ALGEMENE SPECIFICATIES



Vergelijkbare documenten
stalen masten Maatwerk voor wereldwijde infrastructurele projecten ontwerp en productie van stalen masten voor: straat- en autosnelwegverlichting

stalen masten Maatwerk voor wereldwijde infrastructurele projecten ontwerp en productie van stalen masten voor: straat- en autosnelwegverlichting

Staalberekening dakopbouw bouwdeel C, E en L

Catalogus Carport AutoSkûle

Keuring van Bouwstoffen en Uitvoering van het werk

BESTEK. Ten behoeve van: INTALTHERM 77. Datum: 16 oktober 2015

Bijl Bruggen. specialist in dragende composietconstructies

BIJL BRUGGEN SPECIALIST IN DRAGENDE COMPOSIETCONSTRUCTIES

RAW-hoofdstuk 41 - Funderingsconstructies

massief kunststof plaat

Systeemnummer : PD 1-1-2

WERKOMSCHRIJVING BRUGGEN BOVENKERKERPOLDER

Conceptversie. RAW0013 Opdrachtgever: Gampet Products Documentnr. Lichtmast d.d. 23 april 2013 Standaard besteksposten leveringspakket Gampet

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

D E N O O D H a a g s e M a s t

Vernieuwen steiger 1 Oostereiland Aanbestedende Dienst: Gemeente Hoorn Referentie: KO-986 (zaaknummer )

Systeemnummer : PD 1-2-1

Systeemvloer Als basis gaan we uit van een te bouwen etagevloer in een bedrijfshal, een kantoor- of showroomgebouw behoort ook tot de mogelijkheden.

Octopus affichekader. De behandeling van de bevestigingsplaat bestaat uit stralen, metalliseren en poederlaklaag in RAL 4006.

SBV draagarmstellingen_nl Haarlem. Versie : ; NDP : NL Gebruikslicentie COMMERCIELE-versie tot printdatum :

Station Waterlooplein

Cilindrisch Verlopende masten 3

Lichte inhaak arm (type CL) Geboute arm (type CB) Zware inhaak arm (type CH) Geklemde arm (type CP)

Installatiehandleiding Easy Roof Evolution. Formaat L-1 (1676 x 1001 portrait)

RAW0013 Opdrachtgever: Gampet Products Documentnr. Beschoeiing d.d. 23 april 2013 Standaard besteksposten leveringspakket Gampet

Kwaliteitsrichtlijn metalen gevels en daken 2010

Conceptversie. RAW0013 Opdrachtgever: Gampet Products Documentnr. Steiger d.d. 23 april 2013 Standaard besteksposten leveringspakket Gampet

TRAMAT.EU. Bandoverkappingen. Brochure 7.1

(Staal)constructie. zij voldoen voor deze nieuwe toepassing.

Meetinstructie Windscherm V745 Lüderitz

BUVA composites specialist in kunststoffen

Constructeursuitgave (berekening volgens Eurocode)

Hfst 6 Vloer bevestigingen. Voetplaat voor het bevestigen van staanders aan vloer of machineplaat. Aanschroefbaar aan de kopzijde van het

Postbus ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid NZ Bleiswijk

Vlaggen Masten VLAGGENMASTEN. Een vlaggenmast is een vlaggenmast totdat men op de details wordt gewezen. Falco

Agmi Structures. aluminium constructies VICA. alles in één!

DJS HEKFUNDERING MODEL 130, 140, 150 EN 160 Hekfundering voorzien van stalen grootveehek 4 Hekfundering voorzien van stalen schapenhek 7

RAW0013 Opdrachtgever: Gampet Products Documentnr. Holland Wall d.d. 23 april 2013 Standaard besteksposten leveringspakket Gampet

GEWAPEND BETONSTAAL GELASTE WAPENINGSNETTEN

Boomroosters.

nautische-opslagsystemen.nl

CE-MARKERING VOOR BOUTVERBINGEN IN STAALCONSTRUCTIES (EN en EN 14399)

Geluiddempende roosters Maatwerk roosters

Terrasoverkappingen. Montagehandleiding Nebbiolo

HANDBEDIENDE DRAAI- EN SLAG BOMEN

Markering conform CPD

Productie Machinale perfectie i.p.v. handwerk Fabrieksmatige bewerkingen t.b.v. montage i.p.v. bewerkingen op de bouwlocatie gerealiseerd

KANAALPLAATVLOER Elementen. Vloeren Ondergrondse Infra Funderingen

De definitieve beveiliging van uw platte daken

structural bolting assemblies

Montage tuinhek op maat. Handleiding

DICTATOR HOMELIFT DHM 300

Gebruikershandleiding. kolom

Bestek: Realiseren, leveren en plaatsen van bewegwijzering in provinciedomein Bokrijk, Genk. Besteknummer: TD/

GEWAPEND BETONSTAAL GELASTE WAPENINGSNETTEN

Kamilleveld VC Doetinchem T E. W.

Trekeenheden. Algemene informatie over trekeenheden PGRT

Verfsystemen voor thermisch verzinkt staal buiten 4842 Afwerking met oplosmiddelhoudende acrylaat (C2 + C3 systeem)

ALUMINIUM CONSTRUCTIES SAPA POLE PRODUCTS

TRAMAT.EU. Afdichting van stortpunten. Brochure 7.0

Maatwerk roosters Brandwerende roosters Geluiddempende roosters

Provincie Noord-Brabant. Algemene voorwaarden bij plaatsing van tijdelijke verkeersregelinstallaties. Versie: 1.1. Definitief. Datum: 23 mei 2005

Programma van Eisen Inrichting openbare ruimte. 6 Objecten. 6.1 Openbare Verlichting

QUICK-LOCK. Bandraster plafondsysteem voor akoestische plafonds met extra brede decoratieve profielen voor accessoire en wandbevestiging.

