Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ. L. Peperzak (31) (0)

Vergelijkbare documenten
Eindrapport analyses controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk gewest

Veerse Meer aan de Oosterschelde

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Vermesting in meren en plassen,

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

De ontwikkeling van zeesla en zeegras in het Veerse Meer

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Vermesting in meren en plassen,

Riegman & Starink. Consultancy

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2016

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014

Vraagstelling Vraag van Steven Marijnissen aan Jaap Oosthoek is of de lozing van het effluent op het KRW waterlichaam Mark en Vliet toelaatbaar is.

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Vermesting in meren en plassen

Waterkwaliteiten Deltawateren. datarapport Veerse Meer

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Effect van herintroductie van getij op waterkwaliteit en ecologische toestand van het Grevelingenmeer

Phoslock Behandeling Het Groene Eiland. Tussentijds rapport November 08

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof

Aanvullende metingen arseen op de Waddenzee i.v.m. calamiteit Andinet

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

5. KWALITEIT VAN DE VISWATEREN

Actualisatie zwemwaterprofiel De Grote speelweide Amsterdamse Bos 2017

Onderhoud RWZI Amstelveen

IJzersuppletie in Terra Nova

Nuon monitoringplan. Ouderkerkerplas. te Amsterdam

Onderwerp: Eindrapport analyses controle van de kwaliteit van de viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk gewest

Biologische beschikbaarheid van stikstof en fosfaat in effluent: Kunnen algen nog wel groeien op nagezuiverd effluent van rwzi Leiden Zuid-West?

ACTUALISATIE ZWEMWATERPROFIEL. Westeinderplassen Archimedesweg 1 CORSA nummer: zie postadres: versie: 0

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater.

Gemaakt door: Erik, Rens en Lorijn 3H4. Inleverdatum: ma 8 okt. 07

Epilimnion 100. Waterkwaliteit in Diepe Putten: Voorbeelden uit Rijnlands beheersgebied. Dood/mineralisatie. Primaire productie.

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit

Is de draagkracht van de Oosterschelde voor schelpdieren bereikt?

Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten.

m\-yj% I I I I I I toelichting op de anaiyces,welke worden uitgevoerd van het polderwater nota I I I I' I I I

Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Ammoniumstikstof

Hoogheemraadschap van Rijnland Onderzoek neveneffecten luchtmenginstallaties op diepe plassen

Vermesting in meren en plassen,

Blauwalgenbestrijding met waterstofperoxide Resultaten experimenten Bart Reeze (ARCADIS) Hans Matthijs en Petra Visser (UvA)

De prestatie-indicatoren genoemd in de presentaties maken onderdeel uit van de begroting 2017, welke is geagendeerd voor de VV van november 2016.

Evaluatie zelfzuiverend vermogen van gecontroleerd overstromingsgebied Bernissem (Sint-Truiden)

Bepaling van Totaal Organische Koolstof (TOC) en/of Opgeloste Organische Koolstof (DOC) in water

Verzuring van de Noordzee: oorzaken, gevolgen, en perspectief

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007.

Het effect van invasieve rivierkreeften op de ondergedoken waterplanten in Loenderveen- Oost, Terra Nova en de Waterleidingplas

Vaste mest en vaste behandelde mest Ammoniumstikstof

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr x]

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Augustus 2007.

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

Vermesting van regionaal water,

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Juni 2007.

Herinrichten van diepe plassen door hergebruik baggerspecie: Voor en nadelen voor de visstand. Joke Nijburg

Kanzi&appels& Gelderland,&2013& Resultaten)

MEMO: INVLOED NIEUWE VOORKEURSVARIANT OP CHLORIDE CONCENTRATIE IN KANAAL GENT - TERNEUZEN

SETL dag verslag 11/01/2015. Meer info:

ERASES. ecotoxicologische risico-analyse. Schelde-estuarium: de parameters

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde

AQUA-CHECK & AQUA-CHECK

LMM e-nieuws 9. Inhoud. Modelleren van grondwateraanvulling. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan

Vergisting van eendenmest

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

C OMES EEN KWALITEITSLABEL VOOR HET SCHELDEWATER?

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Strabrechtse Heide

Actualisatie zwemwaterprofiel Meijepark 2017

Rapportage gebaggerde kreken binnen het beheersgebied van waterschap Zeeuws- Vlaanderen.

