Ag nr. : 7 Datum :07-10-08 Onderwerp procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade Boxtel 2008 Status besluitvormend Voorstel 1) de procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade Boxtel 2008 vast te stellen; 2) het drempelbedrag voor het in behandeling nemen van een aanvraag om tegemoetkoming in planschade opnieuw vast te stellen op 500,--. Inleiding Per 1 juli 2008 zijn de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. In deze wet en dit besluit wordt, net als in de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), de mogelijkheid geboden aan burgers om een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade in te dienen. Het college is het bevoegde bestuursorgaan om de aanvraag in behandeling te nemen. U dient een verordening vast te stellen waarbij de procedure voor de behandeling van een aanvraag door een externe adviseur vastgelegd wordt. U kunt verder een gewijzigd drempelbedrag vaststellen dat de aanvrager moet betalen alvorens de aanvraag in behandeling genomen wordt. Een aanvraag om een tegemoetkoming in de planschade kan ingediend worden naar aanleiding van een wijziging in de planologische situatie van het eigen perceel van de aanvrager of van percelen in de omgeving van het eigen perceel als daardoor schade (waardevermindering van de onroerende zaak of inkomensderving) door ontstaat. Te denken valt hierbij onder andere aan wijzigingen als gevolg van een bestemmingsplanwijziging of projectbesluit. Wijzigingen De planschadebepalingen in afdeling 6.1 Wro zijn aangepast aan de nieuwe terminologie in de Wro zoals ontheffingen, projectbesluit, beheersverordening, planwijziging, planuitwerking en bestemmingsplan. Verder wordt niet langer gesproken over de vergoeding van planschade, maar over de tegemoetkoming in planschade. Hiermee wordt aangegeven dat niet beoogd wordt om de aanvrager volledig schadeloos te stellen, maar dat aan de hand van objectieve criteria een reële tegemoetkoming in de schade toegekend kan worden. In dit kader worden door de wetgever drie criteria, die in de jurisprudentie ontstaan zijn, genoemd. Het gaat hier om: - Het normaal maatschappelijk risico. Dit houdt in dat in ieder geval een bedrag ter hoogte van twee procent van het inkomen of de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade voor rekening van de aanvrager blijft. Dit geldt niet voor een waardevermindering van de onroerende zaak, indien de wijziging betrekking heeft op de onroerende zaak zelf. - De voorzienbaarheid van de schadeoorzaak; - De mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken. Pagina 1
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag dient de aanvrager nog steeds een drempelbedrag te betalen. Dit drempelbedrag is door de wetgever opnieuw vastgesteld op 300,--. Aan u is opnieuw de gelegenheid geboden dit bedrag met tweederde te verhogen of te verlagen. Hieronder wordt hierop teruggekomen. De aanvrager krijgt het bedrag terug als er sprake is van een tegemoetkoming in de planschade. Wanneer de aanvrager niet betaald binnen een termijn vier weken nadat de ontvangst van de aanvraag is bevestigd is de aanvraag niet-ontvankelijk. Verder kan de gemeente nog steeds met aanvragers van schadeveroorzakende besluiten overeenkomsten sluiten om planschade af te wentelen op die aanvrager van schadeveroorzakende besluiten. Deze laatste wordt dan als derde-belanghebbende bij de aanvraag om tegemoetkoming in de schade beschouwd. Aan aangepaste modelcontracten wordt nog gewerkt door zowel de VNG als door ons. Deze zullen in een later stadium separaat aangeleverd worden. In het Bro wordt nu geregeld wat voorheen in de Boxtelse procedureregeling planschadevergoeding 2006 was vastgesteld. Dit houdt niet in dat deze regeling al kan vervallen. De regeling blijft van toepassing op alle aanvragen waar artikel 49 WRO (de oude regeling) nog op van toepassing is. Op basis van het Bro dient voortaan een externe adviseur ingeschakeld te worden bij de inhoudelijke beoordeling van aanvragen om tegemoetkoming in de planschade. U dient, door het vaststellen van de bijgevoegde verordening, de aanwijzing en de werkwijze van de adviseur te bepalen. Tevens kunt u eisen stellen aan de kwaliteit van de adviseur. Beoogd effect Door de vaststelling van de bijgevoegde verordening kan gecontroleerd worden of de aanvragen zorgvuldig en voortvarend afgehandeld worden door het college en de externe adviseur. De burger kan het college en de externe adviseur wijzen op hun verplichtingen. Het college kan de externe adviseur wijzen op zijn verplichtingen. Hiermee fungeert de verordening als toetsingskader voor kwaliteit, onafhankelijkheid en een voortvarende behandeling. Het vaststellen van het