STATISCHE BEREKENING. AZC Maastricht kp160 hoh 3 wd 3m_v4. deel 1: hoofdberekening. datum: 29 juni 2016 Behoort bij besluit van B&W d.d.

Ubbink indak bevestigingssysteem voor zonnepanelen

Rhino 316 Afzetpaal. Dit product kan worden ingezet als afrasterpaal, afschermpaal, beveiligingspaal parkeerpaal en trottoirpaal.

Brandwerende ventilatieroosters

Verfsystemen voor thermisch verzinkt staal buiten 4847 Afwerking met oplosmiddelhoudende polyurethan (C4 systeem)

Geïsoleerde Dak- & Gevelpanelen. Platdak Toepassingen. X-Dek

Installatie instructie voor stalen glijopleggingen met een dubbele gekromde glijoppervlak Type FIP-D. uw bouw onze technologie

Bouwdienst Rijkswaterstaat titel: LEIDRAAD VOORSPANNEN VAN ANKERS EN REKBOUTEN document : NBD pagina : 1 van 9 uitgave :

Installatievoorschriften. Bel-Ro-combi CLV systeem

GAMMA FALCO FALCOGAMMA VOOR EEN MOOIERE BUITENWERELD. De FalcoGamma fietsoverkapping is een. functionele en moderne overkapping die in elke

Systeemnummer : PD 1-1-2

Richtlijnen Productiedocumenten

Algemene sterkte van de bouwconstructie , 2.3 en 2.4, lid 1a en 1b Sterkte bij brand en 2.11

247TAILORSTEEL.COM Cutting guidelines for tubes. On demand. On time. Sophia. Your personal online assistant. Smart. Simple. Sophisticated.

BDA Verklaring. Opdrachtnr. : 08-G-0026

sinds 1957 veiligheid voorop Sierhekwerk

Installatie instructie voor stalen glijopleggingen met een dubbele gekromde glijoppervlak Type FIP-D. uw bouw onze technologie. control your solids

Het aanwerken van vrije ruimte en sparingen rondom de liftschacht en deurkozijnen behoren tot

WIJZIGINGEN BRANDVEILIGE DOORVOERINGEN

Boekweitstraat GK Nieuw-Vennep

KNPL 150 KNPL 165 KNPL 200 KNPL 260/265 KNPL 320 KNPL 400. De kanaalplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw.

Gebruikershandleiding. kolom

EUREKA Engineering & Projects bv. Kroftman Structures B.V. Postbus AD Zevenaar Nederland Telefoon info@kroftman.

Verwerkings- en Montage voorschriften NONIGNIS / IGNIS

INSTALLATIE HANDLEIDING YOUBOARD-TOUCH

EnergyCarport. Greenteq Energiebesparende Systemen

Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN

BETONSTAAL - GELASTE WAPENINGSNETTEN

Constructieve analyse bestaande vloeren laag 1/2/3 (inclusief globale indicatie van benodigde voorzieningen)

CLASSIFICATIE VAN DE BRANDWERENDHEID VOLGENS EN :2007+A1:2009 VAN EEN MULTIGIPS GIPSBLOKWAND 70 MM

BETONDAKPANNEN - STONEWOLD ROYAL DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS PER BETONDAKPAN

Rapportage Code: V Trapsparingen Atrium Procore Berekening deel A: Sterkteberekening verdieping 8 t.b.v. trapsparing

SERIE BOWLER BOWLER SERIE VOOR EEN MOOIERE BUITENWERELD. In een tijd dat retro-elementen in een hedendaags

: Straat : Postcode / plaats : Nederland. Order nummer : Project naam : Adres : Installatie instructies Flexxobag (mestzak)

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op plat dak

Transcriptie:

ALGEMENE SPECIFICATIES ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES ASOV 2010 Versie 1.1

Samengesteld en gepubliceerd door: Kaal Masten B.V. Valmont Nederland B.V. PMF stalen masten [P.M.F. Machinefabriek Bergum B.V.] Datum vrijgave: 1 november 2010 Versie 1.1 Alhoewel aan de samenstelling van de weergegeven teksten en afbeeldingen de meeste zorg werd besteed, kunnen er geen rechten aan worden ontleend aan de inhoud van deze uitgave. 2 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

Inhoudopgave Inleiding 2 1. benamingen en maximale lengten van uithouders en portaalliggers 4 2. specificaties 5 a. algemeen b. algemene specificaties voor uithoudercombinaties en portalen c. materiaaleisen d. montageluiken e. verankering f. kabelgat g. bevestigingsmaterialen 3. berekeningsmethodiek 8 4. combinaties 10 a. openbare verlichting b. bewegwijzering 5. conserveringen 11 a. stalen ondersteuningsconstructies b. aluminium ondersteuningsconstructies 6. toleranties 12 7. fabrieksafname (FAT) + opleverdocumentatie 12 8. verschillen tussen Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 en RAW hoofdstuk 35 [+ handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties] 13 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 1