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2017

Actualisatie Venegat. Archimedesweg 1 postadres: postbus AD Leiden telefoon (071) telefax (071)

Waarom zijn er normen en waarom deze presentatie? Normen en waarden voor nutriënten (Van Liere en Jonkers, 2002) Niels Evers

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

1 8 MEI Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Inhoudsopgave

milieucel V.V.H.V.- Astridlaan BLANKENBERGE 050/ milieucel@vvhv.be

Aangenomen dat alleen de waarde voor natrium niet gemeten is, is de concentratie natrium in mg/l van het bovenstaande water.

Actualisatie zwemwaterprofiel Haarlemmermeerse Bos 2016

RIVM Rapport Landelijk Meetnet Regenwatersamenstelling Meetresultaten 1998

Homogeen meetnet. Resultaten en beoordeling

paspoort Veerse meer

Gemaakt door: Pieter Olde Rikkert, Tessa Bouwhuis, Joyce Rikhof. Klas: 3H2 Docent: Dhr. Steenbergen

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water.

Werkdocument. J. Pieters februari RIKZ/AB/ x -

Nederlandse samenvatting

WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek

rijkswaterstaat riza vestiging dordrecht van leeuwenhoekweg av dordrecht tel fax doorkiesnummer

Transcriptie:

Werkdocument Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Aan Veerse Meer projectgroep Contactpersoon Doorkiesnummer L. Peperzak (31) (0) 118 67 33 Datum Bijlage(n) 5 februari 004 - Nummer Onderwerp Waterkwaliteit Veerse Meer Product VeerseMeerbekken 3. Waterkwaliteit 3..1.Waterchemie en fysica 3..1.1. Het chloridegehalte 1 Het chloride- of zoutgehalte van het oppervlaktewater van het Veerse Meer wordt sterk beïnvloed door de uitslag van polderwater. In de winter valt veel regen en wordt er veel polderwater op het meer geloosd. De chlorideconcentraties zijn in de wintermaanden dan ook het laagst (Figuur 3.3). Het bodemwater van het Veerse Meer is vanwege de peilopzet in het voor zouter dan het oppervlaktewater. Bovendien wordt er door het schutten in de Zandkreeksluis steeds Veerse Meer water vervangen door zouter Oosterscheldewater. Door diffusie en menging komt het zout uit de bodemlaag langzaam in de oppervlaktelaag; dus na een minimum chlorideconcentratie aan het eind van de winter volgt ieder een langzame stijging tot een maximum aan het eind van de zomer (Figuur 3.3). Na een periode van lage chlorideconcentraties in de jaren 1994-1995 volgt een stijging tot zomerwaarden van 11 g Cl - per liter of hoger in de jaren 1996-1998. In deze periode viel s zomers de chlorideconcentratie binnen het streefbeeld van 11 tot 15 g Cl - per liter. Het na van 1998 was bijzonder nat en dat is duidelijk terug te zien in de chlorideconcentratie die begin 1999 een minimum bereikt van 5,9 g/l (Figuur 3.3). Het zoutgehalte van het Veerse Meer zal in de daaropvolgende jaren hier niet van herstellen. Mede omdat ook de winters van 000 t/m 003 relatief nat waren, blijft het meer vrij brak. Slechts in de lange, warme en droge zomer van 003 wordt de ondergrens van het streefbeeld, 11 g Cl - per liter weer bereikt. 1 Zie Nolte 00a voor gemiddelde zoutbalans p -5. Vestiging Middelburg Postbus 8039, 4330 EA Middelburg Bezoekadres Grenadierweg 31 Telefoon 0118 6700 Telefax (31) (0) 118 651 046 X 400 L.Peperzak@rikz.rws.minvenw.nl Op 0 minuten loopafstand vanaf station Middelburg richting industriegebied Arnestein of met treintaxi bereikbaar

chloride in g/l 15 g Cl-/l ondergrens streefbeeld: 11g/l bovengrens streefbeeld: 15 g/l 13 11 9 7 5 Figuur 3.3. Het verloop van de chlorideconcentratie op (oppervlak). 11 en 15 g Cl - per liter zijn de streefwaarden. stikstof in mg/l 5 totaal N mg/l NO3+NO+NH4 mg/l NH4 mg/l 4 3 1 0 Figuur 3.4. Het verloop van de stikstofgehaltes op (oppervlak): ammonium (NH 4 + ), som van opgeloste anorganische stikstofverbindingen (NH 4 + + NO - + NO 3 - ) en totaal stikstof (vanaf 1997).

