STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing augustus 2014



Vergelijkbare documenten
STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing januari 2012

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Stichting Pensioenfonds N.V. W.A. Hoek s Machine- en Zuurstoffabriek. Pensioenreglement: pensioenspaarregeling op basis van kapitaalsparen

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

BESCHIKBARE PREMIE REGELING (DC Pensioenfonds)

VRIJWILLIGE PENSIOENSPAARREGELING VAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTER DOUGLAS. Per

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Stichting Pensioenfonds Gasunie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Stichting Pensioenfonds Gasunie

Stichting Pensioenfonds Gasunie

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

BESCHIKBARE PREMIE REGELING (DC-Pensioenfonds)

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE.

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Reglement Anw-hiaatpensioen

REGLEMENT FLEXIBELE AANVULLINGSREGELING (FAR)

Aanvullend reglement

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Reglement Anw-hiaatpensioen

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland. Pensioenreglement. Januari 2007

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PREPENSIOENREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing januari 2013

Reglement 2014 Aanvullende pensioenspaarregeling Stichting Pensioenfonds Smurfit Nederland

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Prepensioenspaarreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC

Prepensioenspaarreglement

Prepensioenspaarreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC

Pensioenreglement ANW-hiaat. McCain Foods Holland B.V. Stichting De Nationale Algemeen Pensioenfonds. Versie: 1.5

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011

Aanvullend reglement

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Prepensioenspaarreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

BeterExcedent. Pensioen Werknemer 2015

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

ANW- Hiaat Reglement 2015

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

Prepensioenspaarreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENSPAARREGLEMENT

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

6.12 Vrijwillige pensioen bijspaarregeling

Wat is pensioen? Pensioen is inkomen voor als u later stopt met werken. Pensioen is ook inkomen voor uw nabestaanden als u overlijdt.

PENSIOENREGLEMENT III

Pensioenregeling van. DSM Resins BV. Reglement Vervroegde Individuele Pensionering (VIP-Regeling)

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Pensioenreglement Basispensioen Stichting Pensioenfonds Flexsecurity

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

RANK XEROX (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

P E N S I O E N R E G L E M E N T

Bpf Zoetwaren excedentregeling 1 januari

PENSIOENREGLEMENT III

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Pensioenreglement Basispensioen Stichting Pensioenfonds Flexsecurity

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

PENSIOENREGLEMENT III

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Pensioenen... Vopak pensioenregeling 2015

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Transcriptie:

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing augustus 2014

Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3 Artikel 2 Doel van de regeling 4 Artikel 3 Deelnemerschap 5 Artikel 4 Beleggingsrekeningen 6 Artikel 5 Stortingen 7 Artikel 6 Beleggingsmogelijkheden en kosten 8 Artikel 7 Aanwending van pensioenspaarkapitaal 10 Artikel 8 Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 11 Artikel 9 Overlijden van de (gewezen) deelnemer 12 Artikel 10 Beëindiging, huwelijk of gemeenschappelijke huishouding 13 Artikel 11 Flexibele pensioendatum 14 Artikel 12 Informatieverplichtingen 15 Artikel 13 Herziening of beëindiging van de pensioenspaarregeling 16 Artikel 14 Fiscale bepalingen 17 Artikel 15 Afkoopverbod 18 Artikel 16 Onvoorziene gevallen 19 Artikel 17 Overgangsbepalingen 20 Artikel 18 Inwerkingtreding 22 Bijlage 1 Factoren bij pensionering 23 Bijlage 2 Factoren bij overlijden 25 2

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. 2. In dit pensioenspaarreglement worden dezelfde begrippen gehanteerd als de begrippen in de statuten en het basisreglement van het pensioenfonds, tenzij anders wordt aangegeven. In dit pensioenspaarreglement wordt verstaan onder: a. belanghebbende degenee die aan dit pensioenspaarreglement aanspraak op pensioen kan ontlenen; b. deelnemer de deelnemer, die conform artikel 3 deelneemt aan dit pensioenspaarreglement; c. gewezen deelnemer de werknemer die deelnemer is geweest, doch wiens deelnemerschap voor de pensioendatum is beëindigd anders dan door overlijden en van wie de beleggingsrekening premievrij wordt voortgezet; d. pensioenfonds Stichting Pensioenfonds Forbo; e. Basisreglement het Basisreglement van het pensioenfonds; f. Prepensioenreglement het Prepensioenreglement B.V.; g. pensioenspaarkapitaal pensioenspaarkapita(a)l(en); h. vermogensbeheerder ABN AMRO Bank N.V. (afdeling Pension Services); i. werkgever B.V.; j. werknemer degenee die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht voor de werkgever. 3