Inleiding In 2007 heeft het CROW [nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte] de specificaties van Verkeersregelinstallaties vastgelegd in Hoofdstuk 35 van de Standaard Bepalingen van de RAW-systematiek. In 2008 heeft het CROW een werkgroep samengesteld, die zich bezighield met de samenstelling van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties. Dit Handboek is een adviserend boekwerk worden, waarmee de wegbeheerders en bestekschrijvers eenvoudig de omslag kunnen maken van Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 naar de RAW-systematiek. De Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 waren jarenlang een veelvuldig toegepast document voor het realiseren van verkeersregelinstallaties, ook als het ging om materiaalspecificaties. Toch waren de Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 niet foutloos op het gebied van masten en portalen. Er ontbraken belangrijke delen en er waren foutieve vermeldingen opgenomen in de Eisen Verkeersregelinstallaties 1997. Ook in hoofdstuk 35 van de RAW-systematiek worden verschillende cruciale onderdelen niet beschreven: materiaaleisen, maximale dimensies, combinaties met openbare verlichting, combinaties met bewegwijzering, afmetingen en sluiting van het montageluik, verankering [grondstuk of voetplaat], afmetingen kabelgat, toleranties en kleuren van zwart/wit-bandage, algemene toleranties en afname mastmateriaal (FAT). Diverse mastfabrikanten [waaronder Kaal, Valmont en PMF] wilden foutieve en onvolledige gegevens voor de toekomst voorkomen en hebben op eigen initiatief een document opgesteld, dat aansloot op de dagelijkse praktijk van de afgelopen decennia. In dit document worden aspecten belicht over materiaalgebruik, berekeningsmethodieken, conservering, toleranties, etc. Dit document is toegezonden aan de werkgroep van het CROW, die zich bezighield met de samenstelling van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties. Zij konden dan eenvoudig grote tekstuele passages overnemen uit het door ons opgestelde document. Echter, tot onze grote spijt konden wij na publicatie van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties slechts opmerken dat de door ons gevoerde redactie niet was verwerkt. 2 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

In mei 2010 is er overleg gevoerd met een medewerker van het CROW. De werkgroep, die destijds door het CROW in het leven was geroepen, is na publicatie van het Handboek weer opgeheven. Het is en het blijft een raadsel, waarom de door ons aangeleverde kopij niet is verwerkt. In goed overleg met het CROW is overeengekomen dat de mastfabrikanten een document gaan publiceren, waarin ontbrekende gegevens worden vermeld. Deze gegevens kunnen dan door de wegbeheerders in het RAW-bestek als aanvullende of afwijkende eisen worden vermeld onder Hoofdstuk 3 - Bepalingen. In de hoofdstukken 1 t/m 7 zijn specificaties opgesomd, die betrekking hebben op masten en portalen voor verkeersregelinstallaties. In hoofdstukken 8 wordt een overzicht weergegeven, waarin de verschillen tussen Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 en RAW Hoofdstuk 35 inzichtelijk worden gemaakt. ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 3

1. BENAMINGEN EN MAXIMALE LENGTEN VAN UITHOUDERS EN PORTAALLIGGERS Voor masten wordt veelvuldig gebruik gemaakt van onderstaande benamingen: 1. drukknopmasten 2. universeelmasten [voor bevestiging van verkeerslantaarns] 3. voorwaarschuwingsseinmasten 4. combimasten [mast met voorzieningen voor verkeerslantaarns en eventueel openbare verlichting en eventueel bewegwijzering; uithoudercombinaties en portalen vallen niet onder deze categorie] 5. uithoudercombinaties [combinatie van staander en uithouder, met voorzieningen voor verkeerslantaarns en eventueel openbare verlichting en eventueel bewegwijzering]. De lengte van een uithouder* is gemaximaliseerd op 12 meter. 6. portalen [portaalconstructie met voorzieningen voor verkeerslantaarns en eventueel openbare verlichting en eventueel bewegwijzering]. De lengte van een portaalligger vervaardigd uit één buis- of kokerprofiel of door middel van koppelflenzen aaneengeschakelde buizen- of kokerprofielen is gemaximaliseerd op 35 meter, daarboven moet worden overgegaan naar vakwerkliggers. * woordkeuze uithouder en uitlegger In dit document wordt een uithouder gebruikt voor twee geheel verschillende toepassingen. Indien een uithouder wordt toegepast voor bevestiging van een verlichtingsarmatuur voor openbare verlichting, dan noemen we dit mastdeel een uitlegger. Indien een uithouder wordt toegepast voor bevestiging van verkeerslantaarns, dan noemen we dit mastdeel een uithouder. 4 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

