Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 1: Agrarisch bedrijf

Vergelijkbare documenten
Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 16: Slagers overig

Premievaststelling. Sectorfondsen 2019

Premievaststelling. Sectorfondsen 2018

Premievaststelling. Sectorfondsen 2017

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017

Werkgeverslasten per 1 juli 2015

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019

Premievaststelling. Sectorfondsen 2014

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018

Premievaststelling. Sectorfondsen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Premievaststelling Sectorfondsen 2013

Premievaststelling. Sectorfondsen 2015

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009

Gevolgen modernisering ZW per 1 januari 2014 (wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Vangnetters of wet BEZAVA).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector

Consequenties modernisering Ziektewet (BeZaVa)

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rekenregels per 1 januari 2010

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Aan de leden Circulaire nr. 4

Rekenregels per 1 januari 2008

Datum 8 mei 2013 Betreft Afschaffing uitzonderingen musici en artiesten werknemersverzekeringen

Financiële nota Sectorfondsen juni 2007

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Premiedifferentiatie en eigenrisicodragen ZW- en WGA-uitkeringen vangnetters

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rekenregels per 1 januari 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Gelet op de artikelen 38, derde lid, 38c, en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

WGA op zijn kop per 2014!

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na Afdeling 1 van Hoofdstuk 3 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

ziekteverzuim en Wet beperking (Wet BeZaVa) vangnetters 26 november 2013

Rekenregels per 1 januari 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Rekenregels per 1 januari 2014

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2011

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 09 april 2019, nr ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2017

Doelstelling van het wetsvoorstel Werking van de wet

Eigenrisicodragen in ZW en WGA of gedifferentieerde premie betalen?

Tijd om het eigenrisicodragerschap te heroverwegen

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2019 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Rekenregels per 1 januari 2011

Juninota Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV

Financieringssysteem Sociale Zekerheid Een schets op hoofdlijnen

Rekenregels per 1 januari 2009

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2014

Rekenregels per 1 januari 2018

Whitepaper Parameters Werkhervattingkas 2014 en de Wet BeZaVa

Rekenregels per 1 januari 2016

Nota financiële bijstellingen actualisatie prognoses t.o.v. de Juninota 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020

BeZaVa, de premieveranderingen voor de werkgever 1. INLEIDING

Rekenregels per 1 juli 2008

Januarinota Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV

In de rekenregels per 1 juli 2019 volgen de criteria voor het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd- LIV) in 2019.

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2012

Juninota Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Juninota financiële ontwikkeling UWV-fondsen

Rekenregels per 1 januari 2012

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Rekenregels per 1 januari 2017

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Verandering op komst Werkgevers krijgen nog meer verantwoordelijkheden. Zelfs voor hun ex- medewerkers gelden nieuwe verantwoordelijkheden.

Rekenregels per 1 januari 2010

houdende wijziging van het Besluit Wfsv in verband met enkele wijzigingen in de differentiatiesystematiek van de premie voor de Werkhervattingskas

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2010 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

WGA en Ziektewetpremies. Premies en parameters WerkHervattingsKas 20I6

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2015

Januarinota Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rekenregels per 1 januari 2012

W at vooraf ging Op 1 januari 2013 is de Wet beperking ziekteverzuim en

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging Wfsv. Toerekening WGA van 10 jaar terug naar 5 jaar en wijziging WIA. Marjol Nikkels-Agema. VeReFi Zomermarkt 2018

Transcriptie:

Premienota 2019 tbv Premievaststelling sectorfondsen Sector 1: Agrarisch bedrijf

Inhoudsopgave Samenvatting 1 1. Inleiding 1 2. Uitgangspunten 2 2.1. Algemeen 2 2.2. Specifiek voor 2019 2 3. De cijfers voor uw sector 3 3.1. Opbouw sectorfondspremie 3 3.2. Geraamde loonsom 4 3.3. Vermogensontwikkeling 4 Bijlage I Systematiek 5 Bijlage II Meerjarig financieel overzicht en premiepercentages 7 Premienota 2019

