wo-bachelor Liberal Arts and Sciences University College Groningen Rijksuniversiteit Groningen 31 januari 2014

Vergelijkbare documenten
Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

wao Gegevens Instelling Opleiding Variant Afstudeeerrichtingen

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

wo-bachelor Liberal Arts and Sciences University College Groningen Rijksuniversiteit Groningen 31 januari 2014 NVAO beperkte Toets nieuwe opleiding

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

wo-bachelor Politics, Psychology, Law and Economics Universiteit van Amsterdam 23 juli 2014 Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Criteria bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Nadere uitwerking

Datum locatiebezoek(en) : 31 mei 2017 Datum paneladvies : 21 juni 2017 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 17 oktober 2013

wo-bachelor Liberal Arts and Sciences Tilburg University 15 juni 2016 Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

«nvao. fluit. w nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie

juli juli 2015

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

15 november januari Kader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Fontys Hogescholen

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen

: 8 april 2016 : 20 mei Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

U I T S P R A A K

,nvao. Besluit. Saxion Hogeschool

Protocol TNO Educatieve Master

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw

Handleiding Honours Programma Wiskunde

,nvao. Gegevens Instelling Opleiding

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Samenvatting aanvraag

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuw Associatedegreeprogramma. : Sales en Accountmanagement

van de wo-master Vertaalwetenschap van de Universiteit Utrecht

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world.

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Datum locatiebezoek : 29 februari 2016 Datum paneladvies : 18 april 2016 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 18 februari 2014

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

, Besluit strekkende tot het oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Voorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

18 september voltijd Groningen 28 november februari Beoordelingskaders bijzonder kenmerk ondernemen d.d.

bijlagen 2 Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014

22 augustus en 13 januari april april 2017 ja, positief besluit van 16 mei 2013

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Radboud Universiteit Nijmegen

Studieomvang (EC) : 120 Datum macrodoelmatigheidsbesluit : 20 december 2017 Datum aanvraag : 21 december 2017

Vanuit de NVAO werd het panel ondersteund door lic. Rik Belmans, beleidsmedewerker.

es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Epidemiologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Rechten van de Stichting Hogeschool NHA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Teamscan op accreditatiewaardigheid

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

(postinitieel) Zwolle. Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stort. 2014, nr 36791).

22 augustus en 13 januari april april 2017 ja, positief besluit van 16 mei 2013

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Engineering van de Hogeschool Utrecht

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse Literatuur en Cultuur (voorheen Nederlandse letterkunde)

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt.2014, nr. 9832).

: 120 : niet van toepassing : 13 oktober : 5 februari 2016 : 30 maart 2016

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

geen bezoek; schriftelijke raadpleging Datum paneladvies 31 augustus 2016

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvatting. International Joint Research Master Work and Organizational Psychology

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw

wo-bachelor volt'rjd Humanities, Social Sciences and Life Sciences 11 januari maar juli2o12

: n.v.t. : 14 oktober 2014 : 22 april 2015 : 18 juni 2015 : 31 juli 2015

U I T S P R A A K

: 25 mei 2016 : 25 juli 2016

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-master Bestuurskunde van de Hogeschool NCOI

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs

Toetsing realisatie voorwaarde(n) nieuwe opleiding. wo-ma Master in Managing Information and. Sustainable Change. Radboud Universiteit Nijmegen

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Transcriptie:

wo-bachelor Liberal Arts and Sciences University College Groningen Rijksuniversiteit Groningen 31 januari 2014 Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Advies

1 Werkwijze van de commissie 3 1.1 Opbouw advies 4 2 Beschrijving van de opleiding 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Profiel van de opleiding 4 3 Beoordeling 5 3.1 Standaard A: Beoogde eindkwalificaties 5 3.2 Standaard B: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 7 3.3 Standaard C: Vormgeving en didactisch concept 8 3.4 Standaard D: Instroom 9 3.5 Standaard E: Kwaliteit personeel 10 3.6 Standaard F: Kwantiteit personeel 11 3.7 Standaard G: Materiële voorzieningen 12 3.8 Standaard H: Gerealiseerd niveau 12 Eindoordeel 13 Overzicht oordelen 15 Bijlage 1: Agenda van het locatiebezoek 15 Bijlage 2: Bestudeerde documenten 17 page 2