2. SPECIFICATIES 2A: Algemeen 1. De ondersteuningsconstructies mogen niet langer zijn dan functioneel noodzakelijk 2. De bovenkant van drukknopmasten dienen van staal of aluminium te zijn en één geheel te vormen met de mast 3. De uiteinden van alle ondersteuningsconstructies moeten druipwaterdicht zijn 2B: Algemene specificaties voor uithoudercombinaties en portalen 1. De opdrachtgever specificeert (door opdrachtgever eventueel op te stellen in een bijlage) de benodigde voorzieningen voor de verkeersregelinstallatie. Hierbij moet worden gedacht aan: a. hoogte van de uithouder* of portaalligger. De hoogte van een uithouder en een portaalligger bedraagt standaard 6.000 mm boven maaiveld. b. verkanting van twee portaalstaanders. Indien de verkanting tussen twee portaalstaanders groter is dan 300 mm, dan wordt dit hoogteverschil meegenomen in de constructie van de staander. c. de lengte van de uithouder*, waarmee de lengte van het middelpunt van de staander tot het uiteinde van de uithouder wordt bedoeld. d. de lengte van de portaalligger, waarmee de hart-op-hart afstand van beide staanders wordt bedoeld. e. aantal en type verkeerslantaarns, met of zonder achtergrondschild en hun positie aan de uithouder*, portaalligger en/of staander f. eventuele aanwezigheid en positie van een drukknopgat in de staander 2C: Materiaaleisen Alle hiervoor genoemde ondersteuningsconstructies uitvoeren in staal of aluminium. Alle ondersteuningsconstructies vervaardigen uit één of meerdere cilindrische buizen; indien gewenst kan de opdrachtgever in het bestek een andere profielsoort specificeren (bijvoorbeeld cilindrisch conische buizen, vierkantig of rechthoekig kokerprofiel). Alle andere materiaalsoorten zijn toegestaan, mits wordt aangetoond dat de kwaliteit en de statische, zowel als de vermoeiingssterkte gelijkwaardig zijn. Indien een ondersteuningsconstructie wordt uitgevoerd in staal, dan zijn onderstaande eisen van toepassing: 1. Materiaal moet lasbaar en bestand tegen veroudering zijn 2. toegepast staal moet qua chemische samenstelling geschikt zijn voor thermisch verzinken. 3. De toegepaste materialen dienen te voldoen aan de volgende eisen: a. plaat en profiel staal: kwaliteit S235 of S355 volgens EN10025 b. stalen ronde buizen: kwaliteit S235 of S355 volgens EN10210, EN10217 of EN10219 c. stalen kokerprofielen: kwaliteit S235, S275 of S355 volgens EN10210 of EN10219 Indien een ondersteuningsconstructie wordt uitgevoerd in aluminium, dan zijn onderstaande eisen van toepassing: 1. materiaal moet goed lasbaar zijn 2. kwaliteit EN-AW 6005A, EN-AW 6060 of EN-AW 6063 met hardheidstoestand T5, T6 of T66 volgens de norm EN 1991-1-1 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 5

2D: Montageluiken 1. Ondersteuningsconstructies worden voorzien van minimaal één montageluik. Indien een mastof portaalstaander wordt voorzien van openbare verlichting en/of bewegwijzering, dan moet een tweede montageluik worden aangebracht om op deze manier de aansluitingen van elkaar te kunnen scheiden. 2. Een drukknopmast heeft een montageluik met een minimaal formaat van 300 x 85 mm. Alle andere ondersteuningsconstructies beschikken over een montageluik met een minimaal formaat van 400 x 85 mm. Het montageluik wordt afgesloten met een sluitingsbout, type driekant 10. 3. Achter het montageluik dienen bevestigingsstrippen of een montagerail te worden aangebracht, waarop een klemmenstrook kan worden gemonteerd. 4. Indien een ondersteuningsconstructie wordt voorzien van één montageluik, dan bevindt de onderzijde van het montageluik zich op minimaal 600 mm boven maaiveld. 5. Indien een ondersteuningsconstructie wordt voorzien van twee montageluiken, dan bevindt de onderzijde van het onderste montageluik zich op minimaal 600 mm boven maaiveld. De onderzijde van het bovenste montageluik bevindt zich op maximaal 1400 mm boven maaiveld. 6. Linksonder naast het montageluik [aan de binnenzijde van de mast] dient een aardingsvoorziening te worden aangebracht. Deze aardingsvoorziening dient duidelijk zichtbaar en gemakkelijk toegankelijk te zijn. Deze aardingsvoorziening dient uitgevoerd te worden als een boutverbinding in minimaal M8 maatvoering. 6 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

2E: Verankering Een ondersteuningsconstructie wordt standaard voorzien van een grondstuk met een minimale lengte van 800 mm of langer indien de stabiliteit dit vereist. Voor stabilisatiedoeleinden moet het grondstuk worden voorzien van minimaal twee grondvleugels met een minimaal oppervlak van 0,06 m² (bijvoorbeeld 400 x 150 mm of 300 x 200 mm). Deze stabilisatieverbetering kan worden bereikt door vastgelaste grondvleugels, demontabele betonplaten of demontabele grondvleugels. De wijze van funderen en uitvoering blijft onder verantwoordelijkheid van de aannemer. Volgens specificatie van de opdrachtgever dient een ondersteuningsconstructie in plaats van een grondstuk worden voorzien van een voetplaat. 2F: Kabelgat Het grondstuk van een ondersteuningsconstructie moet worden voorzien van minimaal één kabelgat, groot 150 x 50 mm. De bovenzijde van het kabelgat bevindt zich op 500 tot 600 mm beneden maaiveld. 2G: Bevestigingsmaterialen Alle bevestigingsmaterialen worden uitgevoerd in roestvaststaal (klasse A2 of A4), met uitzondering van de bevestigingsmaterialen voor: a. verbindingen tussen staanders en portaalliggers b. verbindingen tussen staanders en uithouders* c. delingen in een portaalligger met behulp van flenzen d. situaties, waarbij dit constructief noodzakelijk wordt geacht Deze bevestigingsmaterialen worden uitgevoerd in thermisch verzinkt staal, kwaliteit minimaal 8.8. Na de montagewerkzaamheden dienen deze bouten door de installateur te worden voorzien van een degelijke conservering. ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 7