Artikel 2 Doel van de regeling De onderhavige regeling heeft ten doel de deelnemer in staat te stellen om te sparen voor tijdelijk vervroegd pensioen en/of extra levenslang ouderdoms- en nabestaandenpensioen. 4

Artikel 3 Deelnemerschap 1. Deelnemer aan dit pensioenspaarreglement is: a. de deelnemer in de zin van artikel 2 van het basisreglement en/of de deelnemer in de zin van artikel 2 van het prepensioenreglement; en b. die is geboren op of na 1 januari 1946, maar vóór 1 januari 1950 (zie lid 3 en overgangsbepaling); en c. die op 31 december 2000 in dienst is van de werkgever. 2. Het deelnemerschap eindigt: a. bij overlijden van de deelnemer; b. bij het bereiken van de eerste van de maand waarin de deelnemer uit hoofde van het basisreglement een levenslang ouderdomspensioen zal ontvangen; c. bij ontslag van de deelnemer uit dienst van de werkgever vóór de datum als bedoeldd onder sub b, anders dan door ingang van het prepensioen. 3. Vanaf 1 januari 2006 is het deelnemerschap dit pensioenspaarreglement geëindigd voor alle bestaande deelnemers geboren na 31 december 1949. Nieuwe stortingen als bedoeld in artikel 5 zijn voor deze groep vanaf voornoemde datum niet meer mogelijk. Nieuwe toetreding tot dit pensioenspaarreglement is eveneens niet mogelijk. 5

Artikel 4 Beleggingsrekeningen 1. 2. 3. Het pensioenfonds opent voor de deelnemer een of meer individuele beleggingsrekening(en) op naam van de deelnemer bij de vermogensbeheerder. De enige verplichtingenn van het pensioenfonds jegens de deelnemers bestaat uit de verplichtingen zoals omschreven in dit pensioenspaarreglement en het openen en in stand houden van de beleggingsrekeningen volgens het in dit pensioenspaarreglement bepaalde. Indien het pensioenfonds aan al haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkom mst met de vermogens beheerder en de verplichtingen zoals omschreven in dit pensioenspaarreglement heeft voldaan, is het pensioenfonds terzake dit pensioenspaarreglement van alle verplichtingenn ontheven jegens de belanghebbenden. Ten aanzien van de beleggingsrekening en de beleggingsfondsen zijn de geldende beleggingsvoorwaarden van toepassing. Dezee wordt door het pensioenfonds desgevraagdd ter inzage verstrekt. Alle mededelingen, die het pensioenfonds in verband met de beleggingsrekeningen aan de vermogensbeheerder doet, mogen door de vermogensbeheerder als juist worden aanvaard. 6

Artikel 5 Stortingen 1. 2. 3. 4. Voor de deelnemer wordt jaarlijks tot aan de (vervroegde) pensioendatum door de werkgever op de in artikel 4 lid 1 bedoelde beleggingsrekening(en) een storting gedaan ter grootte van 2,5% van het jaarsalaris. Het jaarsalaris is gelijk aan 14 maal het overeengekomen vaste bruto maandsalaris, exclusief de toeslag van 2,5% voor de in dit pensioenspaarreglement opgenomen regeling. De (gewezen) deelnemer belegt de stortingen in beleggingsfondsenn van de vermogensbeheerder overeenkomstig het bepaalde in artikel 6. Met de storting wordt een pensioenspaarkapitaal opgebouwd voor een extra prepensioenn en/of ouderdomspensioen in combinatie met een direct ingaand nabestaandenpensioen. De storting als bedoeldd in lid 1 wordt aan de hand van de onderstaande tabel verdeeld over de beleggingsrekening(en) waarmee pensioenspaarkapitaal wordt opgebouwd. De verdeling van de storting wordt uitgedrukt in een percentage van het jaarsalaris. De verdeling van de storting en de leeftijd van de deelnemer worden per 1 januari van het betreffende jaar vastgesteld, naar beneden afgerond op hele jaren. Beginleeftijd Eindleeftijd % voor prepensioen % voor ouderdoms- en nabestaan- denpensioen Totaal % 22 26 1,3% 1,2% 2,5% 27 31 1,6% 0,9% 2,5% 32 36 2,0% 0,5% 2,5% 37 61 2,5% 0,0% 2,5% 62 64 0,0% 2,5% 2,5% 5. 6. De storting wordt door de werkgever in evenveel gelijkee termijnen als waarin het loon aan de werknemer wordt uitbetaald, afgedragen aan de vermogensbeheerder. Het pensioenfonds is niet aansprakelijk indien de werkgever een onjuiste storting aan de vermogensbeheerder heeft afgedragen. Het rendement op de beleggingenn komt, met inachtneming van de kosten als bedoeld in artikel 6, geheel ten goede van de rekening van de (gewezen) deelnemer. 7