1 Werkwijze van de commissie Op 30 september 2013 heeft de Rijksuniversiteit Groningen bij de NVAO een aanvraag ingediend voor de toekenning van het Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs aan de opleiding wo-bachelor Liberal Arts and Sciences, aan te bieden in het University College Groningen. De aanvraag beoogt het verkrijgen van de toestemming van de minister van OCW voor het toepassen van selectie en een verhoogd wettelijk collegegeld. De NVAO heeft op 30 oktober 2013 een commissie van deskundigen benoemd met de vraag een advies over deze aanvraag uit te brengen. De samenstelling van de commissie was als volgt: Voorzitter: - prof. dr. T. (Taede) Sminia, oud-rector magnificus Vrije Universiteit Amsterdam, emeritus hoogleraar Histologie en Immunologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Leden: - prof. dr. J.E.J.M. van Himbergen, emeritus hoogleraar Theoretische Natuurkunde aan de Universiteit Utrecht en voormalig decaan van het University College Utrecht; - prof. dr. B. (Bert) Mosselmans, econoom en dean van het Vesalius College, gelieerd aan de Vrije Universiteit Brussel; - F.C. (Frans) van Heest BA, student wo-master Nieuwste Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Aanvankelijk had prof. dr. C. Goto-Jones, japanoloog en hoogleraar Comparative Philosopy & Political Thought aan de Universiteit Leiden zich bereid verklaard als lid van de commissie op te treden. De heer Goto-Jones heeft zich evenwel om gezondheidsredenen op 22 november 2013 moeten terugtrekken. De commissie werd terzijde gestaan door dr. Thomas de Bruijn, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator, terwijl drs. Wim Vercouteren RC als extern secretaris optrad. De Rijksuniversiteit Groningen heeft op 30 september 2013 het aanvraagdossier bij de NVAO ingediend. Op 15 november 2013 heeft de commissie intern overleg gevoerd aan de hand van dit aanvraagdossier. Tijdens deze bijeenkomst is een aantal vragen geformuleerd, die als leidraad zijn gebruikt bij de gesprekken tijdens het locatiebezoek. In de vergadering van 15 november 2013 is de procescoördinator verzocht de hoofdpunten die de commissie naar voren wilde brengen, bij de instelling onder de aandacht te brengen. De instelling heeft voorafgaande aan het locatiebezoek nog twee bijgewerkte documenten toegezonden. Op 29 november 2013 heeft de commissie een locatiebezoek aan de instelling gebracht (zie bijlage 1 voor de agenda daarvan). Tijdens dit bezoek is de commissie in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Aan het einde van het locatiebezoek heeft de commissie in een besloten zitting de standaarden van het beoordelingskader Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs besproken, heeft elk van de standaarden beoordeeld en is tot een beoordeling van de aanvraag gekomen. Omdat het in deze om een nieuwe opleiding gaat, heeft de commissie zich daarbij gebaseerd op de voornemens van de opleiding. De voorzitter heeft daarna de voorlopige conclusies aan het opleidingsmanagement en de direct betrokkenen bij de opleiding meegedeeld. page 3

De bevindingen, overwegingen en beoordelingen van de standaarden en van de aanvraag als geheel zijn door de secretaris in een conceptadvies vervat. Dit concept is aan de leden van de commissie voorgelegd. De leden hebben daarop hun commentaar gegeven. Na verwerking daarvan in de tekst is een definitief advies opgesteld. De NVAO heeft dit advies op 14 januari 2014 aan de instelling voorgelegd ter verificatie van feitelijke details. Daarop is op 27 januari 2014 per email door de instelling gereageerd. Het panel heeft kennisgenomen van deze reactie en enkele bijstellingen in het advies aangebracht. Op 31 januari 2014 is het bijgestelde advies vastgesteld en aan de NVAO aangeboden. 1.1 Opbouw advies Het advies vangt aan met een korte beschrijving van de opleiding. Daarna volgen voor elk van de standaarden de bevindingen, overwegingen en beoordeling van de commissie. Aan het einde hiervan is een samenvattend advies opgenomen. 2 Beschrijving van de opleiding 2.1 Algemeen Instelling: Opleiding: Niveau Oriëntatie Graad Variant: Afstudeerrichtingen: Locatie: Studieomvang: Onderdeel Croho: Rijksuniversiteit Groningen Liberal Arts and Sciences Bachelor Wetenschappelijk onderwijs Bachelor of Arts/Bachelor of Science Voltijd (drie jaar) Health and Life Sciences Cognition and Behaviour Reflecting on Culture: History and Criticism Philosophy, Politics and Economics Physics of Energy Groningen 180 EC Sectoroverstijgend, subonderdeel Onderwijs/landbouw en natuurlijke omgeving/natuur/techniek/gezondheid 2.2 Profiel van de opleiding De voor het Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs voorgedragen opleiding wo-bachelor Liberal Arts and Sciences is een opleiding van het University College Groningen van de Rijksuniversiteit Groningen. Het University College is de tiende faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze opleiding is de eerste en enige opleiding van het University College Groningen. De Rijksuniversiteit Groningen bestaat 400 jaar in 2014. De instelling heeft nu ruim 27.000 studenten en 5.500 medewerkers. De instelling kent nu nog negen faculteiten. Dat zijn de faculteiten Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap, Rechtsgeleerdheid, Medische Wetenschappen, Wiskunde en Natuurwetenschappen, Letteren, Economie en Bedrijfskunde, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Wijsbegeerte en Ruimtelijke Wetenschappen. Daarnaast kent de universiteit het Kernfysisch Versneller Instituut. page 4

De Rijksuniversiteit Groningen profileert zich als een internationaal gerichte en door onderzoek gedreven instelling. In de woorden van de instelling zelf zijn onderzoek en onderwijs zowel in het beleid als in de uitvoering sterk met elkaar verbonden. Volgens de eigen visie wil de universiteit kwalitatief hoogstaand onderwijs en onderzoek verzorgen, internationaal georiënteerd zijn, de verschillen in ambities en talenten honoreren, actief samenwerken met bedrijfsleven, overheden en burgers en tot de top van de Europese universiteiten behoren. 3 Beoordeling Van toepassing is paragraaf 7.3, geheten Bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs van het Beoordelingskader accreditatiestelsel hoger onderwijs (stcrt. 2012, nr. 4962). Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig, intensief en residentieel onderwijs (hierna te noemen: kleinschalig en intensief) dan wel voor zodanige programma s binnen opleidingen onder bepaalde voorwaarden studenten selecteren en kunnen in combinatie daarmee een hoger collegegeld vragen dan het wettelijk collegegeld voor reguliere opleidingen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet hiervoor toestemming geven. De NVAO adviseert de minister over de toestemming op grond van de artikelen 6.7, 6.7a, 6.7b en 6.7c van de WHW. De beoordeling is gericht op acht standaarden, die een specifieke uitwerking vormen van de standaarden van het reguliere accreditatiekader. Deze standaarden zijn: A: Beoogde eindkwalificaties; B: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma; C: Vormgeving en didactisch concept; D: Instroom; E: Kwaliteit personeel; F: Kwantiteit personeel; G: Materiële voorzieningen; H: Gerealiseerd niveau. De beoordeling betreft een toestemmingstoets die zich richt op de plannen en ambities van de opleiding zoals deze in de aanvraag en aanvullende documenten zijn weergegeven en tijdens het locatiebezoek aan de opleiding zijn toegelicht. De beoordeling vond plaats in samenhang met de Toets Nieuwe Opleiding van de opleiding en omvatte een locatiebezoek. Na verkregen toestemming volgt een toetsing aan de praktijk van de gerealiseerde resultaten. Derhalve is de standaard H: Gerealiseerd niveau vanuit het perspectief van de ambities meegenomen in de beoordeling. Over de standaarden geeft de commissie een gemotiveerd oordeel onvoldoende of voldoende. Vervolgens geeft de commissie een gemotiveerd eindoordeel onvoldoende of voldoende over de aanvraag als geheel. 3.1 Standaard A: Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties zijn niet alleen gericht op het bereiken van een hoog niveau in de wetenschappelijke discipline en/of beroepspraktijk, maar ook op verbreding: het opleiden page 5

