ONP voor de kabel. Nico van Eijk *

Vergelijkbare documenten
Datum 15 maart 2011 Betreft Kamervragen lid Van Dijk over problemen met kabelexploitanten

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Besluit. Koninklijke KPN N.V. De heer A.J. Scheepbouwer Postbus GA 'S-GRAVENHAGE. 1 Samenvatting

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit De Hooggeleerde Heer Prof. Dr. J. Arnbak Postbus LK s Gravenhage

DISCUSSIEDOCUMENT TEN BEHOEVE VAN RONDE TAFEL BIJEENKOMST MCTN+

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Gelet op artikel 6.5 van de Telecommunicatiewet en artikelen 1 en 5 van het Besluit Interoperabiliteit. 1

12. KABELEXPLOITANTEN

BESLUIT. 5. Op 3 september 1998 heeft Happy Radio wederom haar klacht aangevuld.

BELEIDSREGELS NUMMERHANDEL OPTA

Collectief beheer en tariefgeschillen

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

MTV Networks B.V. T.a.v. de heer D. Ligtvoet Postbus CB AMSTERDAM

SEZ/JOC/ Lbr. 03/176

Integraal mededingingsrecht

Kansen & keuzes op de televisiemarkt

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

Gezamenlijke Verordening op de Programmaraad IJmond-Noord 2004

OPTA/IBT/2002/ s-gravenhage, 30 oktober 2002

Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Openbaar. Gezamenlijk rechtsoordeel van CBP en OPTA inzake tell-a-friend systemen op websites

OPTA/EGM/2003/ U RvB 03/022 pricing. 17 april 2003 E , tariefvoorstel "Tariefpakket Extra" -

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm

Aanpassing Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen; duidelijkheid beltarieven

mw. mr. Mei Po Man OPTA/IPB/2006/ (070) augustus 2006 consultatiedocument wijziging Regeling universele 1 dienstverlening

Consultatiedocument Toegang tot de kabel. OPTA, 26 april 1999

28 juni 2001 Toestemming voor een commercieel radioprogramma voor algemene omroep Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

NOTA VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

Onderwerp Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG): benoeming 3 nieuwe leden programmaraad Groningen/Drenthe van Essent Kabelcom.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

OPTA/IBT/2003/ A. Inleiding

EZ Wet economische mededinging Beschikkingen kabeltoegang

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bekendmaking Aanwijzingsbesluit en Beleidsregels Nummerportabiliteit 2008

Besluit Openbaar vertouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertouwelijk]

ADVIES. I Inleiding. Achtergrond van het advies. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbare versie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Bestuurlijk rechtsoordeel

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorlopig oordeel inzake interconnectie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OPTA/IBT/2001/ A 29 juni 2001 Bijlage(n): 2 OPENBARE VERSIE. Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties

Wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking FM en digitale radio-omroep)

SBS BROADCASTING B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN PROGRAMMA PARTICIPATIE Inhoudsopgave

BESLUIT inzake het geschil tussen Betaco B.V. en UPC Nederland N.V.

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer B&P sv S.J. Varga (035)

Pagina. Besluit Openbaar. 1. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) heeft vastgesteld dat er kennelijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /618281

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage. Datum 19 februari 2010

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn weergegeven als [bedrijfsvertrouwelijk].

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangegeven als [bedrijfsvertrouwelijk]

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus Datum 14 september 2009 Betreft Stand van zaken rond gedragscode media

Wet Toezicht CBO s, tarieven

Ontwerpverordening op de kosten. kwaliteitsbeoordelingen

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0017/00001-pxk.bd ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BESLUIT inzake geschil Holland Advertising Nieuwe Media BV en Media Groep West BV UPC OPTA/IBT/2000/ november 2000

Bij van 23 oktober 2013 heeft de NPO om goedkeuring verzocht voor de nevenactiviteit Het uitgeven van het Top 2000 magazine (editie 2013).

