeld zijn Wel behandeld 281 61,9% Niet behandeld 387 67,7% Het effect van het scheren met daarna een dompelbad met het middel Sarnacuran tegen parasieten is weergegeven in onderstaande tabel. Dit zijn de resultaten van de jaren 2007, 2008 en 2009, omdat het dompelbad pas sinds 3 jaar gebruikt wordt. Er is gekeken naar het effect van het scheren tot een maand voor het dekken. Tabel 9a. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries die wel en niet geschoren en in het dompelbad zijn geweest Wel geschoren + 60 63,3% Sarnacuran dompelbad Niet geschoren 323 57,6% Het effect van het scheren tot meerdere maanden terug is te vinden in tabel 9b. Slagings % wel geschoren Slagings % niet geschoren Tot 1 maand ervoor 63,3% 57,6% 1-2 maanden ervoor 63,0% 58,2% 2-3 maanden ervoor 61,7% 60,1% Er is gekeken naar het effect van het scheren en het dompelbad tot 3 maanden voor het dekken. Het aantal met meer dan 3 maanden geleden geschoren is te weinig om een betrouwbaar resultaat te krijgen.

Het effect van een hormoonbehandeling op het slagingspercentage is weergegeven in tabel 10. Tabel 10. Aantal na een hormoonbehandeling met het bijbehorende slagingspercentage van Belgische alpacamerries die minstens 1 keer niet geovuleerd hebben Hormoonbehandeling 41 61,0% Alleen de alpacamerries die minstens 1 keer niet geovuleerd hebben krijgen een hormoonbehandeling. Deze merries hebben na de behandeling een drachtigheidspercentage van 61,0%. Het effect van wel of geen wormenkuur is te zien in tabel 11 en het effect van wel of niet vaccineren tegen clostridium is te zien in tabel 12. Tabel 11. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries die wel en niet ontwormd zijn Wel ontwormd 98 63,3% Niet ontwormd 570 66,0% Tabel 12. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries die wel en niet gevaccineerd zijn tegen clostridium Wel vaccinatie 63 61,9% Geen vaccinatie 605 66,0% De hengsten die geanalyseerd zijn op succes zijn de hengsten die minstens 30 keer gedekt hebben. Dit is belangrijk voor een goede betrouwbaarheid van de resultaten. Het aantal met bijbehorend slagingspercentage van de hengsten is te zien in tabel 13. Tabel 13. Aantal met bijbehorend slagingspercentage van Belgische alpacamerries die gedekt zijn door verschillende hengsten Alpaca Stud Leonid 30 66,7% Alpaca Stud Rodrigo 68 47,1% Benleigh Talisman 32 84,4% EAI C 438 152 73,0% Peruvian Raaqim 53 62,3% Shanbrooke Distinction 50 70,0% Take a Chance 62 59,7% Ualyan 30 66,7%

Conclusies en aanbevelingen Uit de resultaten komt een algemeen slagingspercentage van 63,2%. Dit wil zeggen dat 63,2% van alle een positieve dracht tot gevolg heeft. Dit percentage had John Peeters hoger ingeschat. Een aanbeveling was om een aantal probleemmerries uit de analyse te halen en dan opnieuw een percentage te laten berekenen. Hieruit blijkt dat 4 merries die nog nooit drachtig zijn geweest het slagingspercentage met 1,0% hadden verlaagd. Door per jaar te kijken naar het slagingspercentage van de op het bedrijf blijkt dat er een aantal topjaren, maar ook een aantal mindere jaren tussenzaten. Zo blijkt dat in 2004 en 2009 het percentage erg laag lag (52,5% en 54,5%), maar dat 2006 een topjaar was met een percentage van 76,5%. De andere jaren hebben een gemiddeld percentage. Uit deze gegevens kan niet gezegd worden dat het percentage positieve drachten de laatste jaren toegenomen is. Dit zou je wel verwachten, aangezien dhr. Peeters steeds vakkundiger wordt op het gebied van vruchtbaarheid en fokkerij, wat zou moeten resulteren in hogere slagingspercentages. Uit de resultaten blijkt dat de zelfgefokte merries van John Peeters goed zijn voor een slagingspercentage van 60,6%. Dit is hoger dan de merries die hij heeft aangekocht vanuit Chili (58,2%). Dit is een minimaal verschil en kan komen door de stress die de merries uit Chili hebben door de lange reis naar Belgiё en de vreemde omgeving. Als ze binnen een niet al te lange tijd hierna gedekt worden, kan de stress zorgen voor een lagere vruchtbaarheid. De overige dieren hebben gemiddeld een hogere vruchtbaarheid (68,7% positieve drachten). Het is de bedoeling dat dhr. Peeters binnenkort ook op dit niveau zit of een nog hoger percentage scoort met zijn zelfgefokte dieren. Uit de resultaten komt duidelijk een verschil in vruchtbaarheid naar voren tussen de merries met ondergewicht en de merries met een normaal gewicht. (31,1% v. 64,4% positieve drachten). Hiermee kan gezegd worden dat de merries met een gewicht van 40 kg en lager duidelijk niet klaar zijn voor een dekking. De merries met ondergewicht zitten met name in de leeftijd van 1 tot 2 jaar. Deze merries zijn nog niet volgroeid en hebben nog niet het juiste gewicht bereikt om gedekt te worden. De overige merries met ondergewicht zitten met name in de leeftijdklasse van 7 jaar en ouder. Deze merries hebben met hun lage gewicht een dusdanige slechte conditie dat dekken niet verstandig is. Het is beter deze merries voldoende bij te voeren en te zorgen voor een gewicht van minimaal 45 kg. Dit is volgens de theorie het minimale gewicht dat een merrie moet hebben om voldoende vruchtbaar te zijn. Volgens de resultaten van de verschillende leeftijdscategorieёn is de groep van 1 tot 2 jaar duidelijk het minst vruchtbaar (slagingspercentage van 50,0%). Volgens de theorie zijn de merries klaar om gedekt te worden als zij 12 tot 14 maanden zijn. De merries van deze categorie zijn dus theoretisch oud genoeg, maar uit dit onderzoek blijkt dat het verstandig is te wachten tot de merries wat ouder zijn. Aangezien het gewicht en leeftijd nauw samenhangen, is het dus van groot belang om te zorgen dat de merries oud genoeg zijn, maar dat ze tevens een goed gewicht hebben. Het is opvallend dat de merries in de oudste leeftijdcategorie een goed slagingspercentage hebben. Je zou verwachten dat het percentage, naarmate de merrie ouder wordt, weer zou gaan dalen. Dit is namelijk bij vele diersoorten wel het geval. De resultaten van de behandelingen zijn onderverdeeld in het type behandeling. Allereerst blijkt dat de dieren die behandeld zijn in een maand voor de dekking een verminderde vruchtbaarheid hebben ten opzichte van de dieren die in die maand niet behandeld zijn (61,9% v. 67,7% positieve drachten). Het effect van het scheren, waarna de dieren in een dompelbad gaan met het middel Sarnacuran tegen parasieten, blijkt groot. Het is te verwachten dat de merries na het scheren een hoger percentage hebben, doordat ze het minder warm hebben en de wol niet in de weg zit tijdens het dekken. Ook zijn de dieren parasietvrij, wat ten goede komt aan de vruchtbaarheid. Dit blijkt ook uit de resultaten. De merries die geschoren zijn in de maand

