Eindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I



Vergelijkbare documenten
Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde havo I

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde compex havo I

Correctievoorschrift HAVO

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde havo I

Voorbeeldexamen HAVO. natuurkunde. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Trillingen. Welke gegevens heb je nodig om dit diagram exact te kunnen tekenen?

Examentraining Leerlingmateriaal

Eindexamen havo natuurkunde pilot I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Examen HAVO. natuurkunde 1

natuurkunde havo 2016-I

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Trillingen... 2 Harmonische trilling... 3 Opgave: Bol aan veer II... 5

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Eindexamen natuurkunde pilot vwo II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde pilot havo II

Opgave 2 Caravan. Havo Na1,2 Natuur(kunde) & techniek 2004-II.

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2004-II

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2007-II

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

natuurkunde havo 2016-I

Eindexamen natuurkunde vwo II

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen havo natuurkunde pilot 2013-I

Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!!

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-II

Eindexamen vwo natuurkunde pilot I

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

De topsnelheid van de Eliica is 190 km/h. Bij die snelheid worden de wielen aangedreven met een nuttig vermogen van in totaal 92 kw.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opgave 1 Millenniumbrug

TENTAMEN NATUURKUNDE

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

TENTAMEN NATUURKUNDE

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

verbrandingsgassen uit. Waarom is het gebruik van elektriciteit als energiebron niet altijd goed voor het milieu?

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

1. Een karretje op een rail

Elektro-magnetisme Q B Q A

Eindexamen havo natuurkunde pilot I

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2008-II

Eindexamen natuurkunde compex vwo I

Correctievoorschrift HAVO

Midden tussen P en Q ligt het punt C. Dit punt trilt harmonisch met een amplitude van 2,0 cm.

natuurkunde havo 2019-II

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-I

Maandag 15 juni, uur

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Eindexamen natuurkunde pilot vwo II

HOE VIND JE EXOPLANETEN?

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2003-II

Eindexamen vwo natuurkunde I

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-II

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

****** Deel theorie. Opgave 1

Bergtrein. Figuur 2 staat ook op de uitwerkbijlage. a. Bepaal de afstand die de trein op t = 20 s heeft afgelegd.

natuurkunde havo 2018-II

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing.

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Examen HAVO. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

Compex natuurkunde 1-2 havo 2003-I

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Opgave 2 Vuurtoren Natuurkunde N1 Havo 2001-II opgave 3

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-I

natuurkunde 1,2 Compex

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Transcriptie:

Opgave 1 Eliica De Eliica (figuur 1) is een supersnelle figuur 1 elektrische auto. Hij heeft acht wielen en elk wiel wordt aangedreven door een elektromotor. In de accu s kan in totaal 55 kwh elektrische energie worden opgeslagen. Het gemiddelde energieverbruik van de Eliica is 0,17 kwh/km. De actieradius van een elektrische auto is de afstand die hij met volle accu s kan afleggen bij gemiddeld energieverbruik. 2p 1 Bereken de actieradius van de Eliica. De topsnelheid van de Eliica is 190 km/h. Bij die snelheid worden de wielen aangedreven met een nuttig vermogen van in totaal 92 kw. 4p 2 Bereken de grootte van de wrijvingskracht die de Eliica bij topsnelheid ondervindt. Bij topsnelheid verbruikt de auto (veel) meer energie dan gemiddeld. Het rendement van de elektromotoren van de Eliica bij topsnelheid is 79%. 4p 3 Bereken het energieverbruik per km (in kwh/km) van de Eliica bij topsnelheid. Ondanks zijn enorme massa van 2400 kg trekt de Eliica zeer snel op, sneller zelfs dan een sportwagen. De Eliica en een sportwagen hielden een onderlinge race waarbij ze naast elkaar startten. In de figuur op de uitwerkbijlage staan de bijbehorende (v,t)-grafieken. Van t = 0 tot t = 2,5 s is de versnelling van de Eliica constant. Volgens de makers van de Eliica is zijn versnelling dan gelijk aan 0,8g. 3p 4 Leg met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage uit dat die bewering klopt. 2p 5 Bereken de resulterende kracht op de Eliica in de periode van t = 0 tot t = 2,5 s. www. - 1 -

uitwerkbijlage 4 80 v (m/s) 70 60 50 40 30 20 10 sportwagen Eliica 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 t (s) ruimte voor een toelichting www. - 2 -