Artikel 6 Beleggingsmogelijkheden en kosten 1. 2. 3. 4. De voor de beleggingsrekeningen beschikbaar gestelde stortingen zullen worden belegd in (een combinatie van) door de vermogensbeheerder gevoerde beleggingsfondsen te weten: ABN AMRO Spaarplus Fonds en andere door de vermogensbeheerder aangebodenn beleggingsfondsen. Het pensioenfonds is verantwoordelijk voor de beleggingen. De (gewezen) deelnemer kan de verantwoordelijkheid voor de beleggingen overnemen door zelf een keuze te maken met betrekking tot de beleggingsfonds(en) waarin de ( gewezen) deelnemer belegt of gaat beleggen en aan het pensioenfonds schriftelijk verklaart de verantwoordelijkheid voor de beleggingen op zich te nemen. De vermogensbeheerder adviseert namens het pensioenfonds de ( gewezen) deelnemer over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot pensioenda tum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert. De vermogensbeheerder onderzoekt ten minste een keer per jaar of de beleggingen van de (gewezen) deelnemer binnen de in dit lid gestelde grenzen bevindt en informeert de (gewezen) deelnemer hierover. Indien de deelnemer op grond van het voorgaande lid schriftelijk heeft verklaard de verantwoordelijkheid van de beleggingen op zich te nemen, is het fonds is niet verantwoordelijk voor enige door de (gewezen) deelnemer gedane (wijziging van) beleggingskeuze, noch voor de gevolgen hiervan voor de hoogte van het pensioenkapitaal. In geval van toepassing van het bepaalde in dit lid, is de deelnemer geheel vrij om de storting te beleggen in een naar eigen inzicht samengestelde combinatie van de in lid 1 bedoelde fondsen. De deelnemer deelt zijn keuzee voor de aan de beleggingsrekening verbonden beleggingsfondsen schriftelijk aan de vermogensbeheerder mee. Een wijziging van de keuze kan telefonisch of door middel van een hiervoor bij de administrateur te verkrijgen formulier aan de vermogensbeheerder worden doorgegeven. Indien de deelnemer geen keuze maakt, vindt de belegging plaats in het ABN AMRO Spaarplus Fonds. Aan de hand van de leeftijd van de deelnemer is een adviespakket beschikbaar ten behoeve van de te maken keuze in de beleggingsfondsen. In geval van toepassing van het bepaalde in het tweedee lid, heeft de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om ten aanzien van het reeds in één of meer fondsen belegde pensioenspaarkapitaal een wijziging aan te brengen in de eerder gemaakte keuze ten aanzien van de fondsencombinaties (switchen). Een switch geschiedt slechts na een daartoe ontvangen opdracht van de (gewezen) deelnemer, middels een door de vermogensbeheerder ter beschikking gesteld formulier. De kosten verbonden aan het switchen bedragen per keer 0,5% van de waarde van de participaties bij verkoop. Er worden geen aankoopkosten in rekening gebracht. Hiernaast heeft de deelnemer de mogelijkheid om zijn toekomstigee premies in één of meer andere fondsenn te beleggen (profielwijziging). Aan een profielwijzigingg zijn geen kosten verbonden. Een profielwijziging geschiedt slechts na een daartoe ontvangen opdracht van de (gewezen) deelnemer, middels een door de vermogensbeheerder ter beschikking gesteld formulier. 8

Overgang naar een ander adviespakket op grond van de overschrijding van een leeftijdsgrens als bedoeld in de laatste alinea van lid 2 geschiedt eveneens slechts na een daartoe ontvangen opdracht van de deelnemer, middels een door de vermogensbeheerder ter beschikking gesteld formulier. Indien de keuze naar een ander adviespakket binnen een bepaalde periode wordt gemaakt, worden de opgebouwdee pensioenspaarkapitalen éénmalig zonder switchkosten overgeheveld naar het andere door de deelnemer gekozen adviespakket. 5. 6. 7. 8. De bedragen van de beleggingsrekeningen worden uitgedrukt in de eurowaarde van de participaties in de beleggingsfondsen. De aan het storten verbonden aankoopkostenn ad 0,5% worden verrekend met de waarde van de storting. De kosten verbonden aan: - de administratie van de verzekeringen; - het switchen; - de aan- en verkoop van de participaties; worden verrekend door middel van verkoop van participaties in de fondsen. De in lid 6 bedoelde kosten worden vastgesteld conform de terzakee tussen het pensioenfonds en de vermogensbeheerder overeengekomen tarieven. 9