3. BEREKENINGSMETHODIEK Inleiding: voor het berekenen van de ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties wordt de Eurocode [NEN-EN1991, NEN-EN1993 en NEN-EN1999] toegepast. Deze normen zijn oorspronkelijk opgesteld voor het berekenen van gebouwen. De in deze normen genoemde maximale uitbuigingen zijn echter niet van toepassing voor het berekenen van ondersteuningsconstructies. Een werkbare maximale eis ten aanzien van de uitbuiging door windbelasting wordt hierbij overgenomen uit de norm EN40-3-3. Dit is een productnorm voor lichtmasten met een maximale bovengrondse lengte van 20 meter, die qua toepasbaarheid en uitvoering veel overeenkomsten kent met de ondersteuningsconstructies, zoals genoemd in dit hoofdstuk. 1. Alle ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties worden berekend volgens de Europese normen NEN-EN1991, NEN-EN1993 en NEN-EN1999 (Eurocode 1, Eurocode 3 [staalconstructies] en Eurocode 9 [aluminiumconstructies]). 2. Bij het uitvoeren van de constructieberekening wordt standaard de gevolgsklasse CC1, betrouwbaarheidsklasse RC1, ontwerpsupervisieniveau DSL2, inspectieniveau IL2 en een ontwerplevensduur van 15 jaar toegepast. 3. Bij het uitvoeren van de constructieberekening wordt voor verkeerslantaarns met een achtergrondschild standaard gerekend met een vormfactor van 1,32 [toelichting: volgens hoofdstuk 7.7 van de norm NEN-EN 1991-1-4:2005 is voor scherphoekige constructiedoorsneden zonder eindeffecten de aanbevolen waarde voor c f;0 = 2,0. Volgens hoofdstuk 7.13 van deze norm is voor verkeerslichten, die zijn voorzien van een achtergrondschild [afmetingen 1.600 x 900 mm] de slankheid l = 3.55 en dus de eindeffectfactor Y l = 0,66. Met cf = c f;0. Y l = 2,0 x 0,66 = 1,32. C f is daarmee 1,32. Dit is ook in overeenstemming met BS- EN 12899-1:2007, British Standard, Table NA.2] 4. Indien door de opdrachtgever geen geografische informatie van de projectlocatie wordt opgegeven, dan wordt bij constructieberekeningen volgens Eurocode voor de bepaling van de stuwdruk windgebied II terreincategorie II toegepast. Indien door de opdrachtgever een windgebied met een andere windsnelheid wordt gespecificeerd of indien informatie wordt gegeven over een verhoogde positie (bijvoorbeeld op een talud of op een brug), dan wordt de stuwdruk van deze locatie gebruikt. 8 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

5. De uitbuiging door windbelasting is gemaximaliseerd op 6% onder invloed van de gebruiksbelasting. De waarde van 6% (6% naar links, 6% naar rechts) is hierbij overgenomen uit de Europese norm voor lichtmasten (EN40-3-3 hoofdstuk 6.5.1 tabel 3 - klasse 2).Deze waarde wordt ook in het Nederlandse voorwoord van deze norm aanbevolen. De uitbuiging dient hierbij als volgt te worden berekend: a. drukknopmast, universeelmast, voorwaarschuwingsseinmast of combimast: 6% van de totale bovengrondse nominale hoogte (0,06 x H). b. uithoudercombinaties: 6% van de bovengrondse nominale hoogte van de staander (tot uithouder*) + lengte uithouder* (0,06 x [H + W]). c. portaal: 6% van de bovengrondse nominale hoogte van staander (tot portaalligger) + halve lengte (L) van de ligger (0,06 x [H + 0,5 x L]). 6. De uitbuiging door eigen gewicht en permanente belasting wordt op de volgende aspecten gemaximaliseerd: a. uithoudercombinaties: het hoogste punt van de uithouder bevindt zich aan het uiteinde van de uithouder. Dit punt ligt na plaatsing en montage van de verkeerslantaarns minimaal 4 mm per meter hoger dan het aanvangspunt van deze uithouder*. De scheefstand van de staander is na plaatsing in alle richtingen beperkt tot 0,001 x H. b. portaal: het hoogste punt van de portaalligger bevindt zich in het midden van de ligger. Dit punt dient na plaatsing en montage van de verkeerslantaarns te beschikken over een zeeg van minimaal 2 mm per meter overspanning (0,002 x L). 7. Bij de berekening van het bovengrondse deel van de ondersteuningsconstructie wordt uitgegaan van een oneindig stijve inklemming ter hoogte van het maaiveld 8. Een voetplaatberekening kan worden uitgevoerd met behulp van de algemene mechanische rekenregels. 9. De laagste eigenfrequentie van de totale constructie dient 0,5 Hz of hoger te zijn om mogelijke resonantie door windvlagen en verkeer te voorkomen. ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 9

4. COMBINATIES 4A: openbare verlichting Combimasten, uithoudercombinaties en portalen kunnen worden gecombineerd met openbare verlichting. De opdrachtgever specificeert (door opdrachtgever eventueel op te stellen in een bijlage) de benodigde voorzieningen voor openbare verlichting. Hierbij moet worden gedacht aan: a. lichtpunthoogte b. uitleggerlengte* c. enkel- of meervoudige uitlegger* d. elevatiehoek van de uitlegger* e. esthetische vormgeving van de uitlegger* f. topdiameter van de uitlegger* g. type armatuur (+ eventuele aanwezigheid van voorschakelapparatuur) 4B: bewegwijzering Combimasten, uithoudercombinaties en portalen kunnen worden gecombineerd met bewegwijzering. De opdrachtgever specificeert (door opdrachtgever eventueel op te stellen in een bijlage) de benodigde voorzieningen voor bewegwijzering. Hierbij moet worden gedacht aan: a. hoeveelheid lichtwegwijzers b. hoeveelheid gewenste lagen bevestigingspunten boven de ligger of uithouder* c. hoeveelheid gewenste lagen bevestigingspunten onder de ligger of uithouder* d. uitvoering lichtwegwijzer met bevestigingdetails e. beschikbaar klokdiagram 10 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