van sociaalvaardige en initiatiefrijke academici en/of beroepsbeoefenaren met een brede belangstelling voor maatschappelijke ontwikkelingen en problemen in een multi- en/of interdisciplinaire context. Bevindingen De doelstelling van de opleiding is studenten weliswaar uit te rusten met verdiepende kennis en inzichten in één van de majors die aangeboden worden (Philosophy, Politics en Economics, Cognition and Behaviour, Reflecting on Culture: History and Criticism, Health and Life Sciences of Physics of Energy) maar toch vooral ook toe te rusten om complexe, maatschappelijk relevante vraagstukken op een interdisciplinaire wijze te benaderen en daarvoor oplossingen aan te dragen. In de woorden van de opleiding worden de studenten opgeleid om zicht op maatschappelijke vraagstukken in brede zin te verwerven en zich te bekwamen in het zoeken van oplossingen voor deze vraagstukken. Ook is een doelstelling van de opleiding de persoonlijke betrokkenheid van de studenten bij deze zaken te bevorderen. In de keuze van de vraagstukken wil de opleiding aansluiten bij de thema s die door de Rijkuniversiteit Groningen als speerpunten zijn geformuleerd, te weten Healthy Ageing, Energy en Sustainable Society. Deze brede, interdisciplinaire doelstellingen zijn ook terug te vinden in de eindkwalificaties die de opleiding heeft opgesteld. Zo worden de studenten niet in één vakgebied opgeleid maar dienen ze begrip te hebben van verschillende wetenschappelijke disciplines. Wat ook opvalt is dat de studenten niet alleen geacht worden zich wetenschappelijke methoden en technieken eigen te maken maar ook vormen en benaderingen uit de kunstzinnige en creatieve sector. Daarnaast dienen zij maatschappelijke vraagstukken te onderkennen en oplossingen daarvoor aan te dragen. Bij het vinden van deze oplossingen dienen de studenten innovatieve wegen te bewandelen. Tot slot worden de studenten opgeleid om de invloed van persoonlijke, maatschappelijke, ethische en wetenschappelijke invalshoeken te onderkennen. Eén van de aspecten daarvan is dat de studenten geacht worden stil te staan bij de bijdrage die zij aan de gemeenschap kunnen leveren. Overwegingen De commissie heeft kennisgenomen van de doelstellingen die de opleiding heeft opgesteld. Daarbij heeft de commissie vastgesteld dat deze doelstellingen naast de disciplinaire verdieping nadrukkelijk de brede, maatschappelijke vorming van de studenten nastreven. Primair in de opleiding staat dat de studenten opgeleid worden om oplossingen te vinden voor interdisciplinaire complexe maatschappelijke vraagstukken. De commissie heeft vastgesteld dat deze doelstellingen volledig en op adequate wijze in de eindkwalificaties worden weerspiegeld. In deze eindkwalificaties van de opleiding ziet de commissie uiteenlopende aspecten van de verbreding terug. Zo worden de studenten nadrukkelijk opgeleid om verder te kijken dan hun eigen discipline en worden zij geacht vanuit meerdere disciplines vraagstukken te benaderen. De verbreding komt ook tot uiting in het grote belang dat gehecht wordt aan maatschappelijke vraagstukken. De studenten richten hun leeractiviteiten niet in de eerste plaats op zuiver wetenschappelijke zaken maar eerder op vraagstukken die aan de realiteit ontleend zijn en die maatschappelijk relevant zijn. Daarenboven worden de studenten opgeleid om niet zozeer tot traditionele als wel innovatieve oplossingen voor vraagstukken te komen. Ze passen daarbij ook vormen uit de kunst toe. Tot slot dienen ze persoonlijke betrokkenheid bij deze zaken aan de dag te leggen. page 6