Artikel 7 Aanwending van pensioenspaarkapitaal 1. Het doel van de pensioenspaarregeling is tweeledig: a. Inkoop van een tijdelijk vervroegd pensioen vanuit het pensioenkapitaal dat is gespaard voor dit doel. Het bepaalde in het prepensioenreglement is verder hierop van toepassing. b. Inkoop van ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen vanuit het pensioenkapitaal dat is gespaard voor dit doel. Het Basisreglement/ reglement 2013 is verder hierop van toepassing. Zowel de deelnemer als de gewezen deelnemers hebben het recht op bovenstaande aanwending. 2. Het opgebouwde pensioenspaarkapitaal als bedoeld in artikel 5 lid 3 ten behoeve van tijdelijk vervroegd pensioen (prepensioen) wordt voor de (gewezen) deelnemer bij het bereiken van de tijdelijk vervroegde pensioendatum bij het pensioenfonds aangewend voor de aankoop van een tijdelijk vervroegd pensioen. Het bepaalde in het prepensioenreglement is hierbij van toepassing. 3. Het opgebouwde pensioenspaarkapitaal als bedoeld in artikel 5 lid 3 ten behoeve van ouderdomspensioen in combinatie met een nabestaandenpensioen wordt voor de (gewezen) deelnemer bij het bereiken van de (vervroegde of uitgestelde) pensioendatum bij het pensioenfonds aangewend voor de aankoop van een levenslang ouderdomspensioen in combinatie met een nabestaandenpensioen. Het bepaalde in het basisreglement van het pensioenfonds is hierbij van toepassing. 4. In afwijking van lid 1 kan het opgebouwde pensioenspaarkapitaal van de gewezen deelnemer ook eerder dan de (vervroegde of uitgestelde) pensioendatum worden aangewend voor de aankoop van een tijdelijk vervroegd pensioen (prepensioen) en/of een ouderdomspensioen in combinatie met een nabestaandenpensioen. Indien een gewezen deelnemer de aanwending eerder wenst plaats te laten vinden, dient deze keuze uiterlijk 3 maanden voor de gewenste aankoopdatum schriftelijk aan het pensioenfonds kenbaar te worden gemaakt. De eenmaal gemaakte keuze is onherroepelijk. De bepalingen van het prepensioenreglement en/of het basisreglement zijn van overeenkomstige toepassing op de aangekochte pensioenaanspraken. 5. De aanwending van het pensioenspaarkapitaal als bedoeld in lid 1 geschiedt bij het pensioenfonds op basis van de actuariële grondslagen en methoden zoals neergelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds. De hoogte van de aan te kopen pensioensoorten is uitsluitend afhankelijk van de hoogte van het voor de aankoop van pensioenen aan te wenden pensioenkapitaal en de door het pensioenfonds te hanteren actuariële grondslagen en methoden zoals neergelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota. 6. Op de ingekochte pensioenen is het bepaalde in artikel 15 van het basisreglement van overeenkomstige toepassing. 10

Artikel 8 Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 1. 2. 3. Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden vóór de ( pre)pensioendatum eindigt, behoudt de gewezen deelnemer recht op de volgens de beleggingsrekening( (en) voor het kapitaal bij leven aangekochte participaties in de beleggingsfondsen inclusief het rendement dat hierop gemaakt is en mogelijk nog zal worden gemaakt. Bij toepassing van het vorenstaande is uitgangspunt hetgeen voor de beleggingsrekening tot de beëindigingdatum is gefinancierd. Voor het deel van het pensioenspaarkapitaal waarop de gewezen deelnemer recht behoudt, ontvangt hij een bewijs van het op dat moment aanwezige kapitaal. Bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap heeft de gewezen deelnemer met inachtneming van de wettelijke of op de wet rustende bepalingen ter zake de keuze uit de volgende mogelijkheden: a. Indien de gewezen deelnemer wordt opgenomen in de pensioenregeling van een andere werkgever, heeft hij het recht de waarde van het bij de werkgever verworven pensioenspaarkapitaal te laten overdragen aan een door de Pensioenwet toegelaten pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever. Hierbij worden de regels als bedoeld in artikelen 70 tot en met 92 van de Pensioenwet in acht genomen. Door de overdracht vervalt het uit hoofde van dit pensioenspaarreglement opgebouwde pensioenspaarkapitaal. b. Indien het hiervoor vermeldee sub a. niet van toepassing is, wordt de beleggingsrekening premievrij voortgezet, waarbij rekening wordt gehouden met de kostenvergoedingen die nadien door de vermogensbeheerder in de waarde van de beleggingsrekening verwerkt wordt. Het pensioenfonds biedt bij tussentijdse beëindigingen n de in artikel 7 lid 4 genoemde mogelijkheid tot eerderee inkoop van (pre)pensioenaanspraken aan. 11