5. CONSERVERINGEN 5A: stalen ondersteuningsconstructies Alle stalen ondersteuningsconstructies worden standaard als volgt geconserveerd: 1. thermisch verzinken conform EN-ISO1461 2. behandeling conform NEN5254 3. licht aanstralen (wapperen) of chemisch voorbehandelen 4. aanbrengen van een conserveringssysteem, dat wordt gegarandeerd voor een periode van 5 jaar (volgens algemene garantievoorwaarden VISEM, www.visem.nl). De eindkleuren luiden als volgt: a. zwart RAL 9005 of zwart RAL 9017; tot 600 mm (±50 mm) boven maaiveld. b. zwart/wit-banden (zwart RAL 9005 of RAL 9017 en wit RAL9010 of RAL 9016)) met een breedte van 150 mm (±3 mm) per band; van 600 mm (±50 mm) boven maaiveld (te beginnen met een witte band) tot 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld (te eindigen met een zwarte band). Een drukknopmast en een universeelmast worden voorzien van zwart/ wit-banden met een breedte van 150 mm (±3 mm) per band tot bovenzijde mast. c. grijs RAL 7032 (alle delen boven 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld) d. het maaiveldniveau dient te worden gemarkeerd 5. De staanders worden ter hoogte van het maaiveld voorzien van een glasvezelversterkte bandage met een hoogte van 600 mm en een minimale dikte van 2 mm. 6. De bandage en eventueel het grondstuk wordt nadien voorzien van een teervrije bitumen of epoxycoating 7. Alle ondersteuningsconstructies worden - standaard - geconserveerd in een fabriekshal 5B: aluminium ondersteuningsconstructies Alle aluminium ondersteuningsconstructies worden standaard als volgt geconserveerd: 1. aanbrengen van een conserveringssysteem, dat wordt gegarandeerd voor een periode van 5 jaar (volgens algemene garantievoorwaarden VISEM, www.visem.nl). De eindkleuren luiden als volgt: a. zwart RAL9005 of zwart RAL9017; tot 600 mm (±50 mm) boven maaiveld. b. zwart/wit-banden (zwart RAL 9005 of RAL 9017 en wit RAL9010 of RAL 9016)) met een breedte van 150 mm (±3 mm) per band; van 600 mm (± 50 mm) boven maaiveld (te beginnen met een witte band) tot 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld (te eindigen met een zwarte band). Een drukknopmast en een universeelmast worden voorzien van zwart/ wit-banden met een breedte van 150 mm (±3 mm) per band tot bovenzijde mast. c. grijs RAL 7032 (alle delen boven 2100 mm (±50 mm) boven maaiveld) d. het maaiveldniveau dient te worden gemarkeerd 2. De staanders worden ter hoogte van het maaiveld voorzien van een glasvezelversterkte bandage met een hoogte van 600 mm en een minimale dikte van 2 mm. Het is de fabrikant ook toegestaan om aluminium ondersteuningsconstructies als alternatief te voorzien van een PEmanchet met een minimale dikte van 2 mm, die wordt aangebracht van 150 mm (± 25 mm) beneden maaiveld tot 250 mm (± 25 mm) boven maaiveld [ter info: dit type manchet wordt ook veelvuldig toegepast als maaiveldbeschermer bij aluminium lichtmasten]. 3. De bandage en eventueel het grondstuk wordt nadien voorzien van een teervrije bitumen of een epoxycoating 4. Alle ondersteuningsconstructies worden - standaard - geconserveerd in een fabriekshal ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 11

6. TOLERANTIES De dimensies van de geproduceerde ondersteuningsconstructies moeten passen binnen de toleranties, zoals deze staan omschreven in de norm NEN-EN-40-2 hoofdstuk 5. 7. FABRIEKSAFNAME [FAT] + opleverdocumentatie Indien een afname in de fabriek (FAT) wenselijk is, dan dient de opdrachtgever dit kenbaar te maken in de besteksspecificaties. Bij deze afname kunnen onderstaande zaken worden gecontroleerd: a. dimensies b. laagdikten van aangebrachte conservering (inclusief eventuele zinklaagdikte) c. visuele keuring van de aangebrachte conservering d. toegepaste verpakkingsmaterialen Alle door de opdrachtgever te maken kosten voor de afname komen voor rekening van de opdrachtgever. Er bestaat geen geharmoniseerde en gemandateerde Europese productnorm voor ondersteuningsconstructies, die worden gebruikt voor verkeersregelinstallaties. Het verkrijgen van een CE-certificaat voor het ontwerpen en produceren van ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties is hierdoor niet mogelijk. Hierdoor kan er ook geen CE-label worden aangebracht op de geleverde producten. De opdrachtgever kan wel verzoeken tot toelevering van een conformiteitsverklaring. De fabrikant dient in dit certificaat de van toepassing zijnde normen en specificaties voor de betreffende levering te beschrijven. Toelichting: op pagina 47 van het Handboek Aanleg Verkeersregelinstallaties worden voor de ontwerpeisen gerefereerd aan de norm NEN-EN 40 deel 5 en deel 6. Deze formulering is niet juist en is niet van toepassing op ondersteuningsconstructies voor verkeersregelinstallaties. Het aanbrengen van een CE-label op de producten en het aanleveren van een CE-certificaat kan niet worden vereist door de opdrachtgever. 12 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