voor het dekken hebben een hoger slagingspercentage dan de dieren die niet geschoren zijn (63,3% v. 57,6%). Het effect van het scheren en dompelbad blijkt ook nog aanwezig tot 3 maanden voor het dekken. Het effect van een hormoonbehandeling blijkt ook duidelijk aanwezig te zijn als je kijkt naar de resultaten. De merries krijgen een hormoonbehandeling als ze minstens 1 keer niet geovuleerd hebben. De van deze merries geven na de behandeling een slagingspercentage van maar liefst 61,0%. Dit is erg hoog, aangezien deze dieren na de eerste dekking niet geovuleerd hadden. Hieruit blijkt dat dit middel duidelijk werkt. Uit de resultaten blijkt dat het effect van wel of geen wormenkuur iets minder aanwezig is. Er is een klein verschil in slagingspercentage tussen de dieren die ontwormd zijn en de dieren niet ontwormd zijn (63,3% v. 66,0%). Dit verschil is niet groot genoeg om te kunnen zeggen dat er beter niet ontwormd kan worden in de maand voor de dekking. Een iets groter verschil is te zien bij de vaccinaties. De dieren die niet gevaccineerd zijn in de maand voor de dekking hebben een iets hoger percentage postieve drachten dan de dieren wel gevaccineerd zijn (66,0% v. 61,9%). Als laatste is het effect van de verschillende hengsten op de merries ook uit de resultaten af te leiden. Er zijn een aantal tophengsten (o.a. Benleigh Talisman met 84,4%) die een hoog percentage postieve drachten geven, maar ook een aantal hengsten die niet over de 60% heen komen (Alpaca Stud Rodrigo met 47,1% en Take a Chance met 59,7%). De aanbevelingen voor John Peeters voor een hoger slagingspercentage zijn als volgt: - Zorg dat de merries minstens 45 kg wegen als ze gedekt worden en minstens 14 à 16 maanden oud zijn. De dieren met een laag gewicht die al wat ouder zijn, dienen bijgevoerd te worden tot ze de juiste conditie hebben om gedekt te worden. Als dit gebeurt is er al een grote stijging in het percentage positieve drachten te zien. - Blijf doorgaan met de hormoonbehandeling bij de dieren die minstens een keer niet geovuleerd hebben. Het blijkt dat dit erg doeltreffend is, gezien het slagingspercentage van 61,0% na de behandeling. - Probeer de dieren voor de geschoren te hebben. Het kleine percentage dat in de afgelopen jaren voor de geschoren is, blijkt hier toch profijt van de hebben. - Probeer de dieren in de maand voor het dekken alleen te vaccineren als het noodzakelijk is. De jaarlijks inentingen kunnen beter eerder plaatsvinden, zodat je hier in het dekseizoen geen vruchtbaarheidsdalingen van ziet. - Probeer hengsten te gebruiken met een hoog slagingspercentage als er meerdere hengsten een merrie zouden mogen dekken. Als een kwalitatief goede hengst een laag slagingspercentage heeft, is het verstandig om het sperma van de hengst te laten controleren. Zodoende kan er eventueel iets gedaan worden aan het lagere slagingspercentage.

Bronnenlijst 1. Van Amerongen, J. De lama: management, ziekten en vruchtbaarheid. Uit: diergeneekundig memorandum. Jaargang no. 1, maart 1992 2. The Australian Alpaca Association Inc. Proceedings from the Australian Alpaca Industry National Conference. Canberra, 25-27 augustus 2000 3. The Australian Alpaca Association Inc. Proceedings from the Australian Alpaca Industry National Conference. Queensland, 23-25 augustus 2002 4. Van Beurden, K. e.a. Adviesrapport Alpaca-international. HAS Den Bosch, 17 oktober 2002 5. Hoffman, E. The complete alpaca book. 2e editie. 2006 6. Van Meijl, M. e.a. Weidedekking versus handdekking. HAS den bosch, 22 oktober 2004 7. De Nie, S. Overzicht, voortplanting van de alpaca. 1984 8. Peeters, J. Handboek voor de alpacafokker. HAS den Bosch, 2000