De commissie vindt dat de opleiding de verbreding overtuigend in de doelstellingen en de eindkwalificaties heeft opgenomen. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.2 Standaard B: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma De inhoud van het programma zorgt in een onlosmakelijke samenhang met relevante extracurriculaire activiteiten voor het niveau en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties. Bevindingen De opleiding heeft in de vorm van een overzichtsmatrix aanschouwelijk gemaakt dat alle eindkwalificaties in het curriculum aanwezig zijn en tot hun recht komen. In het eerste jaar van het programma van de opleiding krijgen de studenten in een viertal vakken een overzicht aangeboden van de verschillende disciplines die een rol kunnen spelen bij het onderkennen en oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Daarbij haakt de opleiding aan bij de thema s van de Rijksuniversiteit Groningen die bij standaard A zijn genoemd. Daarnaast werken de studenten binnen het zogenoemde IC2I-gedeelte van de opleiding dat zich over alle drie jaren van het curriculum uitstrekt, in groepen van tussen acht en tien studenten aan de analyse en oplossing van de maatschappelijke vraagstukken die zij zelf inbrengen, leren herkennen en definiëren. Het IC2I-deel maakt een substantieel deel uit van het curriculum (40 EC ofwel ruim 22% daarvan) en kan worden beschouwd als de ruggengraat van de opleiding. De studenten brengen daarin hun disciplinaire kennis in en zoeken van daaruit naar interdisciplinaire oplossingen voor complexe vraagstukken. De opleiding gaat ervan uit dat de studenten zelf een actieve rol spelen bij het ontplooien van extra-curriculaire activiteiten. Van de studenten wordt verwacht dat ze zich ook buiten de muren van de opleiding begeven. De relatie tussen het programma zelf en de extracurriculaire activiteiten kunnen de studenten met name leggen als uitvloeisel van de groepsproducten die zij in het kader van IC2I-onderdeel van de opleiding tot stand hebben gebracht. Omdat de vraagstukken en de oplossingen in het IC2I-deel van de opleiding een maatschappelijke relevantie hebben, zijn deze bij uitstek een middel om de brug te slaan naar de bredere gemeenschap buiten de opleiding. Zoals gezegd, wordt zulks ook van de studenten verwacht. De docenten van de opleiding hebben contacten onder andere in de wereld van de kunst en in de plaatselijke en regionale politiek. De studenten kunnen van deze contacten gebruik maken. Naast de activiteiten die voortkomen uit IC2I wordt van de studenten ook gevraagd dat zij zich inzetten voor de organisatie van activiteiten als excursies, seminars, debatten, tentoonstellingen en presentaties. Ze zullen daarvoor sprekers uit de wereld van de wetenschap, kunst en het bedrijfsleven moeten benaderen en moeten uitnodigen. Overwegingen De commissie heeft de matrix bestudeerd die de opleiding heeft opgesteld en heeft daaruit kunnen afleiden dat alle eindkwalificaties op een evenwichtige wijze in het curriculum zijn opgenomen. Dat houdt volgens de commissie in dat de verbreding waar de eindkwalificaties van getuigen, in het curriculum ook terug te vinden is. page 7

De commissie ziet met name in de vakken van het eerste jaar en in het IC2I-gedeelte van het programma de interdisciplinaire en maatschappelijke aspecten van de verbreding terug. De vakken gaan op de verschillende disciplines in en het IC2I-deel combineert de interdisciplinaire benadering met maatschappelijk relevante, complexe problemen. De commissie is van oordeel dat de activiteiten binnen IC2I de studenten in de gelegenheid stellen de weg naar de bredere gemeenschap te vinden en daar relevante extra-curriculaire activiteiten te ontplooien. De aanvullende organisatorische activiteiten van de studenten, zoals het organiseren en excursies, lezingen en tentoonstellingen en het uitnodigen van sprekers daarvoor zijn in de ogen van de commissie in dit verband zinvolle extra-curriculaire activiteiten. De commissie vindt dat deze activiteiten verder gaan dan wat gebruikelijk is. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.3 Standaard C: Vormgeving en didactisch concept Het opleidingsconcept is gericht op de vorming van een academic of professional community. Kernbegrippen zijn kleinschalig en intensief georganiseerd onderwijs, leidend tot een hoog aantal contacturen, een nauwe betrokkenheid tussen studenten en docenten en tussen studenten onderling en gemeenschappelijke relevante extra-curriculaire activiteiten. Bevindingen Het aantal studenten in de opleiding zal aanvankelijk, in het eerste jaar, 2014/2015 om en nabij 40 studenten bedragen om daarna in de steady state vanaf 2016/2017 naar een instroom van ongeveer 100 studenten te groeien. Van deze studenten komt ongeveer de helft uit Nederland en de helft uit het buitenland. De opleiding is in termen van het aantal studenten kleinschalig opgezet en zal dat ook blijven. Het beoogde aantal studenten is op basis van de instroom in dit type van opleiding elders in Nederland geraamd. Grote aantallen studenten worden niet verwacht. De didactische principes die de opleiding wenst te hanteren, zijn naast het sociaalconstructivisme ook het leren in een hechte, academische gemeenschap. De opleiding wil het leerproces van de studenten vormgeven door hen individueel te begeleiden en door hen ertoe aan te zetten in kleine groepen met andere studenten samenwerkend te leren. Het streven van de opleiding is daarbij overigens de studenten tot zelfstandig leren te brengen. Zowel in de vakken van het eerste jaar die geheel nieuw ontwikkeld zijn voor deze groep studenten als in het IC2I-gedeelte van het programma als ook in de individueel gerichte colloquia is sprake van kleinschalig onderwijs. In het IC2I-deel werken de studenten in groepen van tussen acht en tien studenten aan het oplossen van vraagstukken. Deze groepen worden begeleid door een tutor die elke week met de groep spreekt. Daarnaast begeleidt de tutor de studenten ook individueel. Viermaal per jaar hebben de tutor en ieder van de studenten een overleg over de leerervaringen en vorderingen van de student. Dit gebeurt onder meer aan de hand van door de student op te stellen learner reports die deze ervaringen beschrijven en aan de hand van een beoordeling van de houding van de student als innovatieve academicus. Wanneer de studenten in het tweede en derde jaar van de opleiding hun major hebben gekozen, krijgen ze ook individuele begeleiding van een expert page 8