8. VERSCHILLEN TUSSEN EISEN VERKEERSREGELINSTALLATIES 1997 EN RAW HOOFDSTUK 35 onderdeel Eisen Verkeersregelinstallaties 1997 RAW hoofdstuk 35 RELEVANTE WIJZIGING OPMERKINGEN berekeningsmethodiek sterkte-eisen, stijfheidseisen en constructieve eisen mogen worden aangetoond volgens NEN-EN 40 [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.4 lid 1] In deel 3 van het standaardbestek voor verkeersregelinstallaties 1997 staat omschreven: Zolang de in paragraaf 2.3.4 lid 1 genoemde NEN-EN40 nog niet van kracht is dient i.p.v. deze norm NPR 993 te worden gelezen. Deze tekst zien wij vaak terug in besteksspecificaties. Opmerkingen vanaf onze zijde: De norm NEN-EN 40-3-3 [lichtmasten, ontwerp en verificatie: verificatie door berekening], is vanaf 1 juli 2003 van kracht. De norm NPR 993 is op deze datum ingetrokken. In RAW Hoofdstuk 35 worden geen algemene eisen gedefinieerd. Wel wordt in het Handboek AV vermeld dat de masten, zweepmasten en portalen moeten voldoen aan de ontwerpeisen, zoals gesteld in NEN-EN 40 deel vijf en zes. nee Het lijkt dat de norm NEN EN 40 gebruikt moet worden voor het berekenen van de masten en portalen. Dit is een foute veronderstelling. De norm NEN-EN 40 is bedoeld voor masten, die primair worden gebruikt voor openbare verlichting en niet voor masten en portalen, die primair gebruikt worden voor verkeersregelinstallaties. Dit standpunt wordt ook gedeeld door de nationale commissie Lichtmasten van het Nederlandse Normalisatie Instituut [NEN]. tekeningen en berekeningen tekeningen en sterkteberekeningen van portalen en uitleggers indienen binnen vier weken na aanvang. Indien binnen 14 dagen geen reactie is ontvangen, zijn de tekeningen en berekeningen goedgekeurd. [standaard bepalingen, hoofdstuk 1.2] tekeningen en berekeningen van portalen, zweepmasten, masten en funderingen indienen binnen 20 werkdagen [35.03.01 lid 1]. Indien binnen 10 werkdagen geen reactie is ontvangen van de opdrachtgever, dan zijn de tekeningen en berekeningen goedgekeurd. [35.03.01 lid 2] nee ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 13

garantie garantie van 10 jaar op de te leveren portalen, uitleggers en masten [standaard bepalingen, hoofdstuk 1.11 lid 7] garantie van 10 jaar na opleveringsdatum op de constructie van de geleverde portalen, zweepmasten, masten, drukknopmasten, opzetstukken, knieopzetstukken [35.04.01 lid 2] garantie op schilderwerk 5 jaar voor de kleurechtheid van de aan te brengen coating [standaard bepalingen, hoofdstuk 1.11 lid 7] 5 jaar aflopend op de aangebrachte coating [35.04.01 lid 3] zeeg in portaalligger na plaatsing 2 mm per meter [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.6] na plaatsing minimaal 8 mm per meter [35.42.01 lid 1] hoek van uithouder/ zweep - na plaatsing minimaal 8 mm per meter [35.42.02 lid 1] positie montageluiken zoveel mogelijk gepositioneerd vanaf rijdend verkeer [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.12 lid 3] zoveel mogelijk gepositioneerd vanaf rijdend verkeer [35.42.04 lid 1] hoogte deur bij aanwezigheid van één deur onderkant deur op ongeveer 1000 mm [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.8 lid 2], volgens IVER-document 02-15 [versie 5 september 2002] is dit gewijzigd naar minimaal 750 mm onderkant deur op ongeveer 750 mm [35.46.02 lid 2] hoogte deur bij aanwezigheid van twee deuren onderkant onderste deur op 600 mm [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.8 lid 2] onderkant onderste deur op ongeveer 600 mm [35.46.02 lid 2] uiteinden druipwaterdicht [standaard bepalingen, : hoofdstuk 2.3.3 lid 4] druipwaterdicht volgens IP22: [35.46.02] nee nee ja de zeeg na plaatsing is 4 maal zo groot geworden. Dit geeft een bolle ligger tot gevolg. Dit is geheel anders dan tot op heden door het overgrote deel van wegbeheerders werd gevraagd en werd toegeleverd door de mastfabrikanten. nee nee ja het heeft de voorkeur om het woord ongeveer te vervangen door minimaal. nee het heeft de voorkeur om het woord ongeveer te vervangen door minimaal. nee 14 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

lengte grondstuk minimale lengte van 800 mm voorzien van twee grondvleugels van ieder 0,06 m² per stuk [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.7 lid 1]. positie kabelgat bovenkant kabelgat op minimaal 500 mm onder maaiveld; randen rond en glad afgewerkt [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.8 lid 1] bovenkant drukknopmasten de bovenkant van drukknopmasten dient van staal of aluminium te zijn en één geheel te vormen met de mast [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.7 lid 3] bevestigingmaterialen roestvaststaal (kwaliteit RVS 316) met uitzondering van de bevestigingsmiddelen voor portaalliggers, uitleggers en neginrichtingen. Deze dienen te worden uitgevoerd in thermisch verzinkt staal, kwaliteit 8.8 [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.2 lid 1]. Opmerking: kwaliteit RVS 316 is een foutieve omschrijving. Dit is een kwaliteitsweergave voor vlakke plaat of gelaste buis. Voor RVS bouten en moeren wordt meestal kwaliteit RVS A2 gehanteerd. thermisch verzinken dit werd niet vereist in de EV 1997 [ter info: in de laatste 10 jaar hebben de mastfabrikanten [vrijwel] alle stalen masten eerst thermisch verzinkt, voordat de coating werd aangebracht] ja bovenkant kabelgat op tenminste 500 mm onder maaiveld; randen rond en glad afgewerkt. [35.46.02 lid 1] nee wij adviseren om het woord tenminste te verwijderen en de zin te vervangen door: De bovenkant van het kabelgat dient op 500-600 mm onder maaiveld te worden aangebracht. Anders zou 1000 mm ook goed zijn, terwijl de kabels veelal op 600 mm beneden maaiveld liggen. De bovenkant van drukknopmasten moet één geheel vormen met de mast [35.46.01 lid 1] nee geen algemene eisen ja het is raadzaam om de vereiste materiaalsoort voor bevestigingsmaterialen te specificeren. Zo vindt er tijdens de FAT of op de werklocatie geen discussie plaats over het gebruik van sterkere thermisch verzinkte bouten of onderhoudsvrije RVS bouten. De kwaliteit van RVS 316 is niet gebruikelijk voor bouten en moeren. Het is beter om hiervoor kwaliteit A2 of A4 te definiëren. De opdrachtgever kan per bestekspost specificeren of er thermisch verzinkt staal wordt toegepast [bijvoorbeeld hoofdcode 35.30.01]. ja het is raadzaam om in alle gevallen thermisch verzinkt staal te specificeren. ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 15