Artikel 9 Overlijden van de (gewezen) deelnemer 1. 2. 3. Indien de (gewezen) deelnemer overlijdt, wordt het pensioenspaarkapitaal ten behoeve van ouderdomspensioen in combinatie met een nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 5 lid 3 bij het pensioenfonds aangewend voor de aankoop van een direct ingaand nabestaanden- en/of wezenpensioen. Het bepaalde in artikel 7 lid 5 en 6 van dit pensioenspaarreglement en het bepaaldee in het basisreglement van het pensioenfonds ten aanzien van het nabestaanden- en wezenpensioen is hierbij van overeenkomstige toepassing. De verhouding tussen het nabestaanden- en wezenpensioen is gelijk aan de verhouding tussen het nabestaanden- en wezenpensioen overeenkomstig het op de (gewezen) deelnemer van toepassing zijnde basisreglement. Met betrekking tot het bovenstaande geldt dat de bedoelde pensioenen tezamen met de pensioenen van dezelfde soort uit hoofde van het basisreglement nimmer meer zullen bedragen dan het in artikel 14 van dit pensioenspaarreglement aangegevenn fiscale maximum. Het gedeeltee van het pensioenspaarkapitaal dat niet overeenkomstig lid 1 kan worden aangewend, vervalt aan het pensioenfonds. Indien op het tijdstip van overlijden van de (gewezen) deelnemer geen nabestaandee of wezen aanwezig zijn, vervalt het gehelee pensioenspaarkapitaal aan het pensioenfonds. 12

Artikel 10 Beëindiging, huwelijk of gemeenschappelijke huishouding 1. 2. 3. Indien het huwelijk van een deelnemer eindigt door echtscheiding of door ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed c.q. indien het geregistreerd partnerschap ofwel de gemeenschappelijke huishouding van een deelnemer eindigt, heeft de gewezen partnerr recht op een afgesplitst deel van het kapitaal ten behoeve van een bijzonder nabestaandenpensioen ter grootte van het kapitaal waarmee de deelnemer ten behoevee van de partner een nabestaandenpensioen zou hebben ingekocht, indien de deelnemer op het tijdstip van echtscheiding, door ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed ofwel na beëindiging of ontbinding van het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding zijn deelnemerschap zou hebben beëindigd. Naast het in het voorgaande lid bepaalde zijn voor de gewezen echtgenote/ /echtgenoot t c.q. de gewezen geregistreerde partner de bepalingenn van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing, tenzij de toepasselijkheid van deze wet rechtsgeldig is uitgesloten. Aan de gewezen echtgenoot of (geregistreerde) partner r wordt schriftelijk mededeling gedaan van het verleende recht op uitbetaling van pensioen. De andere echtgenoot of ( geregistreerde) partner ontvangtt daarvan een afschrift. 13

Artikel 11 Flexibele pensioendatum 1. a. Indien op grond van artikel 17 lid 1 respectievelijk lid 2van het basisreglement de pensioendatum wordt vervroegd respectievelijk uitgesteld, wordt de aankoopdatum waarop extra ouderdoms- en nabestaandenpensioen in het basisreglem ment wordt ingekocht tevens vervroegd respectievelijk uitgesteld. b. Indien op grond van artikel 8 van het prepensioenreglement de pensioendatum wordt vervroegd, wordt de aankoopdatum waarop het prepensioen in het prepensioenreglement wordt ingekocht tevens vervroegd. 2. 3. 4. Wanneer het pensioenspaarkapitaal niet wordt in gezet voor aankoop van vervroegd tijdelijk pensioen vindt verdere pensioenopbouw van het pensioenkapitaal voor het levenslange ouderdoms- en nabestaande enpensioen plaats. Er wordt doorlopend getoetst of 100% van het pensioengevende salaris als bedoeld in artikel 14 wordt bereikt. Indien hiervan sprake is, is artikel 14 lid 2 van toepassing. Bij uitstel van de pensioendatum wordt doorlopend getoetst of 100% van het pensioengevende salaris als bedoeld in artikel 14 wordt bereikt. Bij het bereiken van deze grens dient het ouderdomspensioenn direct in te gaan. Het ouderdomspensioen dient uiterlijk op de 70-jarige leeftijd in te gaan. De partner dient schriftelijk in te stemmen met de vervroeging respectievelijk uitstel van de pensioendatum. 14