3..1.. Het stikstofgehalte Het stikstofgehalte wordt uitgedrukt in ammonium, de som van nitraat, nitriet en ammonium (opgelost anorganisch stikstof) en in totaal stikstof: opgelost anorganisch en organisch stikstof en particulair stikstof. Het algemene beeld in de jaren 1994 tot en met 003 is dat zowel het opgeloste anorganische stikstof als het totaal stikstof maximale waarden bereiken in de winter als de polderuitslagen het hoogst zijn (Figuur 3.4). In de drogere jaren 1996 en 1997 is de stikstofvracht beduidend lager dan in de natte jaren 1999 en verder. De opgeloste anorganische stikstofverbindingen bereiken minimale waarden aan het eind van het voor en het begin van de zomer. Deze anorganische nutriënten zijn dan deels uitgespoeld naar de Oosterschelde en deels opgenomen door algen, hetzij fytoplankton hetzij zeesla. Een lijkse chlorofyl-a voorspiek van 5 µg per liter bevat 0, mg stikstof per liter. Een zeeslabiomassa van 1 miljoen kg drooggewicht (zomer 1999) heeft ook 0, mg stikstof per liter opgenomen. Ondanks dat de winterconcentraties anorganisch stikstof met mg per liter een factor 10 hoger liggen dan wat de algen kunnen consumeren wordt stikstof toch de groeilimiterende nutriënt in het Veerse Meer. De ingebruikname van de doorlaat, die leidt tot kortere verblijftijden het stikstof wordt sneller doorgespoeld naar de Oosterschelde- zal dus leiden tot een snellere stikstoflimitatie van fytoplankton en grotere algen zoals zeesla. s Zomers is het totaal stikstofgehalte niet nul omdat er dan organische stikstofverbindingen als ook stikstofbevattende planktonalgen in het water aanwezig zijn (Figuur 3.4). De concentratie van anorganische stikstofverbindingen in de winter wordt gebruikt om te vergelijken met de achtergrondconcentraties in de Noordzee; voor het totaalgehalte stikstof wordt in de zomer getoetst aan de normen van de 4 e Nota Waterhuishouding, zie Tabel 3.1. Uit deze toetsing blijkt dat het totaal stikstofgehalte in 003 onder de MTR lag maar boven de streefwaarde. Het ammoniumgehalte in 003 was gelijk aan de MTR. Eenheid Achtergrondconcentratie Noordzee 003 MTR streefwaarde NO3+NO+NH4 mg/l 0,15 (w),1 (w) NH4 mg/l 0,0 0,0 Totaal N mg/l - 1,44 (z),0 (z) 1,00 (z) PO4 mg/l 0,0 (w) 0,47 (w) Totaal P mg/l - 0,38 (z) 0,15 (z) 0,05 (z) Zicht m 0,4 (z) 0,4 (z) Temperatuur C 1,4 5 C Tabel 3.1. Toetsing van waterkwaliteitvariabelen in 003. MTR = Maximaal Toelaatbaar Risico, hier aan moet worden voldaan. In de toekomst moet de streefwaarde worden gehaald. w=winter, z=zomer. Lagere nutriëntenconcentraties zijn gunstiger voor zeegras (Kamermans et al. 1999). 3

3..1.3. Het fosfaatgehalte De concentraties van opgelost anorganisch fosfaat en van het totaal fosforgehalte volgen in grote lijnen die van het stikstof: met de uitslag van polderwater in de winter worden hoge fosfaatvrachten op het Veerse Meer gebracht (Figuur 3.5). In tegenstelling tot het anorganische stikstof wordt fosfaat nooit een limiterende nutriënt. Zelfs in 003 tijdens de voorsbloei met zeer hoge chlorofylwaarden (Figuur 3.6) dook de fosfaatconcentratie slechts kort onder de 0,1 mg per liter. Het totaal P gehalte in het Veerse Meer lag in 003 zowel boven de MTR als boven de streefwaarde (Tabel 3.1). fosfaat in mg/l 0,8 totaal P mg/l PO4 mg/l 0,6 0,4 0, 0,0 Figuur 3.5. Het verloop van de fosfaatgehaltes op (oppervlak): opgelost fosfaat (PO 4 3- ) en totaal fosfaat. 3..1.4. Het silicaatgehalte Na een dip in de droge jaren 1996-1997 volgt er een toename van zowel winter- als zomerconcentraties van dit voor diatomeeën noodzakelijke nutriënt (Figuur 3.5). In 003 is er een explosieve diatomeeëngroei in het vroege voor maar zelfs deze bloei is niet in staat het siliciumgehalte onder de 4 mg per liter te krijgen. Er bestaan geen normen voor silicaatconcentraties. 4

silicaat in mg/l 8 SiO in mg/l 6 4 0 Figuur 3.5. Het verloop van het silicaatgehalte op (oppervlak). Chlorofyl-a [µg/l] 150 15 100 75 50 5 0 Figuur 3.6. Het verloop van het chlorofyl-a gehalte op (oppervlak). 5