eindkleur hoger dan 2,1 meter boven maaiveld RAL 7032 boven 2,2 meter [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.3 lid 4]. Opmerking: de hoogte van 2,2 meter is onjuist! De zwart/witbanden eindigen op 2,1 meter!! eindkleur boven de uithouder of portaalligger wit indien combi(zweep)mast of combiportaal wordt voorzien van bewegwijzering [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.3 lid 9] zwart/wit-banden wordt niet expliciet omschreven; in de Regeling Verkeerslichten wordt omschreven dat verkeerslichten moeten voldoen aan de in de normen NEN-EN 12368 en NEN 3322 gestelde eisen ; Hier wordt dus alleen verwezen naar verkeerslichten. Volgens de NEN 3322 is een verkeerslicht een gekleurd licht in rood, geel of groen ter regeling van het wegverkeer. Is het aanbrengen van zwart/witbanden (zoals verwoord in NEN 3322) op een mast met de verwijzing in de Regeling Verkeerslichten dan een wettelijke verplichting? corrosiehuls ter hoogte van maaiveld glasvezelbandage vanaf 300 mm beneden maaiveld tot 350 mm boven maaiveld [standaard bepalingen, hoofdstuk 2.3.7 lid 4], volgens IVER-document 02-15 [versie 5 september 2002] is 350 mm boven maaiveld gewijzigd naar 300 mm boven maaiveld. De opdrachtgever kan een kleur boven de 2,2 meter opgeven: geen coating of een coating in de kleuren RAL 7032, RAL 9016 of RAL 9017. [bijvoorbeeld hoofdcode 35.30.01] nee De hoogte van 2,2 meter is onjuist! De zwart/wit-banden eindigen op 2,1 meter. Immers 600 mm + [10 x 150 mm] = 2.100 mm In de resultaatsbeschrijvingen van RAW [hoofdstuk 35] staat ook RAL 9017 (zwart) als kleurmogelijkheid. Volgens NEN 3322 moet dit wit of grijs zijn. Klopt dit? geen algemene eisen ja wordt niet expliciet omschreven; in de Regeling Verkeerslichten wordt omschreven dat verkeerslichten moeten voldoen aan de in de normen NEN-EN 12368 en NEN 3322 gestelde eisen ; Hier wordt dus alleen verwezen naar verkeerslichten. Volgens de NEN 3322 is een verkeerslicht een gekleurd licht in rood, geel of groen ter regeling van het wegverkeer. Is het aanbrengen van zwart/witbanden (zoals verwoord in NEN 3322) op een mast met de verwijzing in de Regeling Verkeerslichten dan een wettelijke verplichting? nee In het Handboek AV wordt omschreven dat de zwart/witbanden moeten worden aangebracht tot minimaal 2,2 meter [zie ook de uitleg hiernaast]. Het is beter te specificeren dat de zwart/wit-bandage bij combimasten en staanders van uithoudercombinaties en portalen wordt aangebracht tot 2,1 meter, ongeacht of er wel niet een verkeerslantaarn aan de staander wordt gemonteerd. De zwart/wit-bandage wordt bij drukknopmasten en universeelmasten aangebracht tot aan de bovenzijde van de mast. geen algemene eisen ja het is raadzaam om de aanwezigheid van glasvezelbandage te specificeren. De glasvezelbandage biedt de staander een goede bescherming tegen bosmaaiers, urine, etc. 16 ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES

Deze publicatie wordt u aangeboden door: Mr. W.M.O. van Veenweg 22, NL-9251 GA BURGUM telefoon +31 (0)511-46 38 15 telefax +31 (0)511-46 42 81 e-mail bergum@pmf.nl website www.stalenmasten.nl stalen masten voor openbare verlichting, verkeerssignalering, bewegwijzering, camerasystemen en bovenleidingen (tram en trolleybus) Voor duurzame inrichting van onze infrastructuur: - ZEP - Zero Emission Producten CO2 neutrale VRI masten en constructies (CO2 neutrale productie én producten) Certificaten ten behoeve van CO2 balans (rijksoverheid, provinciën, gemeenten en bedrijven) CO2 neutrale masten en constructies Producten met de minste impact voor ons millieu Berm-DRIP - VRI - Portaal - Bewegwijzering - DRIS - PRIS - OVL meer info: info.nl@valmont.com www.valmont.nl www.write-your-story.com ONDERSTEUNINGSCONSTRUCTIES voor VERKEERSREGELINSTALLATIES 17

Wij informeren u graag over toevoegingen en wijzigingen. Laat daarom uw e-mailadres achter op www.verkeersregelinstallatie.nl FisK.nl 2010