drempelbedrag op een hoogte van 500,-- is bedoeld om personen, die overwegen een lichtvaardige claim in te dienen, te ontmoedigen. Argumenten Per 1 juli 2008 is de Wro in werking getreden. Deze wet regelt in welke gevallen een burger een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade kan verzoeken (artikelen 6.1 tot en met 6.4 en 6.5 en 6.6 Wro). Dit wordt verder uitgewerkt in de artikelen 6.1.1.1 tot en met 6.1.3.8 van het Bro. Op basis van artikel 6.1.3.3 Bro dient u bij verordening regels te geven over de aanwijzing van de externe adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt. Tevens wordt aangegeven op welke punten de verordening in ieder geval in moet gaan. Door de bijgevoegde verordening vast te stellen wordt voldaan aan de verplichting een verordening vast te stellen. De verordening heeft als doel het scheppen van een procedureel kader aan de hand waarvan het college aanvragen in behandeling moet geven bij een externe adviseur. De verordening bevat tevens termijnen waarbinnen bepaalde stappen in de hele procedure door de externe adviseur en het college gezet moeten worden. Dit schept een verplichting voor het college en de externe adviseur en biedt de aanvrager een be- Pagina 2
paalde zekerheid en duidelijkheid over de procedure. De burger kan het college makkelijker aanspreken op de behandeling van zijn aanvraag. Het college kan vervolgens, indien nodig, de externe adviseur op de procedure wijzen. Door deze verordening kan tevens gecontroleerd worden of de aanvragen zorgvuldig en voortvarend afgehandeld worden door het college en de externe adviseur. Het overschrijden van in de verordening genoemde termijnen is echter niet fataal en kan nimmer leiden tot het toekennen van een tegemoetkoming in de schade. De VNG heeft een modelverordening opgesteld. De voorgestelde verordening komt bijna geheel overeen met deze modelverordening. In de voorgestelde verordening zijn artikel 2, 8 en 9 toegevoegd. Tevens zijn in artikel 1 van de verordening twee begrippen toegevoegd, zijnde het begrip derde-belanghebbende en het begrip drempelbedrag. In artikel 2 wordt vervolgens de hoogte van het drempelbedrag vastgesteld. In artikel 8 wordt de tekst van artikel 6.1.3.6 Bro overgenomen. Dit artikel geeft een termijn van orde waarbinnen het college op de aanvraag moet hebben besloten, nadat het definitieve advies door de externe adviseur is afgegeven. In artikel 9 wordt bepaald wanneer en hoe uitbetaling van een eventuele tegemoetkoming in de schade moet worden voldaan. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting behorende bij de modelverordening van de VNG. Met betrekking tot de hoogte van het drempelbedrag is in artikel 6.4 Wro vastgelegd dat dit 300,-- bedraagt. Echter bij verordening kan dit bedrag met maximaal twee derde deel verhoogd of verlaagd worden. Voorgesteld wordt om van deze mogelijkheid gebruik te maken en het drempelbedrag vast te stellen op 500,--. Dit is bedoeld om personen, die overwegen een lichtvaardige claim in te dienen, te ontmoedigen. Kanttekeningen - Uitvoering en planning Nadat de verordening door u is vastgesteld zal deze bekendgemaakt moeten worden in het Brabants Centrum en op de website van de gemeente. Na de bekendmaking treedt de verordening in werking en kunnen eventuele aanvragen conform de verordening in behandeling genomen worden. Communicatie Zie hiervoor. Boxtel, 02-09-08 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BOXTEL de secretaris, de burgemeester, drs. J.K. Fraanje F.H.J.M. van Beers Pagina 3
Bijlagen - procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade Boxtel 2008; - formulier aanvraag om tegemoetkoming in planschade Ter inzage - artikel 4.2 Algemene wet bestuursrecht; - Afdeling 6.1 Wet ruimtelijke ordening; - Afdeling 6.1 Besluit ruimtelijke ordening; - modelverordening VNG. Contactpersoon afdelingshoofd Wonen en Milieu M. Snellen, msn@boxtel.nl Pagina 4
Raadsbesluit Reg. nr : 0810524 Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelet op afdeling 6.1 van de Wet en het Besluit ruimtelijke ordening; gelet op de wetgeving inzake de tegemoetkoming in planschade; gelet op het bijgevoegde formulier aanvraag om tegemoetkoming in planschade zoals dit door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 02-09-08 ; gehoord de commissie Ruimtelijke Zaken; Besluit 1) de procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade Boxtel 2008 vast te stellen; 2) het drempelbedrag voor het in behandeling nemen van een aanvraag om tegemoetkoming in planschade opnieuw vast te stellen op 500,--. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 07-10-08 DE GEMEENTERAAD VAN BOXTEL, de griffier, de voorzitter, drs. J. Vis F.H.J.M. van Beers Pagina 1