Samenvatting Sectorpremie sector 1 Agrarisch bedrijf In wet- en regelgeving is vastgelegd dat UWV de sectorfondsen beheert en per sector een sectorpremie vaststelt. Na vaststelling legt UWV de sectorpremies ter goedkeuring voor aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 (SZW). Voor de vaststelling van de sectorpremies 2019 gaat UWV uit van de laagst mogelijke premie. UWV presenteert in deze nota de berekeningen voor de sectorpremies, waarin eventuele vermogensoverdrachten 2018 zijn meegenomen. Tabel 1a toont de sectorfondspremies 2019 voor uw sector. Het resterend sectorvermogen eind 2019 (geraamd op -3,1 miljoen, zie tabel 1b) zal overgaan naar het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Tabel 1a Sectorpremies 2019 en resterend eindvermogen sector 1. WW ZW/WGA Totaal Kort 2,50% 0,08% 2,58% Lang 0,50% 0,08% 0,58% Gemiddelde Sectorpremie 1,11% 0,08% 1,19% Tabel 1b Geraamd resterend eindvermogen sector 1. Sectorvermogen eind 2019 ( 1miljoen) -3,1 1 Indien de Minister een sectorpremie afkeurt, stelt hij zelf een nieuwe premie vast. Premienota 2019 1

1. Inleiding De sectorfondspremies 2019 staan in het teken van het wetsvoorstel Arbeidsmarkt in Balans (WAB) 2. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft het voornemen om per 1 januari 2020 de sectorfondsen, de sectorale vermogens en de sectorfondspremies af te schaffen. De sectorindeling zelf blijft wel bestaan voor de sectorale componenten in de Whk-premie WGA en Whk-premie Ziektewet. Het wetsvoorstel bepaalt dat alle resterende vermogens en tekorten eind 2019 overgaan naar het AWf. SZW heeft bepaald dat sectoren met een voorzien vermogenstekort in 2019 één derde van dat tekort moeten inlopen. Hiervoor heeft SZW de verruimde inlooptermijn van 5 jaar voor overschotten of tekorten van sectorfondsen afgeschaft. Dit is op 3 juli jongstleden gepubliceerd in de Staatscourant 3. Naar aanleiding hiervan heeft UWV voor de premievaststelling 2019 een gewijzigde werkwijze met SZW afgestemd. Deze werkwijze is in de toelichting in de Staatscourant opgenomen: Bij de premievaststelling voor 2019 zal het UWV alle sectorpremies zo laag mogelijk vaststellen. Voor sectoren met een vermogenstekort betekent dit dat zij één derde van het tekort moeten inlopen. Sectoren met een vermogensoverschot mogen dat hele overschot in 2019 inzetten om hun premie te verlagen, met dien verstande dat de sectorpremie niet negatief kan zijn. Voor alle sectorfondsen geldt dat eventuele tekorten of overschotten na 2019 zullen overgaan in het AWf. Onze gebruikelijke uitnodiging begin september voor het uitbrengen van een premieadvies was dan ook komen te vervallen. We blijven natuurlijk wel uitleg en toelichting geven over de uiteindelijke sectorfondspremie 2019. Met deze sectorale premienota 2019 informeren we u met de achterliggende cijfers. Daarnaast zullen we eventuele vervolgvragen over de sectorpremie 2019 beantwoorden. 2 3 De WAB is eerder via internetconsultatie openbaar gemaakt en ligt nu voor bij de Afdeling advisering van de Raad van State (https://www.raadvanstate.nl/adviezen/actuele-adviezen/aanhangige-adviezen.html). Staatscourant 3 juli 2018, nr. 37506. Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 juni 2018, 2018-0000083333, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met afschaffing van de verruimde inlooptermijn voor overschotten of tekorten van sectorfondsen en afschaffing van de mogelijkheid van concernaansluiting bij sectorindeling Premienota 2019 1