Artikel 12 Informatieverplichtingen 1. De (gewezen) deelnemer is verplicht het pensioenfonds onverwijld kennis te geven van: a. huwelijk en echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; b. het aangaan van een geregistreerd partnerschap en beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of ontbinding van het geregistreerd partnerschap; c. de totstandkoming van een gemeenscha appelijke huishouding en de beëindiging daarvan; d. de aanwezigheid van een pensioengerechtigd kind; e. overlijden van de partner. De ongehuwde deelnemer die één of meer pensioengerechtigde kinderen heeft, en geen geregistreerd partnerschap is aangegaan en evenmin een gemeenschappelijke huishouding heeft, is bovendien verplicht de het pensioenfonds er onverwijld van in kennis te stellen dat hij één of meer pensioengerechtigde kinderen heeft. 2. 3. 4. Het pensioenfonds is niet aansprakelijk indienn een pensioen niet of niet juist is verzekerd doordat de ( gewezen) deelnemer niet, niet goed, of niet tijdig aan de voor hem, uit dit reglement voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan. De deelnemer ontvangtt jaarlijks een schriftelijke opgave van de hoogte van het krachtens dit pensioenspaarreglement opgebouwde pensioenspaarkapitaal, van het mogelijk te bereiken pensioenkapitaal, een indicatie van de hoogte van de in te kopen periodieke uitkeringen bij aanwending en een opgave van de waardeaangroei in het voorafgaande kalenderjaar. Het bestuur verstrekt, op verzoek, aan de deelnemer en de gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken. Het pensioenfonds kan een vergoeding vragen van de aan de opgave verbonden kosten. 15

Artikel 13 Herziening of beëindiging van de pensioenspaarregeling Het pensioenfonds behoudt zich het recht voor de pensioenspaarregeling te beperken of te beëindigen, indien: a. de pre- en/of ouderdoms- en/of nabestaandenuitkeringen van overheidswege zodanig ingrijpend worden gewijzigd, dat een herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gezien de opzet daarvan, noodzakelijk is; b. de werkgever na een afwijzende beschikking op een daartoe ingediend dispensatieverzoek verplicht wordt zich voor het onder deze regeling vallende personeel of een gedeelte daarvan aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds; c. indien van overheidswege voortzetting van de regeling niet wordt geaccepteerd; d. indien zich een andere ingrijpende wijziging van omstandigheden voordoet dan verwoord onder de punten a t/m c van dit artikel. e. artikel 25 van het basisreglement is overeenkomstig van toepassing. 16

Artikel 14 Fiscale bepalingen 1. De aan te kopen pensioenen zullen tezamen met de pensioenen van dezelfde soort uit hoofde van het basisreglement en het prepensioenreglement nimmer uitstijgen boven de hieronder aangegeven maximum percentages: a. Ouderdomspensioen maximaal 100% van het jaarsalaris dan wel het laatste hogere feitelijke salaris van de deelnemer voor zover dat krachtens de Wet op de Loonbelasting 1964 als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering voor één AOW- in onderdeel a, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met artikel 18a lid 8 van de Wet op de loonbelasting 1964; c. Prepensioen maximaal 100% van het jaarsalaris dan wel het laatste hogere feitelijke gehuwde met een partner van 65 jaar of ouder, vermeerderd met de vakantietoeslag; b. Nabestaanden en wezenpensioen maximaal 70% respectievelijk 14% van het bereikbare jaarsalaris als bedoeld salaris van de deelnemer voor zover dat krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 als pensioengevend mag worden aangemerkt. 2. 3. Als op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van ingang van het ( pre)pensioen blijkt dat de fiscale grenzen van de pensioenen worden overschreden, dan zal het meerdere uit hoofde van dezee pensioenspaarregeling worden uitgekeerd als een uitkering ineens, onder inhouding van gebruikelijkee belastingen en heffingen. Wordt alleen de fiscale grens voor het uitgestelde prepensioen overschreden dan kan de waarde van het prepensioen dat de fiscale grens overschrijdt ook worden aangewend voor verhoging van extra ouderdomspensioen en/of nabestaandenpensioen uit hoofde van het basisreglement. Bij dezee aanwending dienen de fiscale grenzen als bedoeld onder sub a en b in acht genomen te worden. Bij de bepaling van de in lid 1 genoemde maxima en bij de toepassing van artikel 11 zullen de in artikel 18d van de Wet op de Loonbelasting omschreven situaties buiten beschouwing blijven. 17