Aangenomen en overgenomen amendementen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Datum 17 augustus 2011 Betreft Vragen van het lid Van Dijk (SP) over problemen met kabelbedrijf Ziggo (ingezonden 15 juli 2011)

Verslag OPENBAAR. (070) Tariefvoorstel 088 bedrijfsnummers

Partijen, Autoriteit Consument en Markt, en, Stichting Infofilter. Gelet op de (wettelijke) bepalingen en doelstellingen dat:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /618794

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Nederlandse kabelsector

regulering zakelijke netwerkdiensten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verschenen in: Tijdschrift voor Consumentrecht, , p Nico van Eijk 1. Kroniek Telecommunicatierecht

Datum 1 juli 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de algemene voorwaarden van De Persgroep voor freelance journalisten

Bespreking banken 21 juli 2016 Drinkwatertarief WMD: hoe komt het tot stand? Wettelijk kader

OPTA/EGM/2000/ december Inleiding

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer B&P sv S.J. Varga (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

BESLUIT. 2. Bij brief van 19 mei 2005 heeft Essent Netwerk B.V. (hierna: Essent) het reactieformulier ingestuurd.

NOS t.a.v. Directie en Bestuur Postbus JT HILVERSUM. Onderwerp Toetsingsbesluit nevenactiviteit NOS. Geachte directie en bestuur,

509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen

Transcriptie:

ONP voor de kabel Nico van Eijk * De recente conflicten in Amsterdam over het verdwijnen van programma s als MTV en CNN, geven aan dat de toegang tot de kabel nog steeds een geliefd discussie-onderwerp is. 1 In de aflopen jaren stond het hoog op de politieke agenda en zijn er de nodige juridische geschillen uitgevochten. Bij de inwerkingtreding van de nieuwe Telecommunicatiewet zal de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) bevoegd worden om toezicht uit te oefenen op de toegang tot de kabel. Mogelijk zal OPTA daarbij uitgangspunten gaan hanteren die vergelijkbaar zijn met de Open Network Provision (ONP)-regels die gelden voor andere delen van de telecommunicatiesector. In dit artikel worden enkele aspecten van een dergelijke toepassing van ONP voor kabeltelevisienetten besproken. Toegang tot de kabel vòòr de Telecommunicatiewet Gedurende enige tijd was het Commissariaat voor de Media op uitdrukkelijke wens van de Tweede Kamer bevoegd als sectorspecifieke toezichthouder om te oordelen over geschillen met betrekking tot de toegang tot de kabel. Bij amendement werd een nieuw artikel 69 Mediawet geïntroduceerd, waarin werd bepaald dat in het geval een beheerder of exploitant van een draadomroepinrichting en een programmaverzorger geen overeenstemming konden bereiken over de toegang tot de draadomroepinrichting het Commissariaat voor de Media ter zake bindende aanwijzingen kon geven. 2 Het Commissariaat voor de Media ontwikkelde hiervoor een eigen beleidslijn. 3 Geschillen konden tegelijkertijd worden getoetst aan de Wet op de Economische Mededinging (WEM). Uiteindelijk bleek de uitkomst van de beide * Dr. N.A.N.M. van Eijk is verbonden aan het Instituut voor Informatierecht (IViR), Universiteit van Amsterdam. 1 Zie bijvoorbeeld de rapporten van het Instituut voor Informatierecht over toegang tot de kabel; Dr. N.A.N.M. van Eijk en Mr. P.B. Hugenholtz, Toegang tot de kabel, omroeprechtelijke en auteursrechtelijke complicaties met betrekking tot de uitzending van commerciële programma s via kabelnetten, Amsterdam, 1993; Dr. N.A.N.M. van Eijk, Mr. A.W. Hins en Mr. P.B. Hugenholtz, Toegang tot de kabel II, mededingingsrechtelijke en andere andere complicaties met betrekking tot de uitzending van commerciële programma s via kabelnetten, Amsterdam, 1995. Zie eveneens: Mr. T.M. Snoep, Toegang tot de kijker: een kink in de kabel?, Den Haag 1995. 2 Stb. 1996, 219. 3 Beleidslijn toegang tot de kabel, Stcrt. 1996, 83, gewijzigd Stcrt. 1996, 132. 1