2. Uitgangspunten 2.1. Algemeen De sectorfondsen financieren in 2019 de volgende programmakosten: De eerste half jaar werkloosheidslasten; De Ziektewet-staartuitkeringen van eigenrisicodragers 4 ; de WGA-uitkeringen aan flexwerkers, die gestart zijn voor 1 januari 2012; de WGA-staartuitkeringen van kleine en middelgrote werkgevers die eigenrisicodrager WGA-vast 5 zijn geworden in de periode 2014 tot en met 1 juli 2015 6. Bij de ramingen is gebruik gemaakt van de meest recente economische verwachtingen voor 2018 en 2019 van het Centraal Planbureau 7 (CPB): een toename van het Bruto Binnenlands Product. met 2,80% in 2018 en 2,50% in 2019; een daling van de werkloze beroepsbevolking met 92 duizend in 2018 en nog eens met 37 duizend in 2019. Voor de sectorale verwachtingen wordt onder meer gebruik gemaakt van de meest recente realisatiecijfers van de belastingdienst en het UWV Werkbedrijf. De beschikbare realisatiegegevens tot en met augustus 2018 dienen als basis voor de ramingen. De Belastingdienst verzorgt de inning van de premies van de werknemersverzekeringen. Voor de verdeling van de premiebaten over de sectoren maakt de Belastingdienst gebruik van een verdeelsleutel. De verdeelsleutels over de premiebaten tot en met 2015 zijn definitief vastgesteld door de Belastingdienst. Voor de jaren 2016 en verder is de verdeelsleutel nog niet definitief vastgesteld, waardoor de verdeling van de premiebaten in de toekomst jaarlijks nog enigszins kan wijzigen. De vermogenspositie van een sector kan daarom afwijken van eerder uitgebrachte financiële nota s. Na vaststelling van de sectorpremies 2019 zullen eventuele wijzigingen op de vermogensposities de hoogte van deze sectorpremies niet meer beïnvloeden. In deze premienota zijn ook de vermogensoverdrachten in 2017 en de eerste helft 2018 meegenomen. Werkgevers kunnen van sector wijzigen, bijvoorbeeld door een wijziging in de aard van de bedrijfsactiviteiten of de omvang daarvan. Wanneer een (groep van) werkgever(s) naar een andere sector overgaat, wordt een deel van het sectorvermogen (positief of negatief) en de lopende sectorale WWuitkeringen verrekend tussen de oude en de nieuwe sector 8. 2.2. Specifiek voor 2019 Voor 2019 raamt UWV de laagst mogelijke premie. Voor sectoren met een vermogenstekort is de vermogensontwikkeling bepaald op één derde van het tekort eind 2018. Sectoren met een vermogensoverschot is het overschot maximaal ingezet voor een zo laag mogelijke premie, met een 0,00%-premie als ondergrens. 4 5 6 7 8 Ziekengelduitkeringen die gestart zijn voordat en doorlopen nadat de werkgever eigenrisicodrager voor de Ziektewet is geworden. Deze WGA-staartuitkeringen hebben uitsluitend betrekking op de WGA van vast personeel, aangezien eigenrisicodragen voor de WGA voor flexpersoneel pas mogelijk is vanaf 1 januari 2017. De WGA-staartuitkeringen van werkgevers die na 1 juli 2015 eigenrisicodrager zijn geworden, worden vanaf 2017 gefinancierd uit het staartlastvermogen van de Werkhervattingskas. Meer informatie hierover staat in onze nota Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2018. c-mev 2019, Centraal Planbureau, augustus 2019. Staatscourant 27 augustus 2013, nr. 23796. Premienota 2019 2

3. De cijfers voor uw sector 3.1. Opbouw sectorfondspremie De minimale sectorpremie 2019 voor sector 1 Agrarisch bedrijf is geraamd op 1,19%. Tabel 2 toont voor deze premie de getalsmatige opbouw 9 met de bijbehorende lasten in 2019. De getoonde lasten zijn realisaties voor 2017 en ramingen voor 2018 en 2019. Tabel 2 Gerealiseerde bedragen 2017, geraamde bedragen 2018-2019, en percentages sector 1. Bedragen x 1 miljoen, premieaandeel x 1% op basis van een geraamde loonsom van 4.019 miljoen. WW-lasten 2017 2018 2019 Premieaandeel 2019 Werkloosheidslasten (*) 40,7 43,6 46,14 1,15 Uitkeringslasten 31,5 34,0 35,10 0,87 Sociale lasten 5,9 6,1 6,33 0,16 Uitvoeringskosten 3,3 4,2 4,71 0,12 Overige lasten / baten 0,0-0,8 0,00 0,00 Fondsbijdrage (*) -0,8-0,8-0,92-0,02 Premie over uitkeringen (**) n.v.t. n.v.t. -1,58-0,04 Vermogensontwikkeling n.v.t. n.v.t. 0,70 0,02 Totaal (***) 39,9 42,8 44,34 1,11 Opslag ziekengeld en WGA-vangnetlasten Ziekengeldlasten (Ziektewet) 0,37 0,42 0,23 0,00 WGA-vangnetlasten (WGA) 4,6 3,9 3,15 0,08 Totaal (***) 4,9 4,3 3,39 0,08 Totaal (***) 44,8 47,2 47,73 1,19 (*) Het deel van de werkloosheidslasten dat boven het lastenplafond uitkomt wordt gecompenseerd middels een bijdrage uit het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Voor uw sector bedraagt voor 2019 het lastenplafond 150,7 miljoen (3,75%) en resulteert niet in een compensatie. (**) Voor de premie over uitkeringen geldt voor 2019 het vervangend premiepercentage van 0,77%.De hoogte van de sectorpremie 2019 bepaalt welk deel van dit bedrag in mindering wordt gebracht op de de WW-lasten van uw sector. (***) De laatste decimaal van het totaal kan door afrondingsverschillen verschillen van de som van de afzonderlijke delen. 9 Zie ook bijlage I. Premienota 2019 3