supervisor die hen op het gebied van de major ondersteunt, uitmondend in de probleemstelling voor de scriptie in het tweede jaar en de scriptie zelf in het derde jaar. Als aanvulling op de majorvakken waarin de studenten samen met studenten uit andere opleidingen college kunnen krijgen, dienen de studenten in samenspraak met de expert supervisor individueel georiënteerde colloquia in te richten die een verdieping van de majorvakken zijn. Het aantal contacturen is in het eerste jaar gemiddeld 14 uur per week waarvan 9 uren in kleine groepen wordt doorgebracht. In het tweede en derde jaar is het aantal contacturen afhankelijk van de major en de minor die de studenten kiezen. De individuele begeleiding in de IC2I en de colloquia blijft niettemin intensief. Naast de curriculaire activiteiten dragen ook de extra-curriculaire activiteiten het karakter van kleinschalig en intensief onderwijs. De studenten van de opleiding zullen gehuisvest zijn op een eigen campus waar zij samen zullen leren maar ook samen zullen leven. Zij zullen daar door de opleiding aangezet worden om als groep sociale activiteiten te ontplooien waardoor een hechte gemeenschap van studenten kan ontstaan. De faciliteiten op deze campus zullen daar mede voor ingericht worden. De opleiding beziet nog hoe de docenten bij deze activiteiten betrokken zullen worden. Overwegingen De commissie heeft waargenomen dat de opleiding een blijvend beperkte instroom nastreeft waardoor de omvang van de opleiding overzichtelijk en kleinschalig kan blijven. De commissie heeft vastgesteld dat één van de voornaamste didactische principes van de opleiding bestaat in het creëren van een hechte, academische leergemeenschap. De opleiding, zo heeft de commissie gezien, wil daar werk van maken in de vorm van het leren en werken in kleine groepen binnen het IC2I-gedeelte van het curriculum en in de vorm van een intensieve begeleiding van de kleine groepen en de individuele studenten zowel binnen IC2I als in de colloquia. De commissie beschouwt de intensiteit van de begeleiding als hoog en ziet dat ook terug in het aantal contacturen (gemiddeld 9 per week in het eerste jaar) dat aan deze begeleiding wordt besteed. In de volgende jaren zal dat aantal uren nog steeds toereikend zijn voor de bedoelde intensiteit van onderwijs. De commissie raadt de opleiding aan ten aanzien van deze vernieuwende didactiek en de scholing van de docenten in dit verband (zie standaard E) het oor te luisteren te leggen bij andere University Colleges in Nederland en gebruik te maken van hun ervaring. De extra-curriculaire activiteiten binnen de campus waar de studenten wonen, zullen naar de overtuiging van de commissie bijdragen aan de vorming van een gemeenschap van studenten. De faciliteiten die de studenten geboden worden, bieden de mogelijkheden om tot een dergelijke gemeenschap te komen (zie daarvoor ook standaard G). Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.4 Standaard D: Instroom De opleiding hanteert een adequate selectieprocedure gericht op de instroom van gemotiveerde en academisch en/of professioneel getalenteerde studenten. page 9

Bevindingen Zoals bij standaard C ook al naar voren is gebracht, is de instroom in deze opleiding met in het begin 40 studenten en later, in de steady state ongeveer 100 studenten, beperkt. Om toegelaten te worden, dienen de studenten tenminste gemiddeld een 7 op de eindlijst van hun vwo-diploma te hebben. Daarnaast moeten ze wiskunde gehad hebben en dat ook met minstens een 7 hebben afgerond en moeten ze de Engelse taal beheersen. Wanneer een student tekort komt in wiskunde of Engels, kan hij of zij in de zomer voorafgaande aan de eerste colleges een deficiëntiecursus volgen. Als de student voldoet aan de toelatingseisen, wordt hij of zij uitgenodigd om aan de intakeprocedure deel te nemen. In het eerste deel daarvan moeten de studenten een toets doen om hun capaciteiten en hun motivatie voor deze opleiding te bepalen. De studenten kunnen dit thuis doen. In het tweede deel ervan wordt de studenten een interview afgenomen om na te gaan of ze geschikt zijn voor deze opleiding. Deze gesprekken zijn in persoon of, als de student in het buitenland woont, via Skype. Overwegingen De opleiding heeft in de ogen van de commissie voldoende hoge toelatingseisen opgesteld en draagt er volgens de commissie op die manier zorg voor dat met name getalenteerde studenten aan de opleiding zullen beginnen. De commissie beschouwt de toelatingsprocedure als zorgvuldig en strikt en is op grond van deze procedure overtuigd dat de opleiding alleen voor deze opleiding geschikte studenten zal toelaten. Niet alleen de intellectuele capaciteiten van de studenten worden in deze procedure getoetst maar ook hun motivatie voor de opleiding. De commissie beoordeelt het geheel van toelatingseisen en toelatingsprocedure als effectief, doordacht en afgestemd op de toelating van getalenteerde studenten. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.5 Standaard E: Kwaliteit personeel De docenten zijn van een goede inhoudelijke kwaliteit en voelen zich betrokken bij het bijzondere karakter van de opleiding. Bevindingen Het programma van de opleiding is ontwikkeld door de curriculumcommissie die mede bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende faculteiten van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze commissie zal als adviesorgaan bij de opleiding betrokken blijven. Het management van de opleiding is in handen van de Faculty Board, bestaande uit de decaan en de algemeen directeur. Daarin heeft een student een adviserende stem. De Director of Education heeft de dagelijkse leiding. De docenten die onderwijs zullen verzorgen aan de opleiding, dienen goede onderzoekers te zijn, omdat ze vanuit het onderzoek college moeten geven. Daarnaast dienen zij ook didactisch bekwame docenten te zijn, dat wil zeggen goed college kunnen geven en de studenten kunnen begeleiden. Daartoe moeten de docenten beschikken over de BKO- page 10