trajecten ook na geheel of gedeeltelijke rechterlijke toetsing - tot redelijk vergelijkbare resultaten te leiden. 4 Kort samengevat komt het er op neer dat kabelexploitanten een economische machtspositie hebben, waarvan zij geen misbruik mogen maken. 5 Toegang moet worden verleend aan programma-aanbieders op objectief gerechtvaardigde, non-discriminatoire en verifieerbare grondslagen. Daarbij mag onder strikte voorwaarden tariefdifferentiatie plaatsvinden. Differentiatie op basis van de commerciële belangen van de programma-aanbieder, bijvoorbeeld in de vorm van het toepassen van een profijtbeginsel, is niet toegestaan. Wel is differentiatie geoorloofd indien de grondslagen voor tariefdifferentiatie een rechtstreeks verband hebben met het bevorderen van zijn (de kabelexploitant, nve) hoedanigheid als aanbieder van diensten. Ook een onderscheid naar programma s met en zonder commercieel belang (waarbij de doorgiftekosten voor niet-commerciële programma s eventueel voor eigen rekening worden genomen) is niet verboden. Op de exploitatie mag rekening houdend met nog enige andere hier niet nader besproken aspecten - volgens de minister van Economische zaken een bruto redement op geïnvesteerd vermogen worden gemaakt van maximaal 4% boven de rente op langdurige staatsobligaties (ongeveer 10%, totaal dus zo n 14%). Ook het Commissariaat voor de Media hanteerde in haar beleidslijn een vergelijkbare redenering. Excessieve winsten zijn niet geoorloofd en is bijvoorbeeld in het geval van A2000 (Toen nog werkend onder de naam Kabeltelevisie Amsterdam, KTA) ook onderwerp geweest van nader onderzoek. 6 In beide modellen wordt het abonnementstarief als een vaststaand gegeven beschouwd. 4 Zie voor wat betreft de besluiten van het Commissariaat voor de Media: o.a. Mediaforum, Bijlage 1996-9, B118-124 ( Nethold vs. Commissariaat voor de Media ). Gegevens over overige beslissingen zijn te vinden in onder meer het jaarverslag van het Commissariaat voor de Media over 1996 (pg. 42 t/m 46) en in Comedia de maandelijkse publicatie van het Commissariaat voor de Media. Adviesaanvragen, adviezen en beslissingen op grond van de WEM: Stcrt. 95, 236; Stcrt. 1996, 76; Stcrt. 1996, 80; Stcrt 1996, 98; Stcrt 1996, 119; Stcrt. 1996, 196; Stcrt. 1996, 119; Stcrt. 1996, 247. Diverse geschillen voorgelegd aan de rechter cq het college van beroep voor het bedrijfsleven: Mediaforum, Bijlage 1996-1, B10-16 ( toegang tot de kabel I, toegang tot de kabel II, toegang tot de kabel III ); Mediaforum, bijlage 1996-6, B93-95 ( Kabeltelevisie Amsterdam vs. Het Commissariaat voor de Media ); Mediaforum, bijlage, 1996-11/12, B146-147 ( CombiVisie vs. CvdM ); Mediaforum, bijlage, 1997-7/8, B109-111 ( Casema vs. Commissariaat voor de Media (TMF) ; Mediaforum, bijlage, 1997-9, B128-130 ( CAI Alkmaar vs. Minister van EZ e.a. ), Mediaforum, bijlage, 1997-4, B58-60 ( KTA vs. Commissariaat voor de media ); Mediaforum, bijlage, 1997-4, B60-62 ( Combivisie vs. Commissariaat voor de media ), Mediaforum, bijlage, 1997-10, B145 ( MTV Europe vs. Haagse Programmaraad e.a. ); Mediaforum, bijlage, 1997-10, B146-148 ( MTV Europe vs. Casema e.a. ). 5 Deze verkorte impressie is voornamelijk gebaseerd op het laatste oordeel van de minister van Economische Zaken inzake Kabeltelevisie Amsterdam b.v. (Stcrt. 1996, 247). 6 Zie o.a. Aanhangsel Handelingen II 1996-1997, nr. 615 en 1997-1998, 146. 2