3.2. Geraamde loonsom De ontwikkeling van de (geraamde) loonsom voor uw sector over de periode 2017-2019 staat in tabel 3. Tabel 3 Geraamde loonsom sector 1 Bedragen x 1 miljoen 2017 2018 2019 Loonsom 3.227 3.658 4.019 Voor sector 1 zien een stijgende ontwikkeling van het aandeel korte dienstverbanden binnen de loonsom. Lees meer hierover in box II.1 in Bijlage II. 3.3. Vermogensontwikkeling Het geraamde vermogen eind 2018 wordt bepaald door het gerealiseerde eindvermogen 2017, de geraamde premiebaten en lasten voor 2018 en eventuele vermogensoverdrachten 10 Naar verwachting zal in 2018 de vermogenspositie van uw sector teruglopen van een tekort van -3,4 miljoen eind 2017 naar een tekort van -3,8 miljoen eind 2018. Deze vermogenspositie eind 2018 draagt voor 0,02%punt bij aan de hoogte van sectorpremie (zie ook tabel 2). Tabel 4 Vermogen eind 2018 Bedragen x 1 miljoen Vermogen 2017 Prem.baten 2018 Lasten 2018 Vermogens overdracht Vermogen 2018 Geraamde bedragen -3,4 47,7 47,2-0,9-3,8 10 Werkgevers kunnen van sector wijzigen, als de Belastingdienst daarvan op de hoogte wordt gebracht. Wanneer een (groep van) werkgever(s) naar een andere sector overgaat, wordt een evenredig deel van het vermogen van de sectorfondsen (positief of negatief) verrekend tussen de oude en de nieuwe sector. Premienota 2019 4

Bijlage I Systematiek De sectorpremie dient, samen met de premie over uitkeringen, de lopende verplichtingen binnen het eigen sectorfonds te financieren. Voor de premie over uitkeringen wordt de vervangende premie gebruikt, die voor iedere sector gelijk is. De vervangende premie voor 2019 is gelijk aan de gemiddelde sectorpremie van 2019. Voor iedere sector bestaat de vast te stellen sectorpremie uit: een sectorpremie WW; een opslagpercentage voor de ziekengeldlasten en de WGA-vangnetlasten In onderstaand schema is de opbouw van de sectorpremie WW en de sectorpremie weergegeven. Premieplichtig loon WW-uitkeringslasten Sociale lasten Werkloosheidslasten Uitvoeringskosten Overige lasten/baten Termijn dekkingssaldo Vermogensontwikkeling Fondsbijdrage Sectorreserve Premie uitkeringen/wsw Sectorpremie WW Ziekengeldlasten WGA-vangnetlasten Sectorpremie Schema 1. Opbouw sectorpremie. Ziekengeldlasten en WGA-vangnetlasten zijn inclusief sociale lasten en uitvoeringskosten. De volgende paragrafen lichten de verschillende onderdelen van dit schema toe. Premienota 2019 5