Opgave 2 Radiotherapie In de geneeskunde wordt sinds lange tijd gebruik gemaakt van ioniserende straling om tumoren te behandelen. Vroeger gebruikte men daarbij vaak de isotoop radium-226. Een kleine hoeveelheid hiervan bracht men aan op de punt van een naald die in de tumor werd gestoken. Ra-226 zendt α- en γ-straling uit. 3p 6 Geef de vervalvergelijking van Ra-226. 2p 7 Hieronder staan twee beweringen. I Het doordringend vermogen van α-straling is groter dan dat van γ-straling. II Het ioniserend vermogen van α-straling is groter dan dat van γ-straling. Wat is juist? A Alleen bewering I is waar. B Alleen bewering II is waar. C Beide beweringen zijn waar. D Geen van beide beweringen is waar. In plaats van Ra-226 wordt tegenwoordig vaak de radioactieve isotoop iridium-192 gebruikt. Deze isotoop zendt β-straling uit. 2p 8 Hieronder staan twee beweringen. a I De massa van een β-deeltje is groter dan de massa van een α-deeltje. b II De lading van een β-deeltje is groter dan de lading van een α-deeltje. Wat is juist? A Alleen bewering I is waar. B Alleen bewering II is waar. C Beide beweringen zijn waar. D Geen van beide beweringen is waar. Behalve α-, β- en γ-straling wordt in de geneeskunde vaak röntgenstraling toegepast. 2p 9 Hieronder staan twee beweringen. a I Volgens Binas is de energie van een γ-foton groter dan die van een röntgenfoton. b II Volgens Binas is de golflengte van γ-straling groter dan die van röntgenstraling. Wat is juist? A Alleen bewering I is waar. B Alleen bewering II is waar. C Beide beweringen zijn waar. D Geen van beide beweringen is waar. www. - 3 -

Sinds kort is een nieuwe figuur 1 bestralingsmethode ontwikkeld: dosis bestraling met snelle protonen. -fotonen Deze methode heeft voordelen ten opzichte van bestraling met γ-fotonen. protonen In figuur 1 is zowel voor γ-fotonen als protonen de (geabsorbeerde) dosis weergegeven als functie van de indringdiepte. Ook is aangegeven op welke diepte de tumor zich bevindt. tumor Kenmerkend voor protonen is de piek in de grafiek. De plaats waar indringdiepte deze piek optreedt, hangt af van de energie van de protonen. Die energie kan men instellen. 2p 10 Noem aan de hand van figuur 1 twee voordelen van bestraling met protonen ten opzichte van bestraling met γ-fotonen. Men wil een oogtumor met een massa van 4,2 mg met protonen bestralen. De protonenbundel die er op gericht wordt, bevat 7,8 10 3 protonen per seconde. De energie van elk proton is 70 MeV. De protonen geven 80% van hun energie af aan het weefsel van de tumor. De tumor moet een stralingsdosis (de geabsorbeerde energie per kg) opnemen van 60 Gy, verdeeld over 30 bestralingen. 5p 11 Bereken hoe lang elke bestraling moet duren. Neem daarbij aan dat alle protonen de tumor treffen. www. - 4 -