Op 1 januari jongstleden eindigde de toetsingsbevoegdheid van het Commissariaat voor de Media 7 en ging als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Mededingingswet de controle op relevante mededingingsaspecten over van de minister van Economische Zaken op de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). 8 Het was altijd al het beleid van het kabinet geweest om het toezicht op de kabel uitsluitend te laten plaatsvinden binnen het kader van de Mededingingswet. Sectorspecifiek toezicht werd niet nodig en wenselijk geacht. OPTA bevoegd: ONP voor de kabel? De Tweede Kamer besloot bij de behandeling van de nieuwe Telecommunicatiewet (TW) dat er opnieuw een sectorspecifieke toezichthouder voor de kabel moet komen. Wanneer de wet in werking treedt (waarschijnlijk in oktober) zal de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) toezicht houden op de toegang tot de kabeltelevisienetten/draadomroepinrichtingen (in de Telecommunicatiewet voortaan omroepnetten genaamd). De tekst van het bij amendement ingevoerde artikel 8.7 TW is woordelijk vrijwel gelijk aan het oude artikel 69 Mediawet. 9 Volgens de toelichting bij het amendement is voor wat betreft het toezicht op de kabel mede gezien het feit dat de problematiek verwant is aan vraagstukken met een ONP-karakter en in het licht van mogelijke convergentievraagstukken het college daarvoor de meest aangewezen instelling. Al lange tijd wordt er gesteld dat de uit de regulering van de telecommunicatiesector bekende regels inzake Open Network Provision ook in belangrijke mate van toepassing zouden kunnen zijn op kabeltelevisienetten. 10 Wanneer de OPTA deze visie deelt, kan dit een aantal interessante consequenties hebben. Herbalancering van kabeltarieven Neem bijvoorbeeld de richtsnoeren die OPTA heeft opgesteld met betrekking tot de kostenvergoeding van het aansluitnet bij interconnectie en bijzondere toegang. 11 Het college heeft daarin aangegeven dat marktpartijen geen vergoeding hoeven te 7 Stb. 1996, 635 ( Besluit van 17 december 1996 tot de vaststelling van het tijdstip waarop artikel 69 van de Mediawet vervalt ), Stb. 1997, 336 (vervallen artikel 69). 8 Stb. 1997,242 (tekst Mededingingswet) en Stb. 1997,540 (inwerkingtreding Mededingingswet). 9 Kamerstukken II, 1997-1998, 25.533, nr. 55. 10 Dr. N.A.N.M. van Eijk, Mr. A.W. Hins en Mr. P.B. Hugenholtz, Toegang tot de kabel II, mededingingsrechtelijke en andere andere complicaties met betrekking tot de uitzending van commerciële programma s via kabelnetten, Amsterdam, 1995.. 11 Stcrt. 1998,62. 3

betalen voor de verkeersonafhankelijke kosten van het aansluitnet (lees: de kabels naar de telefoonabonnee s) van KPN Telecom, voor zover ten behoeve van interconnectie of bijzondere toegang geen bijzondere investeringen behoeven te worden gedaan. De kosten van het aansluitnet moeten geheel en al worden betaald uit het abonnement en mogen niet worden doorberekend in de verkeersafhankelijke kosten (de gesprekskosten). Gevolg van het oordeel van OPTA is een per afgelopen juli ingevoerde - stijging van de abonnementen en een daling van bepaalde gesprekskosten (de zogenaamde herbalancering van de tarieven). Een en ander betekende een radicale breuk met het tot dan toe gevoerde beleid waarin doorberekening via de gesprekskosten aan andere marktpartijen wel werd toegestaan. OPTA stelt in het consultatiedocument 12 dat aan het vaststellen van het herbalanceringsbesluit voorafging, onder andere dat meer recht wordt gedaan aan het ONP-beginsel van gelijkwaardige uitgangspunten voor alle partijen wanneer de gebruiker een toegangsabonnement bij KPN-Telecom neemt en daarvoor een kostengeörienteerde vergoeding betaalt. Vervolgens besteedt hij het verkeer uit bij (een of meer) aanbieders van zijn keuze (waaronder KPN-Telecom). Ook wordt gewezen op het standpunt binnen de Europese Unie dat (te) lage abonnementstarieven in beginsel niet door opslagen in de tarieven zouden moeten worden gesubsidieerd. Het aanbieden van een aansluiting op een telecommunicatienetwerk (en daaraan gekoppeld transportcapaciteit en eigenschappen) moet aldus worden onderscheiden van de via dat netwerk aangeboden diensten. Consumenten weten hierdoor beter wat voor welke diensten wordt betaald. Wanneer deze redenering en daar is veel voor te zeggen - wordt losgelaten op kabeltelevisienetten, kan van programma-aanbieders niet meer worden verlangd dat zij meebetalen aan de kosten van het kabel-aansluitnet, voor zover er voor hen geen bijzondere investeringen worden gedaan. Omdat er momenteel bij de meeste kabelnetten sprake is van dergelijke kruisfinanciering, zal dit als consequentie hebben dat de abonneetarieven (voor wat betreft het kabeltelevisie-aansluitnet ) omhoog zullen gaan. Deze kruisfinanciering is overigens zoals dat ook het geval was met het aansluitnet van KPN Telecom totdat de OPTA ingreep - tot op heden toegestaan door de diverse toezichthouders en de rechter. 12 Consultatiedocument kostenvergoeding aansluitnet bij interconnectie en bijzondere toegang, Stcrt. 1998, 23. 4