Geraamde WW-lasten De WW-lasten bestaan in eerste instantie uit de werkloosheidslasten, waarop een eventuele fondsbijdrage en premie over uitkeringen in mindering worden gebracht. Hierbovenop komt het effect van het geheel of gedeeltelijk wegwerken van het sectorvermogen (de vermogensontwikkeling). De fondsbijdrage bestaat uit 2 delen: - Het eerste deel betreft de compensatie voor het gedeelte van de werkloosheidslasten dat boven het lastenplafond uitkomt. Het lastenplafond is een criterium voor de maximale WW-lasten die een sector zelf moet kunnen dragen. Het plafond is vooral ingesteld vanwege de conjunctuurgevoeligheid van het werkloosheidsrisico. Het lastenplafond doorbreekt het gevaar van een negatieve spiraal in de sector. Als het lastenpercentage in een jaar hoger is dan het lastenplafond, wordt het lastenplafond als WW-deel van de sectorpremie gehanteerd. De lasten die boven het plafond uitkomen, worden gedragen door het AWf. Het lastenplafond wordt elk jaar per sectorfonds vastgesteld. Het lastenplafond behoeft de goedkeuring van de Minister van SZW. Het lastenplafond bestaat uit een vast deel van 3,75% van de loonsom verhoogd met een opslag die afhankelijk is van het gerealiseerde gemiddelde WW-lastenpercentage in de afgelopen 4 jaar. - Het tweede deel van de fondsbijdrage betreft de compensatie van extra WW-lasten als gevolg van doorbetaling gedurende maximaal 13 weken bij ziekte (zieke werkloze). Voor de premie over uitkeringen wordt de vervangende premie gebruikt. Deze premiebaten zijn voor de sectorfondsen echter gemaximeerd: als de vervangende premie groter is dan de sectorpremie wordt voor het deel wat ten goede komt van het sectorfonds, de sectorpremie in plaats van de vervangende premie gebruikt. Het overige deel komt dan ten goede van het AWf. De vermogensontwikkeling is een aanvullende component binnen de sectorpremie vanwege het wegwerken van het aanwezige positief of negatief sectorvermogen. Bij de premievaststelling voor 2019 zal UWV alle sectorpremies zo laag mogelijk vaststellen. Voor sectoren met een vermogenstekort betekent dit dat zij één derde van het tekort moeten inlopen. Sectoren met een vermogensoverschot mogen dat hele overschot in 2019 inzetten om hun premie te verlagen, met dien verstande dat de sectorpremie niet negatief kan zijn. Opslag ziekengeld en WGA-vangnetlasten De ziekengeldlasten bestaan uit de Ziektewetuitkeringen, de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw over de Ziektewetuitkeringen en de uitvoeringskosten verbonden aan deze Ziektewetuitkeringen. Indien een werkgever binnen een sector eigenrisicodrager wordt voor de Ziektewet worden de op dat moment nog lopende Ziektewetuitkeringen van (ex-)werknemers van deze werkgever betaald vanuit het sectorfonds door alle werkgevers in die sector. De WGA-vangnetlasten bestaan uit de WGA-uitkeringen, de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw over de WGA-uitkeringen en de uitvoeringskosten verbonden aan deze WGA-uitkeringen. De WGA- vangnetlasten gestart voor 1 januari 2012 worden vanuit de sectorfondsen gefinancierd 11. Daarnaast wordt een deel van de lasten van lopende WGA-uitkeringen van nieuwe eigenrisicodragers gefinancierd vanuit de sectorfondsen. Het opslagpercentage voor de ziekengeldlasten en de WGA-vangnetlasten voor 2019 wordt bepaald door de geraamde ziekengeldlasten en de WGA-vangnetlasten 2019 te delen door de geraamde loonsom 2019. 11 De WGA-lasten die na 1 januari 2012 zijn gestart worden gefinancierd vanuit de Whk. Premienota 2019 6

Bijlage II Meerjarig financieel overzicht en premiepercentages Tabel 5 Financieel overzicht 2017 2019 sector 1 Bedragen x 1 miljoen 2017 2018 2019 Baten Premiebaten Over lonen 27,8 45,1 47,7 Over uitkeringen 1,8 2,6 1,6 Totaal 29,6 47,7 49,3 Lasten WW-lasten 39,9 42,8 45,2 Ziektewetlasten 0,37 0,42 0,23 WGA-lasten 4,6 3,9 3,2 Totaal 44,8 47,2 48,6 Saldo -15,2 0,52 0,7 Vermogenspositie Vermogen ultimo -3,4-3,8-3,1 Tabel 6 Premiepercentages 2015 2018 en premiepercentage 2019 sector 1 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Kort 7,58% 7,47% 6,06% 2,31% 2,78% 2,58% Lang 0,98% 0,98% 1,02% 0,59% 0,66% 0,58% Gemiddelde Sectorpremie (*) 1,99% 2,06% 1,89% 0,85% 1,23% 1,19% (* ) Deze percentages zijn de gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Door het actualiseren van sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties. Box II.1 Ontwikkeling korte dienstverbanden binnen de sector 1 Agrarisch bedrijf Bij de sector 1 Agrarisch bedrijf zien we binnen de sectorale loonsom een opvallende stijging van het aandeel korte dienstverbanden. In 2017 is dit aandeel gestegen van 16% naar 21%. Circa 1/3 van deze stijging is het gevolg van groeiende uitzendbedrijven binnen de sector Agrarisch bedrijf. Het overige en dus grootste deel van de stijging is het gevolg van een groeiende omvang van korte dienstverbanden bij de agrarische werkgevers zelf. In de eerste 5 maanden van 2018 zien we binnen de loonsom een vergelijkbare groei van het aandeel korte dienstverbanden als in 2017. Als deze groei blijft doorgaan zal het aandeel korte dienstverbanden verder stijgen tot 27% in 2018. Voor de sectorpremie 2019 gaan we uit van een verdere groei naar 30% van de loonsom bestaande uit korte dienstverbanden waarvoor de hoge sectorpremie geldt. Premienota 2019 7