kwalificatie. De derde eis is dat zij bereid en in staat zijn om over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken teneinde het interdisciplinaire karakter van de opleiding mogelijk te maken. Juist goede docenten vanuit de bestaande faculteiten melden zich voor deze opleiding aan. Het onderdeel IC2I wordt begeleid door tutoren en later, om de individuele begeleiding af te stemmen op het vakgebied van de major, ook door de expert supervisor. De expert supervisor begeleidt ook de colloquia. Het didactisch concept en de werkvormen van de opleiding, met name het onderdeel IC2I, vragen vooral van de tutoren capaciteiten op het gebied van het begeleiden van groepen en individuele studenten waarin deze een groeiend mate van zelfstandigheid aan de dag moeten leggen. De opleiding neemt zich voor scholing hiervoor aan te bieden. Concrete activiteiten zijn echter nog niet ontplooid. Overwegingen De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding over een toereikend management beschikt en in de vorm van de curriculumcommissie een bekwaam orgaan heeft om het management over het curriculum te adviseren en het curriculum in de geest van de nu geldende principes te houden. De vaste docenten vormen in de ogen van de commissie een goed gekwalificeerd team. Mede op grond van de curricula vitae komt de commissie tot de conclusie dat de vakinhoudelijke en onderzoeksmatige vaardigheden voldoen. Veel van de docenten zijn hoogleraar en een groot aantal docenten heeft een BKO-certificaat. De commissie heeft bij de docenten en tutoren een groot enthousiasme aangetroffen voor deze opleiding met de daarbij behorende onderscheidende kenmerken als gericht op maatschappelijke vraagstukken, een intensieve begeleiding en een kleinschalige inrichting. Wel wijst de commissie erop dat de opleiding nog een goede invulling zal moeten vinden voor de benodigde aanvullende scholing van de docenten. De didactische principes van de opleiding (zelfsturing, intensieve begeleiding van groepen en individuele studenten en samenwerkend leren) en de bijbehorende werkvormen verschillen sterk van wat binnen de universiteit gebruikelijk is en maken daarom deze scholing gewenst. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.6 Standaard F: Kwantiteit personeel Er is voldoende personeel om kleinschalig en intensief onderwijs te kunnen verzorgen en individueel contact tussen docenten en studenten vorm te kunnen geven. Bevindingen De opleiding streeft een student-docentratio na van 8,6 : 1 in 2014-2015, die oploopt naar 13,5 : 1 in de steady state met betrekking tot totale studentenaantallen binnen de opleiding. Deze zal naar verwachting in 2018-2019 intreden. Zoals bij standaard C naar voren is gebracht, leidt deze inzet tot een aantal contacturen in het eerste jaar gemiddeld 14 uur per week waarvan ongeveer 9 uur in kleine groepen wordt besteed. In het tweede en derde jaar is het aantal contacturen afhankelijk van de major en de minor die de studenten kiezen. page 11

Overwegingen De commissie acht de student-docentratio in overeenstemming met het kleinschalige en intensieve onderwijs dat wordt beoogd. Met een ratio van iets meer dan 13 in de steady state krijgen de studenten in gemiddeld kleine groepen onderwijs. Het relatief grote aantal contacturen wijst ook in de richting van intensief begeleid onderwijs voor de studenten. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.7 Standaard G: Materiële voorzieningen De opleiding beschikt over een eigen infrastructuur met voorzieningen voor kleinschalig en intensief onderwijs en gemeenschappelijke extra-curriculaire activiteiten. Bevindingen De opleiding kan beschikken over kleinere en grotere ruimtes voor het onderwijs die in één gebouw zullen zijn gehuisvest. In dat gebouw is ook een gemeenschappelijk ruimte voorzien en zullen ook de docenten hun kamer hebben. Voor werkzaamheden in laboratoria kunnen de studenten gebruik maken van de faciliteiten van de Faculteit der Medische Wetenschappen en de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Voor de activiteiten die met kunst te maken hebben, hebben zij toegang tot de gebouwen van het Prins Claus Conservatorium en de Minerva Academie van de Hanzehogeschool. De opleiding heeft het voornemen voor de studenten een eigen campus in te richten in het centrum van de stad Groningen. Daarin worden niet alleen studentenflats ingericht maar ook gemeenschappelijke ruimten voor koken, eten of sociale activiteiten. Zoals gezegd, is het nog niet uitgemaakt of en zo ja, in welke vorm de docenten op deze campus zullen verblijven. Overwegingen De commissie meent dat de onderwijsruimtes de studenten de mogelijkheid geven om hun studie in te richten volgens de principes van het kleinschalig en intensief onderwijs. Daarnaast heeft de commissie een mondelinge uiteenzetting gekregen over de huisvesting van de studenten. Op grond daarvan is de commissie overtuigd dat de campus zal bijdragen aan de groepsvorming en de gemeenschappelijke activiteiten van de studenten. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.8 Standaard H: Gerealiseerd niveau De inhoud en het niveau van de eindwerkstukken zijn in lijn met het niveau en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties. Afgestudeerden worden toegelaten tot prestigieuze vervolgopleidingen en/of functies. De rendementen zijn substantieel hoger dan bij relevante andere opleidingen. page 12