Meer transparantie ten aanzien van het programma-aanbod Meer transparantie is ook gewenst ten aanzien van het programma-aanbod. Wat in de telecommunicatie wordt aangeduid met het begrip universele dienstverlening, kent in de regulering van de kabeltelevisie een enigszins vergelijkbaar kader in de vorm van de verplichting om aan een ieder die aangesloten is op een kabelnet 15 televisieprogramma s en 25 radioprogramma s door te geven (het basispakket ). 13 De prijs van dit verplichte mandje programma s kan worden gereguleerd 14, maar per kabelnet mag op advies van een programmaraad 15 een eigen invulling worden gegeven aan het beschikbare aanbod. De kosten van het mandje kunnen verschillend van aard zijn. Sommige programma s zullen gratis zijn, omdat de aanbieders alle lasten (produktiekosten, auteursrechten) voor eigen rekening nemen en dat compenseren met inkomsten uit reclame. Weer andere aanbieders (Nederland 1 t/m 3 en andere buitenlandse publieke omroepen zoals BRT, BBC, etc.) laten het betalen van bepaalde kosten zoals auteursrechten over aan de kabelexploitanten als afnemers 16. En er zijn zelfs aanbieders die uitsluitend tegen een additionele vergoeding toestemming geven voor de verspreiding van hun programma s. Discovery Channel is een voorbeeld van een dergelijk programma waarvoor moet worden betaald. 17 Is er eenmaal een keus gemaakt, dan wordt het prijskaart ervan zichtbaar en kan bepaald worden of inderdaad de dienst(en) zullen worden afgenomen (vooralsnog in collectief verband). Het staat de kabelexploitant binnen eventueel hiervoor geldende andere (ONP-)regels - vrij om voor de niet-gereguleerde diensten een afzonderlijk aanbod te (laten) doen. Dit kan in vele vormen, zoals pluspakketten of individueel afrekenbare diensten die zich achter een decoder bevinden. Een probleem is dat dit systeem door een aantal factoren niet optimaal kan werken. Kabelexploitanten hebben zich laten verleiden (dan wel werden daartoe gedwongen) om afspraken te maken met gemeenten over de maximale hoogte van de 13 Artikel 22 e WTV. Het basispakket moet worden onderscheiden van het must-carry -pakket. Dit zijn de programma s die iedere exploitant ex artikel 82i Mediawet moet doorgeven. Ook is het basispakket niet hetzelfde als het standaard -pakket. Onder het standaardpakket wordt het pakket verstaan dat kabelexploitanten als standaard aan de abonnees aanbieden. Het is meestal ruimer dan het basispakket. 14 Artikel 82j Mediawet bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de beheerder van een draadomroepinrichting niet meer een bij deze amvb te bepalen maxiumtarief in rekening mag brengen voor een door de beheerder met in achtneming van artikel 22 e WTV vast te stellen aantal programma s. Dit tarief kan voor verschillende categorieën draadomroepinrichtingen verschillend worden vastgesteld. 15 Programmaraden hebben sinds kort een wettelijke basis en voorgeschreven structuur (artikel 82k Mediawet). In veel gevallen voldoen bestaande programmaraden nog niet aan het wettelijk kader. 16 Die het in de regel weer direct verwerken in de tarieven voor de abonnees. 17 In de telefonie zijn vergelijkbare verschillen in dienstenaanbod bekend: er zijn gratis nummers (080X), gewone gesprekken (waar de beller de gesprekskosten betaald) of nummers die gebruikt worden voor het aanbod van diensten waarvoor een toeslag is verschuldigd (090X). 5