Artikel 15 Afkoopverbod 1. 2. 3. 4. De pensioenaansprakenn uit hoofde van dit pensioenspaarreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeve n, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, behoudens het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet. Lid 1 is niet van toepassing in geval van het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, lid 5 van de Invorderingswet 1990 of als vervreemding plaatsvindt op grond van artikel 6 lid 4, sub h van het basisreglement, met inachtneming van het bepaaldee bij en krachtens de wet. Volmacht tot invordering van het pensioen, onder welkee vorm of welke benaming ook verleend, is steedss herroepelijk. Elk beding, strijdig met het bepaalde in de voorgaande leden, is ten opzichte van het pensioenfonds nietig. 18

Artikel 16 Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin dit pensioenspaarreglement niet voorziet, beslist het pensioenfonds na overleg met de vermogensbeheerder. 19

Artikel 17 Overgangsbepalingen 1. Vanaf 1 januari 2006 is het voor werknemers die geboren zijn na 31 december 1949 niet mogelijk om nieuwe stortingen uit hoofde van dit reglement te doen. 2. Met ingang van 1 januari 2006 zijn de in lid 1 bedoelde werknemers gewezen deelnemer geworden in dit pensioenspaarreglement. Artikel 8 van dit pensioenspaarreglement is van overeenkomstige toepassing. 3. Het tot 1 januari 2006 opgebouwde pensioenkapitaal zal op de (vervroegde of uitgestelde) pensioendatum worden aangewend voor aankoop van de aanspraken waarvoor uit hoofde van dit reglement is gespaard. Voor (gewezen) deelnemers geboren na 31 december 1949 geldt dat de kapitalen uit de pensioenspaarregeling ten behoeve van tijdelijk vervroegd pensioen nog, conform het fiscale kader dat vóór 2006 voor prepensioen gold, mogen worden aangewend voor de inkoop van een tijdelijk vervroegd pensioen. Dit is gebaseerd op artikel 38d lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964. De tekst van dit artikel is als volgt: In dit artikel is beschreven dat de fiscale kaders zoals deze tot 2006 golden voor prepensioen (artikel 38a Wet Lb) van toepassing blijven als de pensioenregeling op 31 december 2004 reeds bestond en uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan ingevolge aanspraken die voor 1 januari 2006 zijn opgebouwd. De pensioenspaarregeling voor zover betrekking hebbend op het doel tijdelijk vervroegd pensioen, kwalificeert zich als een prepensioenregeling, zoals hiervoor bedoeld en bestond reeds op 31 december 2004. Daarmee kan voor de deelnemers geboren na 31 december 1949 het premievrije pensioenspaarkapitaal dat is gereserveerd voor tijdelijk vervroegd pensioen hiervoor worden aangewend. Artikel 7 lid 4 van dit pensioenspaarreglement is van overeenkomstige toepassing. 4. De in lid 3 bedoelde aankoop van aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen, vindt, in afwijking van artikel 7 lid 3 van dit pensioenspaarreglement, plaats in de pensioenregeling uit hoofde van de Pensioenreglement 2013. Na de aankoop gelden, in afwijking van het bepaalde in dit pensioenspaarreglement, de bepalingen als opgenomen in het Pensioenreglement 2013. 5. Voor de in deze overgangsbepaling bedoelde gewezen deelnemers geldt dat in: a. artikel 1 lid 1, lid 2 onder e; b. artikel 7 lid 3 en lid 4; c. artikel 9 lid 1; d. artikel 14 lid 1 en lid 2; en e. artikel 15 lid 2; waar gesproken wordt over basisreglement gelezen dient te worden: Pensioenreglement 2013. 6. Voor de in deze overgangsbepaling bedoelde gewezen deelnemers geldt dat in: a. artikel 7 lid 6 in plaats van artikel 15 van het basisreglement, bedoeld wordt artikel 14 van het Pensioenreglement 2013; b. artikel 11 lid 1 onder a in plaats van artikel 17 lid 1 respectievelijk lid 2 van 20

het basisreglement, bedoeld wordt artikel 16 lid 1 respectievelijk lid 2 van het Pensioenreglement 2013; en c. artikel 13 sub e in plaats van artikel 25 van het basisreglement, bedoeld wordt artikel 23 van het Pensioenreglement 2013. 21