Bevindingen De opleiding verwacht dat goed tot zeer goed gekwalificeerde studenten de opleiding zullen afronden. Deze studenten zullen de masteropleidingen waartoe ze toegang hebben, zullen in de ogen van de directeuren van deze masteropleidingen met wie de commissie heeft gesproken, een verrijking voor deze opleidingen zijn. Tot veel van de masteropleidingen van de masteropleidingen hebben de studenten toegang, mits ze de daarop voorbereidende major hebben gekozen. Ook, zo is de verwachting van de opleiding zal ongeveer 10% van de studenten een research master volgen. Voor de universiteit als geheel is dat 2%. Met name als gevolg van de hoge toelatingseisen, de strenge toelatingsprocedure en de intensieve begeleiding van de studenten verwacht de opleiding dat slechts 10% van de studenten in het eerste jaar zullen uitvallen. In de jaren daarna zal, zo is de verwachting, zeer beperkt, tussen 0% tot 10%. Deze streefcijfers voor de Rijksuniversiteit Groningen als geheel zijn respectievelijk 23% en 30%. De nagestreefde rendementscijfers voor deze opleiding zijn dus een stuk hoger. Overwegingen De commissie acht de verwachtingen die de opleiding heeft uitgesproken over het niveau dat de afgestudeerden zullen bereiken, reëel. De toelatingseisen, de toelatingsprocedure en de begeleiding van de studenten maken een hoog gerealiseerd eindniveau waarschijnlijk volgens de commissie. Om dezelfde redenen beoordeelt de commissie de verwachte hoge rendementen ook als haalbaar. De opleiding zal daarom naar het oordeel van de commissie de hoge verwachtingen over het eindniveau van de afgestudeerden kunnen inlossen. Conclusie De commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. Eindoordeel De commissie heeft vastgesteld dat in de eindkwalificaties van de opleiding naast de disciplinaire verdieping de brede, maatschappelijke vorming van de studenten zichtbaar is. De studenten worden nadrukkelijk opgeleid om verder te kijken dan hun eigen discipline en ze worden geacht vanuit meerdere disciplines vraagstukken te benaderen. Daarnaast leren de studenten maatschappelijke vraagstukken te beschouwen en daarvoor innovatieve oplossingen te bedenken. Ze dienen daarbij ook vormen uit de kunst toe te passen. Tot slot dienen ze persoonlijke betrokkenheid bij deze zaken aan de dag te leggen. De commissie vindt dat de opleiding de verbreding overtuigend in de eindkwalificaties heeft opgenomen. De commissie ziet de verbreding die in de eindkwalificaties geformuleerd is, in het curriculum terug. In de vakken van het eerste jaar en in het IC2I-gedeelte van het programma komen de interdisciplinaire en maatschappelijke aspecten ruimschoots aan bod terug. De maatschappelijk georiënteerde activiteiten binnen IC2I bieden de studenten de mogelijkheid de brug te slaan naar de gemeenschap en daar relevante extra-curriculaire activiteiten te ontplooien. Ook zullen de studenten aangemoedigd worden om extracurriculaire activiteiten als het organiseren van excursies, lezingen en tentoonstellingen en het uitnodigen van sprekers daarvoor uit te voeren. De opleiding streeft een blijvend beperkte instroom na waardoor de omvang van de opleiding overzichtelijk en kleinschalig kan blijven. De commissie heeft vastgesteld dat één page 13

van de voornaamste didactische principes van de opleiding bestaat in het creëren van een hechte, academische leergemeenschap. Daartoe zal de opleiding werkvormen gebruiken als het leren en werken in kleine groepen en de intensieve begeleiding van zowel groepen als individuele studenten. De commissie beschouwt de intensiteit van de begeleiding als hoog en ziet dat terug in het aantal uren dat daaraan wordt besteed. De extra-curriculaire activiteiten binnen de campus waar de studenten wonen, zullen naar de overtuiging van de commissie bijdragen aan de vorming van een gemeenschap van studenten. De commissie raadt de opleiding aan ten aanzien van de vernieuwende didactiek en de scholing van de docenten in dit verband het oor te luisteren te leggen bij andere University Colleges in Nederland. De toelatingseisen die de opleiding heeft opgesteld, zijn in de ogen van de commissie hoog en zorgen ervoor dat getalenteerde studenten aan de opleiding zullen beginnen. De toelatingsprocedure is zorgvuldig en strikt en leidt er volgens de commissie toe dat alleen voor deze opleiding geschikte en gemotiveerde studenten toegelaten zullen worden. De opleiding beschikt volgens de commissie over een toereikend management en een goed gekwalificeerd team van docenten. De commissie heeft bij de docenten en tutoren een groot enthousiasme aangetroffen voor deze opleiding met bijbehorende onderscheidende kenmerken als gericht op maatschappelijke vraagstukken, een intensieve begeleiding en een kleinschalige inrichting. Wel wijst de commissie erop dat de opleiding nog een goede invulling zal moeten vinden voor de benodigde aanvullende scholing van de docenten om zich de vernieuwende didactiek en werkvormen (zelfsturing, intensieve begeleiding van groepen en individuele studenten en samenwerkend leren) eigen te maken. De commissie acht de student-docentratio in overeenstemming met het kleinschalige en intensieve onderwijs dat wordt beoogd. Met een ratio van 13,5 in de steady state krijgen de studenten in gemiddeld kleine groepen onderwijs. De commissie meent dat de onderwijsruimtes de studenten de mogelijkheid geven om hun studie in te richten volgens de principes van het kleinschalig en intensief onderwijs. Daarnaast is de commissie overtuigd dat de campus zal bijdragen aan de groepsvorming en de gemeenschappelijke activiteiten van de studenten. De commissie acht de verwachtingen die de opleiding heeft uitgesproken over het niveau dat de afgestudeerden zullen bereiken, reëel. De toelatingseisen, toelatingsprocedure en begeleiding van de studenten maken een hoog gerealiseerd eindniveau waarschijnlijk. Om dezelfde redenen oordeelt de commissie de verwachte hoge rendementen ook als haalbaar. De commissie adviseert de NVAO het Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs toe te kennen aan de opleiding wo-bachelor Liberal Arts and Sciences van University College Groningen van de Rijksuniversiteit Groningen. Op grond van de conclusies van de huidige toestemmingstoets beveelt de commissie aan dat de opleiding binnen zes jaar een praktijktoets van het gerealiseerde niveau ondergaat, met als doel vast te stellen of de ingeslagen koers heeft geleid tot het beoogde hoge eindniveau en het beoogde hoge rendement. De commissie raadt aan in de praktijktoets ook zaken als het effect van de beoogde omvang van de instroom en de implementatie van de vernieuwende didactiek te toetsen. Advies opgesteld op 31 januari 2014. page 14