consumententarieven en over de programma s die deel mogen/moeten uitmaken van het basispakket of een nog ruimer samengesteld standaardpakket. De afspraken zijn bovendien gebaseerd op de hiervoor besproken kruisfinanciering van infrastructuur door dienstenaanbieders. Een nieuw kostentoerekeningsmodel Een derde mogelijk relevant ONP-aspect betreft het kostentoerekeningsmodel dat op de exploitaitie van kabeltelevisienetten kan worden toegepast. De OPTA heeft via een gebalanceerd proces van consultaties bepaald dat KPN Telecom een kostentoerekeningsmodel moet hanteren dat gebaseerd is op embedded direct costs (EDC). 18 Versimpeld komt dit model er op neer dat alleen die kosten aan diensten mogen worden toegerekend die ook direct aan deze diensten zijn gelieerd. Dat de sigaren van meneer Dik dus niet in rekening mogen worden gebracht bij andere operators die diensten afnemen bij KPN-Telecom is een klassiek voorbeeld om de betekenis van EDC nader te illustreren. In werkelijkheid is het een zeer verfijnd systeem met een groot aantal variabelen. De tot nu toe gehanteerde financiële modellen bij het toezicht op de kabel bezit slechts ten dele de verfijningen van het EDC-model of hanteren geheel andere berekeningsmethodieken. Het rekenmodel dat het Commissariaat voor de Media hanteerde kende bijvoorbeeld het nodige gewicht toe aan historische kostprijsaspecten. om andere redenen is het wellicht niet alle opzichten aan te bevelen om tot een onverkorte parallelle implementatie van het EDC-model over te gaan. Zo verschilt de positie van de kabelexploitanten ten dele van die van KPN-Telecom. De meeste kabelexploitanten beschikken niet over een vergelijkbare uitgangspositie om nieuwe investeringen te doen en nieuwe (infrastructurele) diensten te ontwikkelen. De modellen van het Commissariaat voor de Media en de minister van Economische zaken kennen bijvoorbeeld weinig ruimte om extra inkomsten te genereren voor nieuwe investeringen. Vanzelfsprekend moet voorkomen worden dat de basisdienstverlening wordt gebruikt om daarmee excessieve vrij te besteden - winsten te creëren. Echter, het is ook van belang dat de kabeltelevisie-netten zich kan ontwikkelen tot een volwaardige en competitieve tweede telecommunicatie-netwerk. Enige ruimte aan kabelexploitanten toe kennen om 18 OPTA, Besluit embedded direct costs model KPN, Stcrt. 1998, 141. Consultatiedocumenten: Consultatiedocument over kostentoerekening voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten, 22 augustus 1997, Stcrt. 1997, 157 en 167; Consultatiedocument II over kostentoerekening voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten, 26 maart 1998, Stcrt. 1997, 157 en 167; 6

nieuwe investeringen te bevorderen is in een nieuw door de OPTA op te stellen kostentoerekeningsmodel mogelijk, zonder dat bijvoorbeeld afbreuk wordt gedaan aan de wezenlijke aspecten van EDC. Zo zou de exploitanten gedurende een bepaalde periode of tegen een duidelijk overeengekomen tegenprestatie kunnen worden toegestaan om een hogere winstmarge in te bouwen in de tarieven. Een nadrukkelijker stimuleringsbeleid is mede op haar plaats nu ook de Europese Commissie heeft geconstateerd dat de ontwikkeling van alternatieve infrastructuur binnen de Europese Unie achterblijft bij de verwachtingen. Conclusie Het invoeren van ONP voor de kabel al was het alleen maar de genoemde herbalancering van de kosten zal dus kunnen betekenen dat de vermenging van van tarieven voor en kosten van infrastructuurvoorzieningen en de daarover geleverde diensten verdwijnt. Dit brengt met zich mee dat bestaande tariefsafspraken moeten worden herzien en (politieke) keuzes meer expliciet worden gemaakt. De transparantie die aldus ontstaat zal er toe bijdragen dat consumenten zich meer bewust worden van de kosten die aan het aanbod zijn verbonden. Vraag en aanbod zullen zo in een betere onderlinge balans komen. Hiermee zijn alle betrokkenen gebaat. Tegelijkertijd kan niet worden voorbij gegaan aan het belang van de ontwikkeling van een competitieve alternatieve infrastructuur en het in dit verband nemen van eventueel aanvullende stimuleringsmaatregelen, voor zover inpasbaar binnen een ONP-kader. 7