Artikel 18 Inwerkingtreding Dit pensioenspaarreglement is in werking getreden op 1 januari 2001 en is laatstelijk gewijzigd per 19 augustus 2014. 22

Bijlage 1 Factoren bij pensionering levenslang ouderdomspensioen latent partnerpensioen leeftijd tarief leeftijd tarief 55 24,518 55 3,590 56 23,998 56 3,667 57 23,467 57 3,742 58 22,926 58 3,813 59 22,375 59 3,881 60 21,815 60 3,945 61 21,244 61 4,006 62 20,659 62 4,066 63 20,066 63 4,121 64 19,459 64 4,173 65 18,841 65 4,222 66 18,221 66 4,286 67 17,591 67 4,347 68 16,950 68 4,406 69 16,299 69 4,463 70 15,642 70 4,515 Een spaarsaldo van 1000 wordt ten tijde van pensionering op leeftijd 65 omgezet in: een jaarlijks levenslang ouderdomspensioen, en een bijbehorend jaarlijks latent partnerpensioen van 70% (van de hoogte ouderdomspensioen) Spaarsaldo 1.000,00 18,841 + 70% * delen door 4,222 = 21,796 Aanspraken na omzetting OP 1.000 / 21,796 = 45,88 PP 70% van 45,88 = 23,86 23

tijdelijk ouderdomspensioen tot leeftijd 65 leeftijd tarief 55 10,407 56 9,498 57 8,560 58 7,593 59 6,595 60 5,566 61 4,505 62 3,415 63 2,299 64 1,161 65 - Een spaarsaldo van 1000 wordt ten tijde van vervroegd pensionering op leeftijd 60 omgezet in: een jaarlijks tijdelijk ouderdomspensioen tot leeftijd 65 Spaarsaldo 1.000,00 delen door 5,566 TOP Aanspraak na omzetting 179,66 24

Bijlage 2 Factoren bij overlijden direct ingaand partnerpensioen direct ingaand wezenpensioen leeftijd tarief leeftijd tarief leeftijd tarief 21 35,753 50 25,903 0 16,963 22 35,536 51 25,417 1 16,249 23 35,311 52 24,923 2 15,514 24 35,079 53 24,418 3 14,758 25 34,839 54 23,904 4 13,976 26 34,591 55 23,381 5 13,168 27 34,335 56 22,848 6 12,332 28 34,074 57 22,305 7 11,467 29 33,804 58 21,756 8 10,571 30 33,528 59 21,200 9 9,644 31 33,243 60 20,639 10 8,688 32 32,949 61 20,069 11 7,700 33 32,644 62 19,488 12 6,681 34 32,331 63 18,903 13 5,631 35 32,007 64 18,309 14 4,551 36 31,674 65 17,705 15 3,443 37 31,331 16 2,313 38 30,979 17 1,165 39 30,617 18-40 30,244 18 9,644 41 29,860 19 8,688 42 29,465 20 7,700 43 29,057 21 6,681 44 28,637 22 5,631 45 28,205 23 4,551 46 27,762 24 3,443 47 27,310 25 2,313 48 26,849 26 1,165 49 26,380 27 - De tarieven in de rechter kolom vanaf 18 gelden alleen indien het een studerend kind betreft. Een spaarsaldo van 10.000 wordt ten tijde van overlijden van hoofdverzekerde omgezet in een jaarlijks direct ingaand partnerpensioen, waarbij de partner 35 jaar oud is en een jaarlijks wezenpensioen voor één kind met de leeftijd 10 Spaarsaldo 10.000,00 32,007 + 20% * delen door 8,688 = 33,745 PP WZP Aanspraken na omzetting 296,34 59,27 Op basis van pensioenreglement 2013 en het basisreglement, waar het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen bedraagt en het wezenpensioen 14% van het ouderdomspensioen bedraagt. Ten opzichte van het partnerpensioen bedraagt het wezenpensioen dus 14% gedeeld door 70% is 20% 25