Prof.dr. T. Sminia (voorzitter) Drs. W.J.J.C. Vercouteren RC (secretaris) Overzicht oordelen Standaard A: Beoogde eindkwalificaties Standaard B: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Standaard C: Vormgeving en didactisch concept Standaard D: Instroom Standaard E: Kwaliteit personeel Standaard F: Kwantiteit personeel Standaard G: Materiële voorzieningen Standaard H: Gerealiseerd niveau Eindoordeel Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Positief Bijlage 1: Agenda van het locatiebezoek De commissie heeft een bezoek gebracht aan de opleiding op 29 november 2013. Locatie: Groningen 08.30 uur 09.30 uur Ontvangst en vooroverleg commissie (besloten) 09.30 uur 10.00 uur Vertegenwoordigers instellingsbestuur en onderwijsinstituut prof. dr. E. Sterken (rector magnificus, Rijksuniversiteit Groningen), prof. dr. H. van Ees (decaan University College Groningen), J.C.H.G.M. Bottema MSc (directeur University College Groningen), H.C. Raaphorst (studentadviseur Faculteit University College Groningen), R.J. van Ouwerkerk MSc (beleidsmedewerker Faculteit University College Groningen) 10.00 uur 10.45 uur Leden curriculumcommissie prof. dr. T.T. Postmes (academic director Cognition and Behaviour), prof. dr. R.H. Sijmons (academic director Health and Life Sciences), prof. dr. M.A. Loi (academic director Physics of Energy), prof. dr. B.P. van Heusden (academic director Reflecting on Culture), prof. dr. B.P. de Bruin (academic director Philosophy, Politics and Economy), dr. W. Jager (academic director IC2I), prof. dr. J.W. Romeijn (academic director Research and Methodology) 10.45 uur 11.00 uur Pauze 11.00 uur 11.45 uur Docenten dr. T.C. Andringa (tutor IC2I), dr. L. Jans (tutor IC2I, docent Exploring Social Sciences), dr. E.C. de Haas (tutor IC2I/docent Exploring Science and Medical Sciences), prof. dr. T.J. Wansbeek page 15

(docent Exploring Social Sciences), dr. J.P. Timmerman (docent Exploring Humanities), dr. R. Hoekstra (docent Research and Methodology), dr. ir. R. Luppes (docent Research and Methodology) 11.45 uur 12.15 uur Presentatie over huisvesting en materiële voorzieningen prof. dr. H. van Ees (decaan University College Groningen), E. Hepping MSc (hoofd vastgoed Rijksuniversiteit Groningen), ing. B. Schuurman (beleidsmedewerker/projectmanager vastgoed Rijksuniversiteit Groningen) 12.15 uur 13.00 uur Lunch 13.00 uur 13.30 uur Studenten J. de Jong (Psychologie), W. van Ginkel (Medicijnen), A. Crisan (European International Law/lid Universiteitsraad), J. Ebels (Sociologie/studentlid adviescommissie functiebeperkte studenten), L. Ellen (Artificial intelligence/honours College), Y. Schirris (Biologie/Economie/Honours college), E. Heidstra (Industrial Engineering and Management (MSc)/alumnus Honours College (BSc), C. Puister (Sociale Geografie en Planologie/Honours College) 13.30 uur 13.45 uur Pauze 13.45 uur 14.15 uur Vertegenwoordigers masteropleidingen prof. dr. L.W. Nauta (decaan Faculteit Wijsbegeerte), dr. B. van Hoven (coördinator researchmaster, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen), prof. dr. N.A. Bos (co-ordinator bachelor Global Health, Faculteit Medische Wetenschappen), prof. dr. P.J.M. van Haastert (vice-decaan onderwijs, Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen), prof. dr. D.J. Wolffram (vice-dean onderwijs, Faculteit der Letteren), dr. C. Praagman (opleidingsdirecteur Faculteit Economics en Bedrijfskunde), prof. dr. N.W. van Yperen (directeur graduate school Gedrags- en Maatschappijwetenschappen) 14.15 uur 14.45 uur Examencommissie dr. M.C. van der Waal (voorzitter), dr. M.E. Counihan (lid), dr. E.A. van Hell (lid), dr. T.C. Andringa (lid) 14.45 uur 15.00 uur Overleg commissie (besloten) 15.00 uur 15.15 uur Tweede gesprek vertegenwoordigers opleidingsmanagement prof dr. H. van Ees (decaan University College Groningen), J.C.H.G.M. Bottema MSc (director Faculteit University College Groningen) 15.15 uur 17.00 uur Overleg commissie (besloten) page 16

17.00 uur 17.15 uur Beknopte terugkoppeling eerste bevindingen van de commissie aan het management van en de betrokkenen bij de opleiding Bijlage 2: Bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Informatiedossier toets nieuwe opleiding wo-bachelor Liberal Arts and Sciences, University College, Rijksuniversiteit Groningen Beoogde eindkwalificaties Overzicht relaties eindkwalificaties en curriculum Contacturen eerste jaar Majors en minors Overzicht toelating tot masteropleidingen Begroting Beslissing macrodoelmatigheidstoets Organisatieschema Overzicht van docenten Beschrijvingen vakken Onderwijs- en examenregeling Documenten beschikbaar gesteld voorafgaand aan locatiebezoek Begroting (geactualiseerd) Organisatieschema (bijgesteld) Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Voorgeschreven literatuur Bestuur, kwaliteitszorg en toelating Beschrijvingen vakken eerste jaar met docenten, inhoud, leerdoelen, werkvormen, toetsvormen Brochure opleiding Regelingen studenten met een functiebeperking Documenten beschikbaar gesteld na locatiebezoek Samenstelling examencommissie page 17