Opgave 3 Nieuwe exoplaneet ontdekt Op 3 februari 2009 meldde ESA (European Space Agency) de ontdekking van de exoplaneet Corot-exo-7b. Een exoplaneet is een planeet die niet om de zon maar om een (andere) ster draait, een planeet in een ander zonnestelsel dus. In de tabel hieronder staat een aantal gegevens van deze planeet en zijn zon. Naam ster Corot-exo-7 Naam planeet Corot-exo-7b afstand 140 pc ontdekt in 2009 type K0V massa 5 à 10M aarde schijnbare magnitude 11,7 straal planeet 1,8R aarde leeftijd 1,1 10 9 jaar straal planeetbaan 2,54 10 9 m effectieve temperatuur 5300 K omlooptijd 0,83 dagen De afstand tussen ons en de ster is uitgedrukt in parsec (pc). Behalve de parsec wordt ook de eenheid lichtjaar gebruikt om afstanden in het heelal aan te geven. 2p 12 Reken met behulp van Binas de afstand tot Corot-exo-7 om in lichtjaar. Corot-exo-7b is de kleinste exoplaneet die tot nu toe is waargenomen. Zijn straal is maar 1,8 maal zo groot als die van de aarde. (Voor het volume van een bol 4 3 met straal r geldt V = π r.) 3 Over de massa van de planeet bestaat nog veel onzekerheid. Zie de tabel. Veronderstel dat de exoplaneet aardachtig is, dat wil zeggen dat de dichtheid van de planeet (ongeveer) gelijk is aan die van de aarde. 3p 13 Hoe groot is in dat geval de massa van de planeet, uitgedrukt in de massa van de aarde? Licht je antwoord toe. Corot-exo-7b is ontdekt met behulp van de figuur 1 transitmethode. Telkens als de planeet in zijn baan voor de ster langs komt (zie figuur 1), dekt hij een klein deel van de ster af. Daardoor verandert de lichtsterkte van de ster periodiek. Zie figuur 2. figuur 2 ster Een jaar duurt op deze planeet erg kort. 3p 14 Bepaal met behulp van figuur 2 hoe lang een jaar op deze planeet duurt. Ga na of je antwoord overeenkomt met de waarde die in de tabel is opgegeven. www. - 5 -

Uit de gegevens in de tabel kan men berekenen dat de baansnelheid van de exoplaneet 2,2 10 2 km/s is. 3p 15 Voer die berekening uit. In figuur 3 is een deel van figuur 2 uitvergroot. De getrokken lijn is de trendlijn door de meetpunten. figuur 3 3p 16 Bepaal met behulp van figuur 3 de diameter van de ster. Neem daarbij aan dat de diameter van de planeet te verwaarlozen is ten opzichte van de diameter van de ster. In de tabel staat de effectieve temperatuur (oppervlaktetemperatuur) van de ster waar de planeet omheen draait. 3p 17 Is de kleur van deze ster roder of blauwer dan die van de zon? Licht je antwoord toe. www. - 6 -

Opgave 4 LEDlint Er zijn tegenwoordig zogenaamde LEDlinten te koop. Het lint bestaat uit aan elkaar gekoppelde stroken waarop zes identieke groene LED s en een weerstand in serie geschakeld zijn. Figuur 1 is een foto van één zo n strook. In figuur 2 is schematisch getekend hoe de strook op een spanningsbron is aangesloten en hoe de LED s en de weerstand geschakeld zijn. De punten in de figuur zijn mogelijke aansluitpunten voor een stroom- of spanningsmeter. figuur 1 figuur 2 +R - Marian wil de (I,U)-karakteristiek van zo n groene LED opmeten. Daarvoor gebruikt ze een variabele spanningsbron, een stroom- en een spanningsmeter. Zie de figuur op de uitwerkbijlage. 3p 18 Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de verbindingsdraden die ze moet aanbrengen zodat ze de stroom door en de spanning over één LED kan meten. Figuur 3 is de (I,U)-karakteristiek die ze heeft opgemeten. figuur 3 35 I (ma) 30 25 20 15 10 5 0 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 U (V) Marian maakt weer de schakeling van figuur 2 en stelt de spanningsbron in op 22,0 V. De stroomsterkte in de kring is dan gelijk aan 16 ma. 4p 19 Bepaal de waarde van de weerstand R. De ontwerpers hadden een goede reden om de weerstand in de schakeling op te nemen. 1p 20 Noem die reden. www. - 7 -

+ Eindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I In figuur 4 is te zien hoe men de stroken aan elkaar koppelt. Het groen lichtgevende lint dat dan ontstaat, kan men gebruiken om bijvoorbeeld een vluchtroute aan te geven. figuur 4 - R R Marian maakt op deze manier een lint met een lengte van 1,0 m. Alle stroken hebben een lengte van 12,5 cm. De spanningsbron blijft ingesteld op 22,0 V. De stroomsterkte die de spanningsbron dan levert, is gelijk aan 0,13 A. 3p 21 Toon dat aan. In de specificaties van de fabrikant staat: U = 22 V P max = 26 W 3p 22 Bereken hoe lang het lint maximaal mag worden. uitwerkbijlage 18 A V R www. - 8 -

Opgave 5 Rugzakgenerator Als een wandelaar met een rugzak loopt, gaat de rugzak op en neer. Daardoor verandert tijdens iedere stap de hoogte van het zwaartepunt van de rugzak. De wandelaar loopt met constante snelheid. Figuur 1 is de grafiek van de hoogte van het zwaartepunt van de rugzak als functie van de tijd. figuur 1 1,18 h (m) 1,16 1,14 1,12 1,10 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 1,1 1,2 t (s) De massa van de rugzak is 29 kg. 3p 23 Bepaal met behulp van figuur 1 het verschil tussen de maximale en minimale zwaarte-energie van de rugzak. Bij iedere stap legt de wandelaar 0,70 m af. Eén periode in het diagram komt overeen met één stap. 3p 24 Bepaal met behulp van figuur 1 de horizontale snelheid van de wandelaar in km/h. Een Amerikaanse bioloog heeft figuur 2 een manier bedacht om uit de verticale beweging van de rugzak elektrische energie te halen. Hij ontwierp een rugzakgenerator. Deze bestaat uit een frame waarop een dynamo is bevestigd. Aan het frame dat vastzit aan de rug van de wandelaar, wordt de rugzak verend opgehangen. Tijdens het lopen beweegt de rugzak ten opzichte van het frame en drijft, via een zo geheten tandheugel, de dynamo aan. Zie figuur 2. www. - 9 -

De wandelaar gaat met deze rugzak op dezelfde manier lopen als hiervoor. Figuur 3 is de grafiek van de hoogte van het frame en van de rugzak als functie van de tijd. figuur 3 1,18 h (m) 1,16 1,14 frame rugzak 1,12 1,10 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 1,1 1,2 t (s) Het verschil van de twee grafieken geeft weer hoe de rugzak beweegt ten opzichte van het frame. Deze verschilgrafiek en figuur 3 staan op de uitwerkbijlage. De grootte van de amplitude A van de trilling die de rugzak ten opzichte van het frame uitvoert, kan worden bepaald met behulp van figuur 3. 2p 25 Bepaal op de uitwerkbijlage de grootte van de amplitude A. Licht toe hoe je de grootte van A hebt bepaald. De dynamo levert een gemiddeld vermogen van 3,7 W. 3p 26 Bereken de hoeveelheid energie die is opgewekt na 3,5 uur lopen. De veerconstante van de twee veren samen is gelijk aan 4,1 10 3 N/m. De massa van de rugzak is nog steeds 29 kg. 3p 27 Bereken de eigenfrequentie van de rugzak. De rugzakgenerator wekt de meeste energie op als de eigenfrequentie van de rugzak gelijk is aan de stapfrequentie. Stel dat aan deze voorwaarde is voldaan. De wandelaar gaat nu sneller lopen door zijn stapfrequentie op te voeren. Om weer de maximale energieoverdracht naar de generator te krijgen, zou de wandelaar de massa van de rugzak moeten veranderen. 2p 28 Moet hij daarvoor de massa groter of kleiner maken? Licht je antwoord toe. www. - 10 -

uitwerkbijlage 25 1,18 h (m) 1,16 1,14 frame rugzak 1,12 1,10 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 1,1 1,2 t (s) u (m) A =... 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 1,1 1,2 t (s) ruimte voor een toelichting bij de bepaling van A: www. - 11 -