3..1.5. Het chlorofylgehalte Het chlorofyl-a gehalte is een maat voor de hoeveelheid mikroskopische algen in het water en daarmee een belangrijke factor in het doorzicht van het Veerse Meer. In de gehele periode van 1994 tot en met 001 zijn er voorspieken tot ca. 15 tot 35 µg per liter met lage concentraties van < µg per liter in de winterperiode (Figuur 3.6). In de winter van 001-00 start er een nieuw fenomeen. De winterconcentraties blijven boven de µg per liter en na een hoge zomerbloei van 33 µg chlorofyl-a per liter dalen de daaropvolgende winterconcentraties niet meer onder de 10 µg per liter. Vervolgens wordt in het voor van 003 een piek gemeten van 135 µg chlorofyl-a per liter. Zo n hoge waarde werd overigens ook al eens in maart 1991 gemeten. Uit modelberekeningen van het WL voor de periode 1995-1998 blijkt dat een piekconcentratie van 80 tot 10 µg chlorofyl-a in theorie ook mogelijk is (Nolte 000a). Het is mogelijk dat de monsterfrequentie te laag was om deze pieken adequaat te meten. Een andere mogelijkheid is dat al in het vroege voor er een hoge graasdruk is die het aantal algencellen laag houdt. Naast veel chlorofyl-a kwam in het voor van 003 een chlorofyl-b concentratie voor die 10 µg per liter boven de normale waarden lag. Dit pigment is specifiek voor groenwieren en wordt gevonden in zowel zeesla als ééncellige, planktonische groenwiertjes. Uit metingen en berekeningen blijkt dat de chlorofyl-b biomassa van zeesla in het 1999 zo n 1000 kg was. In het voor van 003 kwam een zelfde biomassa (1000 kg chlorofyl-b in 100 miljard liter water) in de vorm van planktonische groenwieren voor (10 µg per liter). In 003 werd geen zeesla meer in het Veerse Meer waargenomen. Met andere woorden: het zeesla is in 003 vervangen door ééncellige in het water zwevende groenwieren. De flowcytometer meet drie kleuren fluorescentie van elke planktonalg op de dag ná monstername. De meetwaarden, die zijn uitgezet in de grafiek, zijn karakteristiek voor bepaalde groepen en soorten algen. Hierdoor kan een zeer snelle indruk gekregen worden van de planktonsamenstelling. In Figuur 3.7 staat een driedimensionaal figuur met op iedere as één van de fluorescentiewaarden. Er zijn verschillende clusters die zijn geïdentificeerd op basis van hun fluorescentie en hun grootte. Ook bepaalde toxische algen kunnen met de flowcytometer snel worden geteld. 6

Rhodomonas flagellaten cyanobacterieën diatomeeën soorten groenwieren Figuur 3.7. In de zomer van 003 zijn Veerse Meer monsters geteld met de flowcytometer. Dit apparaat meet drie kleuren fluorescentie van elke planktonalg op de dag ná monstername. De meetwaarden, die zijn uitgezet in de grafiek, zijn karakteristiek voor bepaalde groepen en soorten algen. Hierdoor kan een snelle indruk gekregen worden van de planktonsamenstelling. De cyanobacterieën en de groenwieren maakten respectievelijk 41% en 44% van de celaantallen uit. Ook toxische Dinophysis-algen kunnen met deze methode gemeten worden. ( 19 augustus 003, oppervlak) 7

Doorzicht [m] 6 meetwaarde en zwevend gemiddelde 5 4 3 1 0 Figuur 3.8. Het verloop van het doorzicht op (oppervlak). De lijn is het zwevend gemiddelde van 6 meetpunten. 3..1.6. Het doorzicht Het doorzicht, de doordringing van licht in de waterkolom is van belang voor de groei van planktonische algen, van zeesla, maar ook voor zichtjagende vogels als de middelste zaagbek en, indirect, voor zeesla-etende volgels als de meerkoet. Uit Figuur 3.8 blijkt dat het goede doorzicht vanaf de droge jaren 1996-1997 een sterke daling vertoont. In de winter van 00-003 blijft het doorzicht onder de meter en tijdens de voorsbloei van april-juni 003 is het doorzicht zelfs minder dan 1 meter. Uit berekeningen blijkt dat door een verminderde lichtintensiteit op 1 meter diepte de groei van zeesla in 00 en 003 slechts 50 en respectievelijk 10% is van de jaren 1998-001. 8